ECLI:NL:RBGEL:2016:825

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 februari 2016
Publicatiedatum
16 februari 2016
Zaaknummer
05/861653-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van de studentengluurder voor meerdere aanrandingen en afpersingen in Nijmegen

Op 16 februari 2016 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een man, bekend als de 'studentengluurder', die in de periode van november 2012 tot en met mei 2013 meerdere vrouwen in Nijmegen heeft aangerand en afgeperst. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar. De man werd beschuldigd van het plegen van geweldsdelicten, waaronder het dwingen van slachtoffers tot ontuchtige handelingen en afpersing. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door zijn handelen een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en seksuele integriteit van de slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks eerdere veroordelingen voor zedendelicten, doorging met het plegen van dergelijke feiten. De impact van de feiten op de slachtoffers was aanzienlijk, wat blijkt uit hun slachtofferverklaringen. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte ook werd verplicht tot betaling van schadevergoeding aan de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/861653-13
Datum uitspraak : 16 februari 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] 1976 te [geboorteplaats] (Colombia), wonende te [adres] , [woonplaats]
thans gedetineerd te [verblijfplaats]
raadslieden: mr. G.J. van Oosten en mr. T.H.L. Kneepkens, advocaten te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
13 oktober 2015, 10 november 2015 en 2 februari 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 18 november 2012 te Nijmegen, in ieder geval in Nederland,
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld
en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en),
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer
ontuchtige handeling(en), bestaande die ontuchtige handelingen uit
- het die [slachtoffer 1] (deels) laten uittrekken/ naar beneden laten doen van haar
broek en/of onderbroek en/of
- het kapottrekken van de onderbroek van die [slachtoffer 1] en/of
- het (met een sjaal) wrijven over de vagina van die [slachtoffer 1] ,
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die
bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat
verdachte
- die [slachtoffer 1] op de openbare weg, onverhoeds, van achteren heeft benaderd
en/of bij die [slachtoffer 1] achterop haar fiets is gesprongen en/of
- tegen die [slachtoffer 1] (op dwingende/gebiedende toon) heeft gezegd - zakelijk
weergegeven - te doen wat hij, verdachte, zei en/of heeft gedreigd -zakelijk
weergegeven- een kogel door haar hoofd te schieten en/of
- ( daarbij) een pistool, althans een hard voorwerp, in/tegen de rug en/of het
hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gehouden en/of
- tegen die [slachtoffer 1] (op dwingende/gebiedende toon) heeft gezegd -zakelijk
weergegeven- van haar fiets te stappen en/of die [slachtoffer 1] een steegje en/of
een tuin, in elk geval een van de openbare weg gescheiden plek, heeft
ingeduwd en/of daarbij vlak achter die [slachtoffer 1] is blijven lopen en/of die
[slachtoffer 1] (op dwingende/gebiedende toon) heeft gezegd - zakelijk weergegeven
- dat zij niet achterom mocht kijken en/of
- die [slachtoffer 1] met een pistool, althans met een hard voorwerp, tegen haar
(achter)hoofd heeft geslagen en/of
- tegen die [slachtoffer 1] (op dwingende/gebiedende toon) heeft gezegd - zakelijk
weergegeven - haar broek en/of onderbroek uit te trekken /naar beneden te
doen en/of
- die [slachtoffer 1] heeft geblinddoekt met een sjaal en/of
- die [slachtoffer 1] tegen/op de grond heeft getrokken/geduwd of naar de grond
heeft gewerkt en/of die [slachtoffer 1] (tegen het hoofd/gezicht) heeft
geschopt/getrapt en/of (aan) die [slachtoffer 1] heeft (mee)getrokken,
en(aldus) voor die [slachtoffer 1] (telkens) een (bedreigende) situatie heeft doen
ontstaan waarin zij zich niet of onvoldoende kon verzetten/onttrekken
tegen/aan die ontuchtige handelingen;
en/of
hij op of omstreeks 18 november 2012 (gedurende de voor de nachtrust bestemde
tijd) te Nijmegen, in ieder geval in Nederland, op de openbare weg,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door
geweld en/of bedreiging met geweld,
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (100
euro), toebehorende aan die [slachtoffer 1] ,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin heeft/hebben bestaan dat
hij, verdachte,
- die [slachtoffer 1] op de openbare weg, onverhoeds, van achteren heeft
benaderd en/of bij die [slachtoffer 1] achterop haar fiets is gesprongen en/of
- tegen die [slachtoffer 1] (op dwingende/gebiedende toon) heeft gezegd - zakelijk
weergegeven - te doen wat hij, verdachte, zei en/of heeft gedreigd -zakelijk
weergegeven- een kogel door haar hoofd te schieten en/of
- ( daarbij) een pistool, althans een hard voorwerp, in/tegen de rug en/of het
hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gehouden en/of
- tegen die [slachtoffer 1] (op dwingende/gebiedende toon) heeft gezegd - zakelijk
weergegeven - van haar fiets te stappen en/of die [slachtoffer 1] een steegje
en/of een tuin, in elk geval een van de openbare weg gescheiden plek, heeft
ingeduwd en/of daarbij vlak achter die [slachtoffer 1] is blijven lopen en/of die
[slachtoffer 1] (op dwingende/gebiedende toon) heeft gezegd - zakelijk
weergegeven- dat zij niet achterom mocht kijken en/of
- die [slachtoffer 1] met een pistool, althans met een hard voorwerp, tegen haar
(achter)hoofd heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] heeft geblinddoekt met een sjaal en/of
- die [slachtoffer 1] tegen/op de grond heeft getrokken/geduwd of naar de grond
heeft gewerkt en/of die [slachtoffer 1] (tegen het hoofd/gezicht) heeft
geschopt/getrapt en/of
- die [slachtoffer 1] (een aantal malen dwingend) heeft gevraagd - zakelijk
weergegeven - hoeveel geld zij op haar bankrekening had staan en/of zij haar
pinpas bij zich had en/of
- desgevraagd heeft gezegd - zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, haar
zou laten gaan als hij, verdachte, geld van haar kreeg en/of
- één of meermalen aan de tas van die [slachtoffer 1] heeft getrokken en/of
- ( nadat [slachtoffer 1] weer was opgestaan) die [slachtoffer 1] naar haar fiets heeft
geduwd waarbij hij, verdachte, achter die [slachtoffer 1] is blijven lopen en/of
- achterop de fiets van die [slachtoffer 1] is gesprongen terwijl die [slachtoffer 1] naar
een pinautomaat reed;
2.
hij op of omstreeks 23 maart 2013 te Nijmegen, in ieder geval in Nederland,
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld
en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en),
[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer
ontuchtige handeling(en), bestaande die ontuchtige handelingen uit
- het (deels) laten uittrekken/naar beneden laten doen van de broek en/of
onderbroek van die [slachtoffer 2] en/of
- het dicht tegen die [slachtoffer 2] aan gaan staan en/of
- het betasten/vastpakken van de vagina van die [slachtoffer 2]
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die
bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat
verdachte
- die [slachtoffer 2] onverhoeds van achteren heeft benaderd terwijl zij haar woning
binnen wilde gaan en/of
- ( vervolgens) de woning van die [slachtoffer 2] is binnengedrongen en/of die [slachtoffer 2]
heeft vastgepakt en/of
- die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd "Ik heb een pistool dus je moet naar
me luisteren. Speel geen spelletjes met me, anders schiet ik", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of (daarbij) een pistool
of een hard voorwerp in de rug van die [slachtoffer 2] heeft geduwd en/of
- die [slachtoffer 2] in de richting van haar kamer heeft geduwd en/of die [slachtoffer 2] (op
dwingende/gebiedende toon) heeft gezegd - zakelijk weergegeven - naar haar
kamer te gaan en/of
- die [slachtoffer 2] (op dwingende/gebiedende toon) heeft gezegd -zakelijk
weergegeven- in die kamer op een stoel te doen plaatsnemen en/of tegen een
kast te gaan staan of die [slachtoffer 2] tegen een kast heeft geduwd en/of die
[slachtoffer 2] (op dwingende/gebiedende toon) heeft gezegd - zakelijk weergegeven -
haar handen tegen die kast te plaatsen en/of
- die [slachtoffer 2] (op dwingende/gebiedende toon) heeft gezegd - zakelijk
weergegeven - haar (onder)broek en/of panty uit te trekken en/of
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd -zakelijk weergegeven- dat zij niet achterom
mocht kijken en/of geen spelletjes moest spelen, anders zou hij, verdachte,
haar steken en/of
- vlak achter die [slachtoffer 2] is gaan staan en/of bij die [slachtoffer 2] een armklem heeft
aangelegd op het moment dat die [slachtoffer 2] achterom wilde kijken en/of
- op het moment dat die [slachtoffer 2] zich weer had aangekleed en buiten bij haar
fiets stond, die [slachtoffer 2] (terwijl hij, verdachte, achter die [slachtoffer 2] stond)
onverhoeds in/over haar kruis/vagina heeft betast,
en (aldus) voor die [slachtoffer 2] (telkens) een (bedreigende) situatie heeft doen
ontstaan waarin zij zich niet of onvoldoende kon verzetten/onttrekken
tegen/aan die ontuchtige handelingen;
en/of
hij op of omstreeks 23 maart 2013 (gedurende de voor de nachtrust bestemde
tijd) te Nijmegen, in ieder geval in Nederland,
in een woning en/of op de openbare weg,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk
om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag toebehorende
aan die [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
- die [slachtoffer 2] onverhoeds van achteren heeft benaderd terwijl zij haar woning
binnen wilde gaan en/of
- ( vervolgens) de woning van die [slachtoffer 2] is binnengedrongen en/of die [slachtoffer 2]
heeft vastgepakt en/of
- die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd "Ik heb een pistool dus je moet naar
me luisteren. Speel geen spelletjes met me, anders schiet ik" ,althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of (daarbij) een pistool
of een hard voorwerp in de rug van die [slachtoffer 2] heeft geduwd en/of
- die [slachtoffer 2] in de richting van haar kamer heeft geduwd en/of die [slachtoffer 2] (op
dwingende/gebiedende toon) heeft gezegd (zakelijk weergegeven) naar haar
kamer te gaan en/of
- die [slachtoffer 2] (op dwingende/gebiedende toon) heeft gezegd - zakelijk
weergegeven - in die kamer op een stoel te doen plaatsnemen en/of tegen een
kast te gaan staan of die [slachtoffer 2] tegen een kast heeft geduwd en/of die
[slachtoffer 2] (op dwingende/gebiedende toon) heeft gezegd -zakelijk weergegeven -
haar handen tegen die kast te plaatsen en/of
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd -zakelijk weergegeven- dat zij niet achterom
mocht kijken en/of geen spelletjes moest spelen, anders zou hij, verdachte,
haar steken en/of
- vlak achter die [slachtoffer 2] is gaan staan en/of bij die [slachtoffer 2] een armklem heeft
aangelegd op het moment dat die [slachtoffer 2] achterom wilde kijken en/of
- die [slachtoffer 2] heeft gevraagd "Heb je geld?" en/of "Heb je een pinpas?", althans
woorden van die strekking en/of
- tegen die [slachtoffer 2] (op dwingende/gebiedende toon) heeft gezegd - zakelijk
weergegeven -naar buiten te gaan en/of naar een pinautomaat te gaan en/of
- ( op de openbare weg) bij die [slachtoffer 2] achterop de fiets is gesprongen (terwijl
zij naar een pinautomaat fietste),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 30 april 2013 te Berg en Dal, in ieder geval in Nederland,
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld
en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
[slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer
ontuchtige handeling(en), bestaande die ontuchtige handelingen erin dat
verdachte (op dwingende/gebiedende toon) die [slachtoffer 3] heeft bewogen haar benen
te spreiden en/of haar rokje omhoog te doen (terwijl hij, verdachte, zich op
korte afstand van die [slachtoffer 3] bevond),
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die
bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat
verdachte
- die [slachtoffer 3] onverhoeds van achteren heeft benaderd (terwijl zij zich bij
de voordeur van haar woning bevond) en/of
- een pistool, althans een hard voorwerp, in/tegen de rug van die [slachtoffer 3]
heeft geduwd en/of
- ( op dreigende/dwingende/gebiedende toon) tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd
-zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, een pistool had en/of die
[slachtoffer 3] kapot zou schieten als zij niet deed wat hij, verdachte, zei, en/of
- die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt en/of geduwd en/of meegevoerd naar een tuin
en/of (daarbij) vlak achter die [slachtoffer 3] is blijven lopen en/of
- die [slachtoffer 3] tegen een muur heeft doen plaatsnemen/geduwd en/of haar handen
tegen die muur doen plaatsen/geplaatst,
en (aldus) voor die [slachtoffer 3] (telkens) een (bedreigende) situatie heeft doen
onstaan waarin zij zich niet of onvoldoende kon onttrekken;
art 246 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 30 april 2013 te Berg en Dal, in ieder geval in Nederland,
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld en/of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een)
andere feitelijkhe(i)d(en)
[slachtoffer 3] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en),
- die [slachtoffer 3] onverhoeds van achteren heeft benaderd (terwijl zij zich bij
de voordeur van haar woning bevond) en/of
- een pistool, althans een hard voorwerp, in/tegen de rug van die [slachtoffer 3]
heeft geduwd en/of
- ( op dreigende/dwingende/gebiedende toon) tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd -
zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, een pistool had en/of die [slachtoffer 3]
kapot zou schieten als zij niet deed wat hij, verdachte, zei, en/of
- die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt en/of geduwd en/of meegevoerd naar een tuin
en/of (daarbij) vlak achter die [slachtoffer 3] is blijven lopen en/of
- die [slachtoffer 3] tegen een muur heeft doen plaatsnemen/geduwd en/of haar handen
tegen die muur doen plaatsen/geplaatst en/of
- ( op dwingende/gebiedende toon) tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd –zakelijk
weergegeven- dat zij haar benen moest spreiden en/of haar rokje omhoog moest
doen (terwijl hij, verdachte, zich op korte afstand van die [slachtoffer 3] bevond),
terwijl de uitvoering van dit misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op of omstreeks 25 mei 2013 te Nijmegen, in ieder geval in Nederland,
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld
en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en),
[slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer
ontuchtige handeling(en), bestaande die ontuchtige handelingen uit het (deels)
laten uittrekken/naar beneden laten doen van de broek en/of onderbroek van die
[slachtoffer 4] (terwijl hij, verdachte, zich op korte afstand van die [slachtoffer 4] bevond),
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die
bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- die [slachtoffer 4] onverhoeds van achteren heeft benaderd (terwijl zij zich bij de
voordeur van haar woning bevond) en/of (bij haar nek) vastgepakt
(terwijl zij haar woning binnenging) en/of
- die [slachtoffer 4] uit haar woning heeft getrokken/geduwd en/of
- die [slachtoffer 4] (op dwingende/gebiedende toon) heeft toegevoegd "Bek houden, je
doet precies wat ik zeg, lopen bitch en/of ik heb een wapen" althans woorden
van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer 4] over de openbare weg en/of een schoolplein heeft geduwd (terwijl
hij, verdachte, daarbij dicht bij/vlak achter die [slachtoffer 4] is blijven lopen)
en/of
- die [slachtoffer 4] (op dwingende/gebiedende toon) een of meermalen heeft gezegd -
zakelijk weergegeven- dat zij niet achterom mocht kijken en/of
- die [slachtoffer 4] tegen een auto en/of een boom heeft geduwd/gezet/geplaatst en/of
- tegen die [slachtoffer 4] (op dwingende/gebiedende toon) heeft gezegd - zakelijk
weergegeven - haar broek en/of onderbroek uit te trekken/naar beneden te
doen,
en (aldus) voor die [slachtoffer 4] (telkens) een (bedreigende) situatie heeft doen
ontstaan waarin zij zich niet of onvoldoende kon verzetten/onttrekken
tegen/aan die ontuchtige handelingen;
5.
hij op of omstreeks 25 mei 2013 te Nijmegen, in ieder geval in Nederland,
opzettelijk een persoon, te weten [slachtoffer 5] , wederrechtelijk van de
vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden door, met dat opzet
- onverhoeds de woning van [slachtoffer 5] binnen te gaan en/of
- die [slachtoffer 5] (die voor/in de deuropening stond) vast te pakken en/of haar
eigen woning in te duwen/geleiden en/of
- de voordeur van die woning dicht en/of op slot te doen en/of
- ( op dwingende/gebiedende toon) een of meermalen tegen die [slachtoffer 5] te zeggen
-zakelijk weergegeven- dat zij naar haar kamer moest gaan en/of dat hij,
verdachte, een pistool bij zich had,
en (aldus) voor die [slachtoffer 5] een (bedreigende) situatie heeft doen ontstaan
waaraan die [slachtoffer 5] zich niet kon onttrekken en/of waardoor die [slachtoffer 5] enige
tijd werd belet/belemmerd zich vrijelijk te bewegen en/of te gaan en staan
waar zij wilde;
althans, indien het vorenstaande onder 5 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 25 mei 2013 te Nijmegen, in ieder geval in Nederland,
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk
een persoon, te weten [slachtoffer 5] , wederrechtelijk van de vrijheid te
beroven en/of beroofd te houden, met dat opzet
- onverhoeds de woning van [slachtoffer 5] is binnen gegaan en/of
- die [slachtoffer 5] (die voor/in de deuropening stond) heeft vastgepakt en/of haar
eigen woning in heeft geduwd /geleid en/of
- de voordeur van die woning dicht en/of op slot heeft gedaan en/of
- ( op dwingende/gebiedende toon) een of meermalen tegen die [slachtoffer 5] heeft
gezegd -zakelijk weergegeven- dat zij naar haar kamer moest gaan en/of dat
hij, verdachte, een pistool bij zich had,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 01 november
2013 tot 1 oktober 2014 te Nijmegen, in ieder geval in Nederland,
(telkens) door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging
met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en),
[slachtoffer 6] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van één of meer
ontuchtige handeling(en),
bestaande die ontuchtige handelingen erin dat
- die [slachtoffer 6] zich ten overstaan van verdachte heeft uitgekleed en/of
- die [slachtoffer 6] in aanwezigheid van verdachte (zichzelf) heeft gevingerd en/of
heeft gemasturbeerd en/of haar vagina heeft betast en/of
- verdachte de vagina van die [slachtoffer 6] met zijn hand(en) en/of met zijn
tong/mond heeft betast en/of
- verdachte de borst(en) van die [slachtoffer 6] heeft betast en/of daarover
heeft gewreven en/of
- verdachte zich in aanwezigheid van die [slachtoffer 6] heeft afgetrokken en/of heeft
gemasturbeerd en/of zijn (ontblote) penis heeft betast en/of
- verdachte die [slachtoffer 6] heeft (gezoend en/of) getongzoend,
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die
bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) er in dat verdachte
- zich tegenover die [slachtoffer 6] heeft voorgedaan als student die in het
kader van zijn opleiding een onderzoek deed en/of
- die [slachtoffer 6] (daartoe) meermalen heeft uitgenodigd en/of heeft ontvangen in
zijn, verdachtes, woning en/of
- die [slachtoffer 6] heeft voorgewend dat zij kon deelnemen aan dit onderzoek waarmee
door die [slachtoffer 6] geld/fashioncheques konden worden verdiend en/of
- die [slachtoffer 6] heeft gedreigd met het door hem, verdachte, op internet zetten
(danwel anderszins openbaar maken) van haar naam, onder vermelding van
persoonlijke gegevens van haar (o.a. over haar seksleven) en/of van het feit
dat [slachtoffer 6] zich (meermalen) geheel voor hem, verdachte, heeft ontkleed
en/of in zijn aanwezigheid seksuele handelingen (bij haarzelf) heeft
verricht en/of
- voortdurend en vasthoudend contact is blijven zoeken met die [slachtoffer 6] en/of
daarbij op dwingende en/of gebiedende en/of intimiderende en/of agressieve
toon is blijven zeggen/vragen - zakelijk weergegeven - bij hem te komen en/of
- op dwingende en/of intimiderende toon die [slachtoffer 6] (telkens) heeft
gezegd - zakelijk weergegeven - zich bij hem te ontkleden en/of sexuele
handelingen (bij zichzelf) te verrichten en/of
- meermalen is voorbij gegaan aan de verbale en/of non-verbale uitingen van
protest/weerstand van die [slachtoffer 6] en/of aan de door haar richting hem,
verdachte, geuite wens om hun onderlinge contact te beëindigen,
en (aldus) (telkens) bij die [slachtoffer 6] een psychische druk heeft opgebouwd en/of
zodoende voor die [slachtoffer 6] een situatie heeft gecreëerd waarin zij onvoldoende
weerstand aan verdachte heeft kunnen bieden en/of waardoor zij
niet vrijwillig de keus heeft gemaakt om voornoemde ontuchtige handelingen te
verrichten danwel te dulden;
7.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 01 september
2014 tot en met 31 oktober 2014 te Nijmegen, in ieder geval in Nederland,
(telkens) door beloften van geld en/of goederen en/of door misbruik van uit
feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding,
[slachtoffer 7] , geboren op [geboortedatum 2] , van wie verdachte wist of
redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog
niet had bereikt,
(telkens) opzettelijk heeft bewogen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige
handelingen van verdachte,
bestaande die ontuchtige handelingen erin dat verdachte
- die [slachtoffer 7] heeft gevingerd en/of haar vagina heeft betast en/of
- geslachtsgemeenschap met die [slachtoffer 7] heeft gehad en/of
- aan de schaamstreek van die [slachtoffer 7] heeft geroken en/of
- die [slachtoffer 7] heeft gebeft en/of
- naakt bovenop die (geheel) ontklede [slachtoffer 7] is gaan liggen en/of
- die [slachtoffer 7] heeft getongzoend en/of
- die [slachtoffer 7] haar borsten en/of billen heeft betast,
en bestaande die beloften van geld en/of goederen en/of dat misbruik van uit
feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding er (telkens)
in dat verdachte
- zich tegenover die [slachtoffer 7] heeft voorgedaan als student die in het
kader van zijn opleiding een onderzoek deed en/of
- die [slachtoffer 7] (daartoe) meermalen heeft uitgenodigd en/of heeft
ontvangen in zijn, verdachtes, woning en/of
- die [slachtoffer 7] heeft voorgewend dat zij kon deelnemen aan dit onderzoek
waarmee door die [slachtoffer 7] geld kon worden verdiend en/of waarbij door
die [slachtoffer 7] produkten moesten worden getest en/of
- die [slachtoffer 7] voor haar deelname aan het onderzoek één of meermalen
kleine geldbedragen heeft gegeven en/of (vervolgens) in het vooruitzicht
heeft gesteld en/of
- voortdurend en vasthoudend (via sms en/of Whats-app en/of telefoon) contact
is blijven zoeken met die [slachtoffer 7] en/of
- een zodanige sfeer van vertrouwelijkheid heeft gecreëerd dat [slachtoffer 7]
seksuele/intieme informatie over haarzelf aan hem, verdachte, heeft
prijsgegeven en/of zich kwetsbaar heeft opgesteld en/of
- [slachtoffer 7] aandacht en/of complimentjes heeft gegeven en/of haar het
gevoel heeft gegeven dat zij een vriendschappelijke relatie hadden en/of dat
hij, verdachte, haar zou helpen met haar (psychische) problemen,
en (aldus)(telkens) misbruik heeft gemaakt van het (geestelijk) overwicht dat
hij, verdachte, als volwassene op die [slachtoffer 7] had en/of voor die [slachtoffer 7]
een situatie heeft gecreeerd waarin zij onvoldoende weerstand aan
het overwicht en/of de misleiding van/door verdachte heeft kunnen bieden.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van het WOD-dossier
Tussen 10 juni 2014 en 24 februari 2015 is door infiltranten, werkzaam bij het Team Werken Onder Dekmantel (WOD) van de politie, contact opgebouwd en onderhouden met verdachte. Van deze contacten is telkens een proces-verbaal opgemaakt waarin is geverbaliseerd wat tijdens het contact door verdachte is gezegd. Hierbij heeft verdachte verklaard over feiten die terug te leiden zouden kunnen zijn naar hetgeen hem ten laste is gelegd. Ten aanzien van een groot gedeelte van hetgeen verdachte heeft verklaard is echter onvoldoende duidelijk of hetgeen verdachte verklaard heeft, voortkomt uit daderkennis of kennis die verdachte later (maar vóór zijn contacten met de politiemensen) heeft opgedaan uit zijn eigen strafdossier waarover hij de beschikking had. Ten aanzien van hetgeen overigens door verdachte is verklaard zal de rechtbank hiervan geen gebruik maken voor de bewijsvoering. De rechtbank komt, gelet op vorenstaande, niet toe aan het voorwaardelijke verzoek van de raadsman tot het heropenen van de zaak om bij de rechter-commissaris vragen aan de betreffende politiemensen te stellen.
Ten aanzien van het gebruik van schakelbewijs
Schakelbewijs is een bewijsconstructie waarbij het gaat om bewijsmateriaal van andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit en dat duidt op een specifiek patroon in het gedrag van verdachte, welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor het te bewijzen feit voorhanden zijnde bewijsmiddelen. Bij schakelbewijs is sprake van een kansberekening waarbij de kans dat de delicten – gelet op de overeenkomst tussen de zaken – door dezelfde persoon zijn gepleegd, dusdanig groot wordt geacht, dat het feit – waarvoor onvoldoende direct bewijs is – alsnog bewezen kan worden. Het gebruik van schakelbewijs is niet ongeoorloofd. Er moet echter wel met uiterste zorgvuldigheid en objectiviteit worden omgegaan met het gebruik van schakelbewijs om te voorkomen dat een bewezenverklaring steunt op meer verbanden en patronen dan er in de werkelijkheid bestaan.
In het bijzonder vindt de rechtbank in deze zaak de (inderdaad vast te stellen) patronen te riskant om met voldoende zekerheid uit te sluiten dat van een andere dader in de betreffende zaken sprake is geweest.
De rechtbank zal om die reden geen gebruik maken van schakelbewijs en een (eventuele) bewezenverklaring baseren op de directe bewijsmiddelen.
Ten aanzien van de uitkomsten van het DNA-onderzoek
In de zaken waarin door [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] respectievelijk [slachtoffer 4] aangifte is gedaan, is door deskundigen van het NFI DNA-onderzoek uitgevoerd op bemonsteringen afkomstig van een tas respectievelijk kleding van aangeefsters. In de rapporten van het NFI zou volgens de verdediging gebruik zijn gemaakt van de Bayesiaanse methode. De verdediging heeft gesteld dat deze methode in de strafzaak van ‘de zes van Breda’ is gebruikt en dat de Hoge Raad ervan uit gaat dat de Bayesiaanse analyse niet betrouwbaar kan worden toegepast in complexe strafzaken.
Ter terechtzitting hebben de deskundigen prof. dr. [deskundige 1] en drs. [deskundige 2] deze Bayesiaanse methode toegelicht en vergeleken met de methode die in onderhavige zaak is toegepast. De deskundigen hebben verklaard dat in de door de verdediging aangehaalde zaak van ‘de zes van Breda’ gebruik is gemaakt van de Bayesiaanse methode. In de onderhavige zaak is volgens de deskundigen echter gebruik gemaakt van een Bayesiaanse evaluatie van de wetenschappelijke bewijswaarde van een gerapporteerde DNA match. De evaluatie van de bewijswaarde ziet hier dus enkel op het DNA bewijs. De vergelijking met de ‘zes van Breda’ is derhalve onjuist. Ter zitting is door deskundige [deskundige 2] aangevoerd dat de methode zoals in deze zaak gehanteerd, als volgt is uitgevoerd. Indien uit een bemonstering een enkelvoudig DNA-profiel wordt verkregen en dit DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van een voor die zaak relevant persoon (bijvoorbeeld een verdachte of een slachtoffer), dan wordt er een standaard statistische berekening toegepast voor het vaststellen van de wetenschappelijke bewijswaarde van de bevindingen. Deze bewijswaarde wordt dan uitgedrukt in de cijfermatig weergegeven kans dat het uit een spoor verkregen DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van een willekeurig ander persoon dan die relevante persoon. Indien echter een DNA-mengprofiel wordt verkregen waarin kenmerken zichtbaar zijn van meerdere personen waaronder die van een voor de strafzaak relevant persoon (bijvoorbeeld een verdachte of slachtoffer), dan kan de wetenschappelijke bewijswaarde van deze bevindingen niet worden vastgesteld aan de hand van de standaard statistische berekening. De wetenschappelijke bewijswaarde wordt dan geformuleerd in verbale termen van waarschijnlijkheid (op bronniveau). De bevindingen van het DNA onderzoek worden daartoe bezien onder twee hypothesen. Deze verbale waarschijnlijkheidstermen worden vervolgens gekwantificeerd met de likelihood ratio interval. Deze likelihood ratio interval wordt vastgesteld met behulp van een statistisch programma.
De wijze waarop het NFI in deze heeft gerapporteerd is volgens de deskundigen niet anders dan het NFI in vergelijkbare zaken doet. Omdat hier sprake is van DNA-mengprofielen waarbij de standaard statistische berekening niet kon worden toegepast is de wetenschappelijke bewijswaarde geformuleerd in termen van verbale waarschijnlijkheid op basis van een statistische berekening met een likelihood ratio als uitkomst. Daarmee is deze gebruikte methode niet wezenlijk anders dan de benadering waarin een enkelvoudig DNA-profiel wordt verkregen en de wetenschappelijke bewijswaarde wordt uitgedrukt door middel van een cijfermatig weergegeven kans. De rechtbank zal de resultaten van het DNA-onderzoek dan ook voor het bewijs gebruiken.
Ten aanzien van het voorwaardelijke verzoek van de verdediging om een statisticus te benoemen om de gebruikte Bayesiaanse methode te becommentariëren en de wijze waarop de data zijn ingebracht te beoordelen, overweegt de rechtbank dat, door het horen van de twee deskundigen op zitting, voldoende duidelijkheid is geschapen. Nader onderzoek op dit punt is niet noodzakelijk. Het (voorwaardelijk gedane) verzoek wordt derhalve afgewezen.
Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 en 4
Vaststaande feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op zondag 18 november 2012 fietste [slachtoffer 1] rond 5.00/5.15 uur in Nijmegen naar huis. Een man sprong – zonder dat zij hem zag aankomen – bij haar achterop haar fiets. Hij drukte een hard voorwerp tegen haar achterhoofd en zei: “Ik heb een pistool, je gaat nu doen wat ik zeg anders schiet ik een kogel door je hoofd”. [slachtoffer 1] moest van haar fiets stappen en werd een steegje in geduwd met nog steeds het harde voorwerp tegen haar rug geduwd. [slachtoffer 1] mocht niet omkijken en werd meerdere keren met het voorwerp tegen haar achterhoofd geslagen. De man duwde haar richting een donkere deur. De man zei dat ze niet om mocht kijken en zei dwingend: “Doe je broek en onderbroek uit”. [slachtoffer 1] heeft hierop deze uitgetrokken. Vervolgens blinddoekte de man haar met haar sjaal en vroeg hoeveel geld [slachtoffer 1] op haar bankrekening had en of zij haar pinpas bij zich had. De man trok haar tasje naar achteren. [slachtoffer 1] zei dat zij haar pinpas niet bij zich had en wilde niet naar haar woning gaan om de pinpas te halen. De man werd daarop boos en trok hard aan de sjaal zodat deze strak om de nek van [slachtoffer 1] kwam te zitten. De man duwde [slachtoffer 1] richting de poort waardoor [slachtoffer 1] is gevallen. De man trapte [slachtoffer 1] een aantal keer in haar gezicht. Nadat [slachtoffer 1] was opgestaan, liet zij zich - nadat zij door verdachte geduwd werd - in elkaar zakken op de grond. De man pakte toen haar onderbroek vast en trok daar hard aan. De onderbroek scheurde daardoor kapot. De man deed haar benen uit elkaar en drukte de sjaal tegen haar vagina aan. De man veegde met de sjaal twee a drie keer over de vagina van [slachtoffer 1] . Nadat [slachtoffer 1] zei dat zij wel haar pinpas bij zich had, trapte de man haar meermalen tegen haar bovenbeen. [slachtoffer 1] vroeg de man of hij haar zou laten gaan als zij geld zou halen. Hierop zei de man: “Ja”. [slachtoffer 1] stapte op de fiets en de man sprong weer achterop. [slachtoffer 1] fietste naar de pinautomaat en pinde daar € 100,-. Zij heeft het geld neergelegd en is weggefietst. [2]
Op 30 april 2013 kwam [slachtoffer 3] rond 05.00 uur thuis bij haar huis in Berg en Dal na een avondje stappen. Toen ze de sleutel in het slot van de voordeur wilde doen, stond er ineens een man achter haar. Hij duwde iets hards in haar rug en zei: “Ik schiet je kapot als je niet doet wat ik zeg. Je moet je bek houden, dan overkomt jou niets.” Hij pakte haar bij de jas aan de rugzijde. Ze moest haar handen tegen de muur aan zetten en haar benen spreiden. Ze deed wat hij haar zei omdat ze bang was dat hij het wapen zou gebruiken. Ze moest haar mobiele telefoon op de grond gooien. Daarop moest ze meelopen naar een auto. Ze moest haar handen op de auto leggen en wederom haar benen spreiden. Hij fouilleerde haar en vroeg of ze geld had. De man pakte haar bij haar nek en duwde haar voor zich uit. Hij zei dat ze haar bek moest houden anders zou hij haar overhoop schieten. Ze liepen een paadje in, naar de achtertuin van een woning. Ze moest over een hek heen om in de tuin te komen. Vervolgens moest ze tegen de muur gaan staan en haar benen spreiden. Daarop moest ze van de man haar rokje omhoog doen. Dit heeft [slachtoffer 3] geweigerd. Ze begon harder te huilen. Vervolgens gooide hij haar in de tuin. [3]
Op zaterdag 25 mei 2013 rond 4.25 uur fietste [slachtoffer 4] in Nijmegen naar huis. Toen zij voor haar voordeur stond en de hal inging, pakte een man haar over haar jas bij haar nek vast. De man trok haar naar buiten en zei: “Bek houden, je doet precies wat ik zeg”. De man bleef haar vasthouden en duwde haar de straat op. De man zei: “Lopen bitch, doe wat ik zeg bitch”. De man duwde [slachtoffer 4] tegen een auto en stond achter haar. De man zei dat zij haar broek uit moest trekken. Daarna trok de man [slachtoffer 4] weer mee en liep hij achter haar met zijn hand in haar nek. [slachtoffer 4] mocht niet omkijken. De man zei dat [slachtoffer 4] stil moest zijn en dat hij een wapen had. Ze kwamen uit op een schoolplein en liepen het schoolplein op. [slachtoffer 4] moest tegen een boom staan en moest haar broek uit doen. [slachtoffer 4] deed haar broek en haar onderbroek uit. Vervolgens moest zij haar jas omhoog doen. Daarna is de man weggegaan. [4]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de aanranding en afpersing van [slachtoffer 1] , de aanranding en poging tot afpersing van [slachtoffer 2] , de poging tot aanranding van [slachtoffer 3] en de aanranding van [slachtoffer 4] .
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om verdachte ten aanzien van de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten vrij te spreken. Niet is vast komen te staan dat verdachte de aanrandingen, afpersing en poging daartoe heeft gepleegd.
De verdediging heeft het verweer toegespitst op de volgende drie onderdelen:
1.
De inhoud van het Werken onder dekmantel-dossier (hierna: WOD-dossier)
De verdediging heeft aangevoerd dat de resultaten van het WOD-dossier uit moeten worden gesloten van het bewijs omdat de uitkomsten onzorgvuldig op papier zijn gekomen. Voorts is alles wat verdachte blijkens het WOD-dossier heeft verklaard, voortgekomen uit dossierkennis. Dit is dus geen eigen wetenschap.
Indien de stukken van het WOD-dossier als bewijs worden gebruikt, heeft de verdediging verzocht de agenten die zijn ingezet bij het WOD-traject (opnieuw) bij de rechter-commissaris te horen.
2.
Het gebruik van schakelbewijs
De verdediging stelt zich op het standpunt dat het gebruik van schakelbewijs te veel risico’s met zich brengt. De verdediging heeft verzocht hiervan geen gebruik te maken.
3.
De uitkomsten van het DNA-onderzoek
De verdediging heeft aangevoerd dat de uitkomsten van het DNA-onderzoek niet als bewijs kunnen worden gebruikt omdat deze resultaten, verkregen middels de Bayesiaanse methode, niet zonder meer betrouwbaar zijn. Ter vergelijking heeft de verdediging aangevoerd dat in de strafzaak van ‘de zes van Breda’ ook gebruik is gemaakt van de Bayesiaanse methode. Door de Hoge Raad is in deze zaak gesteld dat er wetenschappelijk onvoldoende overeenstemming is over de vraag of deze methode betrouwbaar kan worden toegepast in complexe strafzaken.
Indien de DNA-resultaten als bewijs worden gebruikt, heeft de verdediging verzocht een statisticus te horen over de gebruikte methode door het NFI en de bewijswaarde daarvan.
Beoordeling door de rechtbank
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1
De rechtbank stelt op basis van de aangifte van [slachtoffer 1] en de medische verklaring vast dat [slachtoffer 1] op 18 november 2012 in Nijmegen door een man is aangerand en is afgeperst.
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of verdachte de man is die zich hieraan schuldig heeft gemaakt. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat de man aan haar tas trok. Het hengsel van deze tas is onderzocht op DNA-sporen. Het DNA onderzoek aan een bemonstering van dit hengsel (AFL9865NL#03) [5] leverde een DNA-mengprofiel op van minimaal drie personen. Uit dit mengprofiel kon een DNA-hoofdprofiel worden afgeleid dat matcht met het DNA-profiel van slachtoffer [slachtoffer 1] . Daarnaast waren DNA-nevenkenmerken aanwezig die matchen met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] . De overige DNA nevenkenmerken kunnen afkomstig zijn van minimaal één andere onbekende persoon. [6]
Ten behoeve van het vaststellen van de bewijswaarde van bovenstaande match met het profiel van verdachte zijn de DNA resultaten bezien onder het volgende hypothesepaar:
Hypothese I:
De bemonstering bevat celmateriaal van het slachtoffer [slachtoffer 1] , de verdachte [verdachte] een één of twee onbekende personen (niet verwant aan [slachtoffer 1] en [verdachte] )
Hypothese II:
De bemonstering bevat celmateriaal van het slachtoffer [slachtoffer 1] en twee of drie willekeurig gekozen personen (niet verwant aan elkaar of [slachtoffer 1] of aan [verdachte] )
De bevindingen van het vergelijkend DNA-onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker als hypothese I juist is, dan als hypothese II juist is. De numerieke waarde “meer dan een miljoen” is de likelihood ratio behorend bij de verbale term “extreem veel waarschijnlijker”. [7]
[slachtoffer 1] heeft een signalement gegeven en omschrijft de man als volgt: [signalement] . [8] In de politiesystemen zijn de kenmerken van verdachte opgenomen. Verdachte wordt omschreven als een man [signalement] . [9]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat op het tasje dat door de dader is vastgepakt, het DNA-materiaal van verdachte is aangetroffen. Verdachte heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor de aanwezigheid van zijn DNA op de tas van [slachtoffer 1] .
Daarnaast komt het door [slachtoffer 1] gegeven signalement overeen met het uiterlijk van verdachte. Hierbij merkt de rechtbank op dat [slachtoffer 1] verdachte – die op dat moment 36 jaar is – jonger inschatte dan zijn daadwerkelijke leeftijd. Aangeefster [slachtoffer 6] omschreef verdachte als een man van eind 20 jaar en schatte daarmee verdachte – die op dat moment 37/38 jaar was – ook jonger in dan zijn dan zijn daadwerkelijke leeftijd. [10] Verdachte is dus weliswaar ouder dan omschreven in het signalement maar uit de verklaring van [slachtoffer 6] – die verdachte kent – volgt dat verdachte er jonger uitziet.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de man is die [slachtoffer 1] heeft aangerand en afgeperst.
Vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde feit
Uit de aangifte van [slachtoffer 2] blijkt dat zij op 23 maart 2013 door een man is bedreigd, dat zij haar broek en panty uit moest doen en dat zij door de man bij haar kruis is gegrepen. Daarnaast moest [slachtoffer 2] van de man naar de pinautomaat fietsen en geld pinnen. De man heeft [slachtoffer 2] van achteren benaderd en zij mocht niet omkijken. [slachtoffer 2] heeft daarom maar gedeeltelijk het gezicht van de man gezien. Uit de aangifte en het opgegeven signalement kan niet worden afgeleid dat verdachte de man is die [slachtoffer 2] heeft aangerand en heeft gepoogd af te persen. Naast deze aangifte zijn er geen andere (bruikbare) bewijsmiddelen waaruit blijkt dat verdachte deze man is geweest. De rechtbank is daarom van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het onder 2 ten laste gelegde feit en zal verdachte hiervan vrijspreken.
De rechtbank verwijst op dit punt naar hetgeen is overwogen over het schakelbewijs.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 3
De rechtbank stelt op basis van de aangifte van [slachtoffer 3] vast dat een man op 30 april 2013 in Berg en Dal [slachtoffer 3] heeft aangerand, dan wel heeft gepoogd [slachtoffer 3] aan te randen.
De vraag die de rechtbank allereerst dient te beantwoorden is of verdachte de man is die zich schuldig heeft gemaakt aan dit feit. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat de man haar bij haar jas pakte en haar capuchon over haar hoofd probeerde te doen. [11] De jas en de capuchon van het vest van [slachtoffer 3] zijn onderzocht op DNA-sporen. Het DNA-onderzoek aan bemonsteringen van zowel de jas (AAFW3530NL#02) als het vest (AAFW3531Nl#01) [12] leverde een DNA-mengprofiel op van minimaal vier personen. De DNA-profielen van het slachtoffer en van verdachte [verdachte] matchen met deze mengprofielen. Voor de bemonstering van het vest en de jas geldt dat een onbekende vrouw A niet kan worden uitgesloten als één van de donoren van het celmateriaal in deze bemonstering, voor het vest geldt daarnaast dat getuige [getuige 1] niet kan worden uitgesloten als één van de donoren van het celmateriaal in deze bemonstering. [13]
Ten behoeve van het vaststellen van de bewijswaarde van bovenstaande match met het profiel van verdachte zijn de DNA-resultaten bezien onder het volgende hypothesepaar ten aanzien van de jas en het vest:
Hypothese I:
De bemonstering bevat celmateriaal van het slachtoffer [slachtoffer 3] , verdachte [verdachte] en twee of drie onbekende personen (niet verwant aan elkaar, aan [slachtoffer 3] of [verdachte] )
Hypothese II:
De bemonstering bevat celmateriaal van het slachtoffer [slachtoffer 3] en drie of vier willekeurig gekozen personen (niet verwant aan elkaar of aan [slachtoffer 3] of [verdachte] )
De bevindingen van het vergelijkend DNA-onderzoek zijn veel meer waarschijnlijker als hypothese I juist is, dan als hypothese II juist is. De numerieke waarde “100 – 10.000” is de likelihood ratio behorende bij de verbale term “veel waarschijnlijker”. [14]
[slachtoffer 3] heeft een signalement gegeven en omschrijft de man als volgt: [signalement] . [15] In de politiesystemen zijn de kenmerken van verdachte opgenomen. Verdachte wordt omschreven als een man [signalement] . [16]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat de man die [slachtoffer 3] heeft aangerand, danwel heeft geprobeerd haar aan te randen, [slachtoffer 3] haar bij haar jas heeft aangeraakt en bij haar capuchon heeft gepakt. De jas en het vest zijn onderzocht en het vest is specifiek op de capuchon bemonsterd. Hier is het DNA-materiaal van verdachte aangetroffen. Verdachte heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor de aanwezigheid van zijn DNA op de jas en de capuchon van het vest van [slachtoffer 3] .
Daarnaast komt het door [slachtoffer 3] gegeven signalement overeen met betrekking tot de lengte van verdachte. Hierbij merkt de rechtbank op dat [slachtoffer 3] verdachte – die op dat moment 36 jaar is – jonger inschatte dan zijn daadwerkelijke leeftijd. Aangeefster [slachtoffer 6] omschreef verdachte als een man van eind 20 jaar en schatte daarmee verdachte – die op dat moment 37/38 jaar was – ook jonger in dan zijn dan zijn daadwerkelijke leeftijd. [17] Verdachte is dus weliswaar ouder dan omschreven in het signalement, maar uit de verklaring van [slachtoffer 6] – die verdachte kent – volgt dat verdachte er jonger uitziet.
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of sprake is van een aanranding of van een poging daartoe. Omdat [slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij heeft geweigerd haar rok omhoog te doen, hebben er geen ontuchtige handelingen plaatsgevonden. De rechtbank acht echter wel bewezen dat verdachte, door tegen [slachtoffer 3] te zeggen dat zij haar rok omhoog moest doen, heeft gepoogd [slachtoffer 3] aan te randen. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het primair tenlastegelegde. Er is naar het oordeel van de rechtbank wel sprake van een poging tot aanranding.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de man is die [slachtoffer 3] heeft geprobeerd aan te randen. Het verweer van de verdediging dat de man over de heupen van [slachtoffer 3] heeft gewreven en daar niet het DNA-materiaal van verdachte is gevonden maar wel de nevenkenmerken van minimaal één onbekende man, doet niet aan dit oordeel af omdat de deskundige [deskundige 2] ter terechtzitting heeft toegelicht dat niet bij iedere aanraking DNA wordt achtergelaten. Het feit dat daarnaast DNA van een andere onbekende persoon is gevonden, doet ook niet af aan het oordeel van de rechtbank nu aangeefster deze jurk de hele avond al droeg en het zeer wel mogelijk is dat het DNA van een ander persoon eerder op de avond op de jurk is gekomen. Bovendien nemen beide verweren van de verdediging niet weg dat het DNA van verdachte op de kleding van aangeefster is aangetroffen, precies op de plekken waarvan zij heeft verklaard door de dader te zijn aangeraakt.
Verdachte heeft door zijn ontkennende c.q. zwijgende proceshouding geen aannemelijke andere verklaring willen geven voor het aantreffen van zijn DNA als hier bedoeld.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 4
De rechtbank stelt op basis van de aangifte van [slachtoffer 4] vast dat [slachtoffer 4] op 25 mei 2013 in Nijmegen door een man is aangerand.
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of verdachte de man is zich aan dit feit heeft schuldig gemaakt. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt:
[slachtoffer 4] heeft verklaard dat de man haar over haar jas bij de nek heeft gepakt. Deze jas is onderzocht op DNA-sporen. Hierbij is een DNA-mengprofiel gevonden waarbij het DNA van [slachtoffer 4] , verdachte [verdachte] en één onbekende persoon is gevonden. Het DNA-onderzoek aan bemonsteringen van deze jas (AAFV9781#01) leverde een DNA-mengprofiel op van tenminste drie personen, waarvan minimaal één man. De DNA profielen van slachtoffer [slachtoffer 4] en verdachte matchen met dit mengprofiel. [18]
Ten behoeve van het vaststellen van de bewijswaarde van bovenstaande match met het profiel van verdachte zijn de DNA resultaten bezien onder het volgende hypothesepaar:
Hypothese I:
De bemonstering bevat celmateriaal van het slachtoffer [slachtoffer 4] , de verdachte [verdachte] een één onbekende persoon (niet verwant aan [slachtoffer 4] of [verdachte] )
Hypothese II:
De bemonstering bevat celmateriaal van het slachtoffer [slachtoffer 4] en twee willekeurig gekozen personen (niet verwant aan elkaar of [slachtoffer 4] of aan [verdachte] )
De bevindingen van het vergelijkend DNA-onderzoek zijn extreem veel (meer dan een miljoen keer) waarschijnlijker als hypothese I juist is, dan als hypothese II juist is.
De numeriek waarde “meer dan 1.000.000” is de likelihood ratio behorende bij de verbale term “extreem veel waarschijnlijker”. [19]
[slachtoffer 4] heeft een signalement gegeven en omschrijft de man als volgt: [signalement] . [20] In de politiesystemen zijn de kenmerken van verdachte opgenomen. Verdachte wordt omschreven als een man [signalement] . [21]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat verdachte de man is die [slachtoffer 4] heeft aangerand en de jas van [slachtoffer 4] heeft vastgepakt. Deze jas is onderzocht en daarop is het DNA-materiaal van verdachte aangetroffen. Verdachte heeft door zijn zwijgende c.q. ontkennende proceshouding geen aannemelijke verklaring willen geven voor de aanwezigheid van zijn DNA op de jas van [slachtoffer 4] .
Daarnaast komt het door [slachtoffer 4] gegeven signalement overeen met het uiterlijk van verdachte. Hierbij merkt de rechtbank op dat [slachtoffer 4] – die op dat moment 36 jaar is – jonger inschatte dan zijn daadwerkelijke leeftijd. Aangeefster [slachtoffer 6] omschreef verdachte [verdachte] als eind 20 jaar en schatte daarmee verdachte – die op dat moment 37/38 jaar was – ook jonger in dan zijn dan zijn daadwerkelijke leeftijd. [22] Verdachte is dus weliswaar ouder dan omschreven in het signalement maar uit de verklaring van [slachtoffer 6] – die verdachte kent – volgt dat verdachte er jonger uitziet.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte de man is die [slachtoffer 4] heeft aangerand.
Ten aanzien van feit 5
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld. Op 25 mei 2013 wilde aangeefster [slachtoffer 5] rond 03.50 uur van het centrum van Nijmegen naar haar huis (eveneens in Nijmegen) toe. Ze kon haar fiets niet vinden, daarom ging ze in op het aanbod van een onbekende man om haar naar huis te brengen. De man reed in een rode auto. Toen ze thuis was, ging de deurbel een stuk of vijf keer. Ze deed de voordeur open en zag dat de man die haar had thuisgebracht voor de deuropening stond. Hij pakte haar bij de schouders en begeleidde haar naar binnen zodat hij ook binnen kwam. Hij stond tussen haar en de voordeur in en zij kon zelf niet bij de deur komen. De man deed de deur dicht en deed direct de haak op de deur. Ze sommeerde hem om weg te gaan. Hij reageerde daar niet op. Daarop zei hij: “Ik wil dat je naar boven toe gaat, moet ik er anders een pistool bij pakken?” Hij zei dat tot drie maal toe. Hij stond op dat moment naast haar. Hij gaf haar een klopje op haar schouder in de richting van de trap. Daarop zei hij: “Je hoort toch wat ik zeg, ik wil dat je nu naar boven toe gaat anders ga ik er een pistool bij pakken.” [slachtoffer 5] wist de man vervolgens de deur uit te werken. [23]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde feit, de vrijheidsberoving, gelet op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het primair tenlastegelegde feit heeft de raadsman van verdachte opgemerkt dat het voorval slechts als huisvredebreuk is aan te merken gelet op het korte tijdsbestek dat de man in de woning van [slachtoffer 5] was.
Ten aanzien van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde feit heeft de verdediging opgemerkt dat de herkenning van verdachte door [slachtoffer 5] onvoldoende betrouwbaar is, zodat niet kan worden vastgesteld dat het verdachte is geweest die het feit heeft gepleegd. Verdachte moet derhalve integraal worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank[slachtoffer 5] heeft verklaard dat ze de dag na het voorval contact had met haar vriendin, [getuige 2] . Ze vertelde wat er was voorgevallen en omschreef het uiterlijk van de man die in haar woning was geweest. Tijdens het vertellen realiseerde ze zich dat [getuige 2] ongeveer een half jaar daarvoor ook was lastiggevallen door een man. Ze had destijds een foto van de man gezien. [slachtoffer 5] besefte dat deze man leek op de persoon van de foto. [getuige 2] stuurde haar de foto opnieuw door en [slachtoffer 5] herkende de persoon van de foto als de man die in haar huis was geweest. [24]
[getuige 2] heeft verklaard dat [slachtoffer 5] haar vertelde dat een man in haar woning was geweest en de deur op slot had gedaan. [slachtoffer 5] had de man omschreven als [signalement] . Zij was enige tijd daarvoor lastig gevallen door een persoon die bij haar woning stond te gluren en zij sloeg aan op dit signalement. Zij had destijds een foto van de persoon in haar bezit gekregen en stuurde deze door naar [slachtoffer 5] . [slachtoffer 5] herkende de man als de persoon die in haar woning was geweest. [25] De rechtbank ziet geen aanleiding om aan deze herkenning te twijfelen en vindt het dan ook een betrouwbare herkenning. [getuige 2] sloeg aan op het signalement dat [slachtoffer 5] gaf en [slachtoffer 5] herkende de man op de foto als de man die in haar woning had gestaan.
De rechtbank wordt gesterkt in haar overtuiging doordat het signalement dat [slachtoffer 5] geeft van de man, overeenkomt met het signalement van verdachte zoals opgenomen in het politiesysteem. [26]
Daarnaast overweegt de rechtbank dat verdachte in elk geval op 1 november 2014 gebruik maakte van een rode auto. [27]
Met betrekking tot de vraag of dit wederrechtelijke vrijheidsberoving oplevert, overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte stond onverwacht voor de deur van [slachtoffer 5] en toen zij deze opende, begeleidde hij haar naar binnen. Hij kwam zelf ook binnen en deed de deur achter zich op slot. [slachtoffer 5] kon de woning derhalve niet zomaar verlaten. Bovendien stond verdachte tussen [slachtoffer 5] en de deur in, vlak naast [slachtoffer 5] . Daarmee is reeds sprake van een voltooide wederrechtelijke vrijheidsberoving. Dat de situatie slechts een korte periode heeft geduurd, doet niet af aan het feit dat [slachtoffer 5] van haar vrijheid beroofd is geweest.
Ten aanzien van feit 6
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de periode van 1 november 2013 tot 1 oktober 2014 hadden verdachte en [slachtoffer 6] in Nijmegen contact met elkaar. Zij ontmoetten elkaar ook in die periode. [28]
Tijdens de ontmoetingen is een aantal seksuele handelingen verricht, namelijk:
- dat [slachtoffer 6] zich ten overstaan van verdachte heeft uitgekleed en
- dat [slachtoffer 6] in aanwezigheid van verdachte zichzelf heeft gevingerd en
heeft gemasturbeerd en haar vagina heeft betast en
- dat verdachte de vagina van [slachtoffer 6] met zijn handen en met zijn
tong heeft betast en
- dat verdachte de borsten van [slachtoffer 6] heeft betast en daarover
heeft gewreven en
- dat verdachte zich in aanwezigheid van [slachtoffer 6] heeft afgetrokken en heeft
gemasturbeerd en zijn ontblote penis heeft betast en
- dat verdachte [slachtoffer 6] heeft gezoend en getongzoend. [29]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 6 tenlastegelegde feit gelet op basis van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak van het onder 6 tenlastegelegde feit. De handelingen zijn niet onder dusdanige dwang verricht dat capitulatie van [slachtoffer 6] te verwachten was.
Beoordeling door de rechtbank
Voor de vraag of het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen, acht de rechtbank het volgende van belang.
Aangeefster [slachtoffer 6] heeft verklaard dat verdachte haar belde en vertelde dat hij onderzoek deed naar leefstijl voor zijn studie. Hij hield zogenaamd interviews met mensen om verbanden qua leefstijl te leggen en daarmee konden deelnemers fashioncheques winnen. [30] Verdachte en [slachtoffer 6] spraken af in verdachtes woning. In totaal hebben ze zo’n tien of elf keer afgesproken. [31]
De eerste afspraak ging normaal. Verdachte vroeg naar haar leeftijd en hij vroeg of ze anoniem wilde blijven als het in een studentenblad zou komen. [slachtoffer 6] wilde graag anoniem blijven. [32] Gedurende de afspraken ging het contact steeds verder.
Eerst kreeg [slachtoffer 6] de opdracht om een string te gaan kopen en daarna moest ze deze bij hem thuis dragen. [33] Dit resulteerde in de handelingen die reeds onder ‘de feiten’ zijn opgenomen.
Na de eerste vier keer vertelde [slachtoffer 6] dat ze ermee wilde stoppen. Ze ging de discussie met verdachte aan. [34] Op enig moment ging ze naar hem toe om face to face te zeggen dat ze er klaar mee was. Er ontstond een discussie toen ze bij hem was. Hij zei dat ze uit de kleren moest om het goed te maken. Verdachte was boos. Ze waren in zijn huis, [slachtoffer 6] was bang voor wat er zou gebeuren. Zo moest daarop zichzelf bevredigen en hij ging zichzelf aftrekken. [35]
Enige tijd later zei hij tegen [slachtoffer 6] dat ze gepraat zou hebben tegen anderen. [36] Verdachte zei dat als ze niet uit de kleren ging, hij alles -met naam en toenaam- op internet ging zetten. [37] Op enig moment belde hij dat ze moest komen en dat ze een jurkje aan moest doen, zonder ondergoed te dragen. In zijn woning zei hij dat ze nog een keer uit de kleren moest en dat het dan over zou zijn. Dat deed ze. [38]
Verdachte heeft verklaard dat hij onderzoek deed naar lifestyle en seksualiteit. Dit was uit eigen interesse maar hij zei dat hij het voor zijn studie deed. Hij nam interviews af van vrouwen die daar voor open stonden. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij met die zogenaamde interviews nooit iets heeft gedaan. [39] De rechtbank concludeert daaruit dat die interviews alleen een voorwendsel zijn geweest om tot een gesprek over seks te komen en daarna verder te gaan zoals hij heeft gedaan.
De rechtbank acht voor de beoordeling van het feit de volgende uitgewerkte tapgesprekken tussen verdachte (hierna: K.) en aangeefster [slachtoffer 6] (hierna: A.) van belang:
Op 9 juni 2014 belt [slachtoffer 6] naar verdachte:
“(..)
A: (..) Dat was de afspraak en dan denk ik van ja nu ga je opeens dit doen en ik heb mijn mond gehouden. (..)
K: (..) misschien dat ik dan toch zoiets heb van ja oke (..) ik ga er toch iets mee doen, dat weet ik nog niet.
(..)
A: Ja maar dan moe, dan moet ik weer uit mijn kleren voor niks.
(..)
K: (..) Ik ga niet met jou in discussie.
(..)
K: Hoe.. Kom je deze kant op of uh ja?
A: Ja.” [40]
Op 22 juni 2014 belt verdachte naar [slachtoffer 6] :
“(..)
A: Ja, nee, ik dacht dat het klaar was, maar goed ja vertel.
K: Ja het is dus niet klaar, want morgen gaat het erop.
A: Wat?
K: Ja.
A: Waarom?
(..)
A: Nee, nee, nee echt niet [verdachte] . Dit was niet de afspraak, godverdomme (..)
(..)
A: Maar niet mijn naam toch?
K: Luister, ik zeg het staat er toch nog niet op, maar kun je even komen of niet?
(..)
K: Hou op met dat gejank! Oke?” [41]
Even later belt verdachte [slachtoffer 6] nogmaals:
“ (..)
K: Haha het was maar een grapje.
A: Oh, echt waar?
K: Ja het was maar een grapje. Ik wou ff kijken hoe je reageerde. (..)
A: Oke. Maar kan ik er nu vanuit gaan dat je gewoon mijn nummer wist en het nu klaar is?
K: Helemaal klaar.” [42]
Op 8 juli 2014 belt verdachte naar [slachtoffer 6] :
“ (..)
A: Oke. Maar was dit alles
K: Dit was alles ja?
A: Oke. Maar kan ik er nu vanuit gaan dat je gewoon mijn nummer wist en het nu klaar is?
K: Helemaal klaar.
A: Want dat is wat we afgesproken hadden
K: Helemaal klaar, yes?
A: Okee en je wist mijn nummer? Oke?” [43]
Op 19 juli 2014 belt [slachtoffer 6] naar verdachte:
“ (..)
A: En ik vraag me af waarom, want je zou mijn nummer wissen.
(..)
A: Nou ik dacht dat we gewoon een afspraak hadden.
(..)
K: Okee.. [slachtoffer 6] .. Hee luister, jaahaa dat kun je wel zeggen
maar je weet toch dat ik de overhand er in heb of niet (vet: rechtbank)?
(..)
K: Ooh nou okee nee maar als je, je krijgt praatjes. Nee maar is goed [slachtoffer 6] , wij zijn uitgesproken ja?
A: Nee maar wacht eens even [verdachte] . Waarom, waarom app je dan? Want je weet onze afspraak.
(..)
Want ik bedoel jij zegt steeds van ja nee ik stop met appen, ik wis je nummer. (..) En dat, en nu doe je dat gewoon niet. En ik snap niet waarom.
(..)
K:
Ja. Maar luister als ik toch tegen jou zeg dan dat je toch komt, dan kom je langs toch?” (vet: rechtbank) [44]
Op 20 juli 2014 belt verdachte naar [slachtoffer 6] :
“ (..)
A: Ik uh ik wilde er eigenlijk vanaf zijn. Ik vind het eigenlijk helemaal niet meer zo chill.
(..)
K:
Niet gelijk zo’n grote bek weet je wel. Want anders pleur ik het er gewoon op (vet: rechtbank).
(..)
K: Hee luister even zien hoor. Want ik zit echt te denken, want ik zit eigenlijk te denken omdat het gewoon super chill is dat ik het er gewoon nu op ga zetten toch?
A: Nee, nee, nee, nee, nee, nee, nee [verdachte] je had het gewoon beloofd.
(..)
K: Dus uhm snap je en dan doe ik het gewoon wel met jouw naam en toenaam erbij.” [45]
Later die avond belt [slachtoffer 6] naar verdachte:
“ (..)
K: Oke, he luister en uhm luister ff uhm ff een jurkje, jurkje aan, Ja? Hallo?
A: Waarom?
K: Ja, doe je het gewoon nog?
(..)
K: Ja, met niks eronder oke?
(..)
K: Uhm [slachtoffer 6] we hebben nog niks afgesproken. Dus doe gewoon even wat er gevraagd wordt oke?” [46]
De rechtbank concludeert uit de aangehaalde tapgesprekken dat verdachte voortdurend en vasthoudend contact is blijven zoeken met [slachtoffer 6] en dat hij op dwingende en intimiderende toon bleef bewerkstelligen dat [slachtoffer 6] bij hem langs kwam. [slachtoffer 6] heeft blijkens de aangifte en de uitgewerkte tapgesprekken meermalen geprobeerd om het contact tussen hen te beëindigen.
Ook tijdens het contact probeerde [slachtoffer 6] weerstand te bieden aan het handelen van verdachte. Zo trok ze terug tijdens het zoenen [47] en duwde ze hem weg toen hij met zijn mond haar vagina aanraakte. [48]
Door op deze manier te handelen heeft verdachte een psychische druk opgebouwd en daarmee een situatie gecreëerd waardoor [slachtoffer 6] onvoldoende weerstand kon bieden en niet vrijwillig de keuze heeft gemaakt om de handelingen te verrichten en te dulden. Verdachte heeft het zelfs ook zelf gezegd: “Maar je weet toch dat ik de overhand er in heb, of niet?”
De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van het onder 6 tenlastegelegde feit.
Vrijspraak van het onder 7 tenlastegelegde feit
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het hem onder 7 tenlastegelegde feit. Naar het oordeel van de rechtbank is niet vast komen te staan dat er in zodanige mate sprake was van het doen van beloften van geld en goederen, van een door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of van misleiding, dat aangeefster [slachtoffer 7] hierdoor is bewogen tot het dulden van de ontuchtige handelingen. Ook is niet vast komen te staan of en hoe verdachte de eventuele psychische weerstand bij [slachtoffer 7] heeft gebroken.
Blijkens het dossier heeft verdachte [slachtoffer 7] voorgelogen en is er op enig moment een band tussen hen ontstaan. Uit het dossier komt naar voren dat [slachtoffer 7] verdachte leuk vond en eigenlijk pas achteraf, nadat zij hoorde waarvan verdachte werd verdacht, besefte wat er was gebeurd en toen spijt kreeg van wat ze had gedaan. Hoezeer het gedrag van verdachte ook moreel verwerpelijk is, is het niet strafbaar in de zin van artikel 248a Wetboek van Strafrecht.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 3 subsidiair, 4, 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks18 november 2012 te Nijmegen,
in ieder geval in Nederland,
door geweld en
/of (een
)andere feitelijkhe
(i
)d
(en)en
/ofbedreiging met geweld
en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en),
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het
plegen en/ofdulden van
een of meer
ontuchtige handeling
(en
), bestaande die ontuchtige handelingen uit
- het die [slachtoffer 1] (deels) laten uittrekken/ naar beneden laten doen van haar
broek en
/ofonderbroek en
/of
- het kapottrekken van de onderbroek van die [slachtoffer 1] en/of
- het
(met een sjaal
)wrijven over de vagina van die [slachtoffer 1] ,
en bestaande dat geweld en
/ofdie andere feitelijkhe
(i
)d
(en)en
/ofdie
bedreiging met geweld
en/of die andere feitelijkhe(i)d(en)hierin dat
verdachte
- die [slachtoffer 1] op de openbare weg, onverhoeds, van achteren heeft benaderd
en
/ofbij die [slachtoffer 1] achterop haar fiets is gesprongen en
/of
- tegen die [slachtoffer 1]
(op dwingende/gebiedende toon
)heeft gezegd - zakelijk
weergegeven - te doen wat hij, verdachte, zei en
/ofheeft gedreigd -zakelijk
weergegeven- een kogel door haar hoofd te schieten en
/of
-
(daarbij
) een pistool, althanseen hard voorwerp,
in/tegen de rug en
/ofhet
hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gehouden en
/of
- tegen die [slachtoffer 1]
(op dwingende/gebiedende toon
)heeft gezegd -zakelijk
weergegeven- van haar fiets te stappen en
/ofdie [slachtoffer 1] een steegje en
/of
een tuin,
in elk geval een van de openbare weg gescheiden plek,heeft
ingeduwd en
/ofdaarbij vlak achter die [slachtoffer 1] is blijven lopen en
/ofdie
[slachtoffer 1]
(op dwingende/gebiedende toon
)heeft gezegd - zakelijk weergegeven
- dat zij niet achterom mocht kijken en
/of
- die [slachtoffer 1]
met een pistool, althansmet een hard voorwerp, tegen haar
(achter
)hoofd heeft geslagen en
/of
- tegen die [slachtoffer 1]
(op dwingende/gebiedende toon
)heeft gezegd - zakelijk
weergegeven - haar broek en
/ofonderbroek uit te trekken/naar beneden te
doen en
/of
- die [slachtoffer 1] heeft geblinddoekt met een sjaal en
/of
- die [slachtoffer 1]
tegen/op de grond heeft
getrokken/geduwd
of naar de grond
heeft gewerkten
/ofdie [slachtoffer 1]
(tegen het hoofd/gezicht
)heeft
geschopt/getrapt en
/of (aan)die [slachtoffer 1] heeft
(mee
)getrokken,
en
(aldus
)voor die [slachtoffer 1]
(telkens
)een
(bedreigende
)situatie heeft doen
ontstaan waarin zij zich niet of onvoldoende kon
verzetten/onttrekken
tegen/aan die ontuchtige handelingen;
en
/of
hij op
of omstreeks18 november 2012
(gedurende de voor de nachtrust bestemde
tijd
)te Nijmegen,
in ieder geval in Nederland,op de openbare weg,
met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen, door
geweld en
/ofbedreiging met geweld,
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag
(100
euro
), toebehorende aan die [slachtoffer 1] ,
welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld hierin
heeft/hebben bestaan dat
hij, verdachte,
- die [slachtoffer 1] op de openbare weg, onverhoeds, van achteren heeft
benaderd en
/ofbij die [slachtoffer 1] achterop haar fiets is gesprongen en
/of
- tegen die [slachtoffer 1]
(op dwingende/gebiedende toon
)heeft gezegd - zakelijk
weergegeven - te doen wat hij, verdachte, zei en
/ofheeft gedreigd -zakelijk
weergegeven- een kogel door haar hoofd te schieten en
/of
-
(daarbij
) een pistool, althanseen hard voorwerp,
in/tegen de rug en
/ofhet
hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gehouden en
/of
- tegen die [slachtoffer 1]
(op dwingende/gebiedende toon
)heeft gezegd - zakelijk
weergegeven - van haar fiets te stappen en
/ofdie [slachtoffer 1] een steegje
en
/ofeen tuin,
in elk geval een van de openbare weg gescheiden plek,heeft
ingeduwd en
/ofdaarbij vlak achter die [slachtoffer 1] is blijven lopen en
/ofdie
[slachtoffer 1]
(op dwingende/gebiedende toon
)heeft gezegd - zakelijk
weergegeven- dat zij niet achterom mocht kijken en
/of
- die [slachtoffer 1]
met een pistool, althansmet een hard voorwerp, tegen haar
(achter
)hoofd heeft geslagen en
/of
- die [slachtoffer 1] heeft geblinddoekt met een sjaal en
/of
- die [slachtoffer 1]
tegen/op de grond heeft
getrokken/geduwd
of naar de grond
heeft gewerkten
/ofdie [slachtoffer 1]
(tegen het hoofd/gezicht
)heeft
geschopt/getrapt en
/of
- die [slachtoffer 1]
(een aantal malen dwingend
)heeft gevraagd - zakelijk
weergegeven - hoeveel geld zij op haar bankrekening had staan en
/ofzij haar
pinpas bij zich had en
/of
- desgevraagd heeft gezegd - zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, haar
zou laten gaan als hij, verdachte, geld van haar kreeg en
/of
-
één ofmeermalen aan de tas van die [slachtoffer 1] heeft getrokken en
/of
-
(nadat [slachtoffer 1] weer was opgestaan
)die [slachtoffer 1] naar haar fiets heeft
geduwd waarbij hij, verdachte, achter die [slachtoffer 1] is blijven lopen en
/of
- achterop de fiets van die [slachtoffer 1] is gesprongen terwijl die [slachtoffer 1] naar
een pinautomaat reed.
3 subsidiair.
hij op
of omstreeks30 april 2013 te Berg en Dal,
in ieder geval in Nederland,
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld en
/of
(een
)andere feitelijkhe
(i
)d
(en)en
/ofbedreiging met geweld
en/of (een)
andere feitelijkhe(i)d(en)
[slachtoffer 3] te dwingen tot het
plegen en/ofdulden van
een of meerontuchtige
handeling
(en
),
- die [slachtoffer 3] onverhoeds van achteren heeft benaderd
(terwijl zij zich bij
de voordeur van haar woning bevond
)en
/of
-
een pistool, althanseen hard voorwerp,
in/tegen de rug van die [slachtoffer 3]
heeft geduwd en
/of
-
(op dreigende/dwingende/gebiedende toon
)tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd -
zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, een pistool had en
/ofdie [slachtoffer 3]
kapot zou schieten als zij niet deed wat hij, verdachte, zei, en
/of
- die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt en
/ofgeduwd en
/ofmeegevoerd naar een tuin
en
/of (daarbij
)vlak achter die [slachtoffer 3] is blijven lopen en
/of
- die [slachtoffer 3] tegen een muur heeft doen plaatsnemen
/geduwden
/ofhaar handen
tegen die muur doen plaatsen
/geplaatsten
/of
-
(op dwingende/gebiedende toon
)tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd –zakelijk
weergegeven- dat zij haar benen moest spreiden en
/ofhaar rokje omhoog moest
doen
(terwijl hij, verdachte, zich op korte afstand van die [slachtoffer 3] bevond
),
terwijl de uitvoering van dit misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op
of omstreeks25 mei 2013 te Nijmegen,
in ieder geval in Nederland,
door geweld en
/of (een
)andere feitelijkhe
(i
)d
(en)en
/ofbedreiging met geweld
en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en),
[slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het
plegen en/ofdulden van
een of meer
ontuchtige handeling
(en
), bestaande die ontuchtige handelingen uit het
(deels
)
laten uittrekken/naar beneden laten doen van de broek en
/ofonderbroek van die
[slachtoffer 4]
(terwijl hij, verdachte, zich op korte afstand van die [slachtoffer 4] bevond
),
en bestaande dat geweld en
/ofdie andere feitelijkhe
(i
)d
(en)en
/ofdie
bedreiging met geweld
en/of die andere feitelijkhe(i)d(en)hierin dat verdachte
- die [slachtoffer 4] onverhoeds van achteren heeft benaderd
(terwijl zij zich bij de
voordeur van haar woning bevond
)en
/of (bij haar nek
)vastgepakt
(terwijl zij haar woning binnenging
)en
/of
- die [slachtoffer 4] uit haar woning heeft getrokken
/geduwden
/of
- die [slachtoffer 4]
(op dwingende/gebiedende toon
)heeft toegevoegd "Bek houden, je
doet precies wat ik zeg, lopen bitch en
/ofik heb een wapen" althans woorden
van gelijke dreigende aard en
/ofstrekking, en
/of
- die [slachtoffer 4] over de openbare weg en
/ofeen schoolplein heeft geduwd
(terwijl
hij, verdachte, daarbij
dicht bij/vlak achter die [slachtoffer 4] is blijven lopen
)
en
/of
- die [slachtoffer 4]
(op dwingende/gebiedende toon
) een ofmeermalen heeft gezegd -
zakelijk weergegeven- dat zij niet achterom mocht kijken en
/of
- die [slachtoffer 4] tegen een auto en
/ofeen boom heeft geduwd/gezet/geplaatst en
/of
- tegen die [slachtoffer 4]
(op dwingende/gebiedende toon
)heeft gezegd - zakelijk
weergegeven - haar broek en
/ofonderbroek uit te trekken/naar beneden te
doen,
en
(aldus
)voor die [slachtoffer 4]
(telkens
)een
(bedreigende
)situatie heeft doen
ontstaan waarin zij zich niet
of onvoldoendekon
verzetten/onttrekken
tegen/aan die ontuchtige handelingen;
5.
hij op
of omstreeks25 mei 2013 te Nijmegen,
in ieder geval in Nederland,
opzettelijk een persoon, te weten [slachtoffer 5] , wederrechtelijk van de
vrijheid heeft beroofd
en/of beroofd gehoudendoor, met dat opzet
- onverhoeds de woning van [slachtoffer 5] binnen te gaan en
/of
- die [slachtoffer 5]
(die
voor/in de deuropening stond
)vast te pakken en
/ofhaar
eigen woning in te duwen/geleiden en
/of
- de voordeur van die woning dicht en
/ofop slot te doen en
/of
-
(op dwingende/gebiedende toon
) een ofmeermalen tegen die [slachtoffer 5] te zeggen
-zakelijk weergegeven- dat zij naar haar kamer moest gaan en
/ofdat hij,
verdachte, een pistool bij zich had,
en
(aldus
)voor die [slachtoffer 5] een
(bedreigende
)situatie heeft doen ontstaan
waaraan die [slachtoffer 5] zich niet kon onttrekken en
/ofwaardoor die [slachtoffer 5] enige
tijd werd belet/belemmerd zich vrijelijk te bewegen en
/ofte gaan en staan
waar zij wilde;
6.
hij
(op
een of meertijdstippen
)in
of omstreeksde periode van 01 november
2013 tot 1 oktober 2014 te Nijmegen,
in ieder geval in Nederland,
(telkens
)door
geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/ofbedreiging
met
geweld en/of (een
)andere feitelijkhe
(i
)d
(en),
[slachtoffer 6] heeft gedwongen tot het plegen en
/ofdulden van
één of meer
ontuchtige handeling
(en
),
bestaande die ontuchtige handelingen erin dat
- die [slachtoffer 6] zich ten overstaan van verdachte heeft uitgekleed en
/of
- die [slachtoffer 6] in aanwezigheid van verdachte
(zichzelf
)heeft gevingerd en
/of
heeft gemasturbeerd en
/ofhaar vagina heeft betast en
/of
- verdachte de vagina van die [slachtoffer 6] met zijn hand(en) en
/ofmet zijn
tong/mond heeft betast en
/of
- verdachte de borst(en
)van die [slachtoffer 6] heeft betast en
/ofdaarover
heeft gewreven en
/of
- verdachte zich in aanwezigheid van die [slachtoffer 6] heeft afgetrokken en
/ofheeft
gemasturbeerd en
/ofzijn
(ontblote
)penis heeft betast en
/of
- verdachte die [slachtoffer 6] heeft
(gezoend en
/of)getongzoend,
en bestaande
dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/ofdie
bedreiging met
geweld en/ofdie andere feitelijkhe
(i
)d
(en)er in dat verdachte
- zich tegenover die [slachtoffer 6] heeft voorgedaan als student die in het
kader van zijn opleiding een onderzoek deed en
/of
- die [slachtoffer 6]
(daartoe
)meermalen heeft uitgenodigd en
/ofheeft ontvangen in
zijn, verdachtes, woning en/of
- die [slachtoffer 6] heeft voorgewend dat zij kon deelnemen aan dit onderzoek waarmee
door die [slachtoffer 6]
geld/fashioncheques konden worden verdiend en
/of
- die [slachtoffer 6] heeft gedreigd met het door hem, verdachte, op internet zetten
(danwel anderszins openbaar maken
)van haar naam, onder vermelding van
persoonlijke gegevens van haar
(o.a. over haar seksleven
)en
/ofvan het feit
dat [slachtoffer 6] zich (meermalen) geheel voor hem, verdachte, heeft ontkleed
en
/ofin zijn aanwezigheid seksuele handelingen
(bij haarzelf
)heeft
verricht en
/of
- voortdurend en vasthoudend contact is blijven zoeken met die [slachtoffer 6] en
/of
daarbij op dwingende en/of gebiedende en/of intimiderende en/of agressieve
toon is blijven zeggen/vragen - zakelijk weergegeven - bij hem te komen en
/of
- op dwingende en/of intimiderende toon die [slachtoffer 6]
(telkens
)heeft
gezegd - zakelijk weergegeven - zich bij hem te ontkleden en
/ofseksuele
handelingen
(bij zichzelf
)te verrichten en
/of
- meermalen is voorbij gegaan aan de verbale en/of non-verbale uitingen van
protest/weerstand van die [slachtoffer 6] en
/ofaan de door haar richting hem,
verdachte, geuite wens om hun onderlinge contact te beëindigen,
en
(aldus
) (telkens
)bij die [slachtoffer 6] een psychische druk heeft opgebouwd en
/of
zodoende voor die [slachtoffer 6] een situatie heeft gecreëerd waarin zij onvoldoende
weerstand aan verdachte heeft kunnen bieden en
/ofwaardoor zij
niet vrijwillig de keus heeft gemaakt om voornoemde ontuchtige handelingen te
verrichten en te dulden;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
‘feitelijke aanranding van de eerbaarheid’
en
‘afpersing’
Ten aanzien van feit 3 subsidiair:
‘poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid’
Ten aanzien van feit 4:
‘feitelijke aanranding van de eerbaarheid’
Ten aanzien van feit 5:
‘opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven’
Ten aanzien van feit 6:
‘feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd’

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaar, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om aan verdachte geen maatregel van terbeschikkingstelling op te leggen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 18 januari 2016;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland (t.b.v. rechtszitting), gedateerd 29 januari 2016;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland (rapport schorsing/raadkamer), gedateerd 10 juli 2013;
- een Pro Justitia rapport van [psychiater 1] , psychiater en [psycholoog 1] , psycholoog bij het NIFP, locatie Pieter Baan Centrum, d.d. 14 december 2015;
- een multidisciplinair Pro Justitia rapport, opgemaakt door [psycholoog 2] , psycholoog, d.d. 28 augustus 2013 en dr. [psychiater 2] , psychiater, d.d. 22 augustus 2013.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft in de periode van november 2012 tot en met mei 2013 in elk geval twee aanrandingen, een poging tot aanranding, een afpersing en een wederrechtelijke vrijheidsberoving gepleegd. Ook heeft verdachte in de periode van 1 november 2013 tot 1 oktober 2014 een jonge vrouw telkens gedwongen om ontuchtige handelingen te dulden.
Verdachte heeft meermalen een enorme inbreuk gemaakt op de lichamelijke en seksuele integriteit van de slachtoffers, waarbij hij zich uitsluitend heeft laten leiden door zijn eigen machts- en lustgevoelens. Door keer op keer, bijna structureel, dergelijke ernstige feiten te plegen, heeft verdachte in elk geval bij de rechtbank de indruk gewekt onverbeterlijk te zijn, hetgeen wordt onderstreept door zijn hardnekkige ontkenning. Het maakt verdachte kennelijk niet uit wat zijn handelen bij de slachtoffers teweeg brengt. Het merendeel van de slachtoffers kwam thuis na een avond uit (in het centrum van Nijmegen), waarna ze bij de voordeur werden ‘overvallen’ door verdachte die een hard voorwerp in hun rug duwde en zei dat hij een pistool had. Vervolgens randde verdachte de slachtoffers aan. Eén van de slachtoffers werd gedwongen om geld te pinnen voor verdachte. Een ander slachtoffer wist te voorkomen dat verdachte meer kon doen dan een poging tot aanranding.
Het laatste, jonge, slachtoffer [slachtoffer 6] is door verdachte een jaar lang psychisch dusdanig onder druk gezet dat zij geen weerstand kon bieden tegen verdachte en derhalve meermalen seksuele handelingen heeft moeten ondergaan.
De impact van de feiten op de slachtoffers is enorm, zo is gebleken uit de op zitting voorgelezen slachtofferverklaringen van [slachtoffer 6] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] .
Zo heeft aangeefster [slachtoffer 1] in haar slachtofferverklaring naar voren gebracht dat zij vernederd en in shock was na het gepleegde feit. ‘Ik heb een week thuis gezeten. Omringd door vrienden, omdat ik bang was alleen thuis te zijn. Bij ieder geluid zat ik rechtop om te horen waar het vandaan kwam.’ Uitgaan heeft [slachtoffer 1] alleen nog maar gedaan als zij naderhand door iemand werd thuisgebracht. Het veilige en vertrouwde gevoel van haar stad is verdwenen. Drie jaar later heeft ze er nog steeds last van.
Ook aangeefster [slachtoffer 3] heeft in haar slachtofferverklaring laten doorklinken dat zij op dit moment nog steeds gevolgen ervaart van het feit. Ze is nog steeds bang in het donker en voelt ook angst als ze voor een deur staat en haar sleutel moet pakken om de deur open te maken. [slachtoffer 3] voelt zich niet meer veilig in haar eigen stad.
Aangeefster [slachtoffer 6] in haar slachtofferverklaring naar voren gebracht dat verdachte haar in een greep wist te houden. ‘Maar eenmaal weer thuis bekroop mij weer de angst dat hij toch weer contact zou gaan zoeken. Ik had gelijk, het hield niet op. Om de zoveel weken zocht hij contact met mij en moest ik doen wat hij zei. Dat hield dus in kleren uit en seksuele handelingen doen.’ [slachtoffer 6] sprak op zitting dat zij zich nog nooit zo alleen had gevoeld als in die periode.
De rechtbank neemt mee in haar overweging dat verdachte documentatie heeft op het gebied van zedendelicten. Ondanks twee eerdere veroordelingen voor zedendelicten is verdachte doorgegaan met het plegen van zedendelicten; hij ging hier zelfs mee door toen hij onder voorwaarden was geschorst uit de voorlopige hechtenis. Verdachte staat in Nijmegen reeds bekend als de ‘studentengluurder’.
Bovendien steekt verdachte niet onder stoelen of banken dat hij liegt om zo in contact te komen met vrouwen om hen te kunnen bevragen over seksualiteit. Verdachte zoekt hierin de grenzen op van strafbaar gedrag. Verdachte is op een obsessieve manier bezig met vrouwen en met macht en seks. De rechtbank neemt voorts mee in haar overweging dat verdachte structureel heeft geweigerd om mee te werken aan alle onderzoeken, dus ook de onderzoeken naar zijn geestesgesteldheid. Verdachte vindt kennelijk niet dat hij ziek is en hij meent dat hij geen hulp nodig heeft. De rechtbank kan zich niet aan de indruk onttrekken dat verdachte uiterst geslepen is en doortrapt is in zijn handelen. Hij geeft slechts datgene toe waar voldoende bewijs voor is en de rest blijft hij ontkennen. Verdachte neemt geen enkele verantwoordelijkheid voor al het leed dat hij heeft veroorzaakt.
De rechtbank zal dan ook het enige doen dat resteert, namelijk verdachte afstraffen en daarmee de maatschappij in elk geval gedurende enige tijd beschermen.
De rechtbank acht twee feiten minder bewezen dan de officier van justitie, waardoor zij tot een lagere straf komt dan geëist. Het zwaartepunt ligt voor de rechtbank echter in het eerste feit, gelet op de ernst van het feit en de mate van geweld. De rechtbank zal verdachte, gelet op vorenstaande, veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een zwarte iPhone, volgens opgave van verdachte aan verdachte toebehorend, is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Op deze telefoon stonden foto’s en filmpjes van gluurincidenten. Dit voorwerp is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang en welke bij gelegenheid van het onderzoek naar hetgeen waarvan verdachte is verdacht, is aangetroffen. Dit voorwerp kan voorts dienen tot het begaan van soortgelijke feiten.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding.
[slachtoffer 1] vordert een bedrag van € 935,- aan immateriële schade.
[slachtoffer 2] vordert een bedrag van € 1.142,90 waarvan € 875,- immateriële schade.
[slachtoffer 3] vordert een bedrag van € 754,95 waarvan € 600,- immateriële schade.
[slachtoffer 4] vordert een bedrag van € 2.395,- waarvan € 2.250,- immateriële schade.
[slachtoffer 6] vordert een bedrag van € 5.000,- aan immateriële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] gevorderd deze vorderingen volledig toe te wijzen. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 4] heeft de officier van justitie gevorderd de materiële schade toe te wijzen en de immateriële schade toe te wijzen tot een bedrag van € 1.000,- en [slachtoffer 4] voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 6] heeft de officier van justitie gevorderd de immateriële schade tot een bedrag van € 1.500,- toe te wijzen en voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren. De officier van justitie heeft ten aanzien van alle benadeelde partijen verzocht de vorderingen te vermeerderen met de wettelijke rente, toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en bij wijze van voorschot aan de benadeelde partijen toe te wijzen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van alle vorderingen verzocht deze af te wijzen nu de verdediging vrijspraak ten aanzien van alle tenlastegelegde feiten heeft bepleit.
Beoordeling van de rechtbank
[slachtoffer 1]
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] door het bewezenverklaarde onder feit 1 rechtstreeks nadeel is toegebracht dat niet uit vermogensschade bestaat. Door de aanranding en afpersing – waarbij benadeelde partij is bedreigd, mishandeld, haar onderkleding uit moest doen en haar vagina is betast – is zij ‘anderszins’ in haar persoon aangetast, doordat een vergaande inbreuk is gemaakt op haar persoonlijke integriteit. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Het door de benadeelde partij gevorderde bedrag van € 935,- is, gelet op de aard en de ernst van de feiten en de gevolgen daarvan en gezien de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te wijzen, billijk. De rechtbank zal dit bedrag dan ook bij wijze van voorschot aan de benadeelde partij toewijzen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 18 november 2012.
[slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu verdachte is vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[slachtoffer 3]
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 3] door het onder feit 3 bewezenverklaarde schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering zal per schadepost worden besproken.
Telefoon en panty
De benadeelde partij heeft aangegeven dat de achterklep van haar telefoon kapot is gegaan en dat haar panty kapot is gegaan. Deze kostenpost is door de verdediging inhoudelijk niet betwist. De schadepost is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd nu uit de stukken blijkt dat benadeelde partij het gevorderde bedrag moest betalen. Het bedrag van € 154,95 is daarom aan de benadeelde partij toewijsbaar.
Immateriële schade
Voorts is aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde onder feit 3 rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Door de poging tot aanranding – waarbij benadeelde partij ‘s nachts is bedreigd en haar is opgedragen haar rok omhoog te doen – is zij ‘anderszins’ in haar persoon aangetast, doordat een vergaande inbreuk is gemaakt op haar persoonlijke integriteit. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Het door de benadeelde partij gevorderde bedrag van € 600,- is, gelet op de aard en de ernst van de feiten en de gevolgen daarvan en gezien de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te wijzen, billijk. De rechtbank zal dit bedrag dan ook bij wijze van voorschot aan de benadeelde partij toewijzen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 30 april 2013.
[slachtoffer 4]
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 4] door het onder feit 4 bewezenverklaarde schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering zal per schadepost worden besproken.
Jas
De benadeelde partij heeft aangegeven dat haar jas in verband met het sporenonderzoek in beslag is genomen en dat zij deze niet heeft teruggekregen. De schadepost is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd nu benadeelde partij deze jas na onderzoek door het NFI niet meer terug heeft gekregen. Het bedrag van € 120,- is daarom aan de benadeelde partij toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 mei 2013.
Kosten taxi
De benadeelde partij heeft aangegeven dat zij door het voorval niet over straat durfde te fietsen en daarom een week lang een taxi vanaf haar werk naar huis heeft genomen. De hoogte van de schade (€ 25,-) komt de rechtbank niet onredelijk voor. Het bedrag is daarom aan de benadeelde partij toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 mei 2013.
Immateriële schade
Voorts is aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde onder feit 4 rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Door de aanranding – waarbij benadeelde partij is bedreigd, tegen een boom moest leunen en zij daar haar broek en ondergoed uit moest doen – is zij ‘anderszins’ in haar persoon aangetast, doordat een vergaande inbreuk is gemaakt op haar persoonlijke integriteit. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. De rechtbank maakt gebruik van haar schattingsbevoegdheid om de hoogte van het toe te kennen bedrag vast te stellen, mede om balans aan te brengen in de immateriële schadevergoedingen die in deze zaak worden toegekend. De rechtbank zal een bedrag van € 1.000,- bij wijze van voorschot aan de benadeelde partij toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 mei 2013. De benadeelde partij zal voor het overige deel van haar vordering zal niet-ontvankelijk verklaard worden, nu de behandeling van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[slachtoffer 6]
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 6] door het bewezenverklaarde onder feit 6 rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Door de aanranding – waarbij benadeelde partij gedurende een lange periode is benaderd door verdachte, door hem is gedwongen zich uit te kleden, zichzelf te vingeren en door verdachte is betast – is zij ‘anderszins’ in haar persoon aangetast, doordat een vergaande inbreuk is gemaakt op haar persoonlijke integriteit. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. De rechtbank maakt gebruik van haar schattingsbevoegdheid om de hoogte van het toe te kennen bedrag vast te stellen. De rechtbank zal een bedrag van € 2.500,- bij wijze van voorschot aan de benadeelde partij toewijzen. De benadeelde partij zal voor het overige deel van haar vordering niet-ontvankelijk verklaard worden, nu de behandeling van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 1 maart 2014.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24, 24c, 27, 36b, 36d, 36f, 45, 57, 246, 282 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 2, 3 primair en 7 tenlastegelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

onttrekt aan het verkeerhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een zwarte iPhone.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] .
Veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoedingaan de
navolgende benadeelde partijenvan de hierna genoemde bedragen, telkens vermeerderd met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden steeds begroot op nihil.
Benadeelde partij Bedrag

1. [slachtoffer 1] € 935,-

te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 november 2012.

2.[slachtoffer 3] € 754,95

te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2013.

3.[slachtoffer 4] € 1.145,-

te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 1.120,- vanaf 25 mei
2013, over een bedrag van € 25,- vanaf 29 mei 2013.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.

4.[slachtoffer 6] € 2.500,-

te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2014.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt aan veroordeelde tevens de verplichting op aan de Staat ten behoeve van de navolgende benadeelde partij(en) te betalen, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal hechtenis zal kunnen worden toegepast van na te melden duur zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Benadeelde partij Bedrag Vervangende hechtenis
1. [slachtoffer 1] € 935, 18 dagen;
2. [slachtoffer 3] € 754,95 15 dagen;
3.
[slachtoffer 4] € 1.145,- 21 dagen;

4. [slachtoffer 6] € 2.500,- 35 dagen.

Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C.P. Goossens (voorzitter), mr. D.R. Sonneveldt en mr. M.C. Gerritsen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.L. Miedema en mr. M.G.A. Luijckx, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 februari 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, OPS dossiernummer PL0800-2013067420, onderzoek 09ALTRADE, gesloten op 7 oktober 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld, en in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte eindproces-verbaal, OPS dossiernummer PL0800-2013067420, dossier D, onderzoek 09ALTRADE, gesloten op 29 september 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 79-83; proces-verbaal van bevindingen, p. 70; medische verklaring, p. D. 238.
3.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , p.178-179; proces-verbaal verhoor aangeefster [slachtoffer 3] , p. 187-188.
4.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] , p. 271, 273-274;
5.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 100-101;
6.NFI rapport, aanvullend DNA-onderzoek d.d. 8 oktober 2013, p. 5-6
7.NFI rapport, aanvullend DNA-onderzoek d.d. 8 oktober 2013, p. 9.
8.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 83.
9.Document politie Gelderland-Zuid, inhoudende persoons gegevens verdachte, p. 724-725.
10.Proces-verbaal van informatief gesprek [slachtoffer 6] , p. 101.
11.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] , p. 178; proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 3] , p. 187.
12.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 199-200.
13.NFI rapport, aanvullend DNA-onderzoek d.d. 8 oktober 2013, p. 5.
14.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 199-200; NFI rapport, DNA-onderzoek p. 255-257; NFI rapport, aanvullend DNA-onderzoek d.d. 8 oktober 2013, p. 5, 7.
15.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] , p. 179; proces-verbaal van aanvullend verhoor [slachtoffer 3] , p. 190.
16.Document politie Gelderland-Zuid, inhoudende persoons gegevens verdachte, p. 724-725.
17.Proces-verbaal van informatief gesprek [slachtoffer 6] , p. 101.
18.NFI rapport, aanvullend DNA-onderzoek d.d. 8 augustus 2013, p. 1-2.
19.NFI rapport, aanvullend DNA-onderzoek d.d. 24 september 2013 (aanvraag 002), p. 2-3; proces-verbaal aanvraag DNA-onderzoek, p. 101-102.
20.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 83.
21.Document politie Gelderland-Zuid, inhoudende persoons gegevens verdachte, p. 724-725.
22.Proces-verbaal van informatief gesprek [slachtoffer 6] , p. 101.
23.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 249 en 251.
24.Proces-verbaal verhoor aangeefster [slachtoffer 5] , p. 256.
25.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] , p. 261 en 262.
26.Document politie Gelderland-Zuid, inhoudende persoons gegevens verdachte, p. 724-725.
27.Proces-verbaal van overtreding p. D 283.
28.Proces-verbaal van informatief gesprek, p. D98 en D99; de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 2 februari 2016.
29.Proces-verbaal van informatief gesprek, p. D99-D101; proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , p. D 107-D 111.
30.Proces-verbaal van aangifte, p. D 105.
31.Proces-verbaal van informatief gesprek, p. D 100.
32.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. D 119.
33.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. D 120.
34.Proces-verbaal van informatief gesprek, p. D 101.
35.Proces-verbaal van aangifte, p. D 112.
36.Proces-verbaal van aangifte, p. D 112.
37.Proces-verbaal van informatief gesprek, p. D 101.
38.Proces-verbaal van informatief gesprek, p. D 113.
39.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 2 februari 2016.
40.Schriftelijk bescheid, namelijk een uitgewerkt tapverslag p. D 130.
41.Schriftelijk bescheid, namelijk een uitgewerkt tapverslag p. D 136.
42.Schriftelijk bescheid, namelijk een uitgewerkt tapverslag p. D 137.
43.Schriftelijk bescheid, namelijk een uitgewerkt tapverslag p. D 137.
44.Schriftelijk bescheid, namelijk een uitgewerkt tapverslag p. D 138.
45.Schriftelijk bescheid, namelijk een uitgewerkt tapverslag p. D 140.
46.Schriftelijk bescheid, namelijk een uitgewerkt tapverslag p. D 142.
47.Proces-verbaal van informatief gesprek, p. D 101.
48.Proces-verbaal van informatief gesprek, p. D 100.