ECLI:NL:RBGEL:2017:1170

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 februari 2017
Publicatiedatum
7 maart 2017
Zaaknummer
304068
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident ex art. 223 Rv. Overeenkomst tot ontwikkeling bouwproject. Nieuwe feiten; verweerster in incident mag zich daarover nog uitlaten.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een incident op basis van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in het kader van een overeenkomst tot de ontwikkeling van een bouwproject. De eiseres, QAMP PROJECTONTWIKKELING B.V., heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, het kerkgenootschap HERVORMDE GEMEENTE TE NIJKERK GLD., met betrekking tot de nakoming van een samenwerkingsovereenkomst die op 24 januari 2014 is gesloten. De eiseres vordert onder andere dat de gedaagde wordt veroordeeld om de overeenkomst na te komen en dat er een verbod wordt opgelegd aan de gedaagde om met derden te onderhandelen over het project, op straffe van een dwangsom. De rechtbank heeft op 15 februari 2017 vonnis gewezen in het incident, waarbij de gedaagde nieuwe feiten heeft aangevoerd die de eiseres nog niet heeft kunnen weerleggen. De rechtbank heeft besloten de zaak aan te houden en naar de rol te verwijzen, zodat de eiseres in de gelegenheid wordt gesteld om op het nieuwe verweer te reageren. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door rechter R.J.J. van Acht.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/304068 / HA ZA 16-305
Vonnis in incident van 15 februari 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
QAMP PROJECTONTWIKKELING B.V.,
gevestigd te Ugchelen, gemeente Apeldoorn,
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. J.M. Heikens te Arnhem,
tegen
het kerkgenootschap
HERVORMDE GEMEENTE TE NIJKERK GLD.,
gevestigd te Nijkerk,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. B.H.M. Karens te Ede Gld.
Partijen zullen hierna QaMP en HGN genoemd worden.

1.Procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 28 september 2016 en de daarin genoemde gedingstukken;
  • het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 7 december 2016;
  • de aantekeningen van de griffier van die zitting;
  • de beknopte spreekaantekeningen van mr. Heikens voornoemd;
  • de akte houdende wijziging van eis, genomen op die zitting;
  • de conclusie van eis houdende een incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening in de zin van art. 223 Rv van QaMP;
  • de conclusie van antwoord in het incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Vordering in de hoofdzaak

2.1.
QaMP vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
1. HGN zal veroordelen de samenwerkingsovereenkomst die partijen op 24 januari 2014 hebben gesloten (verder te noemen: de overeenkomst) voortvarend, onverkort, onvoorwaardelijk en met inachtneming van alle daarin opgenomen bepalingen, eventueel aangevuld door de eisen van redelijkheid en billijkheid, na te komen, zulks op straffe van een dwangsom van € 20.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat HGN geheel of gedeeltelijk in de nakoming van deze veroordeling tekortschiet;
2. HGN en een ieder die tot haar organisatie of kring van belanghebbenden behoort, waaronder in ieder geval doch niet uitsluitend dienen te worden gerekend (de individuele leden van) haar (bestuurs)organen en de leden van haar gemeente, dan wel vertegenwoordigers of gevolmachtigden van gedaagde, daaronder mede begrepen makelaars en andere professionals op het gebied van vastgoed en/of de financiering daarvan, zal verbieden direct of indirect enigerlei vorm van contact, overleg, samenwerking of onderhandeling met derden te hebben ten aanzien van het in de overeenkomst bedoelde project, dan wel ten aanzien van een alternatief plan op de in de dagvaarding bedoelde projectlocatie in de gemeente Nijkerk, zulks op straffe van een dwangsom van € 20.000,00 voor iedere keer of iedere gebeurtenis waarin zij of een van de hierboven bedoelde personen of organen na betekening van dit vonnis in de nakoming van deze veroordeling tekortschiet;
3. HGN zal veroordelen tot om binnen twee weken na betekening van het vonnis ten titel van verbeurde boetes wegens de schending van de geheimhoudingsplicht aan QaMP te betalen € 40.000,00, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 22 september 2015;
4. voorwaardelijk, te weten uitsluitend voor zover het onder 1 en 2 gevorderde niet volledig
althans niet op hoofdpunten wordt toegewezen, althans QaMP hierin niet-ontvankelijk
wordt verklaard, dan wel in de loop van de procedure besluit haar vorderingen onder
1. en 2) in te trekken, de overeenkomst wegens toerekenbaar tekortschieten van HGN zal ontbinden en haar zal veroordelen tot betalen van schadevergoeding, nader op te maken bij staat;
5. en in alle gevallen: HGN zal veroordelen in de kosten van deze procedure, met bepaling
dat, indien niet binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis
aan voormelde proceskostenveroordeling is voldaan, daarover de wettelijke handelsrente
verschuldigd zal zijn.
2.2.
De vordering is gegrond op de stelling, kort gezegd, dat HGN tekortschiet in de nakoming van haar verbintenissen uit de overeenkomst door zonder goede reden af te zien van vervolgstappen na succesvolle afronding van de haalbaarheidsfase als bedoeld in de overeenkomst en dat QaMP vreest dat HGN in zee gaat met derden, waardoor nakoming van de overeenkomst onmogelijk zal zijn.

3.Vordering in het incident

3.1.
QaMP vordert dat de rechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, voor de duur van het geding een voorlopige voorziening zal treffen, aldus dat:
1. HGN en een ieder die tot haar Organisatie of kring van belanghebbenden behoort, waaronder in ieder geval doch niet uitsluitend dienen te worden gerekend (de individuele leden van) haar (bestuurs)organen en de leden van haar gemeente, dan wel haar vertegenwoordigers of gevolmachtigden, daaronder mede begrepen makelaars en andere professionals op het gebied van vastgoed en/of de financiering daarvan, zal worden verboden direct of indirect enigerlei vorm van contact, overleg, samenwerking of onderhandeling met derden aan te gaan of te onderhouden, informatie uit te wisselen, en/of rechtshandelingen aan te gaan (i) voor zover deze handelingen hetzelfde of een soortgelijk doel of dezelfde of een soortgelijke strekking hebben, zoals in de overeenkomst ten aanzien van het daarin omschreven project bedoeld, dan wel (ii) voor zover deze handelingen betrekking hebben op een alternatief plan op of in de directe omgeving van de in de overeenkomst bedoelde projectlocatie in de gemeente Nijkerk, zulks op straffe van een door gedaagde aan eiseres te verbeuren dwangsom van € 20.000,00 voor iedere keer of iedere gebeurtenis waarin zij of een van de hierboven bedoelde personen of organen na betekening van het vonnis in het incident in de nakoming van deze veroordeling tekortschiet;
2. Gedaagde te veroordelen in de kosten van deze incidentele procedure, met bepaling dat, indien niet binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis aan voor
melde proceskostenveroordeling is voldaan, daarover de wettelijke rente verschuldigd zal zijn.
3.2.
HGN voert verweer.

4.Beoordeling in het incident

4.1.
Het gaat in deze zaak om het volgende. QaMP stelt dat de overeenkomst die partijen hebben gesloten strekt tot gezamenlijke ontwikkeling van een bouwproject te Nijkerk. Volgens de overeenkomst is het project ingedeeld in fasen, aldus dat partijen telkens in overleg zullen vaststellen dat een fase succesvol is afgesloten alvorens de volgende ter hand te nemen. Een van die fasen betreft het vinden van partners voor de financiering en de exploitatie. QaMP stelt daarin geslaagd te zijn, zodat partijen over en weer gehouden zijn tot verdere nakoming van de overeenkomst.
4.2.
HGN betoogt dat QaMP daar niet in geslaagd is, zodat de volgende fase niet is ingegaan omdat partijen hadden afgesproken dat per fase overeenstemming zou moeten worden bereikt. Subsidiair betoogt HGN dat de samenwerking tussen haar en QaMP (door opzegging en/of ontbinding) is geëindigd en het haar vrijstaat met derden te onderhandelen over de ontwikkeling en realisering van een vergelijkbaar project.
4.3.
De vordering in de hoofdzaak strekt tot veroordeling van HGN, primair tot nakoming van de overeenkomst en subsidiair tot vergoeding van schade.
4.4.
Met haar vordering in dit incident beoogt QaMP haar belangen veilig te stellen, aldus dat HGN in ieder geval voor de duur van het geding in de hoofdzaak niet met derden zal onderhandelen op een manier die nakoming van de overeenkomst met QaMP feitelijk onmogelijk maakt.
4.5.
HGN heeft vanaf paragraaf 38 van haar conclusie van antwoord in het incident onder de kop “Verdere ontwikkelingen” nieuwe feiten aangevoerd, inhoudende, kort gezegd, dat zij reeds verdere stappen heeft gezet, die hebben geresulteerd in een overeenkomst met een andere projectontwikkelaar, dat zij in dat kader de benodigde grond heeft verworven en dat een omgevingsvergunning is verleend. HGN is dan ook van mening dat de overeenkomst met QaMP, als er al van uitgegaan zou moeten worden dat die nog bestaat, niet meer kan worden nagekomen.
4.6.
Op dit nieuwe verweer heeft QaMP nog niet kunnen reageren. De rechtbank zal, onder aanhouding van iedere verdere beslissing, de zaak naar de rol verwijzen, teneinde haar daar alsnog toe in de gelegenheid te stellen. Gelet op het spoedeisend belang van QaMP bij haar vordering zal daarvoor een korte termijn worden bepaald.

5.Beslissing

De rechtbank
alvorens verder te beslissen,
verwijst de zaak naar de rol van
1 maart 2017voor uitlaten aan de zijde van QaMP als bedoeld in rechtsoverweging 4.6 juncto 4.5.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.J. van Acht en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2017.