ECLI:NL:RBGEL:2016:7183

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 oktober 2016
Publicatiedatum
7 mei 2020
Zaaknummer
05/881022-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. van Linschoten
  • M. Lagarde
  • J. Welbergen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarige door freelance fotograaf

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 oktober 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De verdachte, een freelance fotograaf, had in de periode van 1 september 2011 tot en met 14 april 2012 seksuele handelingen gepleegd met een 15-jarig meisje, genaamd [benadeelde]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en [benadeelde] elkaar in juli 2011 leerden kennen en dat er seksuele handelingen plaatsvonden voordat [benadeelde] 16 jaar werd. De officier van justitie heeft betoogd dat er voldoende bewijs is voor de ontuchtige handelingen, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte en de verklaringen van [benadeelde] en haar moeder. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, stellende dat de handelingen mogelijk na de zestiende verjaardag van [benadeelde] hebben plaatsgevonden en dat er sprake was van instemming.

De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en [benadeelde] als betrouwbaar beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een behandelverplichting en een meldplicht bij de reclassering. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan [benadeelde] ter hoogte van € 1.491,98, bestaande uit immateriële en materiële schade. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen en de verdachte aansprakelijk gesteld voor de schade die het slachtoffer heeft geleden als gevolg van de bewezenverklaarde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/881022-15
Datum uitspraak : 27 oktober 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
Geboren op [geboortedag 1] 1955 te [geboorteplaats] ,
Wonende te [adres 1] .
Raadsvrouw: mr. I.M.F. Obers, advocaat te Nijmegen.
Benadeelde partij, tevens slachtoffer: [benadeelde] , bijgestaan door mevrouw [naam] van Stichting Slachtofferhulp.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 03 oktober 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 september 2011 tot en met 14 april 2012 te Nijmegen, in ieder geval in Nederland,
met [benadeelde] , geboortedatum [geboortedag 2] 1996,
buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde] , immers heeft verdachte
- één of meer van zijn vingers in haar vagina gebracht en/of
- haar vagina en/of borsten betast en/of
- met haar getongzoend,
terwijl die [benadeelde] de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Omstreeks juli 2011 leren verdachte en [benadeelde] elkaar kennen. [benadeelde] is dan 15 jaar oud. Er wordt een afspraak gemaakt voor een fotoshoot. Omstreeks 24 juli 2011 vindt deze afspraak plaats, in aanwezigheid van de ouders en broer van [benadeelde] . Na deze eerste ontmoeting volgen nog meerdere afspraken en blijft [benadeelde] ook een aantal keren bij verdachte slapen. Op enig moment vinden er seksuele handelingen plaats tussen verdachte en [benadeelde] . Verdachte heeft in ieder geval een vinger in de vagina van [benadeelde] gebracht, haar vagina en haar borsten betast en met haar getongzoend. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde. Er zijn voldoende aanknopingspunten om wettig en overtuigend bewezen te achten dat de ontuchtige handelingen, mede bestaande uit het seksueel binnendringen, hebben plaatsgevonden voordat [benadeelde] de leeftijd van 16 jaar bereikte. De officier van justitie wijst daarbij op de bekennende verklaring van verdachte zoals hij heeft afgelegd bij de politie, de verklaring van [benadeelde] en de verklaring van de moeder van [benadeelde] , die één en ander mede in de tijd plaatst. Er is sprake van ontucht, omdat de tenlastegelegde handelingen in strijd zijn met de sociaal-ethische norm, gelet op de leeftijd van verdachte en de leeftijd van het [benadeelde] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit. Zij heeft hiertoe onder meer – kort samengevat en zakelijk weergegeven – aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van [benadeelde] . Niet betwist wordt dat er seksuele handelingen tussen verdachte en [benadeelde] hebben plaatsgevonden, maar de gedragingen lijken meer waarschijnlijk te zijn verricht ná de zestiende verjaardag van [benadeelde] . Daarnaast was sprake van een zekere instemming van [benadeelde] , althans: zij heeft niet (duidelijk) kenbaar gemaakt dat zij het niet (ook) zou hebben gewild. Indien de rechtbank van oordeel is dat de handelingen wel voor de zestiende verjaardag van [benadeelde] hebben plaatsgevonden, dan kan niet worden vastgesteld dat deze handelingen ontuchtig waren.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank ziet zich nog voor de vraag gesteld of de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden voor of na de zestiende verjaardag van [benadeelde] en of deze handelingen ontuchtig zijn zoals bedoeld in artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht.
Leeftijd slachtoffer
De rechtbank gaat bij de beantwoording van de vraag naar de leeftijd van het slachtoffer uit van de verklaring van verdachte zoals hij deze heeft afgelegd bij de politie. Het feit dat verdachte ter terechtzitting bij de rechtbank – voor het eerst – aangeeft te twijfelen over het tijdstip waarop voor het eerst seksuele handelingen hebben plaatsgevonden tussen hem en [benadeelde] , doet aan de betrouwbaarheid van zijn bij de politie afgelegde verklaringen niet af. De rechtbank acht de verklaring zoals verdachte deze heeft afgelegd bij de politie authentiek en zijn verklaring wordt bovendien ondersteund door onder meer de verklaring van [benadeelde] en de door haar gemaakte aantekeningen, waaruit blijkt dat zij voor haar zestiende verjaardag meerdere keren bij verdachte heeft gelogeerd.. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat, zoals verdachte ter zitting heeft verklaard, hij in verband met de op hem rustende druk tijdens het verhoor een onjuiste verklaring heeft afgelegd.
De rechtbank gaat meer in het bijzonder uit van de volgende feiten en omstandigheden. De eerste kennismaking tussen verdachte en [benadeelde] vond plaats op 24 juli 2011. [benadeelde] bleef in ieder geval voor het eerst bij verdachte slapen in het weekend van 2, 3 en 4 maart 2012. Dat weekend hebben er seksuele handelingen tussen beiden plaatsgevonden, zo blijkt uit haar verklaring en de door haar gemaakte aantekeningen. Vanaf in ieder geval dat moment hebben op meerdere data seksuele handelingen plaatsgevonden tussen verdachte en [benadeelde] . [3] Verdachte zelf heeft op de vraag wanneer de eerste keer was dat hij [benadeelde] vingerde geantwoord dat zij toen wel 15 jaar oud was en dat het gebeurde in februari of maart 2012. [4] [benadeelde] was toen inderdaad 15 jaar; op 14 april 2012 is zij 16 jaar geworden.
Ontuchtige handelingen
Van ontucht in de zin van artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht is sprake als het gaat om handelingen van seksuele aard die in strijd met de sociaal-ethische norm zijn. De tenlastegelegde handelingen hebben plaatsgevonden vanaf het moment dat de verdachte 56 jaar was en [benadeelde] nog de leeftijd van 15 jaar had. Gelet op dit grote leeftijdsverschil en de ondubbelzinnig seksuele aard van de handelingen (kort gezegd: vingeren, betasten van vagina en borsten en tongzoenen) zijn die naar het oordeel van de rechtbank in strijd met hetgeen als sociaal-ethisch aanvaard is en derhalve ontuchtig.
De verweren van de raadsvrouw worden verworpen. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft gepleegd.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij
(op meerdere tijdstippen
)in
of omstreeksde periode van 1 september 2011 tot
en met14 april 2012 te Nijmegen
, in ieder geval in Nederland,
met [benadeelde] , geboortedatum [geboortedag 2] 1996,
buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde] , immers heeft verdachte
- één
of meervan zijn vingers in haar vagina gebracht en
/of
- haar vagina en
/ofborsten betast en
/of
- met haar getongzoend,
terwijl die [benadeelde] de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zeven maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met als bijzondere voorwaarden een behandelverplichting bij Kairos of soortgelijke instelling, een meldplicht bij de reclassering en een verbod om te werken met minderjarigen c.q. aan minderjarigen les te geven.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting verzocht rekening te houden met het rapport van de reclassering. Voorts heeft zij verzocht rekening te houden met de feiten dat verdachte heeft “bekend”, first offender is en dat er tussen verdachte en [benadeelde] sprake was van een affectieve relatie en consensus.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder neemt de rechtbank bij de strafoplegging het volgende in aanmerking. Verdachte heeft zich als freelance fotograaf in de periode van 1 september 2011 tot en met
14 april 2012 meerdere malen schuldig gemaakt aan het plegen van seksuele handelingen met het slachtoffer dat hij via Hyves had leren kennen in verband met een fotoshoot. Het slachtoffer was toen vijftien jaar. De seksuele handelingen bestonden mede uit het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. Tussen verdachte en het slachtoffer bestond een leeftijdsverschil van maar liefst 41 jaar.
Verdachte heeft misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen als fotograaf en van het overwicht dat hij daardoor en door zijn leeftijd op het slachtoffer had. Hij heeft een inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer, terwijl zij vanwege haar leeftijd in een kwetsbare positie verkeerde en niet in afdoende mate in staat was om aan het handelen van verdachte weerstand te bieden. De verdachte heeft een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, doorkruist. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit vaak langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van de slachtoffers. Dat dit handelen van verdachte ook op het slachtoffer een grote impact heeft gehad, blijkt uit haar slachtofferverklaring.
In beginsel acht de rechtbank voor het feit als het onderhavige een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zonder meer gerechtvaardigd.
De rechtbank houdt echter ook rekening met het uittreksel uit de justitiële documentatie van
1 september 2016 waaruit blijkt dat verdachte first offender is. Verder houdt de rechtbank rekening met de ouderdom van het feit en het gegeven dat verdachte verantwoordelijkheid neemt voor zijn gedragingen.
Daarnaast slaat de rechtbank acht op het reclasseringsadvies van 20 september 2016. Hieruit blijkt onder meer dat verdachte mogelijk enig gebrek heeft aan zelfinzicht. Het recidiverisico wordt als laaggemiddeld ingeschat. De reclassering heeft geadviseerd om als bijzondere voorwaarden aan een (gedeeltelijke) voorwaardelijke gevangenisstraf te koppelen een meldplicht bij de reclassering, een behandelverplichting bij Kairos of soortgelijke instelling en het verbod om met minderjarigen te werken c.q. aan minderjarigen les te geven.
De rechtbank onderschrijft het advies van de reclassering.
De rechtbank acht, mede rekening houdend met toepassing van artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht – alles overwegende – een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, alsmede een onvoorwaardelijke taakstraf een passende en geboden reactie. Het voorwaardelijke deel dient als stimulans voor de verdachte de behandeling bij Kairos of soortgelijke instelling aan te gaan en als waarschuwing zich in de toekomst te onthouden van het plegen van strafbare feiten.
7a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
[benadeelde] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 2.091,98, bestaande uit een bedrag van € 1.600,- ter zake van immateriële schade en een bedrag van € 491,98 ter zake van materiële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente, waarbij tevens de
schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit de vordering van de benadeelde partij af te wijzen, dan wel
niet-ontvankelijk te verklaren wat betreft de immateriële schade. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat niet blijkt of er rechtstreekse schade is geleden door het seksuele contact tussen verdachte en de benadeelde partij, nu de benadeelde ook geruime tijd een seksuele relatie heeft gehad met een andere oudere man, waarvoor zij naar eigen zeggen (ook) in therapie is gegaan bij een psycholoog. Het is aannemelijk dat haar klachten ook of juist het gevolg zijn geweest van deze relatie. De immateriële schade is derhalve niet eenvoudig vast te stellen. Indien de rechtbank komt tot toewijzing van immateriële schade, dan dient het bedrag te worden gematigd, nu de vordering van de benadeelde partij ziet op de gehele periode dat zij een seksuele relatie had met verdachte.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen tot een bedrag van
€ 1.491,98 schade heeft geleden (€ 1.000,- immateriële schade en € 491,98 materiële schade), waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen.
Met betrekking tot de toe te wijzen immateriële schadevergoeding overweegt de rechtbank nog het volgende.
De grondslag daarvoor is te vinden in art. 6:106, lid 1, aanhef en onder b, BW. Uit de overgelegde stukken van de behandelend psycholoog blijkt van een angststoornis en trekken van een posttraumatische stressstoornis. De rechtbank acht het aannemelijk dat verdachte (ten minste) een deel van het aan de benadeelde partij toegebrachte geestelijk letsel heeft veroorzaakt. Dat deze schade mogelijk mede is toegebracht door de andere oudere man met wie benadeelde partij (vanaf haar 16e) ook seksueel contact heeft gehad, doet hieraan niet af. Voor deze schade is verdachte dan hoofdelijk met de mede-veroorzaker aansprakelijk.
Gelet op de aard en de ernst van de gedraging van de verdachte, de op dit moment bekende gevolgen daarvan voor benadeelde partij en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen aan smartengeld plegen toe te kennen, acht de rechtbank toekenning van een immateriële schadevergoeding van € 1.000,= billijk.
Wat betreft het meer gevorderde bestaat op dit moment te weinig onderbouwing. Het zou te belastend voor het strafproces zijn de eventuele verdere schade in deze procedure te begroten. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in de rest van haar vordering. De benadeelde partij kan haar vordering voor dat deel slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22b, 22c, 22d, 36f, 57 en 245 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
181 (honderdeenentachtig) dagen;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
180 (honderdtachtig) dagen,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden;
 stelt de proeftijd vast op
3 (drie) jarenonder de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- wordt verplicht zich in het kader van de meldplicht binnen drie werkdagen na het onherroepelijk worden van het vonnis tussen 9.00 – 10.30 uur te melden aan de balie van Reclassering Nederland [adres 2] dan wel binnen drie werkdagen na de terechtzitting indien de rechtbank dat nodig acht. Hierna moet hij zich gedurende door Reclassering Nederland bepaalde perioden blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland gedurende deze periode nodig acht;
- gezien de samenhang van de persoonlijkheidskenmerken en het delictgedrag van veroordeelde, wordt verplicht om zich te houden aan het onderzoeks- en behandelaanbod van Kairos, forensisch psychiatrische polikliniek in Nijmegen, of een soortgelijke instelling. Dit ter beoordeling van de reclassering en zolang nodig wordt geacht door de behandelaars, in overleg met de Reclassering Nederland;
- niet met minderjarigen mag werken c.q. aan minderjarigen les mag geven, zolang de Reclassering Nederland dit nodig acht.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
 veroordeelt de verdachte tot de navolgende
taakstraf, te weten:
een
werkstrafgedurende
180 (honderdtachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 (negentig) dagen;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [benadeelde], van een bedrag van
1.491.98 (duizend vierhonderdeenennegentig euro en achtennegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag van:
o € 13,88 (eigen bijdrage ziektekosten) per 1 januari 2016;
o € 478,10 (reiskosten) per 1 juli 2015 en
o € 1.000,-- (smartengeld) per 2 maart 2012
steeds tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verklaart de
benadeelde partij [benadeelde] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde] , een bedrag
te betalen van € 1.491.98 (duizend vierhonderdeenennegentig euro en achtennegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag van:
o € 13,88 (eigen bijdrage ziektekosten) per 1 januari 2016;
o € 478,10 (reiskosten) per 1 juli 2015 en
o € 1.000,-- (smartengeld) per 2 maart 2012
steeds tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 24 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Van Linschoten, voorzitter, Lagarde en Welbergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Laarhoven, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 oktober 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost- Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer BVH 2014050708, gesloten op 22 oktober 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [benadeelde] , p. 16-32; het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 89-99.
3.het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [benadeelde] , p. 16-32; een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5o, van het Wetboek van Strafvordering, te weten een kopie van een bladzijde uit een schriftje waarin [benadeelde] destijds aantekeningen maakte.
4.het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 89-99.