Op 22 december 2016 heeft de Rechtbank Gelderland een beschikking gegeven in een wrakingsprocedure. Verzoeker, die in een eerdere zaak betrokken was, heeft een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter die in die zaak oordeelde. De gronden voor het wrakingsverzoek waren onder andere dat de rechter bevooroordeeld zou zijn, omdat hij verzoeker in eerdere soortgelijke zaken ongelijk had gegeven en niet ingegaan was op verzoeken van verzoeker. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 november 2016 was verzoeker aanwezig, terwijl de rechter niet verscheen.
De rechtbank heeft de gronden van verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat deze geen betrekking hadden op het functioneren van de rechter. Het enkele feit dat de rechter in het nadeel van verzoeker heeft beslist in eerdere zaken, is onvoldoende om te concluderen dat er sprake is van vooringenomenheid. De rechtbank benadrukt dat wraking alleen mogelijk is op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Verzoeker heeft geen concrete feiten aangedragen die objectief rechtvaardigen dat de rechter vooringenomen zou zijn.
De rechtbank heeft het verzoek tot wraking afgewezen, met de overweging dat de klachten van verzoeker in wezen gericht zijn tegen de eerdere beslissingen van de rechter, die niet door middel van een wrakingsverzoek kunnen worden aangevochten. De beschikking is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.