ECLI:NL:RBGEL:2017:1418

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 maart 2017
Publicatiedatum
16 maart 2017
Zaaknummer
05/840133-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernielingen door verdachte tijdens psychose, geen straf opgelegd

Op 16 maart 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 29-jarige man uit Lichtenvoorde, die beschuldigd werd van het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van diverse auto’s en ramen in de gemeente Doetinchem. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ten tijde van de feiten in een psychose verkeerde, waardoor hij volledig ontoerekeningsvatbaar was. De rechtbank heeft de verdachte dan ook geen straf opgelegd, maar hem wel verplicht de schade te vergoeden die hij heeft veroorzaakt. De zaak kwam aan het licht na een reeks van vernielingen die plaatsvonden tussen 26 november en 3 december 2015, waarbij de verdachte op verschillende tijdstippen ruiten van bedrijven ingooide en auto’s beschadigde. De officier van justitie stelde dat er voldoende bewijs was voor vijftien van de zeventien tenlastegelegde vernielingen, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij van twee specifieke vernielingen wegens onvoldoende bewijs. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, gezien zijn psychische toestand, niet strafbaar was en ontsloeg hem van alle rechtsvervolging. De rechtbank heeft wel de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld en verschillende schadevergoedingen toegewezen, waarbij de totale schadevergoeding voor de benadeelden opliep tot duizenden euro's. De rechtbank benadrukte dat de verdachte inmiddels vrijwillig in behandeling is en dat zijn psychische toestand verbeterd is.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/840133-16
Datum uitspraak : 16 maart 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1988 in [geboorteplaats] ,
wonende in [adres] .
Raadsman: mr. H.M. Mourik, advocaat in Aalten.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 maart 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 november 2015 tot en met 3 december 2015, in de gemeente Doetinchem, opzettelijk en wederrechtelijk een (of meer) auto('s) en/of een (of meer) ruit(en) van woning(en) en/of (een) bedrij(f)(ven), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen perso(o)n(en)/benadeelde(n) en wel:
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , betreffende 7, althans een (of meer) personenauto('s) en/of
- [slachtoffer 4] , betreffende een personenauto (merk [naam 1] , type [type 1] , kenteken [kenteken 1] ) en/of
- [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] , betreffende een (of meer) (bedrijfs)auto('s) (merk [naam 2] , type [type 2] ) en/of
- [slachtoffer 7] , betreffende een personenauto (merk [naam 2] met kenteken [kenteken 2] ) en/of
- [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of " [slachtoffer 10] ", betreffende een personenauto (merk [naam 3] met kenteken [kenteken 3] ) en/of
- [slachtoffer 11] en/of " [slachtoffer 12] ", betreffende een (of meer) ruit(en) van een bedrijfspand en/of
- [slachtoffer 13] , betreffende een (of meer) ruit(en) van een bedrijfspand en/of
- [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] , betreffende een personenauto/bedrijfsauto (merk [naam 1] ) en/of
- [slachtoffer 16] , betreffende een personenauto (merk [naam 4] , type [type 3] met kenteken [kenteken 4] ) en/of
- [slachtoffer 17] en/of voetbalvereniging [slachtoffer 18] , betreffende 9, althans een (of meer) ruit(en) van een (of meer) kleedkamers/gebouw en/of
- [slachtoffer 19] en/of [slachtoffer 20] , betreffende een personenauto (merk [naam 5] , type [type 4] met kenteken [kenteken 5] )
- [slachtoffer 21] en/of het bedrijf " [slachtoffer 22] ", betreffende een ruit (thermopane raam) van een sportschool/gebouw en/of
- [slachtoffer 23] , betreffende een personenauto (merk [naam 6] , met kenteken [kenteken 6] ) en/of
- [slachtoffer 24] en/of het bedrijf " [slachtoffer 25] ", betreffende 4, althans een (of meer) ruit(en) van een pand/gebouw en/of
- [slachtoffer 26] en/of het bedrijf " [slachtoffer 27] ", betreffende een (of meer) etalageruit(en) en/of
- [slachtoffer 28] en/of " [slachtoffer 29] ", betreffende een ruit (thermopane raam) van een café/gebouw en/of
- [slachtoffer 30] en/of de " [slachtoffer 31] ", betreffende een ruit van een gebouw/pand en/of
- [slachtoffer 32] en/of het bedrijf " [slachtoffer 33] ", betreffende een lichtslang en/of
- [slachtoffer 34] , betreffende een personenauto (merk [naam 7] met kenteken [kenteken 7] ))
in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
In de periode van 29 november 2015 tot en met 3 december 2015 heeft verdachte in de gemeente Doetinchem, op meerdere tijdstippen, ruiten van bedrijven ingegooid en auto’s kapot gemaakt door er met stenen en waaltjes op te gooien, ze te bekrassen, de ruiten ervan in te slaan, de buitenspiegels eraf te slaan en/of de lampen in te tikken.
Verdachte heeft hierdoor:
- zeven personenauto’s van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] of [slachtoffer 3] ’; [2]
- meerdere bedrijfsauto’s (merk [naam 2] , type [type 2] ) van [slachtoffer 6] ; [3]
- een personenauto (merk [naam 2] met kenteken [kenteken 2] ) van [slachtoffer 7] ; [4]
- een personenauto (merk [naam 3] met kenteken [kenteken 3] ) van [slachtoffer 10] ; [5]
- ruiten van een bedrijfspand van [slachtoffer 12] ; [6]
- een ruit van een bedrijfspand van [slachtoffer 13] ; [7]
- een bedrijfsauto (merk [naam 1] ) van [slachtoffer 14] ; [8]
- een personenauto (merk [naam 4] , type [type 3] met kenteken [kenteken 4] ) van [slachtoffer 16] ; [9]
- negen ruiten van de kleedkamers van voetbalvereniging [slachtoffer 18] ; [10]
- een personenauto (merk [naam 5] , type [type 4] met kenteken [kenteken 5] ) van [slachtoffer 19] ; [11]
- een ruit (thermopane) van een sportschool van het bedrijf [slachtoffer 22] ; [12]
- vier ruiten van het pand van het bedrijf [slachtoffer 25] ; [13]
- een etalageruit van het bedrijf [slachtoffer 27] ; [14]
- een ruit (thermopane) van het café ‘ [slachtoffer 29] ’; [15]
- een ruit van een pand van de [slachtoffer 31] ; [16]
- een lichtslang van het bedrijf [slachtoffer 33] ; [17]
- een personenauto (merk [naam 7] met kenteken [kenteken 7] ) van [slachtoffer 34] . [18]
vernield of beschadigd.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan vijftien van de zeventien tenlastegelegde vernielingen. Hij heeft gewezen op de aangiftes en de bekennende verklaring van verdachte. De vernieling van de personenauto van [slachtoffer 4] (tweede gedachtestreepje van de tenlastelegging) en de vernieling van de personenauto van [slachtoffer 23] (dertiende gedachtestreepje van de tenlastelegging) kunnen volgens de officier van justitie niet worden bewezen, zodat daarvoor vrijspraak moet volgen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde vernielingen bewezen kunnen worden met uitzondering van de vernieling van de personenauto van [slachtoffer 4] en de vernieling van de personenauto van [slachtoffer 23] .
Beoordeling door de rechtbank
Op grond van de aangiftes en de bekennende verklaring van verdachte acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan bovengenoemde vernielingen en beschadigingen. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte, naast deze vijftien vernielingen van auto’s en ruiten van bedrijven, eveneens de personenauto van [slachtoffer 4] en de personenauto van [slachtoffer 23] heeft vernield of beschadigd.
Verdachte ontkent dat hij de personenauto van [slachtoffer 4] en de personenauto van [slachtoffer 23] heeft vernield. Enkel de aangiftes van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 23] zijn onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Om die reden zal de rechtbank verdachte vrijspreken van deze vernielingen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, te weten dat:
hij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 29 november 2015 tot en met 3 december 2015, in de gemeente Doetinchem, opzettelijk en wederrechtelijk
een (of meer)auto
('s
)en
/of een (of meer)ruit
(en
)van
woning(en) en/of (een)bedrij
(f)(ven
), in elk geval enig goed, geheel
of ten deletoebehorende aan de hierna te noemen perso
(o)n
(en
)/benadeelde
(n
)en wel:
- [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3] , betreffende 7
, althans een (of meer)personenauto
('s
)en
/of- [slachtoffer 4] , betreffende een personenauto (merk [naam 1] , type [type 1] , kenteken [kenteken 1] ) en/of-
[slachtoffer 5] en/of[slachtoffer 6] , betreffende
een (ofmeer
) (bedrijfs
)auto
('s
)(merk [naam 2] , type [type 2] ) en
/of- [slachtoffer 7] , betreffende een personenauto (merk [naam 2] met kenteken [kenteken 2] ) en
/of-
[slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of" [slachtoffer 10] ", betreffende een personenauto (merk [naam 3] met kenteken [kenteken 3] ) en
/of-
[slachtoffer 11] en/of" [slachtoffer 12] ", betreffende
een (of meer)ruit
(en
)van een bedrijfspand en
/of- [slachtoffer 13] , betreffende een
(of meer)ruit
(en)van een bedrijfspand en
/of- [slachtoffer 14]
en/of [slachtoffer 15], betreffende een
personenauto/bedrijfsauto (merk [naam 1] ) en
/of- [slachtoffer 16] , betreffende een personenauto (merk [naam 4] , type [type 3] met kenteken [kenteken 4] ) en
/of-
[slachtoffer 17] en/ofvoetbalvereniging [slachtoffer 18] , betreffende 9
, althans een (of meer)ruit
(en
)van
een (ofmeer
)kleedkamers
/gebouwen
/of- [slachtoffer 19]
en/of [slachtoffer 20], betreffende een personenauto (merk [naam 5] , type [type 4] met kenteken [kenteken 5] ) en
-
[slachtoffer 21] en/ofhet bedrijf " [slachtoffer 22] ", betreffende een ruit (thermopane raam) van een sportschool
/gebouwen
/of- [slachtoffer 23] , betreffende een personenauto (merk [naam 6] , met kenteken [kenteken 6] ) en
/of-
[slachtoffer 24] en/ofhet bedrijf " [slachtoffer 25] ", betreffende 4
, althans een (of meer)ruit
(en
)van een pand
/gebouwen
/of-
[slachtoffer 26] en/ofhet bedrijf " [slachtoffer 27] ", betreffende een
(of meer)etalageruit
(en)en
/of-
[slachtoffer 28] en/of" [slachtoffer 29] ", betreffende een ruit (thermopane raam) van een café
/gebouwen
/of-
[slachtoffer 30] en/ofde " [slachtoffer 31] ", betreffende een ruit van een
gebouw/pand en
/of-
[slachtoffer 32] en/ofhet bedrijf " [slachtoffer 33] ", betreffende een lichtslang en
/of- [slachtoffer 34] , betreffende een personenauto (merk [naam 7] met kenteken [kenteken 7] ))
in elk geval
(telkens
)aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield
en/of beschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen of beschadigen, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De officier van justitie en raadsman hebben aangevoerd dat verdachte ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde feit als volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden aangemerkt.
Naar de persoon van verdachte is onderzoek gedaan. De bevindingen van dat onderzoek zijn neergelegd in Pro Justitiarapporten van 22 en 28 februari 2017, opgemaakt door drs. [naam 8] , psychiater, en drs. [naam 9] , psycholoog. Beide onderzoekers komen tot de conclusie dat er ten tijde van de bewezenverklaarde periode bij verdachte sprake is geweest van een psychotische stoornis. Uit het rapport van drs. [naam 8] komt naar voren dat het om een maniform psychotische stoornis passend bij een schizo-affectieve stoornis ging. Verdachte werd in beslag genomen door wanen en hallucinaties en zijn gedragskeuzemogelijkheid werd daardoor volledig bepaald, zodat geadviseerd wordt om verdachte te beschouwen als volledig ontoerekeningsvatbaar.
De rechtbank kan zich met de conclusie, te weten dat verdachte als volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden aangemerkt, verenigen. Op basis hiervan komt de rechtbank tot het oordeel dat het bewezenverklaarde verdachte wegens een ziekelijke stoornis niet kan worden toegerekend. Verdachte is dus niet strafbaar en dient dan ook te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Nu verdachte zich geheel vrijwillig heeft laten behandelen en nog steeds vrijwillig in behandeling is, acht de officier van justitie de plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis als bedoeld in artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht niet zinvol. De officier van justitie heeft daarom het standpunt ingenomen dat geen straf of maatregel hoeft te volgen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Onder verwijzing naar de eenduidige conclusies van de onderzoekers heeft de raadsman bepleit dat het opleggen van een maatregel als bedoeld in artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht niet zinvol is.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in betrekkelijk korte tijd schuldig gemaakt aan maar liefst vijftien vernielingen. Hij heeft hiermee veel schade en overlast veroorzaakt bij de benadeelden.
Uit de rapporten van drs. [naam 8] en drs. [naam 9] komt naar voren dat verdachte zich direct na zijn aanhouding vrijwillig heeft laten behandelen en dat hij nog steeds vrijwillig in behandeling is. Hoewel bij volledige ontoerekeningsvatbaarheid kan worden gedacht aan een plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis als bedoeld in artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht, wordt deze maatregel in dit geval, gezien ook de gering geachte herhalingskans en gevaarzetting, door de onderzoekers beschouwd als achterhaald. Verdachte is een periode klinisch opgenomen geweest en de psychose is tijdens deze opname vrij snel verdwenen.
Op dit moment is de psychiatrische stoornis dan ook al langere tijd volledig in remissie. Daarnaast krijgt verdachte adequate (medicamenteuze) zorg en (woon)begeleiding en is daar zelf ook voor gemotiveerd. Verdachte wordt vanuit zijn ouderlijk gezin gecontroleerd en gesteund.
Gelet hierop zal de rechtbank de plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis niet gelasten en zal worden volstaan met ontslag van alle rechtsvervolging, zonder dat daarbij een maatregel wordt opgelegd
7a. De beoordeling van de civiele vorderingen en de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
[benadeelde]
heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd. Gevorderd wordt een bedrag van € 5.039,97 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade. Voornoemd bedrag is opgebouwd uit de reparatiekosten en de kosten die zijn gemoeid met de inzet van een berger door ECA.
[slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.409,76 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade. Voornoemd bedrag is opgebouwd uit de volgende schadeposten:
  • € 300,00 aan eigen risico;
  • € 1.109,76 vanwege een premieverhoging door uitgekeerde schade.
[slachtoffer 34]
heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd en vordert een bedrag van € 450,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade. Voornoemd bedrag bestaat uit het eigen risico.
[slachtoffer 27]
heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd. Hij vordert een bedrag van € 1.535,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade. Voornoemd bedrag houdt verband met de reparatie van de vernielde etalageruit.
[slachtoffer 25]
heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd. Gevorderd wordt een bedrag van € 3.856,68 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade. Voornoemd bedrag is opgebouwd uit de volgende schadeposten:
  • € 3.606,68 wegens glasherstel en noodvoorziening;
  • € 250,00 in verband met de inzet van personeel.
Daarnaast vordert [slachtoffer 25] betaling van de proceskosten ten bedrage van € 500,00.
[slachtoffer 19]
heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd en vordert een bedrag van € 202,98 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade. Voornoemd bedrag houdt verband met de reparatie van de vernielde autoachterlichten.
[slachtoffer 14]
De benadeelde partij [slachtoffer 14] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd. Gevorderd wordt een bedrag van € 2.360,71 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade. Voornoemd bedrag ziet op de terugval in de no claimkorting doordat de schade is uitgekeerd.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [benadeelde] , [slachtoffer 34] , [slachtoffer 27] , [slachtoffer 19] en [slachtoffer 14] tot de gevraagde bedragen kunnen worden toegewezen. De vordering van [slachtoffer 2] is volgens de officier van justitie voor wat betreft de premieverhoging onvoldoende onderbouwd en dient voor dat deel dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard. Verder is de officier van justitie van oordeel dat de door [slachtoffer 25] gevorderde proceskosten van € 500,00 moeten worden afgewezen.
Bij alle vorderingen heeft de officier van justitie – voor zover de vorderingen volgens hem kunnen worden toegewezen – oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd. Dat verdachte als volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden aangemerkt, staat hier volgens de officier van justitie niet aan in de weg.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit dat vanwege de volledige ontoerekeningsvatbaarheid van verdachte alle benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard dan wel dat hun vorderingen volledig moeten worden afgewezen. Ten aanzien van de vordering van [benadeelde] heeft de raadsman zich subsidiair op het standpunt gesteld dat het voor hem niet is te achterhalen of de vordering betrekking heeft op de vernieling van de auto’s bij [slachtoffer 3] . De raadsman vraagt zich verder af of de vordering van [slachtoffer 2] door de daartoe bevoegde partij is ingediend. Voor wat betreft [slachtoffer 27] , [slachtoffer 19] en [slachtoffer 25] is het de raadsman onduidelijk of zij hun schade bij de verzekeraar hadden kunnen indienen. De door [slachtoffer 25] gevorderde proceskosten van € 500,00 moeten volgens de raadsman worden afgewezen.
Verder heeft de raadsman opgemerkt dat oplegging van de schadevergoedingsmaatregel niet aan de orde is, omdat verdachte als volledig ontoerekeningsvatbaar is aangemerkt.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank merkt allereerst op dat het wel of niet hebben van een verzekering los staat van de vraag of slachtoffers zich als benadeelde partij in het strafproces kunnen voegen, mits een eventuele verzekering geen schadebedrag heeft uitgekeerd. In dat geval heeft een benadeelde partij immers geen schade meer. In andere gevallen staat het een benadeelde vrij of hij zijn schade bij een eventuele verzekering claimt of dat hij zich voegt in het strafproces om zijn schade op een dader van een strafbaar feit te verhalen. In eventuele onduidelijkheid over de vraag of partijen wel of niet verzekerd zijn, ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding om, zoals door de raadsman verzocht, de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren.
[benadeelde]
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [benadeelde] als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. In de vordering staan de kentekens van de auto’s vermeld. Dit zijn kentekens van auto’s die op de parkeerplaats bij [slachtoffer 3] zijn vernield. De rechtbank zal de vordering, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2015, toewijzen.
[slachtoffer 2]
De rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, van oordeel dat is komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot een bedrag van € 300,00 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is door de daartoe bevoegde partij ingediend nu [naam 10] , de indiener, als bestuurder van [slachtoffer 2] in het handelsregister staat. De rechtbank zal de vordering tot een bedrag van € 300,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2015, toewijzen.
Verder is de rechtbank, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat de schade van € 1.109,76 wegens premieverhoging onvoldoende is onderbouwd nu stukken ter onderbouwing van de premieverhoging ontbreken. Om die reden zal de benadeelde partij [slachtoffer 2] ten aanzien van dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
[slachtoffer 34]
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 34] als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De rechtbank zal de vordering, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 november 2015, toewijzen.
[slachtoffer 27]
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, is naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 27] als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De rechtbank zal de vordering, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2015, toewijzen.
[slachtoffer 25]
De rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, van oordeel dat is komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 25] als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot een bedrag van € 3.606,68 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 december 2015, te worden toegewezen.
Verder is de rechtbank, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat de proceskosten van € 500,00 onvoldoende zijn onderbouwd. De posten die de benadeelde partij heeft opgevoerd als proceskosten zijn niet als proceskosten aan te merken. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat [slachtoffer 25] voor een bedrag van € 250,00 aan schade heeft geleden door het inzetten van personeel. Het feit dat personeel die uren heeft besteed aan de afwikkeling van de vernieling, waar op zichzelf geen twijfel over bestaat, maakt nog niet dat die uren zijn aan te merken als schade waarvoor vergoeding kan worden gevraagd. Op dit punt is de vordering onvoldoende onderbouwd. Om die reden zal de benadeelde partij [slachtoffer 25] ten aanzien van dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
[slachtoffer 19]
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 19] als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot een bedrag van € 167,75 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Het door [slachtoffer 19] gevorderde BTW-bedrag van € 35,23 is niet toewijsbaar, omdat [slachtoffer 19] , als BTW-plichtig rechtspersoon, de mogelijkheid heeft om dit bedrag te verrekenen. De vordering dient dan ook tot een bedrag van € 167,75, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 december 2015, te worden toegewezen.
[slachtoffer 14]
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 14] als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 november 2015, voor toewijzing vatbaar.
In artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat aan degene die bij rechterlijke uitspraak wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld tot een straf of aan wie bij rechterlijke uitspraak een maatregel of last als bedoeld in artikel 37 wordt opgelegd, de verplichting kan worden opgelegd tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, kort gezegd de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd. Volgens de officier van justitie biedt de Memorie van Toelichting behorende bij de wijziging van artikel 36f aanknopingspunten voor het standpunt dat ook in het geval geen straf of maatregel wordt opgelegd oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot de mogelijkheden kan behoren.
Bij de wijziging waaraan de officier van justitie refereert, is aan de zinsnede in artikel 36f inhoudende “na veroordeeld” toegevoegd: “ tot een straf of aan wie bij rechterlijke uitspraak een maatregel of last als bedoeld in artikel 37 wordt opgelegd”. Het standpunt van de officier van justitie dat daaronder ook kan worden verstaan de situatie waarin ontslag van alle rechtsvervolging volgt zónder dat een straf of maatregel wordt opgelegd, deelt de rechtbank niet. Immers, in dat geval is de door de wetgever gekozen bewoording onbegrijpelijk. Niet valt in te zien waarom de wetgever de woorden “tot een straf of (…) maatregel (…)” heeft gebruikt indien het de bedoeling was geweest om de schadevergoedingsmaatregel niet afhankelijk te maken van een veroordeling tot een straf of oplegging van een maatregel. Naar het oordeel van de rechtbank staat artikel 36f daarom aan oplegging van de gevorderde schadevergoedingsmaatregel in de weg.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 39, 57 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit, zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart
verdachte niet strafbaaren
ontslaatverdachte van alle
rechtsvervolging;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde feit tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [benadeelde]van een bedrag van
€ 5.039,97 (vijfduizend en negenendertig euro en zevenennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde feit tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 2]van een bedrag van
€ 300,00 (driehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde feit tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 34]van een bedrag van
€ 450,00 (vierhonderd en vijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde feit tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 27]van een bedrag van
€ 1.535,00 (duizendvijfhonderd en vijfendertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde feit tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 25]van een bedrag van
€ 3.606,68 (drieduizend zeshonderd en zes euro en achtenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer 25] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde feit tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 19]van een bedrag van
€ 167,75 (honderdzevenenzestig euro en vijfenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer 19] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde feit tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 14]van een bedrag van
€ 2.360,71 (tweeduizend driehonderd en zestig euro en eenenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C.A.M. Janssen, voorzitter, mr. D.S.M. Bak en mr. M.A. Jansen-van Leeuwen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.R. Mulder, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 maart 2017.
Mr. M.A. Jansen-van Leeuwen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost- Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, registratienummer PL0600-2015598867, gesloten op 8 december 2016, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] en de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 2 maart 2017.
3.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] en de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 2 maart 2017.
4.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] en de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 2 maart 2017.
5.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 8] en de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 2 maart 2017.
6.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 11] en de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 2 maart 2017.
7.Het proces-verbaal van aangifte van [naam 11] en de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 2 maart 2017.
8.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 15] en de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 2 maart 2017.
9.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 16] en de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 2 maart 2017.
10.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 17] en de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 2 maart 2017.
11.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 20] en de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 2 maart 2017.
12.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 21] en de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 2 maart 2017.
13.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 24] en de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 2 maart 2017.
14.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 26] en de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 2 maart 2017.
15.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 28] en de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 2 maart 2017.
16.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 30] en de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 2 maart 2017.
17.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 32] en de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 2 maart 2017.
18.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 34] en de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 2 maart 2017.