ECLI:NL:RBGEL:2016:7113

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 december 2016
Publicatiedatum
19 januari 2017
Zaaknummer
305710
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van statutair bestuurder zonder redelijke grond en toekenning van billijke vergoeding

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 14 december 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn voormalige werkgever, Sanovo Technology A/S en Sanovo Technology Netherlands B.V. [verzoeker] was statutair bestuurder en had een arbeidsovereenkomst die door de werkgever zonder redelijke grond was opgezegd. De rechtbank oordeelde dat de opzegging het gevolg was van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever, die niet voldoende had gedaan om de re-integratie van [verzoeker] te bevorderen na zijn ziekte. De rechtbank kende [verzoeker] een transitievergoeding van € 26.637,00 en een billijke vergoeding van € 141.500,00 toe, omdat de opzegging in strijd was met de wet. De rechtbank stelde vast dat de werkgever niet had aangetoond dat er een redelijke grond voor ontslag was en dat het gebrek aan vertrouwen in [verzoeker] niet voldoende was onderbouwd. De rechtbank wees de verzoeken van [verzoeker] tegen Sanovo A/S af, omdat Sanovo de feitelijke werkgever was. De proceskosten werden aan Sanovo opgelegd.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rekestnummer: C/05/305710 / HA RK 16-140
Beschikking van 14 december 2016
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
advocaat mr. J.B.J. de Bruyn te Lochem,
tegen
1. vennootschap naar buitenlands recht
SANOVO TECHNOLOGY A/S,
gevestigd te 5210 Odense NV, Denemarken
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SANOVO TECHOLOGY NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Aalten,
verweersters,
advocaat mr. E.M.G.F. Spijkerman te Amsterdam.
Verzoeker wordt hierna [verzoeker] genoemd. Verweerster sub 1 zal worden aangeduid als Sanovo A/S en verweerster sub 2 zal worden aangeduid als Sanovo.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties 1 tot en met 24 (ingekomen ter griffie op 8 juli 2016);
  • het verweerschrift met producties 1 tot en met 4;
  • de door Sanovo A/S en Sanovo ter voorbereiding op de mondelinge behandeling overgelegde producties 5 tot en met 11;
  • de door [verzoeker] ter voorbereiding op de mondelinge behandeling overgelegde producties 25 tot en met 27.
1.2.
De zaak is mondeling behandeld ter zitting van 9 november 2016, waarbij door zowel de advocaat van [verzoeker] als de advocaat van Sanovo A/S en Sanovo pleitaantekeningen zijn overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Staalkat Beheer B.V. (hierna: Staalkat) is enig aandeelhouder van Sanovo. Sanovo A/S is enig aandeelhouder van Staalkat. De CEO van Sanovo A/S is M. [CEO van verweersters] .
2.2.
[verzoeker] , geboren op 31 december 1970, treedt op 15 maart 2010 in dienst bij de rechtsvoorgangster van Sanovo in de functie van Operations Manager. Vanaf 1 december 2011 is [verzoeker] Managing Director (directeur) van Sanovo tegen (laatstelijk) een salaris van € 10.500,00 bruto per maand inclusief 8% vakantietoeslag en exclusief bonus. [CEO van verweersters] is de direct leidinggevende van [verzoeker] . [verzoeker] is, volgens het uittreksel van het handelsregister van de Kamer van Koophandel, vanaf 30 november 2011 ook statutair bestuurder van zowel Sanovo als Staalkat.
2.3.
[verzoeker] ondertekent op 4 februari 2013 een schriftelijke arbeidsovereenkomst ten aanzien van zijn functie als directeur van Sanovo vanaf 1 december 2011. Als partij bij deze arbeidsovereenkomst wordt, naast [verzoeker] , Sanovo A/S genoemd.
2.4.
De bonus waar [verzoeker] aanspraak op maakt, wordt per jaar vastgesteld op basis van een vooraf overeengekomen Bonus agreement en gerealiseerde targets.
2.5.
Op 1 september 2015 meldt [verzoeker] zich ziek als gevolg van een burn out. Drs. L.J. [bedrijfsarts] (bedrijfsarts) verklaart in de Probleemanalyse WIA d.d. 18 oktober 2015 over [verzoeker] het volgende.
Op dit moment zijn er geen arbeidsmogelijkheden. (…)
De prognose is goed, er is geen medische reden om aan te nemen dat betrokkene niet meer in de eigen functie terug kan keren.
2.6.
In het Plan van Aanpak WIA d.d. 29 oktober 2015 kruist [bedrijfsarts] als einddoel ‘Werkhervatting in de eigen functie’ aan en verklaart over de te nemen stappen als volgt:
Zodra er enig herstel is voor een beperkt aantal uur hervatten in een beperkte taak en naar bevinden uitbreiden.
2.7.
In de brief van de door Sanovo ingeschakelde psycholoog drs. [psycholoog] (HSK) d.d. 6 november 2016 staat over de vervolg stappen van [verzoeker] , onder meer, het volgende vermeldt.
Om een succesvolle re-integratie te bevorderen adviseren wij in overleg met betrokkene en de bedrijfsarts en/of de verzuimadviseur een werkhervattingplan op te stellen met een geleidelijke uitbreiding van het aantal uren, taken en verantwoordelijkheden en daarbij regelmatig de voortgang met betrokkene te blijven evalueren en betrokkene voorlopig wat te ontzien (geen tijdsdruk).
2.8.
Op 25 november 2015 vindt op verzoek van [CEO van verweersters] een gesprek plaats tussen hem en [verzoeker] . [CEO van verweersters] geeft in dit gesprek aan dat [verzoeker] niet meer kan terugkeren in zijn eigen functie, omdat zijn burn out dit onmogelijk maakt. In vervolg op dit gesprek doet Sanovo [verzoeker] op 27 november 2015 een beëindigingsvoorstel. [verzoeker] wijst dit beëindigingsvoorstel af.
2.9.
[CEO van verweersters] vult op 22 januari 2016 het formulier (Eerstejaars)evaluatie van het UWV in. Op de vraag of de afgesproken re-integratieactiviteiten volgens plan zijn uitgevoerd antwoordt [CEO van verweersters] bevestigend en voegt daaraan het volgende toe.
In passende werkzaamheden hervatten, gaandeweg langer en zwaarder maken naar bevinden is nog niet gelukt ivm medische beperking.
Op de vervolgvraag of er reden is om het einddoel van de re-integratie bij te stellen antwoordt [CEO van verweersters] eveneens bevestigend en licht het als volgt toe.
Gehele werkhervatting bij een andere werkgever, vanwege oordeel werkgever (Group CEO in Denemarken) dat werknemer na herstel niet meer in eigen functie kan terugkeren. Ziekteperiode duurt te lang en teveel kans op terugval.
2.10.
In de salarisronde van januari 2016 wordt een loonreductie ingevoerd. Sanovo heeft het salaris van [verzoeker] , dat tot dan toe volledig (100%) werd doorbetaald tijdens ziekte, eenzijdig en zonder overleg teruggebracht tot 70% van het maximum dagloon. [verzoeker] is een kort geding gestart, waarna dit geschil tussen partijen alsnog onderling is opgelost in die zin dat Sanovo [verzoeker] geheel tegemoet is gekomen.
2.11.
[bedrijfsarts] bericht Sanovo in zijn brief van 25 februari 2016 over [verzoeker] als volgt.
Sinds 1 september verzuimt hij t.g.v. ziekte. De situatie verandert. Geleidelijk aan is er een arbeidsconflict ontstaan.
Per 24 maart as. is er naar mijn oordeel geen sprake meer van arbeidsongeschiktheid door ziekte, maar sprake van klachten logisch voortvloeiend en passend bij een arbeidsconflict. Dit conflict onderhoudt de klachten waardoor de re-integratie in passende werkzaamheden, ondanks goede inzet van de heer [verzoeker] , niet mogelijk blijkt.
Naast bovenstaand medisch oordeel geef ik werkgever en werknemer het advies om op korte termijn met elkaar in gesprek te gaan om een oplossing voor het probleem te zoeken.
2.12.
Bij brieven van 24 maart 2016 nodigen Sanovo en Staalkat [verzoeker] uit voor de algemene vergadering van aandeelhouders op 8 april 2016. Enig agendapunt van deze vergaderingen is het voorgenomen ontslag van [verzoeker] als statutair bestuurder van beide vennootschappen. In de notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders van Sanovo worden de volgende drie redenen voor het voorgenomen ontslag genoemd.
Reasons for the proposed dismissal:
  • The structure of the Company has changed. As per 1 October 2015 the Company implemented a new set up, where it employed Business Development Managers for different product categories, who will be responsible for developing their respective business area. They are all located in Denmark, which, as a consequence cause that the Company in the future will be more like a production unit and therefore need another profile as CEO. The Company needs to be managed in a different way.
  • Lack of performance in recent times (late delivery – too long delivery time – missing overview), which really emerged after the Sanovo Group Operation & Supply Chain Director took over the responsibility for the Operation when Mr [verzoeker] got sick.
  • After discussions it has become apparent that there is a distressed relationship and the Company no longer has confidence in Mr [verzoeker] to manage the Company properly.
2.13.
Sanovo stuurt [verzoeker] op 11 april 2016 een brief inhoudende de kennisgeving van de beëindiging van het dienstverband, waarin onder meer het volgende is opgenomen.
This letter also serves as notice of termination of your employment contract with Sanovo. Considering the applicable notice period of twelve months, your employment contract will terminate at 30 April 2017. You will remain entitled to you salary payments until the end of your employment. You will be released from performing your duties for Sanovo under your employment contract with immediate effect.

3.De verzoeken en het verweer

3.1.
[verzoeker] verzoekt de rechtbank bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet zulks toelaat, Sanovo A/S en Sanovo hoofdelijk, te veroordelen tot:
betaling van een bedrag groot € 27.513,90 bruto ten titel van transitievergoeding, dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf 31 mei 2017 en tot aan de dag der algehele voldoening;
betaling van een bedrag groot € 141.500,00 bruto ten titel van billijke vergoeding, althans zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf de datum van opzegging, zijnde 11 april 2016, althans de einddatum dienstverband, zijnde 30 april 2017, en tot aan de dag der algehele voldoening;
betaling van een bedrag groot € 15.500,00 bruto ten titel van bonus over 2016, dit bedrag te voldoen vóór 1 april 2017 en te vermeerderen met de wettelijke rente hierover, te rekenen vanaf 1 april 2017 en tot aan de dag der algehele voldoening;
betaling van een bedrag groot € 5.166,67 bruto ten titel van bonus over 2017, dit bedrag te voldoen vóór 1 april 2018 en te vermeerderen met de wettelijke rente hierover, te rekenen vanaf 1 april 2018 en tot aan de dag der algehele voldoening;
verstrekking van deugdelijke bruto-netto specificaties van de bedragen genoemd onder A. tot en met D., zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,00 per dag of dagdeel dat Sanovo A/S en Sanovo hiermee in gebreken blijven nadat 7 dagen zijn verstreken na betekening aan Sanovo A/S en Sanovo van deze beschikking;
betaling van de buitengerechtelijke kosten van [verzoeker] ten belope van € 12.046,12, althans zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
de kosten van onderhavige procedure, het salaris van de raadsman van [verzoeker] daaronder begrepen.
3.2.
[verzoeker] legt aan zijn verzoek, kort gezegd, het volgende ten grondslag. Zijn arbeidsovereenkomst met Sanovo A/S dan wel Sanovo is door Sanovo opgezegd en heeft ten minste 24 maanden geduurd, waardoor aan hem een transitievergoeding is verschuldigd. Daarnaast zijn Sanovo A/S en Sanovo aan [verzoeker] een billijke vergoeding verschuldigd, nu de opzegging in strijd is met artikel 7:669 BW, omdat er geen redelijke grond voor opzegging was, en de opzegging het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van Sanovo A/S dan wel Sanovo (artikel 7:682 lid 3 BW). Ten aanzien van de verzochte bonussen stelt [verzoeker] dat deze bonussen structureel tot zijn loon behoren. Voor zover de bonus afhankelijk is gesteld van zijn individuele functioneren, is hem door de op non-actiefstelling de kans ontnomen dit te realiseren. Het feit dat Sanovo A/S dan wel Sanovo ervoor kiest om hem niet te werk stellen tot aan de einddatum van zijn dienstverband komt voor haar rekening en risico.
3.3.
Sanovo A/S en Sanovo voeren gemotiveerd verweer. Zij concluderen ter zitting dat [verzoeker] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard ten aanzien van de verzoeken gericht tegen Sanovo A/S, omdat Sanovo de (feitelijk) werkgever van [verzoeker] is. Daarnaast voeren zij aan dat de verzoeken van [verzoeker] gericht tegen Sanovo dienen te worden afgewezen. Op de verweren van Sanovo A/S en Sanovo zal hierna worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De verzoeken van [verzoeker] zijn, kort gezegd, gebaseerd op de wettelijke verplichtingen die een werkgever jegens haar werknemer heeft. Tussen partijen is niet (meer) in geschil dat Sanovo als werkgever van [verzoeker] is aan te merken, ongeacht het feit dat Sanovo A/S bij de schriftelijke arbeidsovereenkomst als partij is genoemd (rechtsoverweging 2.3.). Sanovo A/S is niet als werkgever te beschouwen. Daarom worden de verzoeken voor zover deze zijn gericht tegen Sanovo A/S afgewezen en wordt [verzoeker] veroordeeld in de proceskosten. Nu de advocaat van Sanovo A/S in deze procedure ook als advocaat van Sanovo optreedt en de verweren gelijkluidend zijn, ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten van Sanovo A/S op nihil te begroten.
4.2.
De rechtbank beoordeelt hierna de verzoeken van [verzoeker] jegens Sanovo.
4.3.
[verzoeker] verzoekt allereerst om veroordeling van Sanovo tot betaling van een transitievergoeding. De rechtbank stelt vast dat de arbeidsovereenkomst tussen [verzoeker] en Sanovo tenminste 24 maanden heeft geduurd en de arbeidsovereenkomst door Sanovo is opgezegd. Sanovo is aan [verzoeker] dan ook een transitievergoeding verschuldigd. Niet in discussie is dat de transitievergoeding pas opeisbaar is nadat de arbeidsovereenkomst is geëindigd, aldus na 30 april 2017. In geschil is de hoogte van deze transitievergoeding. Het verschil in de berekening van de transitievergoeding door [verzoeker] enerzijds en Sanovo anderzijds zit in de hoogte van de bonus over het jaar 2016. Nu deze bonus over 2016 in deze procedure wordt gevorderd, zal de rechtbank verderop in de beoordeling, na de beoordeling over de bonussen, de hoogte van de transitievergoeding vaststellen.
4.4.
[verzoeker] verzoekt daarnaast toekenning van een billijke vergoeding. De rechtbank kan een billijke vergoeding als bedoeld in artikel 7:682 lid 3 BW aan een bestuurder toekennen indien de opzegging a) in strijd is met artikel 7:669 BW; of b) het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.
4.5.
De rechtbank stelt voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden opgezegd indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 onder a tot en met h BW is nader omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan.
4.6.
Sanovo voert aan dat de redelijke grond voor opzegging is gelegen in het feit dat de aandeelhouder van Staalkat het vertrouwen in [verzoeker] heeft verloren. Dit gebrek aan vertrouwen in het functioneren van een statutair bestuurder levert een redelijke grond voor ontslag op in de zin in de zin van artikel 7:669 lid 3 onder h BW (andere omstandigheden die zodanig zijn dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren).
4.7.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de ontslagredenen van Sanovo als volgt. Dat [verzoeker] niet naar behoren functioneert is de rechtbank niet gebleken. Bovendien vormt disfunctioneren - onder omstandigheden - een andere “redelijke grond” (d-grond) voor opzegging van een arbeidsovereenkomst. Voor zover Sanovo niet langer het vertrouwen in [verzoeker] als directeur heeft, vanwege een verstoring van de arbeidsverhouding (overigens eveneens een andere redelijke grond voor opzegging), dient dit gebrek aan vertrouwen zodanig te zijn dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Sanovo heeft niet (specifiek) gesteld noch onderbouwd waardoor er een gebrek aan vertrouwen is ontstaan. Het is de rechtbank in ieder geval niet gebleken dat bij Sanovo sprake was van een gebrek aan vertrouwen in [verzoeker] op het moment dat hij op 1 september 2015 arbeidsongeschikt werd als gevolg van zijn burn out. Gelet op de verklaringen van de bedrijfsarts in oktober 2015 wordt op dat moment nog gestreefd om [verzoeker] terug te laten keren in zijn eigen functie. Ook HSK adviseert begin november 2015 om voorzichtig te re-integreren. Dat [CEO van verweersters] op 25 november 2015 tegenover [verzoeker] verklaart dat terugkeren in zijn eigen functie niet mogelijk is en hem vervolgens een beëindigingsvoorstel doet, is niet in lijn met de bevindingen van de bedrijfsarts en HSK. Dat [CEO van verweersters] vervolgens op 22 januari 2016 in het kader van de re-integratie verklaart dat [verzoeker] niet meer in zijn eigen functie kan terugkeren, omdat de ziekteperiode te lang duurt en er teveel kans op terugval is, is niet medisch onderbouwd. Hier komt bij dat dit alles geen gebrek aan vertrouwen in de zin van de genoemde h-grond meebrengt.
De bedrijfsarts oordeelt vervolgens op 25 februari 2016 dat per 24 maart 2016 geen sprake meer is van arbeidsongeschiktheid door ziekte, maar sprake van klachten logisch voortvloeiend en passend bij het ontstane arbeidsconflict en dat door deze klachten de re-integratie in passende werkzaamheden niet mogelijk blijkt. Hij adviseert Sanovo om met [verzoeker] in gesprek te gaan om een oplossing voor dit probleem te zoeken. In plaats daarvan stuurt Sanovo, nota bene, op de eerste dag dat [verzoeker] in de visie van de bedrijfsarts niet meer arbeidsongeschikt is door ziekte direct een uitnodiging voor de algemene vergadering van aandeelhouders inhoudende het voorgenomen ontslag van [verzoeker] als statutair bestuurder. Het door Sanovo gestelde gebrek aan vertrouwen is, zo moet worden afgeleid uit de stellingen van Sanovo, ontstaan op het moment dat [verzoeker] arbeidsongeschikt werd door zijn burn out, althans kort daarna (in november 2015). Sanovo acht [verzoeker] door zijn burn out niet langer in staat Sanovo deugdelijk te besturen. Het door Sanovo gestelde gebrek aan vertrouwen is naar het oordeel van de rechtbank ongegrond en in ieder geval is geen sprake van dermate, andere omstandigheden die zodanig zijn dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Dit betekent dat geen sprake is van een redelijke grond als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onder h BW en dat de opzegging in strijd is met artikel 7:669 lid 1 BW.
4.8.
[verzoeker] stelt dat de opzegging naast in strijd met artikel 7:669 BW ook het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.
4.9.
Sanovo voert aan dat uit het oordeel van de bedrijfsarts blijkt dat [verzoeker] op het moment van het ontslag weer volledig was hersteld.
4.10.
De rechtbank overweegt dat uit het citaat van de bedrijfsarts (rechtsoverweging 2.11.) niet blijkt dat [verzoeker] op het moment van ontslag (begin april 2016) volledig is hersteld. De bedrijfsarts verklaart op 25 februari 2016 dat door de klachten als gevolg van het arbeidsconflict de re-integratie niet mogelijk blijkt. Op dat moment is dus nog sprake van een poging tot re-integratie in passende werkzaamheden. Dat de bedrijfsarts van oordeel is dat [verzoeker] per 24 maart 2016 niet meer arbeidsongeschikt is door ziekte, maakt niet dat hij op dat moment dan volledig is gere-integreerd in zijn eigen functie. Sterker nog, [verzoeker] mocht van Sanovo niet terugkeren in zijn eigen functie. Sanovo heeft [verzoeker] belet om na zijn burn out zijn werkzaamheden weer op te kunnen bouwen, waardoor hij feitelijk nog arbeidsongeschikt was toen zijn arbeidsovereenkomst werd opgezegd. Deze omstandigheden alsmede de gang van zaken zoals benoemd in rechtsoverweging 4.7., maken dat de opzegging, naar het oordeel van de rechtbank, het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Sanovo.
4.11.
Nu Sanovo de arbeidsovereenkomst zonder redelijke grond heeft opgezegd en de opzegging het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Sanovo, is Sanovo een billijke vergoeding aan [verzoeker] verschuldigd.
4.12.
Uit de wetsgeschiedenis volgt dat de hoogte van de billijke vergoeding naar haar aard in relatie moet staan tot het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever en niet tot de gevolgen van het ontslag voor de werknemer. De vergoeding op basis van het huidige gevolgencriterium wordt, met andere woorden, als het ware geforfaiteerd in de transitievergoeding. Het gaat in het geval van een additionele billijke vergoeding volgens de wetsgeschiedenis (Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818 3, p. 34) om uitzonderlijke gevallen waarbij de vergoeding een ander karakter heeft dan de transitievergoeding, die is bedoeld ter compensatie van ontslag en om de werknemer in staat te stellen de transitie naar een andere baan te vergemakkelijken. In de wetgeschiedenis is ter verduidelijking van de billijke vergoeding een aantal voorbeelden van situaties gegeven waaraan wordt gedacht voor het toekennen van de additionele billijke vergoeding. Als voorbeeld is onder meer gegeven de situatie dat sprake is van laakbaar gedrag van de werkgever, waardoor een verstoorde arbeidsrelatie is ontstaan en de rechter concludeert dat er geen andere optie is dan ontslag. De hoogte van de billijke vergoeding moet daarom worden bepaald op een wijze die en op het niveau dat aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval.
4.13.
In dit geval acht de rechtbank de volgende omstandigheden van belang. [verzoeker] is op 30 april 2017 46 jaar oud en 7 jaar in dienst bij Sanovo. Hiervoor is reeds overwogen dat de opzegging het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van Sanovo, waarbij Sanovo enkel is gericht op de opzegging van de arbeidsovereenkomst en niet op de re-integratie van [verzoeker] . Het gevolg is dat [verzoeker] niet heeft kunnen re-integreren en zal moeten solliciteren naar werk zonder dat hij arbeidsgeschikt is, althans zonder dat hij heeft kunnen ervaren wat zijn mogelijkheden zijn en waar zijn grenzen liggen. Hoewel de transitievergoeding volgens de wetgever wordt geacht te voorzien in de bescherming van de werknemer tegen alle inkomensgevolgen van een ontslag, wordt bij het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding ook meegewogen dat het brutoloon van [verzoeker] aanzienlijk hoger is dan het maximumdagloon voor de WW-uitkering. [verzoeker] zal na beëindiging van de arbeidsovereenkomst immers vooralsnog op een WW-uitkering zijn aangewezen, met een aanzienlijke inkomstenderving tot gevolg.
4.14.
Dat sprake is van een lange opzegtermijn speelt bij de bepaling van de hoogte van de billijke vergoeding geen rol. De ingevoerde loonreductie als genoemd in rechtsoverweging 2.10. speelt evenmin een rol nu dit door Sanovo is hersteld. Het verbod op nevenactiviteiten is niet van belang, omdat gesteld maar niet gebleken is dat [verzoeker] hierdoor beperkt is in zijn re-integratie elders of hierdoor wordt gegijzeld in de arbeidsovereenkomst met Sanovo. Het non-concurrentiebeding is evenmin van belang, want [verzoeker] heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij daardoor wordt belemmerd bij het vinden van ander werk. Dat Sanovo de OR heeft gepasseerd en daardoor [verzoeker] een advies van de OR heeft onthouden acht de rechtbank, bij gebrek aan een nadere onderbouwing, niet van belang bij de bepaling van de billijke vergoeding.
4.15.
De rechtbank overweegt ten slotte dat het niet mogelijk moet zijn een arbeidsovereenkomst zonder redelijke grond op te zeggen zonder een financiële compensatie van enige omvang verschuldigd te zijn. Anders gezegd dient in de hoogte van de billijke vergoeding mede tot uitdrukking worden gebracht dat deze billijke vergoeding een punitief karakter heeft. Gelet op de genoemde omstandigheden (rechtsoverweging 4.13.) acht de rechtbank de verzochte billijke vergoeding van € 141.500,00 bruto op zijn plaats.
4.16.
Ten aanzien van de verzochte bonussen over 2016 en 2017 overweegt de rechtbank dat de bonussen jaarlijks werden vastgesteld op basis van een voorafgaand overeengekomen Bonus agreement en gerealiseerde targets. Niet is gesteld of gebleken dat voor 2016 (en 2017) voor [verzoeker] een dergelijk Bonus agreement tot stand is gekomen. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom onvoldoende gesteld (en gemotiveerd) dat [verzoeker] , indien hij in 2016 en 2017 nog wel werkzaamheden zou verrichten, recht zou hebben gehad op bonussen laat staan dat de omvang hiervan voldoende is gesteld (en onderbouwd). Om die reden zijn de verzochte vergoedingen ten titel van bonus 2016 en 2017 niet toewijsbaar.
4.17.
Nu de bonus over 2016 niet wordt toegewezen, wordt in de berekening van de gemiddelde bonus ten behoeve van de transitievergoeding uitgegaan van € 0,00 over 2016, maar – omdat Sanovo dat doet – wel van het gemiddelde van de bonussen over de jaren 2014/2015/2016. De rechtbank zal voor de toekenning van de transitievergoeding dan ook uitgaan van de berekening van Sanovo, te weten een bedrag van € 26.637,00 bruto.
4.18.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de door [verzoeker] verzochte dwangsommen ten aanzien van de verstrekking van deugdelijke bruto-nettospecificaties van de transitievergoeding en de billijke vergoeding toe te wijzen, nu er geen aanwijzingen zijn dat deze specificaties door Sanovo niet zouden worden gegeven.
4.19.
[verzoeker] verzoekt tot slot vergoeding van de door hem daadwerkelijk gemaakte (proces)kosten, nu Sanovo onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld zowel door hem op valse gronden te ontslaan en de (re-integratie)verplichtingen die de arbeidsovereenkomst haar oplegde willens en wetens te schenden als door hem te noodzaken een kort geding tegen haar te initiëren door zijn loon tijdens ziekte te verlagen, nadat [verzoeker] niet in wilde stemmen met het beëindigingsvoorstel van Sanovo en vlak vóór de mondelinge behandeling van het kort geding alsnog aan de vordering van [verzoeker] te voldoen.
4.20.
In hetgeen [verzoeker] stelt, ziet de rechtbank onvoldoende reden om aan te nemen dat Sanovo, door niet buiten rechte aan de verzoeken van [verzoeker] tegemoet te komen, misbruik van procesrecht heeft gemaakt, waardoor [verzoeker] slechts recht heeft op vergoeding van proceskosten volgens het ter zake geldende (liquidatie)tarief. Overigens zijn een deel van de gemaakte, genoemde kosten (de kosten van de voorbereiding van het kort geding) ter verkrijging van voldoening buiten rechte van een andere vordering dan in deze procedure aan de orde.
4.21.
Sanovo wordt in het ongelijk gesteld en daarom veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten van [verzoeker] worden begroot op € 1.548,00 aan griffierecht en € 2.842,00 (2 punten à € 1.421,00) aan salaris voor de advocaat.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de verzoeken jegens Sanovo A/S af;
5.2.
veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van Sanovo A/S begroot op nihil;
5.3.
veroordeelt Sanovo om aan [verzoeker] een transitievergoeding als bedoeld in artikel 7:673 BW te betalen van € 26.637,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2017 tot aan de dag der algehele voldoening
5.4.
veroordeelt Sanovo om aan [verzoeker] een billijke vergoeding als bedoeld in artikel 7:682 lid 3 BW te betalen van € 141.500,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.5.
veroordeelt Sanovo tot verstrekking van deugdelijke bruto-nettospecificaties van de bedragen genoemd onder rechtsoverwegingen 5.3. en 5.4.;
5.6.
veroordeelt Sanovo in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [verzoeker] begroot op € 4.390,00;
5.7.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.J. Engberts en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2016