Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het vonnis van 14 januari 2015;
- het verkort proces-verbaal van de comparitie van partijen van 25 maart 2015;
- de conclusie van repliek tevens houdende wijziging c.q. vermeerdering van eis en gronden daarvan;
- de conclusie van dupliek;
- de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken.
2.De feiten
Begripsomschrijvingen
Wijze van meten
Verspreide bebouwing klasse C
Voorerf klasse A
Bermen, openbaar groen of plantsoen
1.Ons verzoek
2.Bestemmingsplan en bestemmingsplan eisen
1.Het bestemmingsplan geeft in principe duidelijke richtlijnen
3.De ligging van de voorgevelrooilijn is niet eenduidig te bepalen
6.Gemeentelijk woonbeleid
2.De bestemmingsplanmethodiek geeft heldere uiteenzetting
3.Uw mail van 6 juni 2006 geeft geen nieuwe argumenten
1 maart 2009of zoveel eerder of later als partijen tezamen nader overeenkomen, ten overstaan van notariskantoor Van Dooren B.V. (...) maar niet eerder dan dat er een stuk is waaruit blijkt dat de gemeente Brummen erkent ofwel dat het bestemmingsplan de bouw van een woning op het verkochte toelaat ofwel de gemeente Brummen haar medewerking heeft verleend aan de voorgenomen verschuiving van de voorgevelrooilijn waarna zij tot dezelfde bevestiging komt.
nietmeegeteld bij de berekening van het oppervlak van het bouwperceel. Gronden met de bestemming “voorerf, klasse A” worden wél meegeteld.
Op 31 maart 2015 heeft Kaak Makelaar de marktwaarde van het perceel per die datum getaxeerd op € 303.000,-. Onder ‘nadere mededelingen’ is opgenomen dat de verkoper bij een snelle verkoop van enige maanden (zoals bij een veiling) genoegen moet nemen met een percentage van 60% van de opbrengst (de voormalige executiewaarde) te weten € 181.800,-.
3.De vordering
4.De beoordeling
de voorbereidingsfase
’s-Hertogenbosch/Van Zoggel). Daar betrof het de vraag of een gemeente onjuiste of onvolledige inlichtingen had gegeven aan een belanghebbende, naar aanleiding van een door deze gedaan verzoek over de mogelijkheden die haar regelgeving – in dat geval een bestemmingsplan – die belanghebbende bood en of die gemeente om die reden onrechtmatig had gehandeld jegens belanghebbende. Het antwoord op die vraag hangt af van de omstandigheden van het geval, waaronder in de eerste plaats de inhoud van het gedane verzoek en hetgeen de gemeente daaromtrent heeft moeten begrijpen, en de aard en inhoud van de door de gemeente in antwoord daarop gegeven inlichtingen en hetgeen de belanghebbende daaromtrent heeft moeten begrijpen. Eerst indien de belanghebbende in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs erop heeft mogen vertrouwen dat hem juiste en volledige inlichtingen met een bepaalde inhoud werden gegeven, kan plaats zijn voor het oordeel dat het verstrekken van die inlichtingen, indien deze onjuist of onvolledig zijn, onrechtmatig is jegens de belanghebbende en dat de gemeente deswege jegens de belanghebbende aansprakelijk is doordat deze door die onjuiste of onvolledige inlichtingen, kort gezegd, op het verkeerde been is gezet.
als schadeaan [eiser] te vergoeden, is gesteld noch gebleken. Deze post is dus niet toewijsbaar.