ECLI:NL:RBGEL:2017:1348

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 maart 2017
Publicatiedatum
13 maart 2017
Zaaknummer
05/740413-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woninginbraak en diefstal van voertuigen in Zutphen

Op 9 maart 2017 heeft de Rechtbank Gelderland een man uit Amsterdam veroordeeld voor woninginbraak en diefstal van twee auto’s in Zutphen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het inbreken in de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], waarbij diverse goederen zijn weggenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tussen 9 en 10 november 2016 de achterdeur van de woning heeft geforceerd en daarbij een handtas, een bruin lederen tas en twee auto’s heeft gestolen. De verdachte werd op 10 november 2016 in Alkmaar aangetroffen bij een van de gestolen voertuigen. Tijdens de rechtszaak heeft de officier van justitie betoogd dat er voldoende bewijs was voor de inbraak en diefstal, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verantwoordelijk was voor de inbraak en de diefstal van de Volkswagen en de Daihatsu, maar sprak hem vrij van de diefstal van de Kia. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Daarnaast werd een schadevergoeding van € 100,39 toegewezen aan [slachtoffer 1] voor geleden schade.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/740413-16
Datum uitspraak : 9 maart 2017
Tegenspraak (artikel 279 Sv)
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] ,
thans gedetineerd te Justitieel Complex Zaanstad te Westzaan.
raadsvrouw: mr. I. Stas, advocaat te Almere.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 februari 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 9 november 2016 tot en met 10 november 2016
te Zutphen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen
aan de [straat] ) heeft weggenomen
- een handtas met inhoud (te weten portemonnee, rijbewijs, 2 pinpassen, OV-kaart, zorgpassen, geld en 2 (twee) (sets) autosleutels)
- een bruin lederen (diaper)tas met inhoud (te weten luiers, luierdoekjes etc.)
- een bruin lederen (dokters)tas met inhoud (te weten computermuis, paspoort, telefoon, merk Samsung, type S5 mini, adapter van laptop en koptelefoon van Apple, etui voor autopapieren, paperassen van werk), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming;
2. primair
hij in of omstreeks 9 november 2016 tot en met 10 november 2016 te Zutphen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto, merk Volkswagen, type [type 2] , kleur zwart (gekentekend [kenteken 1] ) en/of
een auto, merk Daihatsu, type [type 1] , kleur grijs (gekentekend [kenteken 2] ),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen auto's onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), te weten 2 (twee), bij gelegenheid van een inbraak buit gemaakte, autosleutel(s);
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 10 november 2016 te Zutphen en/of Alkmaar,
in elk geval in Nederland, (een) goed(eren) te weten
- een auto, merk Volkswagen, type [type 2] , kleur zwart(gekentekend [kenteken 1] )
- een autosleutel (Daihatsu)
- meerdere sleutels
- een rijbewijs, twee Rabobankpinpassen, OV-kaart, een zorgpas (allen op naam
van [slachtoffer 1] ), 1 zorgpas (op naam van [naam 1] ),
- een telefoon, merk Samsung, type S5 mini
- koptelefoon van Apple
- kentekenbewijs (deel I) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/die goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
artikel 417bis lid 1 aanhef en onder a Wetboek van Strafrecht
3. primair
hij op of omstreeks 12 september 2016 te Zutphen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een auto, merk Kia, type [type 3] (kleur rood) (gekentekend [kenteken 3] )
- een Tom Tom navigatiesysteem in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen auto en/of navigatiesysteem onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een, bij gelegenheid van een inbraak, buit gemaakte autosleutel;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 september 2016
tot en met 14 september 2016 te Zutphen, in elk geval in Nederland, een goed te weten een auto, merk Kia, type [type 3] , kleur rood (gekentekend [kenteken 3] ) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
artikel 417bis lid 1 aanhef en onder a Wetboek van Strafrecht;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, wat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Tussen 9 en 10 november 2016 is in de woning van [slachtoffer 1] (verder [slachtoffer 1] ) en [slachtoffer 2] (verder: [slachtoffer 2] ), aan de [straat] te Zutphen, ingebroken door het cilinderslot van de achterdeur te vernielen, en is weggenomen:
  • een handtas met portemonnee, rijbewijs, twee pinpassen, OV-kaart, zorgpassen, geld en twee sets autosleutels;
  • een bruin lederen (daiper)tas met inhoud;
  • een bruin lederen (dokters)tas met een computermuis, paspoort, telefoon (Samsung, S5 mini), adapter van laptop en koptelefoon (Apple), etui voor autopapieren en paperassen van het werk.
Verder is er een grijze Daihatsu [type 1] , met kenteken [kenteken 2] , en een zwarte Volkswagen [type 2] , met kenteken [kenteken 1] , weggenomen vanaf de oprit van de woning. [2]
Verdachte wordt op 10 november 2016 in Alkmaar bij de Volkswagen [type 2] , [kenteken 1] , aangetroffen. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van feit 1.
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte deze inbraak heeft gepleegd en alle spullen, zoals tenlastegelegd, heeft weggenomen.
Van inbraak en diefstal in vereniging gepleegd is volgens de officier van justitie geen sprake.
Ten aanzien van feit 2.
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de Volkswagen [type 2] heeft weggenomen. Ten aanzien van de Daihatsu [type 1] stelt de officier van justitie dat verdachte vrijgesproken dient te worden, nu niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte dit voertuig heeft gestolen. Bij fouillering was verdachte weliswaar in het bezit van een sleutel van een Daihatsu, maar niet is onderzocht of dit de sleutel van de gestolen Daihatsu was. Voorts is de gestolen Daihatsu niet meer aangetroffen.
Ten aanzien van feit 3.
De officier van justitie heeft gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van de Kia [type 3] en dat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken. De officier van justitie acht wel de opzetheling van de Kia [type 3] wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 en 2 primair.
De verdediging stelt dat verdachte vrijgesproken dient te worden voor de inbraak en diefstal van de Volkswagen [type 2] en de Daihatsu. Verdachte heeft verklaard dat hij de Volkswagen heeft geleend van [naam 3] . Deze auto heeft enige tijd stil gestaan in Voorst. Daar heeft hij de auto opgehaald.
Ten aanzien van feit 2 subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat geen sprake kan zijn van heling. Verdachte had geen reden om te vermoeden dat de auto van diefstal afkomstig was en had geen zeggenschap over de spullen die daarin door hem zijn aangetroffen.
Ten aanzien van feit 3.
De verdediging stelt dat verdachte vrijgesproken dient te worden voor diefstal en heling van de Kia [type 3] . Er is geen bewijs dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal, noch dat hij anderszins iets met die auto heeft gedaan. De verklaring van [naam 4] is ongeloofwaardig. De enige belastende bewijsmiddelen, de handschoenen met DNA van verdachte, zijn verplaatsbare objecten, die door een ander in de auto zijn gelegd.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 en 2.
De Volkswagen [type 2] van [slachtoffer 2] , met kenteken [kenteken 1] , is uitgerust met een track and trace systeem. Via een applicatie op de mobiele telefoon van [slachtoffer 2] is de locatie en de rittenstaat van de auto te zien. De GPS van de auto is niet op de meter nauwkeurig en als thuislocatie is het adres [adres 2] aangegeven. Dit is nabij de woning van aangevers.
Uit de rittenstaat blijkt dat de auto om 4:44 uur is vertrokken op de [adres 2] . Om 4:58 uur is de auto bij de [adres 3] te Voorst. Om 5:35 uur vertrekt de auto daar en deze is om 7:14 uur aan de [adres 4] te Alkmaar. Om 7:18 uur vertrekt de auto daar en om 7:29 uur is deze aan de [adres 5] te Alkmaar. [4]
Verdachte wordt om 7.30 uur bij de auto aangetroffen. [5]
In de fouillering worden in de kleding van verdachte, onder andere, de volgende goederen aangetroffen:
  • sleutel van een Daihatsu
  • Nederlands rijbewijs op naam van [slachtoffer 1]
  • Bankpas Rabobank op naam van [slachtoffer 1]
  • VGZ Zorgpas op naam van [slachtoffer 1]
  • VBZ Zorgpas op naam van [naam 1]
Tijdens de fouillering verklaarde verdachte dat hij alle spullen in de auto had gevonden en dat hij de spullen uit veiligheid bij zich had gestoken. [7]
De rechtbank komt tot het volgende oordeel.
Tussen het moment van wegrijden van de Volkswagen [type 2] nabij de woning van aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en het moment van aantreffen van verdachte bij de Volkswagen [type 2] in Alkmaar, zit ruim tweeënhalf uur. Verdachte geeft als verklaring dat hij de Volkswagen [type 2] geleend heeft van [naam 3] en dat hij vanuit Voorst naar Alkmaar is gereden. Verdachte geeft geen nadere informatie over de persoon van [naam 3] . Verder heeft verdachte verklaard dat hij de auto leende om in Amsterdam aangifte te gaan doen (terwijl hij zelf in Amsterdam woont).
Gelet op de korte tijdspanne tussen het wegnemen en aantreffen van de Volkswagen [type 2] en de zeer summiere en niet verifieerbare verklaring van verdachte over “ [naam 3] ”, het feit dat onnavolgbaar is waarom hij een auto in Voorst zou moeten lenen op een dergelijk vroeg tijdstip om in zijn eigen woonplaats aangifte te gaan doen en het feit dat verdachte niet in Amsterdam, maar verderop in Alkmaar is aangetroffen, acht de rechtbank de verklaring van verdachte volstrekt onaannemelijk en acht de rechtbank verdachte verantwoordelijk voor de inbraak in de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , waarbij ook de Volkswagen [type 2] en de Daihatsu [type 1] zijn weggenomen. De rechtbank kan op basis van het dossier niet wettig en overtuigend bewijzen dat verdachte deze feiten samen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd. Het enkele feit dat een persoon niet op hetzelfde tijdstip twee auto’s kan wegrijden, maakt dit niet anders, nu het ook mogelijk is de auto’s na elkaar te verplaatsen. Overigens zou het feit dat er mogelijk nog een mededader bij betrokken is niks afdoen aan de constatering dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de diefstal van de Daihatsu.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft ingebroken in de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , daarbij de in de tenlastelegging vermelde spullen heeft weggenomen en dat hij met de buitgemaakte sleutels de Volkswagen [type 2] en Daihatsu [type 1] heeft weggenomen.
Ten aanzien van feit 3.
In de nacht van 11 op 12 september 2016 is de Kia [type 3] van [naam 2] weggenomen. Op 15 september 2016 wordt deze Kia [type 3] aangetroffen op een parkeerplaats in Zutphen. Tussen het wegnemen en aantreffen van de Kia [type 3] zitten ongeveer vier dagen. Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op het ruime tijdsverloop tussen het wegnemen en het aantreffen van de Kia, alsmede het ontbreken van overtuigend bewijsmateriaal, niet bewezen worden geacht dat verdachte betrokken was bij de diefstal, dan wel dat hij op de hoogte was of had behoren te zijn van deze diefstal. Zo heeft verdachte tegenover [naam 4] niet verklaard dat de auto gestolen was.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken voor het primair en subsidiair tenlastegelegde feit.

3.Bewezenverklaring

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder
feit 3 primair en subsidiairis tenlastegelegd en zal verdachte daarvan vrijspreken.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder
feit 1 en feit 2 primairtenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 9 november 2016 tot en met 10 november 2016
te Zutphen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [straat] )
heeft weggenomen
- een handtas met inhoud (te weten portemonnee, rijbewijs, 2 pinpassen, OV-kaart, zorgpassen, geld en 2 (twee) (sets) autosleutels)
- een bruin lederen (diaper)tas met inhoud (te weten luiers, luierdoekjes etc.)
- een bruin lederen (dokters)tas met inhoud (te weten computermuis, paspoort, telefoon, merk Samsung, type S5 mini, adapter van laptop en koptelefoon van Apple, etui voor autopapieren, paperassen van werk),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte
en/of zijn mededaderszich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft
en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik hebben gebrachtdoor middel van braak,
verbreking of inklimming;
2. primair
hij in de periode van
of omstreeks9 november 2016 tot en met 10 november 2016 te Zutphen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto, merk Volkswagen, type [type 2] , kleur zwart (gekentekend [kenteken 1] ) en
/of
een auto, merk Daihatsu, type [type 1] , kleur grijs (gekentekend [kenteken 2] ),
in elk geval enig goed,geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededaders,
waarbij verdachte
en/of zijn mededaderszich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die
/datweg te nemen auto's onder zijn
/haar/hunbereik heeft gebracht door middel van
(een)valse sleutel
(s
), te weten 2
(twee), bij gelegenheid van een inbraak buit gemaakte, autosleutel
(s
);
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 10 november 2016 te Zutphen en/of Alkmaar,
in elk geval in Nederland, (een) goed(eren) te weten
- een auto, merk Volkswagen, type [type 2] , kleur zwart(gekentekend [kenteken 1] )
- een autosleutel (Daihatsu)
- meerdere sleutels
- een rijbewijs, twee Rabobankpinpassen, OV-kaart, een zorgpas (allen op naam

van [slachtoffer 1] ), 1 zorgpas (op naam van [naam 1] ),

- een telefoon, merk Samsung, type S5 mini
- koptelefoon van Apple
- kentekenbewijs (deel I) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/die goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
artikel 417bis lid 1 aanhef en onder a Wetboek van Strafrecht
3.
primair

hij op of omstreeks 12 september 2016 te Zutphen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen

- een auto, merk Kia, type [type 3] (kleur rood) (gekentekend [kenteken 3] )
- een Tom Tom navigatiesysteem in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen auto en/of navigatiesysteem onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een, bij gelegenheid van een inbraak, buit gemaakte autosleutel;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 september 2016
tot en met 14 september 2016 te Zutphen, in elk geval in Nederland, een goed te weten een auto, merk Kia, type [type 3] , kleur rood (gekentekend [kenteken 3] ) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
artikel 417bis lid 1 aanhef en onder a Wetboek van Strafrecht;.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1
“Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak”
Ten aanzien van feit 2 primair

Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd”

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte ten aanzien van feit 1, feit 2, primair en feit 3 subsidiair zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Verdachte heeft een forse justitiële documentatie voor soortgelijke feiten. Verdachte legt geen rekenschap af van de door hem gepleegde feiten en heeft niet met de reclassering willen praten.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt dat de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht volstaat. Verdachte kan na detentie aan het werk en staat op een wachtlijst voor woonruimte voor ex-gedetineerden.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 17 januari 2017.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een woninginbraak waarbij hij diverse goederen heeft buit gemaakt en diefstal van twee auto’s door middel van buitgemaakte sleutels. Dergelijke feiten veroorzaken bij de betrokkenen niet alleen overlast en schade maar tasten ook het gevoel van veiligheid van de betrokkenen aan. Dit geldt temeer nu verdachte de woning van aangevers is binnengegaan, terwijl aangevers boven lagen te slapen. Verdachte heeft hierbij puur gehandeld uit geldelijk gewin en heeft zijn belangen boven de belangen van anderen gesteld, die zich hierdoor mogelijk nog steeds onveilig voelen in hun eigen woning. Ook tasten dergelijke feiten de veiligheidsgevoelens van anderen dan de direct betrokkenen aan.
Verdachte is in het verleden vele malen eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten. Verdachte heeft niet willen meewerken aan het opmaken van een reclasseringsrapportage.
De rechtbank acht, gelet op de proceshouding en de documentatie van verdachte, in tegenstelling tot de officier van justitie, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf niet aan de orde.
De rechtbank zal verdachte daarom een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder feit 1 en 2 bewezenverklaarde feit.
Gevorderd wordt een bedrag van € 600,79.
De benadeelde partij [naam 2] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder feit 3 bewezenverklaarde feit.
Gevorderd wordt een bedrag van € 455,40.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot betaling van het bedrag van € 660,79 toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 13 dagen hechtenis.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [naam 2] niet-ontvankelijk te verklaren, nu verdachte vrijgesproken dient te worden van het primair tenlastegelegde feit onder 3.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat de vorderingen van zowel [slachtoffer 1] als [naam 2] afgewezen dienen te worden nu de verdediging vrijspraak heeft bepleit.
In geval van een bewezenverklaring heeft de verdediging verzocht deze vorderingen naar billijkheid vast te stellen.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van [slachtoffer 1]
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de bewijsmiddelen en wat verder ter
terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 1 en 2 primair bewezenverklaarde schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering zal per schadepost worden besproken.
Materiële schade
De materiële schade bestaat uit twee dagen inkomstenderving nu benadeelde zich heeft moeten laten uitroosteren uit de pool van invalleerkrachten op een basisschool, om aangifte te doen en vanwege vervoersproblemen. De rechtbank acht de toewijzing van € 100,39 voor één dag aan inkomstenderving redelijk en billijk. De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk verklaard worden voor het overige aan materiele schade gevorderde bedrag. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van ander nadeel dan vermogensschade indien de verdachte het oogmerk had zodanig nadeel toe te brengen, indien de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen, de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of indien de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast. Om te spreken van aantasting in persoon moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of fundamenteel recht.
Door de benadeelde partij is onvoldoende onderbouwd of sprake is van een dergelijke aantasting in persoon. De benadeelde partij zal dan ook niet-ontvankelijk verklaard worden in dit deel van haar vordering. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Conclusie
De rechtbank zal de civiele vordering tot een bedrag van € 100,39 toewijzen, waarbij de omvang van de schade op basis van de overlegde stukken op dat bedrag is begroot en verklaart het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De gevorderde en toegewezen rente is daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 10 november 2016.
Ten aanzien van [naam 2]
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu verdachte is vrijgesproken van het onder feit 3 tenlastegelegde. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24c, 27, 36f, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 en feit 2 primair tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 1], van een bedrag van
€ 100,39(honderd euro en negenendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • verklaart de

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 2] (feit 3).
Verklaart de
benadeelde partij [naam 2] niet-ontvankelijkin haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. Vermeulen (voorzitter),
mr. C.H.M. Pastoors en mr. C.J.M. van Apeldoorn, rechters,
in tegenwoordigheid van L.J.M. Visser, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op
9 maart 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016616551, gesloten op 19 december 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Pv van aangifte [slachtoffer 1] , p. 33-34 met bijlage goederen, p. 36-37.
3.Pv bevindingen, p. 69.
4.Pv bevindingen, p. 50 met bijlage, p. 52.
5.Pv verhoor verdachte, p. 110.
6.Pv bevindingen, p. 70.
7.Pv bevindingen, p. 73.