ECLI:NL:RBGEL:2016:702

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 januari 2016
Publicatiedatum
9 februari 2016
Zaaknummer
285353
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.W. Huijgen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling uit hoofde van joint venture overeenkomst met verwerping van verweer omtrent voorwaardelijke verbintenis en opschorting

In deze zaak vordert de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Fruitmasters Expressive Research B.V. (in liquidatie) betaling van een openstaande factuur van de besloten vennootschap Croppings Participaties B.V. uit hoofde van een joint venture overeenkomst. De rechtbank Gelderland heeft op 27 januari 2016 uitspraak gedaan in deze civiele procedure, waarin de vordering van FER is toegewezen. De rechtbank oordeelt dat Croppings tekortschiet in de nakoming van haar betalingsverplichtingen, aangezien zij de factuur van 15 mei 2013 niet heeft betaald. Croppings had herhaaldelijk de gelegenheid om tot betaling over te gaan, maar heeft dit nagelaten, waardoor zij in verzuim verkeert.

Croppings voerde verweer door te stellen dat er sprake zou zijn van een voorwaardelijke verbintenis, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank concludeert dat de joint venture overeenkomst duidelijk is en dat de betalingsverplichtingen van Croppings niet afhankelijk zijn van een deugdelijke verantwoording door FER. Ook het beroep op opschorting faalt, omdat de overeenkomst dit uitsluit. De rechtbank wijst de vordering van FER toe, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, en legt Croppings de proceskosten op. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. N.W. Huijgen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/285353 / HA ZA 15-367 172\547
Vonnis van 27 januari 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FRUITMASTERS EXPRESSIVE RESEARCH B.V. (IN LIQUIDATIE),
gevestigd te Geldermalsen,
te dezer zake vertegenwoordigd door haar vereffenaars: de besloten vennootschap Expressive Research B.V., gevestigd te Wageningen, en de coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid Coöperatie Koninklijke Fruitmasters Groep U.A., gevestigd te
eiseres,
advocaat mr. R.A. Subnel te ‘s-Hertogenbosch,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CROPPINGS PARTICIPATIES B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
gedaagde,
advocaat voorheen mr. T.A.A.J.M. Weierink te Eindhoven, thans onttrokken.
Partijen zullen hierna FER en Croppings worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 30 september 2015
  • het proces-verbaal van comparitie van 17 december 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
FER is een joint venture, die in 2008 is opgericht door haar partners Coöperatie Koninklijke Fruitmasters Groep U.A. (hierna: Fruitmasters), Expressive Research B.V. (hierna: ER) en Croppings. De joint venture is in het leven geroepen om onder meer kennis van de verschillende partners te bundelen ten behoeve van twee al lopende onderzoeksprojecten, het zogenaamde LNV-project en het FND-project.
2.2.
De aandelen in FER worden voor 51% gehouden door Fruitmasters, voor 30% door ER en voor 19% door Croppings.
2.3.
De partners hebben afgesproken dat de kosten die verband hielden met de activiteiten van de joint venture werden gedragen door de partners in het project in verhouding tot hun aandeelhoudersbelang. De betalingen die elke partner in dat kader moest doen, zijn vastgelegd in de joint venture overeenkomst van 3 juni 2008, meer specifiek in de bijbehorende bijlagen.
2.4.
Artikel 4 van de joint venture overeenkomst luidt onder meer als volgt:
4.1
Partijen zijn verplicht over een tijdvak van 3 (drie) jaar, voor het eerst op 1 september 2008, gefaseerd en evenredig naar verhouding van de door de Partijen respectievelijk gehouden aandelen in de Vennootschap, de investeringen te doen zoals opgenomen in het concept Business Plan (Bijlage 3). De investeringen zullen in ieder geval bestaan uit de inbreng van de resultaten van de onderzoeksprojecten beschreven in Onderzoeksovereenkomst I en Onderzoeksovereenkomst II. (…) Per Partij worden de resultaten van de onderzoeksprojecten gewaardeerd op grond van de aandelenverhouding tussen Partijen en niet op grond van de eigendomsverhouding voortvloeiende uit de inbreng van Partijen c.q. hun dochtermaatschappijen in het betreffende project. De investeringen van Partijen zijn gespecificeerd in het Businessplan (Bijlage 3) en de verrekening tussen Partijen is uitgewerkt in het Overzicht Verrekening Kosten (Bijlage 4). (…)
4.2
De voor iedere Partij aldus te investeren bedragen dienen uiterlijk op de in het concept Business Plan (Bijlage 3) en in het Overzicht Verrekening Kosten (Bijlage 4) genoemde data door Partijen te zijn gestort op c.q. overgemaakt naar de bankrekening van de Vennootschap zonder recht op enige verrekening en/of opschorting en/of inhouding op welke grond dan ook.
2.5.
Uit het overzicht in Bijlage 4 bij de joint venture overeenkomst volgt welke betalingen Croppings als partner in de joint venture aan FER moest verrichten. Het betreft de navolgende betalingen (exclusief btw), met daarbij vermeld de uit Bijlage 3 blijkende betaaldata:
Omschrijving
Bedrag
Betaaldatum
1
Financial settlement LNV 2e semester 2007
€ 11.125,00
10-9-2008
2
Financial settlement LNV 1e semester 2008
€ 24.911,00
10-9-2008
3
Financial settlement FND 1e semester 2008
€ 9.758,00
10-9-2008
4
Financial settlement LNV 2e semester 2008
€ 2.939,00
1-1-2009
5
Financial settlement FND 2e semester 2008
€ 9.758,00
1-1-2009
6
Financial settlement LNV 2e semester 2009
€ 3.379,00
1-1-2010
7
Financial settlement FND 1e semester 2009
€ 9.758,00
1-7-2009
8
Financial settlement FND 2e semester 2009
€ 9.758.00
1-1-2010
9
Financial settlement FND 1e semester 2010
€ 9.758,00
1-7-2010
10
Financial settlement FND 2e semester 2010
€ 9.758,00
1-1-2011
11
Financial settlement FND 1e semester 2011
€ 9.758,00
1-7-2011
2.6.
Productie 3b van Croppings behelst een stuk met als opschrift “Bijlage 4 van de Joint Venture Overeenkomst met ref. nr.: GG08C0107”. Het stuk luidt verder als volgt:
OVERZICHT VERREKENING KOSTEN
Toelichting
(…)

De In Kind kosten van een Partij, een groepsmaatschappij van die Partij, of een aan een project deelnemende derde partij komen voor rekening van de betreffende partij en deze worden niet verrekend. Een partij is zelf verantwoordelijk voor het realiseren van zijn In Kind Kosten.
(…)

De verrekening van de kosten met de Vennootschap vindt in termijnen plaats volgens de specificaties in het onderdeel Budget 2008 en Preliminary Budget 2009, 2010 and 2011 in het Concept Businessplan (Bijlage 3).
(…)
2.7.
Croppings heeft de in 2.5 genoemde betalingen met nummers 1 tot en met 5 verricht.
2.8.
In de periode van begin 2009 tot begin 2013 heeft Croppings geoorloofd geen betalingen verricht. Het bestuur van FER had besloten om voorlopig eerst de lopende onderzoeksprojecten en de resultaten daarvan af te wachten en dus ook te wachten met het versturen van facturen aan onder meer Croppings.
2.9.
De notulen van de aandeelhoudersvergadering van FER van 11 juni 2012 luiden onder meer als volgt:
5. Goedkeuring beleid 2012(…)Bedrijfsbeleid 2012(…)Punt 3 Afgesproken wordt alle aandeelhouders bereid zijn pro rata parte hun deel te willen financieren teneinde verlenging van het FND project mogelijk te maken.
2.10.
In 2013 bleken de resultaten tegen te vallen. Er ontstond verschil van inzicht tussen de aandeelhouders over het te voeren beleid in de joint venture. Partijen zijn met elkaar in onderhandeling getreden in een poging tot een oplossing te komen, maar zij hebben geen overeenstemming bereikt. FER heeft daarop besloten om de kosten die de partners uit hoofde van de joint venture overeenkomst moesten vergoeden (alsnog) aan hen in rekening te gaan brengen.
2.11.
In dat kader heeft FER op 15 mei 2013 aan Croppings een verzamelfactuur gestuurd. Het betreft de bedragen met nummers 6 tot en met 11 uit bovenstaand betalingsschema, alsmede twee creditposten die FER conform het betalingsoverzicht nog aan Croppings moest voldoen en vier bedragen die zien op extra kosten die zijn gemaakt ten behoeve van de joint venture en – aldus FER – door elke partner naar rato van zijn aandelenbelang aan FER moesten worden vergoed. Croppings heeft de factuur ondanks aanmaningen en sommaties onbetaald gelaten.
2.12.
Op 3 oktober 2014 is tijdens de algemene vergadering van aandeelhouders besloten om FER te ontbinden en te vereffenen. FER bevindt zich nu in het liquidatieproces. ER en Fruitmasters zijn conform de statuten belast met de vereffening.

3.Het geschil

3.1.
FER vordert – samengevat – veroordeling van Croppings tot betaling aan haar van:
de openstaande factuur met een bedrag van € 49.314,12, vermeerderd met rente;
de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 1.268,14, vermeerderd met rente;
de proceskosten, inclusief nakosten, vermeerderd met rente.
3.2.
FER legt aan haar vordering ten grondslag dat Croppings toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de joint venture overeenkomst door de factuur van 15 mei 2013 niet te betalen. Croppings is herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld om alsnog tot betaling van het door haar verschuldigde bedrag over te gaan, maar heeft de gestelde betaaltermijnen keer op keer laten verstrijken. Croppings verkeert dan ook in verzuim, aldus FER. De vordering van FER strekt tot nakoming, bestaande uit betaling.
3.3.
Croppings voert verweer.
3.4.
De rechtbank gaat hierna nader in op de stellingen van partijen, voor zover van belang voor de beoordeling.

4.De beoordeling

4.1.
Bij conclusie van antwoord en ter zitting bij monde van haar bestuurder, de heer [naam] , heeft Croppings het verweer gevoerd dat zij niets aan FER hoeft te betalen omdat zij aan al haar betalingsverplichtingen heeft voldaan. In de loop van de zitting heeft de heer [naam] dit standpunt laten varen en erkend dat Croppings de gevorderde bedragen niet heeft betaald. Hij heeft wel volhard in het – door FER uitdrukkelijk weersproken – verweer dat sprake is van een voorwaardelijke verbintenis in die zin dat Croppings pas hoeft te betalen als FER voor de gevorderde bedragen een deugdelijke verantwoording heeft afgegeven. Volgens de heer [naam] heeft FER die verantwoording nog altijd niet verstrekt. De heer [naam] heeft in dit verband verwezen naar de passage uit de door Croppings overgelegde bijlage 4 bij de joint venture overeenkomst, zoals die hierboven in 2.6 onder het eerste bolletje is geciteerd. Zonder nadere onderbouwing, die Croppings niet heeft gegeven, valt uit de daar weergegeven tekst echter onmogelijk op te maken dat sprake is van een voorwaardelijke verbintenis als door Croppings bedoeld. Daarbij komt dat onder het volgende bolletje in het citaat klip en klaar staat vermeld dat de verrekening van de kosten plaatsvindt in termijnen volgens de specificaties in het Concept Businessplan. Dit is in overeenstemming met artikel 4.2 van de joint venture overeenkomst (zie onder 2.4), waarin is bepaald dat de voor iedere partij te investeren bedragen uiterlijk op de in het concept Business Plan en het Overzicht Verrekening Kosten genoemde data door partijen moeten zijn gestort op de bankrekening van FER. Uit het concept Business Plan en het Overzicht Verrekening Kosten (bijlagen 3 en 4 bij de overeenkomst) blijkt inderdaad dat partijen een betalingsschema zijn overeengekomen, dat aan duidelijkheid niets te wensen overlaat en waarin zij fatale betaaldata hebben opgenomen (zie 2.5). Het beroep van Croppings op opschorting faalt, nu artikel 4.2 van de joint venture overeenkomst bepaalt dat iedere verrekening en/of opschorting en/of inhouding op welke grond dan ook is uitgesloten. Gesteld noch gebleken is dat partijen naderhand in afwijking van deze bepaling alsnog zijn overeengekomen dat opschorting is toegestaan. FER maakt dan ook op goede gronden aanspraak op nakoming door Croppings van haar betalingsverplichtingen uit hoofde van de joint venture overeenkomst.
4.2.
Bij de factuur van 15 mei 2013 heeft FER aan Croppings niet alleen de openstaande bedragen met nummers 6 tot en met 11 uit het betalingsschema (zie 2.5) in rekening gebracht, maar ook een aantal andere door FER gemaakte kosten aan Croppings doorberekend. FER heeft toegelicht dat dit kosten betreft die zij heeft gemaakt in het kader van onderzoek naar de haalbaarheid van het project en de aanvraag van een patent. Ter onderbouwing van haar stelling dat zij deze kosten – naar rato van het aandeelhoudersbelang – mocht doorbelasten aan Croppings verwijst FER naar de notulen van de aandeelhoudersvergadering van 11 juni 2012 (zie 2.9). Daarin is vermeld dat alle aandeelhouders bereid zijn “pro rata parte” hun deel te financieren teneinde verlenging van het FND-project mogelijk te maken. De heer [naam] heeft in dit verband ter zitting betoogd dat dit besluit tijdens die vergadering niet is genomen en dat de notulen niet zijn goedgekeurd. Hij heeft dit verweer, dat door FER is weersproken, echter op geen enkele wijze onderbouwd. Daarmee staat de juistheid van de onderbouwde stelling van FER als onvoldoende weersproken vast. FER maakt dan ook op goede gronden aanspraak op betaling door Croppings van de doorberekende bedragen.
4.3.
De slotsom is dat het verweer van Croppings wordt verworpen en de vorderingen van FER worden toegewezen. Hetgeen partijen meer of anders hebben aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel en blijft daarom buiten bespreking.
4.4.
De gevorderde wettelijke handelsrente is toewijsbaar, met dien verstande dat de rente voor zover deze in het lichaam van de dagvaarding als P.M.-post is aangemerkt zal worden toegewezen met ingang van 10 juni 2015 en niet, zoals in het petitum wordt gevorderd, met ingang van 9 juni 2015. Dit ter voorkoming van gedeeltelijke dubbeltelling met de in het lichaam van de dagvaarding opgevoerde berekende rente tot en met 9 juni 2015.
4.5.
FER heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De rechtbank stelt vast dat FER voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag komt overeen met het tarief dat is bepaald in het toepasselijke Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en zal daarom worden toegewezen. De rechtbank zal de wettelijke rente over deze kosten toewijzen vanaf de dag van de dagvaarding, omdat is gesteld noch gebleken dat grond bestaat voor toewijzing van de rente vanaf de vervaldatum van de factuur of een andere datum vóór de dagvaarding.
4.6.
Croppings wordt vrijwel volledig in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen. De rechtbank begroot de kosten aan de zijde van FER op:
- dagvaarding € 77,84
- griffierecht 1.909,00
- salaris advocaat
1.788,00(2,0 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 3.774,84
4.7.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen als vermeld in het dictum, evenals de gevorderde nakosten en de wettelijke rente over de nakosten.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Croppings om aan FER te betalen een bedrag van € 49.314,12 (negenenveertigduizend driehonderdveertien euro en twaalf cent) in hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over de hoofdsom vanaf de vervaldatum van de factuur (14 juni 2013) tot en met 9 juni 2015, zijnde een bedrag van € 8.430,03, alsmede vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over de hoofdsom met ingang van 10 juni 2015 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Croppings om aan FER te betalen een bedrag van € 1.268,14 wegens buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening,
5.3.
veroordeelt Croppings in de proceskosten, aan de zijde van FER tot op heden begroot op € 3.774,84, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt Croppings in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Croppings niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2016.
Coll.: JC