ECLI:NL:RBGEL:2016:7033

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 december 2016
Publicatiedatum
30 december 2016
Zaaknummer
05/880739-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldige bevinding aan het in vereniging telen van hennep en diefstal van stroom

Op 23 december 2016 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het in vereniging telen van hennep, het voorhanden hebben van hennepstekken, diefstal van stroom en vernieling van de zegels van de hoofdaansluitkast. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 juni 2015 in een pand aan de [adres 2] te [plaats 1] een hennepkwekerij had ingericht met 1360 hennepplanten en 31 hennepstekken. De elektriciteit voor deze kwekerij werd illegaal afgenomen, wat leidde tot de diefstal van ongeveer 89.027 kWh stroom van Liander N.V. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een groter aandeel had in de hennepteelt dan hij zelf had verklaard en dat er sprake was van medeplegen. De verdachte werd schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en kreeg een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden opgelegd, evenals de toewijzing van de ontnemingsvordering van de officier van justitie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet alleen de ruimtes ter beschikking had gesteld, maar ook actief betrokken was bij de hennepkwekerijen, wat leidde tot de conclusie dat hij zich schuldig had gemaakt aan de feiten zoals ten laste gelegd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/880739-15
Datum uitspraak : 23 december 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1]
raadsman: mr. K.A. Krikke, advocaat te Baarn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 12 december 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 9 juni 2015 te [plaats 1] , gemeente West Maas en Waal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand gelegen aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1442
henneplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in
elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij op of omstreeks 9 juni 2015 te [plaats 2] , gemeente West Maas en
Waal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand gelegen aan de [adres 3] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 484 henneplanten, althans een groot aantal stekken van hennepplanten en/of delen daarvan, in elk
geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
3.
hij in of omstreeks de periode van 3 januari 2015 t/m 17 juni 2015 te [plaats 1] ,
gemeente West Maas en Waal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen ongeveer 89.027 kWh stroom, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan Liander N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij in of omstreeks de periode van 24 maart 2015 t/m 9 juni 2015 te
[plaats 2] , gemeente West Maas en Waal, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk de
aansluitkast van de elektriciteit van het pand gelegen aan de [adres 3] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
5.
hij op of omstreeks 09 juni 2015 te [plaats 1] , gemeente West Maas en Waal, (een) (drietal) wapen(s) van categorie II onder 5, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 9 juni 2015 is in het huis aan de [adres 2] te [plaats 1] een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen met in totaal 1360 hennepplanten en 31 hennepstekken. Deze waren verspreid over vier ruimtes. [2] De elektriciteit voor deze kwekerij werd illegaal afgenomen. Hiertoe waren de zegels van de hoofdaansluitkast verbroken. [3] Uit het door Liander ingestelde onderzoek is gebleken dat de hennepkwekerij in ieder geval in de periode van 3 januari 2015 tot en met 17 juni 2015 was ingericht. Naar aanleiding van deze inventarisatie heeft Liander een berekening gemaakt waaruit blijkt dat er minimaal 89.027 kWh stroom is weggenomen. [4] Verdachte woont aan de [adres 2] . [5]
Op 9 juni 2015 zijn in het huis aan de [adres 3] te [plaats 2] twee ruimtes aangetroffen die bedoeld waren te gebruiken voor het kweken van hennep. In de eerste kweekruimte zijn 484 hennepstekken aangetroffen die zich in dozen bevonden. In de tweede kweekruimte stonden 432 potten met potgrond. [6] De zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken. [7] Vanaf 24 maart 2015 had Liander een overeenkomst betreffende aansluiting en transport van elektriciteit naar dit huis. [8] Verdachte staat ingeschreven aan de [adres 3] . [9]
Hoewel er in het huis aan de [adres 3] geen sprake was van een reeds volledig in werking zijnde hennepkwekerij, zal de rechtbank, vanwege de inrichting van deze ruimtes, hiernaar in deze uitspraak wel verwijzen als hennepkwekerij.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten. Hierbij merkt hij over feit 1 op dat hij 1391 planten bewezen acht in plaats van 1442.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van feit 1 tot en met 4 vrijspraak bepleit. De verdediging heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte de hennepkwekerijen slechts faciliteerde voor derden, zodat zij zijn schulden zouden afbetalen. De hennepkwekerijen bevonden zich weliswaar in zijn panden, maar met het opzetten heeft hij niks te maken gehad. Dat maakt dat er geen sprake is van medeplegen voor alle vier de feiten, maar van medeplichtigheid. Dit is echter niet ten laste gelegd.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beoordeling van het bewijs worden de bewijsmiddelen voor de twee kwekerijen, de diefstal en de vernieling in onderling verband bezien.
Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat er een hennepkwekerij was in de kelder van zijn huis aan de [adres 2] . Hij dacht dat deze een half jaar geleden gebouwd was. [10] Over de hennepkwekerij aan de [adres 3] heeft hij verklaart dat hij wist waar de spullen, die in deze ruimtes lagen, voor bedoeld waren. [11]
Medeplegen
In zijn aangifte (
rechtbank: van mensenhandel) heeft [naam 1] verklaard dat hij van 23 december 2014 tot en met 11 maart 2015 aan de [adres 2] te [plaats 1] verbleef. [12] Toen hij daar kwam was de trap naar de kelder nog open, maar dit veranderde op een gegeven moment. Toen is er hout overheen gelegd, een tapijt en een stoel. Er kwam drie mannen en die gingen met [verdachte] (
rechtbank: verdachte) naar beneden. Ze bleven hier dan uren. Ze gingen dan naar de garage met zakken met aarde. [13] Hij heeft, waarschijnlijk in januari 2015, gezien dat er marihuanaplanten in de kelder stonden. [14]
Er is een aantal mensen verhoord die een kamer huurde aan de [adres 3] te [plaats 2] . [naam 3] heeft in zijn verhoor verklaard dat [verdachte] (
de rechtbank begrijpt dat met [verdachte] verdachte [verdachte] wordt bedoeld) met drie tot vier andere mensen de ruimte naar binnen ging waar de hennepkwekerij zich bevond. [verdachte] kwam ongeveer om de twee dagen en bleef dan heel lang in deze ruimte. [15] [naam 4] heeft verklaard dat de hennepkwekerij zich bevond in de ruimte waar [verdachte] telkens naar binnen ging en dan weer afsloot. Verder ging er niemand deze ruimte binnen. [verdachte] kwam hier ongeveer één keer per week. [16] [naam 5] heeft verklaard dat [verdachte] een paar keer per week kwam en dan naar een andere kamer ging, naast de keuken. [17] De eerder genoemde [naam 1] heeft verklaard dat hij samen met verdachte een keer in een huis in [plaats 2] was. Verdachte ging naar binnen in een ruimte die hetzelfde soort buizen had als de hennepkwekerij aan de [adres 2] . Hij moest toen wachten op verdachte. [18]
Uit voornoemde verklaringen is af te leiden dat er behalve verdachte, meer mensen betrokken waren bij de hennepkwekerijen, aangezien door getuigen is gezien dat verdachte samen met anderen de ruimtes van de hennepkwekerijen betrad. Hoewel verdachte heeft verklaard dat hij slechts zijn huizen ter beschikking heeft gesteld voor deze hennepkwekerijen, leidt de rechtbank uit de hiervoor genoemde verklaringen af dat de bijdrage van verdachte meer was dan alleen het faciliteren van de ruimtes. In tegenstelling tot wat verdachte heeft verklaard blijkt immers uit deze verklaringen dat verdachte regelmatig in de ruimtes was waar deze kwekerijen zich bevonden en dat hij daar dan voor een lange tijd verbleef. Het is een feit van algemene bekendheid dat een hennepkwekerij veel aandacht en verzorging nodig heeft, en de rechtbank neemt dan ook aan dat verdachte werkzaamheden ten behoeve van de verzorging van de hennepkwekerijen uitoefende wanneer hij langere tijd in die ruimtes was. Bovendien is door [naam 1] verklaard dat verdachte naar de garage liep met zakken met aarde. Voorts is er plantenvoeding gevonden in een auto van het merk Volvo. Verdachte heeft verklaard dat hij in deze geleende auto reed. [19] Verdachte heeft dus ook de hennepkwekerijen van de benodigde spullen voorzien. Hier komt nog bij dat verdachte zijn scenario, waarin hij een ondergeschikte rol speelt, op geen enkele manier heeft geconcretiseerd of verifieerbaar heeft gemaakt. Het scenario van verdachte is derhalve niet aannemelijk geworden.
Al deze omstandigheden in aanmerking genomen is de rechtbank van oordeel dat voldoende bewijs aanwezig is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 en feit 2, en dat er hierbij sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking met anderen. Bij feit 1 gaat het om het medeplegen van hennepteelt aan de [adres 2] . Omdat er bij feit 2, aan de [adres 3] , nog geen teelt heeft plaatsgevonden, oordeelt de rechtbank dat hier slechts voldoende bewijs is voor het voorhanden hebben van hennepstekken.
Met betrekking tot feit 3 en 4 overweegt de rechtbank als volgt. De hennepkwekerijen zijn aangetroffen in woningen die verdachte huurde, waar verdachte stond ingeschreven en waar verdachte verbleef. Ook zijn daar de zegels van de hoofdaansluitkasten verbroken voor het illegaal afnemen van stroom. Nu de rechtbank bewezen acht dat verdachte een aanmerkelijke bijdrage heeft geleverd aan de beide hennepkwekerijen, acht de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van stroom aan de [adres 2] en het verbreken van de zegels van de hoofdaansluitkast aan de [adres 3] . De rechtbank oordeelt dat niet bewezen kan worden dat er bij deze feiten sprake is geweest van medeplegen, aangezien er onvoldoende aanknopingspunten zijn dat verdachte nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt bij de illegale afname van stroom en het verbreken van de zegels.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte twee stroomstootwapens voorhanden heeft gehad. Hij voert hiertoe aan dat de wapens zijn aangetroffen in de woning van verdachte en dat [naam 1] heeft verklaard dat ze van verdachte waren.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank verdachte van dit feit vrij te spreken.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de doorzoeking van het huis aan de [adres 2] zijn onder andere twee stroomstootwapens aangetroffen. [naam 1] , die in het huis van verdachte verbleef, heeft verklaard dat deze van verdachte waren. Nu verdachte niet is gehoord over deze wapens en er verschillende mensen in het huis verbleven, is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende overtuigend bewijs voorhanden is voor de overtuiging dat de wapens van verdachte waren. Dit geldt te meer nu de wapens zijn aangetroffen in het kantoor en in de garage, welke ruimtes ook toegankelijk waren voor andere bewoners. De rechtbank zal verdachte dus van dit feit vrijspreken.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks9 juni 2015 te [plaats 1] , gemeente West Maas en Waal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,opzettelijk heeft geteeld en
/ofbereid en
/ofbewerkt en
/ofverwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad(in een pand gelegen aan de [adres 2] )
een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1442 henneplanten, althanseen groot aantal hennepplanten
en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij op
of omstreeks9 juni 2015 te [plaats 2] , gemeente West Maas en
Waal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen
, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk gevalopzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand gelegen aan de [adres 3] ) een hoeveelheid van
(in totaal) ongeveer484 hennepplanten,
althans een groot aantal stekken van hennepplanten en/of delen daarvan, in elk
geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
3.
hij in
of omstreeksde periode van 3 januari 2015 t/m 17 juni 2015 te [plaats 1] ,
gemeente West Maas en Waal,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen ongeveer 89.027 kWh stroom
, in elk geval enig goed, geheel
of ten deletoebehorende aan Liander N.V
., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte
en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed
(eren)onder zijn
/hunbereik heeft
/hebbengebracht door middel van
braak,verbreking
en/of inklimming;
4.
hij in
of omstreeksde periode van 24 maart 2015 t/m 9 juni 2015 te
[plaats 2] , gemeente West Maas en Waal
, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen,opzettelijk en wederrechtelijk de aansluitkast van de elektriciteit van het pand gelegen aan de [adres 3] ,
in elk geval enig goed,geheel
of ten deletoebehorende aan Liander N.V.,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),heeft vernield
en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod
Ten aanzien van feit 2:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod
Ten aanzien van feit 3:
Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking
Ten aanzien van feit 4
Vernieling

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ten aanzien van het onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Betreffende het beslag heeft de officier van justitie gevorderd dat de auto verbeurd wordt verklaard omdat deze auto gebruikt is ten behoeve van de hennepkwekerij.
Het standpunt van de verdediging
Gelet op de bepleite vrijspraak, heeft de verdediging geen standpunt ingenomen over de op te leggen straf.
Met betrekking tot het beslag heeft de verdediging verzocht om de auto terug te geven omdat deze niet van verdachte is.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 2 november 2016;
- een voorlichtingsrapportage van het Leger des Heils, gedateerd 21 november 2016.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen van een groot aantal hennepplanten. Daarnaast heeft hij hennepstekken aanwezig gehad om kennelijk een tweede hennepkwekerij op te zetten. Verdachte heeft aldus bijgedragen aan het in stand houden van het illegale hennepcircuit en de daaraan gerelateerde criminaliteit. Daarnaast heeft verdachte stroom gestolen en de zegels van de hoofdaansluitkast verbroken, kennelijk om zijn inkomsten uit de teelt te maximaliseren. Het is een feit van algemene bekendheid dat door hennepkwekerijen en wijzigingen in de elektrische installatie brand kan ontstaan. Hierdoor is niet alleen gevaar voor goederen ontstaan, maar ook voor de bewoners van de desbetreffende panden. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij zich om deze gevolgen niet heeft bekommerd en slechts heeft gehandeld uit winstbejag. Verdachte is professioneel te werk gegaan en heeft zelfs een valse identiteit aangenomen voor de huur van het pand aan de [adres 3] .
Verdachte heeft een fors strafblad en is eerder schuldig bevonden voor feiten uit de Opiumwet. Daarnaast is verdachte meermalen veroordeeld voor andere strafbare feiten die alle bedoeld zijn om op illegale wijze geld te verdienen. De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte kennelijk niet schroomt om criminele activiteiten te plegen voor zijn financieel gewin. Eerdere veroordelingen in de vorm van werkstraffen en voorwaardelijke gevangenisstraffen hebben hem er niet van weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen. Op basis hiervan is de rechtbank van oordeel dat slechts een gevangenisstraf passend is.
De rechtbank ziet geen reden om hierbij af te wijken van de eis van de officier van justitie en zal daarom aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden opleggen met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht.
Beslag
Er is op 9 juni 2015 een Opel Combo met het kenteken [kenteken] in beslag genomen. In deze auto werd afval aangetroffen, vermoedelijk afkomstig van de aangetroffen hennepkwekerij in [plaats 1] . De rechtbank merkt deze auto daarom aan als een voorwerp met betrekking tot welke het onder 1 bewezenverklaarde is begaan en zal de auto om die reden verbeurd verklaren. Dat niet duidelijk is of verdachte de eigenaar van deze auto is, staat hieraan niet in de weg, nu dit geen wettelijk vereiste is voor verbeurdverklaring.
7a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Door de officier van justitie is op 3 oktober 2016 een vordering na voorwaardelijke veroordeling ingediend, betreffende de voorwaardelijke veroordeling door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 november 2012.
De rechtbank heeft geconstateerd dat uit de stukken niet blijkt dat de vordering aan verdachte is betekend. Nu dit wel een wettelijk vereiste is, is de betekening nietig.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14h, 27, 33, 33a, 47, 91, 310, 311, 350 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3, 11 en 13 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 5 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp te weten: de auto van het merk Opel met het kenteken [kenteken] .

De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling

verklaart nietigde betekening van de vordering tenuitvoerlegging.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B.J. Driessen (voorzitter), mr. P.C. Quak en mr. S. Kropman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Ruizendaal-van der Veen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 december 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de regiopolitie Oost-Nederland opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2016247508 gesloten op 10 mei 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, p. 709-713.
3.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, p.714 en Proces-verbaal aangifte Liander, p.772.
4.Proces-verbaal aangifte Liander, p.772.
5.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p.59.
6.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, p.669.
7.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, p.670 en Proces-verbaal aangifte Liander, p.684.
8.Proces-verbaal aangifte Liander, p.683.
9.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p.59.
10.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p.63.
11.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p.64.
12.Het proces-verbaal van verhoor aangever, p.544.
13.Het proces-verbaal van verhoor aangever, p.544.
14.Het proces-verbaal van verhoor aangever, p.544.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 3] , p.72.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 4] , p.78.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 5] , p.230.
18.Proces-verbaal van verhoor aangever, p.599.
19.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p.59 en proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, p. 709.