Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[eiser sub 1]
[eiseres sub 2]
1.De procedure
- het tussenvonnis van 27 juli 2016
- het proces-verbaal van comparitie van 5 september 2016.
2.De feiten
Het perceeloppervlak is echter in werkelijkheid 180 m2 en het woonoppervlak is, gemeten volgens de NEN 2580 norm, 125,5 m2.
€ 4.500,00 wegens het mindere aantal m2. Voor de verkopende partij was een verdere verlaging van de koopprijs echter onbespreekbaar. [eisers] heeft de koopovereenkomst met de overeengekomen koopsom van € 190.000,00 v.o.n. op 31 juli 2014 ondertekend.
3.De vordering
5. en hem veroordeelt in de kosten van deze procedure.
4.Het verweer
Primair voert hij aan dat [eisers] geen vervangende schadevergoeding kan vorderen nu tussen hem en Hunink & Holtrigter c.s. geen overeenkomst bestaat. [eisers] grondt zijn vordering op onrechtmatige daad. Ingevolge art 6:162 BW e.v. kan [eisers] slechts die schade vorderen die hij daadwerkelijk leed en heeft aangetoond.
5. De beoordeling
art 6:87 BW, nu hij vervangende schadevergoeding eist voor de ontbrekende vierkante meters. De bepaling van art 6:87 BW heeft echter betrekking op de gevolgen van niet nakoming van een verbintenis, zoals Hunink & Holtrigter c.s. met recht heeft aangevoerd. Deze vordering kan [eisers] mogelijk instellen tegen de verkopende partij, maar niet tegen de makelaar die een fout heeft gemaakt.
€ 220.000,00 zou zijn geweest. Dit verweer is door [eisers] niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist.
De kosten zijn:
griffierecht € 1.929,00
kosten advocaat
€ 1.158,00(2 punten x tarief III)
6.De beslissing
6.3. veroordeelt [eisers] in de nakosten en begroot deze op € 131,00 zonder betekening en, voor het geval betekening plaatsvindt omdat [eisers] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, op € 199,00,
6.4. verklaart dit vonnis ten aanzien van 6.2 en 6.3 uitvoerbaar bij voorraad.