Op 25 januari 2017 heeft de Rechtbank Gelderland een vonnis gewezen in twee gevoegde zaken tussen de besloten vennootschappen Financial Services Nederland B.V. (FSN) en Accon AVM Groep B.V. (Accon). In de eerste zaak, met zaaknummer C/05/228606/HA ZA 12-260, heeft de rechtbank geoordeeld over de ontbindingsschade die FSN vorderde van Accon. De rechtbank heroverwoog een eerdere beslissing en oordeelde dat een bedrag van € 213.805,54 aan hoofdsom toewijsbaar is, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. FSN had eerder een voorschot van € 40.000,00 ontvangen, maar de rechtbank concludeerde dat dit bedrag niet op de hoofdsom in mindering strekt, wat leidde tot een integrale toewijzing van de hoofdsom. Accon werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van FSN op € 7.711,64 werden begroot.
In de reconventie van dezelfde zaak wees de rechtbank de vorderingen van Accon af en veroordeelde Accon in de proceskosten van FSN tot € 2.000,00. In de tweede zaak, met zaaknummer C/05/236163/HA ZA 12-793, oordeelde de rechtbank dat Accon een bedrag van € 136.237,00 aan FSN moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank besloot de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en bevat belangrijke overwegingen over de toewijsbaarheid van vorderingen en de proceskostenveroordeling.