ECLI:NL:RBGEL:2016:7108

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 december 2016
Publicatiedatum
17 januari 2017
Zaaknummer
5487724
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en overlast door meerderjarige zoon in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 14 december 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Portaal en een gedaagde partij, die in de woning aan [adres] te [woonplaats] woont. De eisende partij, Stichting Portaal, vorderde ontruiming van de woning van de gedaagde, die overlast veroorzaakte door haar meerderjarige zoon, die niet op het adres ingeschreven stond. De procedure begon met een dagvaarding op 18 november 2016, gevolgd door een mondelinge behandeling op 29 november 2016. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde, ondanks eerdere waarschuwingen en afspraken, niet voldoende maatregelen had genomen om de overlast te stoppen. De rechtbank stelde vast dat de overlast structureel was en dat de gedaagde niet in staat was om de situatie te verbeteren. De vordering van Portaal werd voorwaardelijk toegewezen, wat betekent dat de gedaagde binnen 14 dagen na betekening van het vonnis de woning moest ontruimen, tenzij zij zich aan bepaalde gedragsaanwijzingen hield. De rechtbank legde de gedaagde gedragsaanwijzingen op, waaronder het verbod om haar meerderjarige zoon in de woning toe te laten en het beperken van bezoek na 22.00 uur. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 5487724 \ VV EXPL 16-73 \ 548
uitspraak van
vonnis in kort geding
in de zaak van
de stichting Stichting Portaal
gevestigd te Utrecht
eisende partij
gemachtigde Stichting Portaal
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna Portaal en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 18 november 2016 met producties
- de mondelinge behandeling van 29 november 2016 mede inhoudende de pleitnotities van de gemachtigde van Portaal en de gemachtigde van [gedaagde] en de door beide partijen ter zitting overgelegde producties.

2.De feiten

2.1.
Portaal verhuurt vanaf 13 september 2010 aan [gedaagde] de woning aan de [adres] te [woonplaats] tegen een huurprijs van € [huurprijs] per maand bij aanvang, thans € [huurprijs] .
2.2.
Het gehuurde betreft een eengezinswoning met drie slaapkamers. Bij aanvang van de huurovereenkomst was [gedaagde] gehuwd met de heer M. [echtgenoot] . Op het acceptatieformulier voor de woning hebben [gedaagde] en haar toenmalige echtgenoot ingevuld dat zij met drie kinderen in het gehuurde zouden gaan wonen, namelijk dochters [dochter a] , geboren op [geboortedatum] , en [dochter 2] , geboren op [geboortedatum] , en zoon [zoon a] , geboren op [geboortedatum] . De oudste meerderjarige zoon [meerderjarige zoon] , geboren op
18 december 1988, is niet op het adres ingeschreven.
2.3.
Op de huurovereenkomst zijn algemene huurvoorwaarden van toepassing. In artikel 8 daarvan zijn de volgende bepalingen opgenomen:
- Artikel 8 lid 1:
Het gehuurde is uitsluitend bestemd om te worden gebruikt als woonruimte ten behoeve van huurder en de personen die direct tot zijn gezin behoren. Huurder is verplicht het gehuurde daadwerkelijk te bewonen en het als zijn hoofdverblijf te gebruiken. Het is huurder niet toegestaan een andere bestemming aan het gehuurde te geven.
- artikel 8 lid 3:
Huurder zal het gehuurde als een goed huurder overeenkomstig de overeengekomen bestemming gebruiken.
- artikel 8 lid 5:
Huurder zal ervoor zorgdragen dat aan omwonenden geen overlast wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren en/of derden die zich in het gehuurde bevinden.
- Artikel 8 lid 16:
Huurder mag geen andere personen bij zich doen inwonen dan die rechtstreeks tot zijn gezin behoren.
2.4.
Portaal schrijft op 19 april 2013 het volgende aan de heer M. [echtgenoot] :
Op 19 april 2013 heeft een van onze medewerkers met u afgesproken dat u teruggebeld zou worden over de inwoning van uw zoon [meerderjarige zoon] .
Ik wil u in deze brief herinneren aan de eerder gemaakte afspraken met u en uw vrouw.
Op 11-02-2011 heeft u een gesprek gehad met de woonadviseur van uw gebied Dhr. R. [woonadviseur] .
In dat gesprek is u medegedeeld dat uw zoon niet op het adres mag inwonen, vanwege de eerdere problemen op uw vorig adres in [woonplaats] .
Op 27-02-2012 hebben wij het bericht ontvangen van de woonbegeleider vanuit het NIM, Dhr. M. [woonbegeleider] dat u er zich bij hebt neergelegd dat uw zoon [meerderjarige zoon] niet bij u mag inwonen. Tevens is daarbij afgesproken dat zodra hij vrij komt vanuit de gevangenis, dat hij dan woonruimte voor zichzelf gaat zoeken.
Dit is op 03-09-2012 nogmaals bevestigd door Dhr. [woonbegeleider] aan u en aan [meerderjarige zoon] in een gesprek dat [meerderjarige zoon] niet mag inwonen bij u.
Portaal houdt vast aan deze gemaakte afspraken.
2.5.
Met ingang van 12 maart 2015 is het huwelijk en de samenwoning beëindigd. [gedaagde] heeft de huurovereenkomst sindsdien voortgezet.
2.6.
Portaal schrijft op 18 september 2015 het volgende aan [gedaagde] :
Onderzoek overlast:
Op 11 september ben ik bij u op huisbezoek geweest in verband met een aantal meldingen van overlast.
Ik heb in uw woning hierover met u gesproken in het bijzijn van een vriendin, [vriendin] .
Zij heeft voor u getolkt en zij is op de hoogte van de situatie daar in de wijk.
Ik heb met u de meldingen doorgesproken en ik heb afspraken met u gemaakt hierover.
U zorgt ervoor dat er geen geluidsoverlast meer wordt veroorzaakt vanuit uw woning door iedere persoon die zich in uw woning bevindt.
U wijst u kinderen erop dat er niet meer voortdurend gescholden wordt, zowel in de woning als buiten de woning.
U dient uw kinderen daarop aan te spreken.
Ik hoop dat u zich aan de afspraken houdt en dat wij geen nieuwe meldingen ontvangen.
De overlast die bij ons zijn gemeld, worden gebruikt als start van een overlastdossier.
Indien er geen nieuwe meldingen worden doorgegeven wordt het dossier op termijn gesloten. Indien er toch nieuwe meldingen van overlast bij Portaal worden gemeld, zullen wij het dossier overdragen aan onze jurist.
2.7.
Portaal sommeert [gedaagde] op 29 oktober 2015 de overlast te beperken:
Wederom hebben wij diverse meldingen van overlast ontvangen over u.
Ondanks het gesprek dat we onlangs in uw woning hebben gehad hierover.
De volgende overlast is bij ons gemeld:
Op 30 augustus is [vriend van meerderjarige zoon] , een vriend van uw zoon [meerderjarige zoon] met veel geschreeuw en gebonk de tuin in gekomen van u.
Op 10 augustus is er weer sprake van overlast afkomstig van een schietspel. Dat ging gepaard met veel gescheld met onder andere de woorden kanker.
Op 29 en 30 september veel gegil, geschreeuw, mogelijk een ruzie in huis. Veel gestamp op de trap.
6 oktober, [meerderjarige zoon] scheldt tegen de hond van de buren en schreeuwt tegen de hond.
16 oktober veel geschreeuw en kennelijk ruzie in de woning
19 tot en met 24 oktober een week lang gestamp op de trap en veel herrie vanuit de woning. Veel mensen op bezoek.
Middels deze brief sommeer ik u om onmiddellijk ervoor te zorgen dat er geen overlast meer gemeld wordt.
U bent als hoofdhuurder aansprakelijk voor alle overlast die vanuit uw woning komt. Ook overlast die wordt veroorzaakt door bezoek en of vrienden van uw zoon.
Indien de overlast aanhoudt, zal ik met onze jurist overleggen welke maatregelen we kunnen tegen u.
In het uiterste geval vragen wij de rechter om ontbinding van uw huurcontract.
2.8.
In een verslag van binnentreden woning ex art. 10 Awbi van 14 augustus 2016, opgemaakt door de hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland, staat dat de politie op zondag 14 augustus 2016 omstreeks 20.15 uur is binnengetreden in de woning [adres] te [woonplaats] met toestemming van
de bewonerM. [echtgenoot] .
2.9.
Portaal organiseert op 16 september 2016 een bijeenkomst voor omwonenden. Daarbij zijn naast vijf omwonenden ook aanwezig de heer […] (sociaal beheerder van Portaal), de heer […] (procesregisseur regieteam [wijk] ), de heer […] (onderzoeker bij onderzoeksbureau [oncerzoeksbureau] ) en de heer […] (wijkagent [adres] [woonplaats] ). Productie 9 bij eis is een verslag van die bijeenkomst. Daarin staat onder meer dat diverse bewoners overlast ervaren van de zoons en dochters van het gezin, dat ook de moeder daarin een actieve rol speelt, ze scheldt mee naar omwonenden en corrigeert haar kinderen niet, dat met name de oudste zoon [meerderjarige zoon] vele jongeren aantrekt die met z’n allen voor de woning rondhangen, dat de bewoners zich geïntimideerd voelen en dat [meerderjarige zoon] daarin leidend is en verder dat [meerderjarige zoon] de spil van het geheel is.
2.10.
Portaal schrijft op 20 september 2016 het volgende aan [gedaagde] :
Vorig jaar hebt u vanuit Portaal een waarschuwing/sommatie ontvangen in verband met overlastmeldingen die Portaal over uw adres had ontvangen.
Ondergetekende is toen bij u op 11 september 2015 op huisbezoek geweest en heeft een gesprek gehad met u, in het bijzijn van uw vriendin [vriendin] . Daarbij is afgesproken dat bij nieuwe meldingen het dossier wordt overgedragen aan onze jurist. Op 29 oktober bent u als hoofdhuurder nogmaals gesommeerd om te stoppen met het veroorzaken van overlast.
Middels deze brief wil ik u er op wijzen dat er bij Portaal wederom diverse meldingen van overlast zijn binnen gekomen. Deze meldingen hebben betrekking op u en uw huisgenoten en het bezoek dat bij u over de vloer komt. De meldingen zijn divers en hebben een negatieve uitstraling naar de woonomgeving. De overlast die gemeld wordt gaat over herrie, schreeuwen op straat, bedreiging, vernieling, intimidatie. De overlast heeft zich gedurende enkele weken achtereen nagenoeg dagelijks afgespeeld. Voor Portaal is de maat vol en Portaal gaat juridische stappen tegen u zetten.
2.11.
Portaal schakelt onderzoeksbureau [oncerzoeksbureau] in voor een onderzoek naar overlast. Zij heeft daarvoor eind september 2016 13 omwonenden geïnterviewd. Onderzoeker [oncerzoeksbureau] schrijft onder conclusie in zijn verslag overlastonderzoek [adres] van 14 november 2016 het volgende:
Er is sprake van langdurige structurele, ernstige overlast. De overlast wordt veroorzaakt door de familie [gedaagde] , [adres] , hun vrienden en bewoners die rond hun woning hangen. Wanneer zoon [meerderjarige zoon] bij zijn moeder is dan heeft hij een sterk aanzuigende werking op jongeren uit de wijk. Hij woont afwisselend bij zijn vader of moeder die gescheiden zijn.
Buren en buurtbewoners hebben geprobeerd de familie [gedaagde] aan te spreken op hun gedrag maar dit had geen enkel effect. Verschillende buurtbewoners zijn angstig. Ze gaan niet meer in de tuin zitten, sluiten zich op in de woning en durven zeker niet tegen de overlast actie te ondernemen uit angst voor represailles van de familie [gedaagde] en de groep die in de straat rondhangt.
2.12.
Productie 13 bij eis bevat geanonimiseerde verslagen van gesprekken van [oncerzoeksbureau] met omwonenden. Het gaat daarbij om 13 bewoners.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Portaal vordert:
Primair:
1. [gedaagde] te veroordelen om binnen acht dagen na de betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te [woonplaats] , met al hetgeen daartoe behoort en met wie of wat daarin of daarop aanwezig is te ontruimen en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking te stellen, zulks op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 1.500,00 per overtreding en voor iedere dag dat de overtreding voortduurt;
Subsidiair:
2. [gedaagde] bij wijze van ordemaatregel als gedragsaanwijzing op te leggen dat:
a. [gedaagde] zich na de datum van dit vonnis als goed huurder dient te gedragen en voor het overige de huurovereenkomst en toepasselijke algemene voorwaarden integraal dient na te leven en aldus onder meer geen overlast – in de meest breedste zin van het woord - mag (laten) veroorzaken in, rondom en in de nabijheid van het gehuurde gelegen aan [adres] te [woonplaats] door [gedaagde] zelf, haar zoon/ kinderen en door derden zoals familie, ex-partner(s), vrienden, bekenden etc., die zich aldaar al dan niet met toestemming van [gedaagde] bevinden c.q. zich begeven;
b. [gedaagde] na datum van dit vonnis wordt verboden omwonenden te bedreigen en/of te intimideren of dat te laten doen door derden;
c. [gedaagde] , haar zoon/ kinderen en derden zoals familie, ex-partner(s), vrienden, bekenden etc., die zich al dan niet met toestemming van [gedaagde] in het gehuurde bevinden c.q. zich aldaar begeven na datum van dit vonnis wordt verboden de heer [meerderjarige zoon] de toegang tot het gehuurde te (laten) verschaffen;
d. [gedaagde] wordt verboden in het gehuurde personen toe te laten die overlast veroorzaken en te gebieden dat in algemene zin de ontvangst van bezoek wordt beperkt en in ieder geval na 22.00 uur wordt verboden;
e. [gedaagde] wordt verboden derden waaronder in ieder geval doch niet uitsluitend wordt verstaan de heer [meerderjarige zoon] te laten inwonen;
f. [gedaagde] , haar zoon/ kinderen en derden zoals familie, ex-partner(s), vrienden, bekenden etc., die zich al dan niet met toestemming van [gedaagde] in het gehuurde bevinden c.q. zich aldaar begeven wordt verboden zaken van verhuurder of van derden te vernielen of te beschadigen;
g. [gedaagde] te verbieden dat zij in algemene zin rekening dient te houden met zijn omgeving en zich in de contacten met omwonenden, medewerkers van Portaal, medewerkers van de gemeente en medewerkers van de politie of wie anders dan ook, constructief en welwillend dient op te stellen.
3. [gedaagde] voorwaardelijk – dat wil zeggen voor zover [gedaagde] niet integraal en gedurende één jaar na betekening van dit vonnis aan het hiervoor onder punt a t/m g gevorderde voldoet- te veroordelen de woning aan de [adres] te [woonplaats] binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis, met al hetgeen daartoe behoort en met wie of wat daarin of daarop aanwezig is te ontruimen en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Portaal te stellen, zulks op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 1.500,00 per overtreding en voor iedere dag dat de overtreding voortduurt met een maximum van € 25.000,00;
Meer subsidiair:
4. een zodanige beslissing te nemen als de kantonrechter in goede justitie verneemt te behoren;
Primair, subsidiair en meer subsidiair:
5. [gedaagde] te veroordelen om aan Portaal te betalen een bedrag van € 521,95 aan onbetaalde huur tot en met oktober 2016 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119aBW althans artikel 6:119BW vanaf de vervaldata van de huur, althans vanaf een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum tot aan de dag van de algehele voldoening;
6. [gedaagde] te veroordelen om aan Portaal te betalen een bedrag van € 612,61 – of zoveel hoger als bij wettelijke huurverhoging is toegestaan – voor iedere maand (waarbij een gedeelte van een maand als een maand zal gelden), die op de dag van de ontruiming zal zijn ingetreden, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen ingaande de vijfde dag van de maand waarop deze termijn betrekking heeft tot aan de dag van de algehele voldoening;
7. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de 15e dag na de dag van de uitspraak;
8. [gedaagde] te veroordelen in de nakosten ter hoogte van € 131,00 dan wel – indien niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis is voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak plaatsvindt - € 199,00.
3.2.
Portaal baseert haar vordering op het volgende. [gedaagde] veroorzaakt ernstige overlast en betaalt de huur niet of niet tijdig. De huurachterstand bedraagt € 521,95 en heeft voor een deel betrekking op september 2016 en voor een deel op oktober 2016.
[gedaagde] veroorzaakt zelf overlast. Ook laat zij in het gehuurde derden toe die overlast veroorzaken. Zij laat daarbij na maatregelen te treffen om de overlast te staken. Zij laat in strijd met de afspraken met Portaal haar meerderjarige zoon [meerderjarige zoon] inwonen. Zij heeft daarvoor geen toestemming van Portaal en zal die ook niet krijgen nu de overlast met name van hem afkomstig is. Omwonenden klagen structureel bij Portaal over het overlast veroorzakende gedrag van de zijde van [gedaagde] . De klachten zijn geanonimiseerd omdat [gedaagde] en haar familieleden meermaals gedreigd hebben dat omwonenden iets zal overkomen indien zij erachter komen wie er bij Portaal over hun gedrag heeft geklaagd.
De familie [gedaagde] zaait een sfeer van angst in de omgeving.
Portaal heeft er geen vertrouwen in dat het gedrag van [gedaagde] zal veranderen. Gesprekken die met haar hebben plaatsgevonden hebben geen resultaat gehad. Brieven maken geen indruk op haar. Ze laat telkens zien dat ze de klachten van omwonenden niet serieus neemt. Ook omwonenden verklaren dat [gedaagde] zich niets van hun klachten aantrekt en dat het gedrag onverminderd doorgaat.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Zij heeft zich altijd correct gedragen en woont in goede harmonie met een groot aantal omwonenden. Zij woont er alleen, dat wil zeggen zonder partner, samen met haar drie minderjarige kinderen. Haar meerderjarige zoon [meerderjarige zoon] behoort niet tot haar huishouden. Ambtenaren van de Sociale Recherche van de gemeente hebben bij binnentreden van de woning vastgesteld dat uit niets is gebleken dat [meerderjarige zoon] daadwerkelijk bij haar in zou wonen.
Zij heeft nimmer enigerlei geweld gepleegd, noch heeft zij ooit iemand bedreigd met geweld. Er worden veel beschuldigingen geuit, die regelmatig gaan over een jeugdbende. [meerderjarige zoon] zou zich ook daartussen bevinden. Voor zijn gedrag kan [gedaagde] niet verantwoordelijk gehouden worden. Deze jeugdbende houdt zich op voor het huis en buiten haar erf. Portaal doet daar niets aan. De straatjongeren worden niet aangesproken. Er is ter plaatse regelmatig sprake van onrust in de wijk maar die is niet terug te leiden tot het gedrag van [gedaagde] en haar inwonende kinderen. In de weekenden zijn alle drie de kinderen vaak bij hun vader die in een andere wijk woont. Deze heeft nog veel invloed op de kinderen.
Het is onduidelijk wat de meerwaarde van het rapport van [oncerzoeksbureau] zou kunnen zijn. Deze hebben geen zelfstandig onderzoek gedaan.
Er is steeds sprake van valse beschuldigingen van een aantal mensen die kennelijk de culturele achtergrond van [gedaagde] niet kunnen accepteren. [gedaagde] heeft altijd open gestaan voor overleg. Van een moeder kan niet verwacht worden dat deze de toegang tot de woning aan haar zoon weigert, ook al woont deze daar niet en al is deze meerderjarig.
[gedaagde] had een betalingsachterstand maar die is inmiddels geheel voldaan.
[gedaagde] betwist het spoedeisend belang.
[gedaagde] legt 14 verklaringen over van buurtbewoners die betwisten dat er sprake is van overlast en die ervaren dat er sprake is van discriminatie in de buurt, tevens dat er veel overlast is van andere buren.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang van de vordering vloeit voort uit de aard van de vordering.
4.2.
[gedaagde] ontkent dat er sprake is van overlast, althans dat zij daarvoor aansprakelijk kan worden gehouden. Die weerlegging steunt op de door haar ingebrachte getuigenverklaringen die zij zelf heeft opgesteld en waarmee ze langs de deuren is gegaan. Daaronder zitten volgens Portaal een aantal van mensen die zich bij haar hebben beklaagd. De kantonrechter overweegt dat de door [gedaagde] overgelegde verklaringen door haar zijn opgesteld, authenticiteit missen en voor het overige de algemene, niet onderbouwde aantijging bevatten dat er sprake is van discriminatie in de buurt en dat er veel overlast is van andere buren. Deze verklaringen overtuigen, met het oog op wat Portaal heeft aangevoerd, niet.
4.3.
Portaal geeft met de door haar overgelegde geanonimiseerde gespreksverslagen een gedegen sfeerbeeld van wat zich in en om het gehuurde van [gedaagde] afspeelt. Het komt er daarbij op neer dat de overlast verergerd is sinds de terugkeer van de oudste zoon [meerderjarige zoon] uit detentie en sinds het vertrek van de vader uit de woning in verband met de scheiding. Ook is er sprake van een piek in de overlast gedurende de zomer, met als hoogtepunt het familiebezoek uit Frankrijk. [meerderjarige zoon] heeft een aanzuigende werking op jongeren die zich rondom en voor de woning van [gedaagde] ophouden en wordt als spil van de groep gezien.
Er is sprake van geluidsoverlast, grof taalgebruik, alcohol- en drugsgebruik en bedreigingen. Daarbij komt dat de familie zich niet laat aanspreken. Daarnaast zijn in de verslagen een aantal ernstige incidenten opgetekend die ook allemaal in de richting van het gehuurde van [gedaagde] wijzen. Het gaat daarbij om diefstal, een poging tot inbraak, geuite dreigementen door zoon [meerderjarige zoon] en een uit de hand gelopen buurtfeest. Daarop wordt zijdens [gedaagde] niet, althans onvoldoende gereageerd, wat de zaak aan haar kant niet sterker maakt. Voor iemand die niet inwonend is op het gehuurde adres houdt [meerderjarige zoon] zich opvallend vaak op in de buurt van de woning. Als hij daar niet zou wonen, heeft hij daar ook niet zo vaak iets te zoeken. Het verslag van binnentreden woning in [adres] te [woonplaats] van
14 augustus 2016, waarin staat dat de politie met toestemming van de
bewonerM. [echtgenoot] is binnengetreden, lijkt alleszeggend over de woon- en verblijfplaats van [meerderjarige zoon] .
[gedaagde] ontkent weliswaar dat [meerderjarige zoon] bij haar inwoont, maar vertelt vervolgens niet waar hij dan wel woont wat de geloofwaardigheid niet ten goede komt. Het is de stelling van [gedaagde] dat zij voor gedragingen van haar niet inwonende zoon niet verantwoordelijk kan worden gehouden. Dat is echter onjuist. Zij is als huurster op grond van artikel 7:219 BW aansprakelijk voor gedragingen van hen die met haar goedvinden het gehuurde gebruiken of zich met haar goedvinden daarop bevinden. Dat strekt zich uit van gedragingen van leden van haar gezin tot aan overlast veroorzakende bezoekers.
4.4.
Het verslag van het gesprek op 16 september 2016 met bewoners, vertegenwoordigers van gemeente, Portaal, politie en onderzoeksbureau [oncerzoeksbureau] spreekt eveneens boekdelen over de ernst van de overlast die de bewoners ondervinden.
4.5.
Portaal heeft [gedaagde] met haar brieven van 18 september 2015, 29 oktober 2015 en 20 september 2016 meer dan eens gewezen op overlastmeldingen en de noodzaak die overlast een halt toe te roepen bij gebreke waarvan maatregelen zouden volgen. Daarop is, althans zo moet worden aangenomen nu daarover geen informatie is verstrekt, zijdens [gedaagde] niet gereageerd. Ook is de overlast niet gestopt. Een en ander getuigt niet van een coöperatieve houding. Ook geeft een dergelijke opstelling er geen blijk van dat zij, zoals zij zelf beweert, altijd open stond voor overleg. Niet gebleken is immers dat zij het overleg is aangegaan. Veeleer lijkt het er op dat ze het overleg uit de weg is gegaan, zowel met Portaal als met haar kinderen, onder wie zeker ook zoon [meerderjarige zoon] [echtgenoot] .
4.6.
Voor toewijzing van een vordering tot ontruiming is slechts plaats indien met een grote mate van waarschijnlijkheid in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst zal worden uitgesproken. Bovendien moet sprake zijn van een zodanig ernstige tekortkoming dat het belang van de verhuurder om over een vrije woning te beschikken moet prevaleren boven het belang van de huurder om in de woning te blijven. In deze zaak is sprake van zodanige overlast en wangedrag. De overlast gevende gedragingen zijn voor een behoorlijk deel afkomstig van de meerderjarige zoon van [gedaagde] . Partijen zijn het er over eens dat hij geen toestemming heeft in de woning te wonen. Gelet op de wijze waarop hij zich heeft gedragen, heeft hij ook het recht verspeeld zich in en om de woning op te houden. Als het hem menens is dat hij wil dat zijn moeder en broer en zussen in de woning blijven wonen, moet hij zich niet meer in de woning begeven en, of in de directe omgeving van de woning ophouden. [gedaagde] wordt in staat gesteld aan te tonen dat zij er alles voor over heeft in deze woning te kunnen blijven wonen. Zij moet er dan voor zorgen dat de overlast stopt. Daarvoor is noodzakelijk dat haar meerderjarige zoon niet bij haar inwoont, geen toegang meer krijgt tot de woning en zich ook niet meer voor en rondom de woning ophoudt. Ook overigens was en is het aan [gedaagde] om ervoor te zorgen dat er geen overlast wordt veroorzaakt.
De kantonrechter ziet gelet ook op het feit dat het al wat langer geleden is dat Portaal [gedaagde] rechtstreeks op de overlast heeft aangesproken en dat meerdere bewoners hebben aangegeven dat het sinds de start van het onderzoek naar de overlast in september 2016 rustiger is geworden in de buurt, aanleiding de gevorderde ontruiming voorwaardelijk toe te wijzen, in die zin dat [gedaagde] zich dient te houden aan de hierna te noemen gedragsaanwijzingen en dat, indien [gedaagde] zich daar niet aan houdt, Portaal tot ontruiming van het gehuurde kan overgaan. Het voorgaande laat immers onverlet dat [gedaagde] althans haar meerderjarige zoon de omwonenden ernstige overlast heeft bezorgd en Portaal de mogelijkheid dient te hebben om tot ontruiming van het gehuurde over te gaan als van de zijde van [gedaagde] opnieuw overlast aan omwonenden veroorzaakt wordt. De gevorderde gedragsaanwijzing wordt niet toegewezen voor zover deze zich rechtstreeks tot derden richt en voor zover deze te algemeen is geformuleerd of onvoldoende grondslag vindt in de stukken. De kantonrechter zal de gevorderde dwangsom in hoogte beperken, als hierna bepaald. De gevorderde termijn voor ontruiming wordt daarbij op 14 dagen gesteld.
4.7.
[gedaagde] heeft bepleit dat er geen sprake meer is van een betalingsachterstand. Portaal is daar niet nader op ingegaan. Aangenomen mag dan ook worden dat [gedaagde] de betalingsachterstand heeft weggewerkt. Dat deel van de vordering wordt dan ook afgewezen.
4.8.
[gedaagde] wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen. De gevorderde nakosten zullen worden begroot op een bedrag van € 100,00 zijnde een half salarispunt van het toe te wijzen salaris van de gemachtigde met een maximum van € 100,00, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter
rechtdoende als voorzieningenrechter
5.1.
legt [gedaagde] de volgende gedragsaanwijzingen op en bepaalt dat:
a. [gedaagde] zich na de datum van dit vonnis als goed huurder dient te gedragen en dat zij meer in het bijzonder geen overlast – in de meest brede zin van het woord - mag veroorzaken in en rond het gehuurde gelegen aan [adres] te [woonplaats] en dat, zij ervoor moet zorgen dat haar zoon [meerderjarige zoon] , de tot haar gezin behorende kinderen en derden zoals familie, ex-partner(s), vrienden, bekenden etc., die zich daar vanwege [gedaagde] bevinden, geen overlast veroorzaken;
b. [gedaagde] na datum van dit vonnis wordt verboden omwonenden te bedreigen en/of te intimideren of dat te laten doen door derden die zich aldaar vanwege haar bevinden;
c. [gedaagde] ervoor moet zorgen dat haar zoon [meerderjarige zoon] geen toegang tot het gehuurde meer krijgt;
d. [gedaagde] in algemene zin de ontvangst van bezoek beperkt en verbiedt [gedaagde] in ieder geval na 22.00 uur bezoek van derden te hebben in het gehuurde;
e. [gedaagde] wordt verboden haar zoon [meerderjarige zoon] te laten inwonen;
5.2.
en voorts, als zij zich gedurende één jaar na dit vonnis niet houdt aan de hiervoor genoemde gedragsaanwijzingen:
veroordeelt [gedaagde] de woning aan de [adres] te [woonplaats] binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, met al hetgeen daartoe behoort en met wie of wat daarin of daarop aanwezig is te ontruimen en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Portaal te stellen, zulks op straffe van een dwangsom van
€ 250,00 per overtreding en voor iedere dag dat [gedaagde] niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van € 15.000,00;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van Portaal begroot op € 98,54 aan dagvaardingskosten, € 117,00 aan griffierecht, € 600,00 aan salaris voor de gemachtigde, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de 15e dag na de dag van dit vonnis, en € 100,00 aan kosten die na dit vonnis zullen ontstaan, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.4.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. P.J. Wiegman en in het openbaar uitgesproken op