ECLI:NL:RBGEL:2016:803

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 februari 2016
Publicatiedatum
15 februari 2016
Zaaknummer
C/05/297259 / KZ RK 16/62
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek van verzoeker tegen rechters van de rechtbank Gelderland

Op 9 februari 2016 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van verzoeker. Dit verzoek volgde op een eerdere wraking die op 8 februari 2016 was behandeld, waarbij verzoeker niet aanwezig was. Verzoeker had op 28 januari 2016 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. D.T. Boks, maar na de mondelinge uitspraak op dat verzoek, diende hij telefonisch een nieuw wrakingsverzoek in tegen de leden van de wrakingskamer. De wrakingskamer oordeelde dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoek, omdat het verzoek te laat was ingediend. De wrakingskamer stelde vast dat verzoeker niet tijdig had aangegeven dat hij verlaat zou zijn en dat hij de wrakingskamer wilde wraken. Dit was in strijd met de vaste jurisprudentie die stelt dat een wrakingsverzoek tijdig moet worden ingediend, voordat er uitspraak is gedaan op het eerdere verzoek. De rechtbank verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek, en deze beslissing werd openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige wrakingskamer
Zaaknummer: C/05/297259 / KZ RK 16/62[jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]
Beslissing van 9 februari 2016 van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
wonende [woonplaats],
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. S.A.M. Vrendenbarg-Elsbeek, mr. L.J.P. Lambooij en mr. F.J.H. Hovens,
rechters in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechters.

1.Het verloop van de procedure

Verzoeker heeft op 28 januari 2016 een wrakingsverzoek ingediend, dat is aangemerkt als een wrakingsverzoek gericht tegen mr. D.T. Boks.
Dit wrakingsverzoek is ter zitting van 8 februari 2016 behandeld door een wrakingskamer bestaande uit de hierboven genoemde rechters. Verzoeker is bij deze behandeling niet verschenen.
Na sluiting van die behandeling en nadat mondeling uitspraak is gedaan op het wrakingsverzoek, heeft verzoeker telefonisch bij mr. M.C. Korevaar, griffier van de wrakingskamer, een wrakingsverzoek ingediend, waarbij hij de leden van de wrakingskamer wraakt.
Deze beslissing ziet op die tweede wraking.

2.Het wrakingsverzoek

Verzoeker heeft bij de indiening van zijn wrakingsverzoek aangegeven dat hij eerder die dag om uitstel heeft verzocht omdat hij het verweerschrift van de eerder door hem gewraakte rechter te laat heeft ontvangen. Dat verzoek is afgewezen en dat is kwalijk voor verzoeker. Hij had onvoldoende tijd. De rechters zijn vooringenomen geweest. Ook heeft verzoeker betoogd dat hij aan de administratie van de wrakingskamer heeft doorgegeven dat hij niet op tijd bij de rechtbank kon zijn.

3.Het standpunt van de rechters

De rechters berusten niet in de wraking.

4.Beoordeling door de wrakingskamer

4.1
Blijkens het arrest van de Hoge Raad van 13 april 2010 (ECLI:NL:HR:2010: BJ9926) is een wrakingsverzoek tijdig gedaan indien het voorafgaand aan de uitspraak bij het gerecht is binnengekomen en wel op een zodanig tijdstip dat de betrokken rechters daarvan redelijkerwijs nog kennis konden nemen.
4.2
Het oorspronkelijke wrakingsverzoek is ter zitting behandeld op 8 februari 2016 om 16:00 uur. Op dat moment was verzoeker niet aanwezig en was bij de wrakingskamer niets bekend omtrent een mogelijk verlate komst van verzoeker dan wel een verzoek om wraking van de wrakingskamer. Het oorspronkelijke wrakingsverzoek is behandeld en er is mondeling uitspraak gedaan.
4.3
De wrakingskamer stelt vast dat het onderhavige wrakingsverzoek door verzoeker is gedaan nadat mondeling uitspraak is gedaan op zijn eerdere wrakingsverzoek.
4.4
Het dient voor rekening en risico van verzoeker te komen dat niet tijdig, namelijk op een moment dat een bericht van verzoeker de leden van de wrakingskamer redelijkerwijs nog kon bereiken, bekend is geworden dat hij verlaat zou zijn, zoals hij stelt te hebben doorgegeven aan de administratie, of dat hij de wrakingskamer wilde wraken.
4.5
Nu het op grond van vaste jurisprudentie niet mogelijk is om een wrakingsverzoek in te dienen nadat door de wrakingskamer reeds uitspraak is gedaan in de zaak waarop het oorspronkelijk wrakingsverzoek betrekking heeft, dient verzoeker niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn verzoek tot wraking van de rechters.
4.6
Hetgeen verzoeker overigens naar voren heeft gebracht, kan verder onbesproken blijven.

5.De beslissing:

De rechtbank:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mr. M.C.J. Heessels en
mr. N.C. van Lookeren Campagne, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. van Oostveen-Out, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2016.
De griffier is buiten staat deze
beslissing mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.