ECLI:NL:RBGEL:2017:1066

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 februari 2017
Publicatiedatum
1 maart 2017
Zaaknummer
05/841058-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man uit Apeldoorn voor geweldsmisdrijven en overtredingen van gebiedsontzegging

Op 21 februari 2017 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Gelderland een 44-jarige man uit Apeldoorn veroordeeld voor het plegen van drie geweldsmisdrijven en drie overtredingen van een gebiedsontzegging. De rechtbank legde de man de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) op voor de duur van twee jaar. De man had zich in de jaren voorafgaand aan de uitspraak herhaaldelijk schuldig gemaakt aan geweldsdelicten en overlastgevende feiten, waarbij de kans op recidive als groot werd ingeschat. De reclassering had eerder aangegeven dat ambulante hulpverlening niet effectief was gebleken, en de man had een geschiedenis van verslaving aan alcohol en drugs. De rechtbank oordeelde dat de ISD-maatregel noodzakelijk was om gedragsbeïnvloeding van de man een redelijke kans van slagen te geven. De rechtbank sprak de man vrij van het primair tenlastegelegde feit van zware mishandeling, maar achtte de overige feiten wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overwoog dat de man zich niet had gehouden aan eerder opgelegde gebiedsontzeggingen en dat zijn gedrag een gevaar vormde voor de samenleving. De uitspraak volgde op een zitting die op 7 februari 2017 had plaatsgevonden, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hadden gepresenteerd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers : 05/841058-16, 05/168660-16, 05/224515-16, 05/088354-16, 05/100749-16, 05/119456-16 en 05/13844-13 (t.u.l.)
Datum uitspraak : 21 februari 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte 1]
geboren op [geboortedatum] 1972 te Curaçao, wonende te [adres]
thans gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem,
raadsvrouw: mr. D.M. Rupert, advocaat te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 februari 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
05/841058-16
hij op of omstreeks 25 oktober 2016 in de gemeente Apeldoorn aan [benadeelde 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken neus, heeft toegebracht door
die [benadeelde 3] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/tegen het
hoofd/gezicht te slaan en/of te stompen;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 25 oktober 2016 in de gemeente Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door die [benadeelde 3] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/tegen het
hoofd/gezicht te slaan en/of te stompen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 25 oktober 2016 in de gemeente Apeldoorn zijn levensgezel, [benadeelde 3] , heeft mishandeld door die [benadeelde 3] meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
in/op/tegen het hoofd/gezicht te slaan en/of te stompen;
05/088354-16
hij op of omstreeks 27 april 2016 in de gemeente Apeldoorn, zijn levensgezel, [benadeelde 3] , heeft mishandeld door die [benadeelde 3] in het gezicht, althans op/tegen het hoofd, te slaan en/of te stompen;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
05/100749-16
hij op of omstreeks 13 mei 2016 in de gemeente Apeldoorn openlijk, te weten op of aan de openbare weg, Stationsstraat, in elk geval op of aan een openbare weg en/of voor het publiek toegankelijke plaats in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde 2] , welk geweld bestond uit het - (meermalen) trekken aan en/of vastpakken van (waaronder) de nek en/of
- ( vervolgens) drukken tegen een muur en/of
- ( meermalen) steken met een hard en langwerpig voorwerp in/op/tegen de hand
van die [benadeelde 2] ;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 13 mei 2016 in de gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [benadeelde 2] heeft mishandeld door het
- ( meermalen) trekken aan en/of vastpakken van (waaronder) de nek en/of
- ( vervolgens) drukken tegen een muur en/of
- ( meermalen) steken met een hard en langwerpig voorwerp in/op/tegen de hand
van die [benadeelde 2] ;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
05/119456-16
hij op of omstreeks 24 mei 2016, te Apeldoorn, op of aan de Korte Kanaalstraat zijnde een weg gelegen binnen het door de burgemeester van de gemeente Apeldoorn in het belang van de openbare orde aangewezen begrensd gebied, te weten een gebied in een gedeelte van de gemeente Apeldoorn begrensd door het Stationsplein en/of de Hoofdstraat en/of de Kanaalstraat en/of de Koningshaven en/of de Havenweg en/of de Molendwarsstraat opzettelijk niet heeft voldaan aan een op 17 april 2015 door de burgemeester van Apeldoorn op grond van artikel 2:50A van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Apeldoorn 2014 (aan hem, verdachte, op 19 mei 2016 betekend en/of uitgereikt schriftelijk) bevel ter handhaving van de openbare orde, om zich gedurende een periode van 4 weken, aanvangende op 19 mei 2016 te 20.30 uur tot 16 juni 2016 te 00.00 uur, niet te begeven naar en/of te bevinden in bovengenoemd gebied, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk geen gevolg gegeven aan dit bevel;
art 184 lid 1 Wetboek van Strafrecht
05/168660-16
hij op of omstreeks 15 augustus 2016 te omstreeks 23.00 uur in de gemeente Apeldoorn op de Stationsstraat opzettelijk niet heeft voldaan aan het bevel (gebiedsverbod/gebiedsontzegging) van de burgemeester van de gemeente Apeldoorn, afgeven op grond van artikel 172a van de Gemeentewet, door [verbalisant 12] , teamchef van de politie Eenheid Oost-Nederland basisteam Apeldoorn, gedateerd 9 augustus 2016 om gedurende een periode van 4 weken, aanvangende op 15 augustus 2016 te 21.40 uur en geldig tot en met 12 september 2016, zich niet te begeven, dan wel te verblijven in het/de gebied(en), zoals aangegeven op de bij het besluit behorende kaart(en), immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat hem dat gebiedsverbod op 15 augustus 2015 te 21.40 uur was uitgereikt geen gevolg gegeven aan genoemd bevel, aangezien verdachte
zich toen heeft begeven naar en/of heeft bevonden op de Stationsstraat, welke straat lag binnen het gebied, zoals vermeld in het bevel;
art 184 lid 1 Wetboek van Strafrecht
05/224515-16
hij op of omstreeks 10 oktober 2016 te Apeldoorn, op of aan de Korte Kanaalstraat, zijnde een weg gelegen binnen het door de burgemeester van de gemeente Apeldoorn in het belang van de openbare orde aangewezen begrensd gebied, te weten een gebied in een gedeelte van de gemeente Apeldoorn begrensd door het Stationsplein en/of de Hoofdstraat en/of de Marktstraat en/of de Deventerstraat en/of de Kanaalstraat en/of de Koningshaven en/of de Havenweg en/of de Molendwarsstraat, opzettelijk niet heeft voldaan aan een op 8 oktober 2016 door de burgemeester van Apeldoorn op grond van artikel 2:50A van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Apeldoorn 2014 (aan hem, verdachte, op 9 oktober 2016 betekend en/of uitgereikt schriftelijk) bevel ter handhaving van de openbare orde, om zich gedurende een periode van 4 weken, aanvangende op 9 oktober 2016 tot 6 november 2016 , niet te begeven naar en/of te bevinden in bovengenoemd gebied, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk geen gevolg gegeven aan dit bevel;
art 184 lid 1 Wetboek van Strafrecht.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder parketnummer 05/841058-16 primair tenlastegelegde feit; volgens haar kan wel wettig en overtuigend bewezen worden geacht dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het onder dat parketnummer subsidiair tenlastegelegde feit. Zij heeft verder gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder parketnummer 05/100749-16 primair tenlastegelegde feit en de feiten als tenlastegelegd onder de overige parketnummers heeft begaan.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ter verdediging van verdachte aangevoerd dat ten aanzien van de tenlastegelegde geweldsfeiten (parketnummers 05/841058-16, 05/088354-16 en 05/100749-16) onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier te vinden is. Zij heeft de rechtbank verzocht verdachte vrij te spreken van deze feiten. Ten aanzien van de gebiedsontzegging (parketnummer 05/224515-16) acht de verdediging de aanhouding van verdachte onrechtmatig. Volgens de raadsvrouw van verdachte is daarmee op de voet van artikel 359a Wetboek van Strafvordering sprake van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek dat niet meer kan worden hersteld. Zij bepleit bewijsuitsluiting ten aanzien van het belastend materiaal dat uit de aanhouding van verdachte is voortgevloeid. Zij verzoekt de rechtbank verdachte vrij te spreken van dit feit nu er volgens haar verder geen of onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier te vinden is.
De raadsvrouw verzoekt de rechtbank verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging wegens psychische overmacht ten tijde van de overtreding van de hem opgelegde gebiedsontzegging (05/119456-16). De raadsvrouw bepleit vrijspraak voor overtreding van de tenlastegelegde gebiedsontzegging (05/168660-16) wegens het ontbreken van opzet bij verdachte.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor het onder parketnummer 05/841058-16 primair tenlastegelegde feit en spreekt verdachte daarvan vrij.
De rechtbank acht alle overige tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen en zij overweegt daarbij het volgende.
05/841058-16 [1]
Aangifte:
[benadeelde 3] heeft aangifte gedaan van zware mishandeling op 25 oktober 2016. Zij verklaarde dat zij omstreeks 04.00 uur op het NS station te Apeldoorn was met haar partner, [verdachte 1] die zij [bijnaam 1] noemt, die haar na een woordenwisseling plotseling met zijn beide vuisten in haar gezicht sloeg. Hij raakte daarbij een aantal malen vol haar neus, wat veel pijn deed. Zij is bewusteloos geraakt en toen zij bijkwam zag zij dat er veel bloed op de trap lag. [bijnaam 1] had haar achtergelaten en was verdwenen. Zij is vanwege haar verwondingen naar het ziekenhuis gebracht. [2]
Van het letsel is een medische verklaring opgemaakt op 15 november 2016. Hieruit blijkt dat [benadeelde 3] op twee plaatsen in haar neus een breuk heeft opgelopen door het geweld dat op haar is toegepast. Daarnaast is er een zwelling van de linkeroogkas en een gezwollen neus geconstateerd, naast een kleine traumatische bloeding. [3]
Proces-verbaal van bevindingen:
Naar aanleiding van een melding van de Meldkamer Oost-Nederland trof verbalisant [verbalisant 1] bij het station Apeldoorn aangeefster [benadeelde 3] aan. Verbalisant zag dat de neus van aangeefster scheef stond en erg opgezwollen was en dat er bloed uit een snee boven haar neus kwam. Op twee treden van de trap lag een flinke plas bloed. [benadeelde 3] vertelde hem dat zij door haar vriend [verdachte 1] was geslagen. [benadeelde 3] is met de ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. [4] De verbalisant heeft foto’s van het letsel van [benadeelde 3] gemaakt die aan het dossier zijn toegevoegd. [5]
Getuige [getuige 1]
heeft verklaard dat hij [bijnaam 1] (verdachte) op een feestje aantrof die hem vertelde op zoek te zijn naar [benadeelde 3] . Getuige vertrok vervolgens naar Omnizorg en zag daar [benadeelde 3] . Ook [bijnaam 1] kwam daar en hij hoorde dat [bijnaam 1] tegen [benadeelde 3] zei dat hij haar aan het zoeken was geweest en dat hij tegen haar zei: ‘kom we gaan’. Ze zijn toen met z’n drieën naar het station gegaan. [getuige 1] heeft [bijnaam 1] en [benadeelde 3] daar samen achtergelaten en is weggegaan. [6]
Verklaring verdachte:
Verdachte heeft verklaard dat hij in die bewuste nacht zijn vriendin [benadeelde 3] is gaan zoeken omdat hij bezorgd was en dat hij haar bij Omnizorg heeft gevonden. Zij gingen toen samen daar weg en een bekende, [getuige 1] , ging met hen mee. Deze [getuige 1] is, toen zij bij het tunneltje van het station Apeldoorn aankwamen, weggegaan. [7]
De rechtbank ziet, anders dan de raadsvrouw, geen redenen te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de aangifte van [benadeelde 3] en komt op grond van de samenhang van deze aangifte, het relaas van de verbalisant, de verklaring van verdachte dat hij en het slachtoffer samen waren op de plaats delict kort voor de mishandeling, alsmede de bevestiging van getuige dat hij hen op die plek kort daarvoor had achtergelaten tot de conclusie dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is voor de bewezenverklaring van het aan verdachte subsidiair tenlastegelegde.
05/088354-16 [8]
Verbalisant [verbalisant 2] verklaart dat hij samen met zijn collega [verbalisant 3] na een melding ter plekke kwam bij Omnizorg te Apeldoorn op 27 april 2016 omstreeks 04.55 uur. Hij zag op de binnenplaats [verdachte 1] staan en [benadeelde 3] . [benadeelde 3] zei dat zij door [verdachte 1] was geslagen en verbalisant zag dat [benadeelde 3] een rode plek had aan de linkerkant van haar gezicht, ter hoogte van haar oog. Verbalisant heeft een foto van het letsel toegevoegd aan het dossier. [9]
Verbalisant kreeg van de instelling de videobeelden te zien van het incident en hij zag dat [verdachte 1] met zijn rechterhand [benadeelde 3] krachtig eenmaal in het gezicht sloeg. [10]
05/100749-16 [11]
Verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] gingen op 13 mei 2016, omstreeks 22.30 uur na een melding naar Omnizorg te Apeldoorn en spraken daar met een medewerker. Deze vertelde dat buiten het zicht van de camera’s van Omnizorg een conflict had plaats gevonden waarbij [benadeelde 2] was gestoken met een schroevendraaier door [verdachte 1] . [12]
[benadeelde 2] (alias [bijnaam 2] of [bijnaam 3] ) heeft verklaard dat hij op 13 mei 2016, nadat hij op de grond bij Omnizorg te Apeldoorn een bolletje cocaïne had gevonden werd gevraagd door [verdachte 1] (verdachte) of hij kon meeroken met die cocaïne. [benadeelde 2] heeft dat geweigerd en hij voelde even later dat hij van achteren werd vastgepakt met een arm om zijn nek en dat hij tegelijkertijd zag dat [verdachte 1] aan zijn jas zat te trekken en in zijn zak zocht. Hij zag dat de man die hem bij zijn nek had vastgehouden [getuige 2] ( [getuige 2] ) was. [benadeelde 4] sprong er tussen om de vrede te bewaren. [benadeelde 2] kon loskomen maar werd even later weer vastgepakt en door [verdachte 1] tegen de muur gedrukt. [verdachte 1] probeerde de vuist van [benadeelde 2] linkerhand te openen met een schroevendraaier en [benadeelde 2] zag dat [verdachte 1] meerdere malen met die schroevendraaier op zijn hand stak en hij voelde een stekende pijn. Hij werd ook door [verdachte 1] in zijn rechterhand gestoken met die schroevendraaier. [benadeelde 4] trachtte wederom tussenbeide te komen en [benadeelde 2] kon zich daardoor losmaken. Hij zag toen dat zijn hand bloedde. [13]
[benadeelde 4] heeft verklaard dat hij op 13 mei 2016 bij Omnizorg getuige is geweest van een vechtpartij tussen [benadeelde 2] en de vriend van [benadeelde 3] (verdachte) en een andere man en dat de twee mannen [benadeelde 2] hadden aangevallen. Hij zag dat de vriend van [benadeelde 3] een schroevendraaier pakte en hij zag later dat Reicharts hand bloedde. [14]
[getuige 2] heeft verklaard dat hij zag dat [verdachte 1] en [bijnaam 3] een conflict hadden en dat hij [bijnaam 3] om zijn nek kon pakken en dat hij zag dat [verdachte 1] de hand van [bijnaam 3] vasthield en vast bleef houden. Dat hij [bijnaam 3] toen losliet en dat hij zag hoe [bijnaam 3] hem even later voorbij liep en met zijn ene hand zijn andere arm vasthield. [15]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 13 mei 2016 op de Stationsstraat te Apeldoorn in de buurt van Omnizorg was en dat hij [benadeelde 2] bij zijn arm heeft gepakt. [16]
05/168660-16 [17]
Aan verdachte is, wegens het deelnemen aan vechterij op 8 augustus 2016, een gebiedsontzegging op grond van art. 2:50 van de APV 2014 opgelegd, ingaande 15 augustus 2016 van 21.40 uur tot en met 12 september 2016. [18] Uit de bij deze ontzegging behorende kaart op pagina 10 van het dossier blijkt dat de instelling Omnizorg aan de Stationsstraat 30 te Apeldoorn binnen dit gebied valt.
Na een melding bij de politie op 15 augustus 2016 om 21.13 uur dat verdachte bij Omnizorg overlast veroorzaakte is de politie ter plaatse gegaan en heeft aan verdachte voormelde gebiedsontzegging uitgereikt en uitgelegd wat deze ontzegging inhield. [19]
Verdachte is op dezelfde avond, maandag 15 augustus 2016 omstreeks 22.30 uur, op de locatie van Omnizorg aangetroffen terwijl hij daar voor overlast zorgde. [20]
Verdachte heeft verklaard dat hij de gebiedsontzegging in zijn hand heeft gekregen van de verbalisant en dat hij wist dat hij niet meer bij Omnizorg mocht komen. Hij is toch naar Omnizorg gegaan om zijn fiets op te halen. [21]
05/224515-16 [22]
Aan verdachte is, wegens openbare dronkenschap op 8 oktober 2016, een gebiedsontzegging op grond van artikel 2:50 van de APV 2014 opgelegd, ingaande zondag 9 oktober 2016 tot en met zondag 6 november 2016. [23] Uit de bij deze ontzegging behorende kaart op pagina 13 van het dossier blijkt dat de instelling Omnizorg aan de Stationsstraat 30 te Apeldoorn binnen dit gebied valt.
Verdachte is op maandag 10 oktober 2016 aangetroffen door verbalisanten op de Korte Kanaalstraat te Apeldoorn, in de buurt van de locatie van Omnizorg terwijl hij een gebiedsontzegging had voor die plek. [24]
Verbalisant [verbalisant 11] heeft verklaard dat hij de gebiedsontzegging aan verdachte wilde uitreiken en dat verdachte niet wilde tekenen voor ontvangst en ook geen kopie van de ontzegging wilde hebben. Verbalisant heeft toen mondeling aan verdachte uitgelegd wat de gebiedsontzegging inhield. [25]
Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat hij niet in de buurt van Omnizorg mocht komen maar dat hij toch naar Omnizorg is gegaan omdat hij op zoek was naar zijn vriendin. [26]
Ten aanzien van het verweer van de verdediging met betrekking tot de aanhouding van verdachte oordeelt de rechtbank als volgt.
Verbalisanten zagen verdachte fietsen in een gebied waarvoor hij kort daarvoor een gebiedsontzegging had ontvangen. Ze hebben verdachte eerst mondeling aangezegd dat hij stil moest blijven staan. Toen verdachte hieraan geen gehoor gaf zijn verbalisanten in hun auto achter verdachte aan gereden en hebben hem met zwaailichten getracht te doen stilhouden. Vervolgens zijn verbalisanten zachtjes met hun politievoertuig tegen verdachte aan gereden teneinde hem te doen stoppen. Verdachte is daardoor komen te vallen, waardoor hij kon worden aangehouden.
De rechtbank is het met de raadsvrouw eens dat het aanrijden van verdachte door de verbalisanten, in verhouding tot het relatief geringe gewicht van de toen bestaande verdenking, disproportioneel is geweest. De rechtbank zal echter volstaan met deze constatering en hier verder geen gevolg aan verbinden ten aanzien van het bewijs.
05/119456-16 [27]
Aan verdachte is, wegens poging toebrengen zwaar lichamelijk letsel, op 14 mei 2016, een gebiedsontzegging op grond van artikel 2:50 van de APV 2014 opgelegd, ingaande 19 mei 2016 tot en met 16 juni 2016. [28] Uit de bij deze ontzegging behorende kaart op pagina 14 van het dossier blijkt dat de instelling Omnizorg aan de Stationsstraat 30 te Apeldoorn binnen dit gebied valt.
Verdachte is op dinsdag 24 mei 2016 aangetroffen door verbalisanten op de Korte Kanaalstraat te Apeldoorn, in de buurt van de locatie van Omnizorg terwijl hij een gebiedsontzegging had voor die plek. [29]
Verdachte heeft verklaard dat hij naar Omnizorg was gefietst omdat hij zich zorgen maakte over het lot van zijn vriendin. Het was hem duidelijk dat hij niet bij Omnizorg mocht komen omdat hij een gebiedsontzegging had. [30]
Volgens de raadsvrouw was op dat moment bij haar cliënt sprake van een acute stress-situatie. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij “een beetje ongerust” was over het lot van zijn vriendin. [31]
De rechtbank is, anders dan de verdediging, van oordeel dat uit het dossier of uit wat ter terechtzitting aan de orde is gekomen niet is gebleken van een van buiten komende drang waaraan verdachte redelijkerwijze geen weerstand kon en ook niet behoefde te bieden. Zij verwerpt daarom het verweer van de verdediging dat er sprake was van psychische overmacht.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 05/841058-16 subsidiair en parketnummer 05/100749-16 primair en de parketnummers 05/168660-16, 05/224515-16, 05/088354-16 en 05/119456-16 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
05/841058-16
Subsidiair
hij op of omstreeks 25 oktober 2016 in de gemeente Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door die [benadeelde 3] meermalen
, althans eenmaal, (met kracht
) in/op/tegen het
hoofd/gezicht
te slaan en/ofte stompen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
05/088354-16
hij op
of omstreeks27 april 2016 in de gemeente Apeldoorn, zijn levensgezel, [benadeelde 3] , heeft mishandeld door die [benadeelde 3] in het gezicht,
althans op/tegen het hoofd,te slaan
en/of te stompen;
05/100749-16
primair
hij op
of omstreeks13 mei 2016 in de gemeente Apeldoorn openlijk, te weten op of aan de openbare weg, Stationsstraat,
in elk geval op of aan een openbare weg en/of voor het publiek toegankelijke plaatsin vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde 2] , welk geweld bestond uit het
-
(meermalen
)trekken aan en/of vastpakken
van (waaronder) de neken
/of
-
(vervolgens
)drukken tegen een muur en
/of
-
(meermalen
)steken met een hard en langwerpig voorwerp in/op/tegen de hand
van die [benadeelde 2] ;
05/119456-16
hij op
of omstreeks24 mei 2016, te Apeldoorn, op
of aande Korte Kanaalstraat zijnde een weg gelegen binnen het door de burgemeester van de gemeente Apeldoorn in het belang van de openbare orde aangewezen begrensd gebied, te weten een gebied in een gedeelte van de gemeente Apeldoorn begrensd door het Stationsplein en/of de Hoofdstraat en/of de Kanaalstraat en/of de Koningshaven en/of de Havenweg en/of de Molendwarsstraat opzettelijk niet heeft voldaan aan een op 17 april 2015 door de burgemeester van Apeldoorn op grond van artikel 2:50A van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Apeldoorn 2014 (aan hem, verdachte, op 19 mei 2016 betekend en/of uitgereikt schriftelijk) bevel ter handhaving van de openbare orde, om zich gedurende een periode van 4 weken, aanvangende op 19 mei 2016 te 20.30 uur tot 16 juni 2016 te 00.00 uur, niet
te begeven naar en/ofte bevinden in bovengenoemd gebied, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk geen gevolg gegeven aan dit bevel;
05/168660-16
hij op
of omstreeks15 augustus 2016 te omstreeks 23.00 uur in de gemeente Apeldoorn op de Stationsstraat opzettelijk niet heeft voldaan aan het bevel (gebiedsverbod/gebiedsontzegging) van de burgemeester van de gemeente Apeldoorn, afgeven op grond van artikel 172a van de Gemeentewet, door [verbalisant 12] , teamchef van de politie Eenheid Oost-Nederland basisteam Apeldoorn, gedateerd 9 augustus 2016 om gedurende een periode van 4 weken, aanvangende op 15 augustus 2016 te 21.40 uur en geldig tot en met 12 september 2016, zich niet te begeven, dan wel te verblijven in het/de gebied(en), zoals aangegeven op de bij het besluit behorende kaart
(en), immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat hem dat gebiedsverbod op 15 augustus 2015 te 21.40 uur was uitgereikt geen gevolg gegeven aan genoemd bevel, aangezien verdachte
zich toen heeft
begeven naar en/ofheeft bevonden op de Stationsstraat, welke straat lag binnen het gebied, zoals vermeld in het bevel;
05/224515-16
hij op
of omstreeks10 oktober 2016 te Apeldoorn, op of aan de Korte Kanaalstraat, zijnde een weg gelegen binnen het door de burgemeester van de gemeente Apeldoorn in het belang van de openbare orde aangewezen begrensd gebied, te weten een gebied in een gedeelte van de gemeente Apeldoorn begrensd door het Stationsplein en/of de Hoofdstraat en/of de Marktstraat en/of de Deventerstraat en/of de Kanaalstraat en/of de Koningshaven en/of de Havenweg en/of de Molendwarsstraat, opzettelijk niet heeft voldaan aan een op 8 oktober 2016 door de burgemeester van Apeldoorn op grond van artikel 2:50A van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Apeldoorn 2014 (aan hem, verdachte, op 9 oktober 2016 betekend en/of uitgereikt schriftelijk) bevel ter handhaving van de openbare orde, om zich gedurende een periode van 4 weken, aanvangende op 9 oktober 2016 tot 6 november 2016 , niet te
begeven naar en/of tebevinden in bovengenoemd gebied, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk geen gevolg gegeven aan dit bevel;
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
05/841058-16
subsidiair
poging toebrengen zwaar lichamelijk letsel
05/088354-16
mishandeling
05/100749-16
primair
openlijk in vereniging plegen van geweld tegen personen
05/119456-16, 05/168660-16 en 05/224515-16
opzettelijk niet voldoen aan een ambtelijk bevel, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het hem tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot oplegging van de maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (verder te noemen ISD-maatregel) voor twee jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft primair verzocht geen ISD-maatregel op te leggen, maar een voorwaardelijke veroordeling met reclasseringstoezicht. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht een eventuele ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 24 januari 2017;
- een voorlichtingsrapportage van Iriszorg, gedateerd 23 januari 2017.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in 2016 schuldig gemaakt aan drie geweldsmisdrijven, waaronder een poging toebrengen zwaar lichamelijk letsel aan zijn partner. Voorts heeft verdachte in 2016 drie keer een bevel gebiedsontzegging opgelegd gekregen wegens vechterij en openbare dronkenschap welke bevelen hij telkens opzettelijk niet opvolgde.
De bewezen verklaarde feiten volgen op een lange reeks van strafbare feiten die verdachte over de jaren heen heeft gepleegd. De rechtbank houdt rekening met de omstandigheid dat verdachte eerder voor soortgelijke feiten onherroepelijk is veroordeeld. Verdachte heeft de onderhavige strafbare feiten gepleegd tijdens de proeftijd van een eerdere veroordeling. Die eerdere veroordelingen hebben verdachte er niet van weerhouden opnieuw de fout in te gaan.
De rechtbank is van oordeel dat de ISD-maatregel dient te worden opgelegd. Daartoe wordt het navolgende overwogen.
De rechtbank stelt vast dat aan de in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht genoemde vereisten voor het opleggen van de ISD-maatregel is voldaan.
Ten aanzien van de overtreding van de artikelen 141, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht geldt dat het misdrijven betreffen waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.
Verdachte is blijkens het uittreksel uit het justitieel documentatieregister en het onderzoek ter terechtzitting in de vijf jaren voorafgaand aan het bewezen verklaarde tenminste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsstraf of taakstraf veroordeeld en het bewezen verklaarde is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Gelet op de hierna te noemen rapportage moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
De veiligheid van personen eist het opleggen van de maatregel nu verdachte herhaaldelijk nieuwe strafbare feiten, waaronder geweldsmisdrijven, pleegt en de oplegging van vrijheidsstraffen hem daarvan kennelijk niet weerhoudt.
Verder baseert de rechtbank dit oordeel op het hiervoor genoemde rapport van Iriszorg, dat onder meer inhoudt:
“De heer [verdachte 1] kwam in 1990 op zeventienjarige leeftijd voor het eerst in aanraking met Justitie. Sindsdien heeft hij een drieëntwintigpagina's tellend strafblad opgebouwd. Vermogensdelicten voeren de boventoon, er staan echter op het Uittreksel Justitiële Documentatie ook mishandelingen, vernielingen, verboden wapenbezit, belediging van een ambtenaar in functie, drugdelicten, inbraak en het verstoren van de openbare orde. Betrokkene heeft meerdere agressie delicten gepleegd, die matig tot ernstig van aard zijn. Er is dan ook een patroon zichtbaar in zowel het plegen van geweldsdelicten als vermogensdelicten. (…)
De leefgebieden drugs/alcohol, partner/gezin, geschiedenis antisociale gedragingen en denkpatronen en gedrag hebben een directe relatie tot het (huidige) delictgedrag. De heer [verdachte 1] heeft al een aantal jaren te kampen met verslavingsproblematiek. Om zijn verslaving te kunnen bekostigen heeft hij in het verleden veelvuldig vermogensdelicten gepleegd, waarbij het gebruiken van geweld niet geschuwd werd. (…)
Betrokkene heeft zich in de geboden hulpverleningstrajecten zorgmijdend opgesteld. (…) De heer [verdachte 1] geeft aan geen hulpvragen te hebben, op het zoeken van huisvesting na. Het aanbieden van een hulpverleningstraject binnen een ambulant of klinisch kader heeft op dit moment dan ook weinig kans van slagen (gezien de motivatie van betrokkene). Op dit moment zijn er geen steunende factoren in het leven van betrokkene. (…)
Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. (…) De heer [verdachte 1] vertoont gemakkelijker grensoverschrijdend/gewelddadig gedrag onder invloed van alcohol. (…)
Ingeschat wordt dat er een hoog risico op het onttrekken aan voorwaarden is. (…) De heer [verdachte 1] (heeft,
aanvulling rechtbank) zich tijdens eerder geboden hulpverleningstrajecten (in combinatie met de reclassering) niet aan de gemaakte afspraken gehouden, waardoor deze trajecten voortijdig werden beëindigd. (…)”
Geadviseerd wordt een ISD-maatregel op te leggen:
“De ISD-maatregel wordt door zowel het veelplegersoverleg (veiligheidshuis gemeente Apeldoorn) als de reclassering als een passende sanctie beschouwd, nu gebleken is dat eerdere interventies (in het kader van een voorwaardelijke veroordeling) niet het nodige kader kan bieden voor een blijvende gedragsverandering. Het strakke juridische kader van een ISD-maatregel kan ervoor zorgen dat betrokkene voldoende stok achter de deur heeft om een eventueel klinische behandeltraject af te ronden, ook al heeft betrokkene aangegeven geen hulpvragen te hebben. Tijdens een eventueel ISD-trajectplan kan er gekeken worden naar de mogelijkheden om alsnog tot gedragsverandering te kunnen komen.”
De rechtbank verenigt zich met de inhoud van voornoemd rapport en de gronden waarop het berust.
De rechtbank stelt voorop dat de ISD-maatregel is bedoeld voor personen die zich gedurende een langere periode regelmatig schuldig maken aan geweldsdelicten of overlast gevende delicten. Hiervan is bij verdachte sprake. De rechtbank acht de kans op recidive groot.
Ambulante hulpverlening heeft in het verleden niet tot het gewenste resultaat geleid. Door toedoen van verdachte zelf zijn eerdere pogingen tot hulpverlening misgelopen. De rechtbank acht ook de kans groot dat verdachte zich aan eventuele opgelegde voorwaarden in het kader van een voorwaardelijke veroordeling zal onttrekken. Verdachte heeft in het verleden zorg gemeden en zich tot nu toe nauwelijks behandelbaar opgesteld.
Gelet op het hiervoor overwogene acht de rechtbank het opleggen van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders passend en geboden.
De rechtbank is van oordeel dat de maatregel van groot belang is, zowel voor de maatschappij als voor verdachte zelf, nu de rechtbank er van uit gaat dat de maatregel er mede toe strekt een bijdrage te leveren aan de oplossing van de verslavingsproblematiek van verdachte en zijn daaruit voorkomend ongewenste gedrag.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel. Gelet op de problematiek van de verdachte is de rechtbank van oordeel dat die tijd nodig zal zijn om (een begin van) gedragsbeïnvloeding van verdachte een redelijke kans van slagen te geven. De rechtbank ziet geen aanleiding een tussentijdse toetsing te bevelen.
7a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Nu aan verdachte de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren wordt opgelegd acht de rechtbank tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf thans niet opportuun. Zij zal daarom de vordering tenuitvoerlegging onder parketnummer 05/13844-13 afwijzen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 38m, 38n, 45, 57, 141, 184, 300, 302 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 (twee) jaren;
 wijst af de vordering van de officier van justitie van 4 mei 2016 strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Gelderland van 24 januari 2014 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 3 dagen (parketnummer 05/13844-13).
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.M. Pastoors (voorzitter) en mrs. M.F. Gielissen en A. Tegelaar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Erp-Noordenbos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 februari 2017.
Mr. van Erp-Noordenbos is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 6] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, basisteam Apeldoorn opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL06002016525470, gesloten op 27 oktober 2016 in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 9
3.Medische verklaring Gelre Ziekenhuis d.d. 15 november 2017
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 7
5.Foto’s van het letsel van [benadeelde 3] , p. 42 en 43
6.Proces-verbaal verklaring getuige [getuige 1] , p. 35
7.Verklaring verdachte, p. 33 en 34
8.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 7] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, basisteam Apeldoorn opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL06002016205995, gesloten op 27 april 2016 in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
9.Foto letsel [benadeelde 3] , p. 16
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 15
11.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 8] , brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, basisteam Apeldoorn opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL060020162252702, gesloten op 23 mei 2016 in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 7
13.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 2] , p. 3
14.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 4] , p. 4-6
15.Proces-verbaal verhoor [getuige 2] , p. 16-19
16.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 31
17.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 9] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, basisteam Apeldoorn opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL06002016402705, gesloten op 20 augustus 2016 in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
18.Gebiedsontzegging, p. 11
19.Mutatierapport politie Apeldoorn, p. 11
20.Aanhoudingsproces-verbaal p. 4
21.Verklaring verdachte, p. 14 en 15
22.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 4] , agent van politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, basisteam Apeldoorn opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL06002016500802, gesloten op 9 november 2016 in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
23.Gebiedsontzegging, p. 12
24.Aanhoudingsproces-verbaal p.3
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10
26.Verklaring verdachte, p. 8
27.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 10] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, basisteam Apeldoorn opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL06002016254981, gesloten op 25 mei 2016 in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
28.Gebiedsontzegging, p. 14
29.Aanhoudingsproces-verbaal p. 5
30.Proces-verbaal verklaring verdachte, p. 11
31.Proces-verbaal terechtzitting 7 februari 2017