Uitspraak
Beschikking op de vordering tot verlenging plaatsing inrichting voor jeugdigen
[verdachte]
De procedure
- de aantekeningen als bedoeld in artikel 77t, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht, en
- het advies van [instelling], hierna te noemen: [instelling], gedateerd 11 november 2015. In het advies wordt geadviseerd tot verlenging van de maatregel met een periode van 12 (twaalf) maanden.
- de veroordeelde, hierna te noemen betrokkene;
- haar raadsman, mr. S.F.J. Smeets, advocaat te Amsterdam;
- de deskundige drs. [deskundige], als orthopedagoog/gedragswetenschapper verbonden aan [instelling];
- de vader van veroordeelde, bijgestaan door mevrouw [tolk], tolk, en
- de officier van justitie, mr. J. Kolkman.
De overwegingen
De duidelijke afspraken over de invulling van de verloven, waarbij de verloven worden voorgestructureerd, hebben een verlagende werking op het recidiverisico. (…) Gesteld kan worden dat de geboden behandeling tot nu toe een positief verloop heeft gekend, in die zin dat het risico op herhaling van een geweldsincident sinds de start van de PIJ-maatregel is teruggebracht van matig-hoog naar matig. [betrokkene] is vanaf de start van haar behandeling gemotiveerd geweest te werken aan haar behandeldoelen. Binnen de verschillende interventies heeft zij de gestelde doelen behaald, dan wel een positieve ontwikkeling laten zien. De tot nu toe genoten verloven zijn tevens allen probleemloos verlopen. De reeds behaalde behandeldoelen en het verlaagde recidiverisico maken dat de prognose ten aanzien van het zich verder te ontwikkelen gedrag als gunstig wordt ingeschat. (…) Binnen de voortgang van het behandeltraject van [betrokkene] is het wenselijk dat zij kan laten zien dat zij zich zonder directe begeleiding aan de afspraken kan houden tijdens verlof. (…) Van belang is dat zij de komende periode de gelegenheid krijgt het ingezette proces van resocialisatie verder voort te zetten buiten de instelling, zodat zij kan laten zien dat zij met vrijheden en verantwoordelijkheden weet om te gaan. (…) Deze toename in vrijheden doen nog meer een beroep op de interne sturing van [betrokkene] en het maken van zelfstandige, bewuste en weloverwogen beslissingen.
Gezien de duur van de behandeling en de ernst van de problematiek, is -na de meerdaags onbegeleide verlofstatus- ondersteuning van [betrokkene] middels een STP van minstens zes maanden geïndiceerd. (…) Gelet op de aard en de omvang van het recidiverisico is het noodzakelijk dat -in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling- [betrokkene] de komende tijd verder gaat werken aan de genoemde behandeldoelen. Om deze doelen te behalen heeft [betrokkene] zeker nog 12 maanden nodig (…) Het toewerken naar het verkrijgen en behouden van een goede dagbesteding en woonplek, waarbij [betrokkene] begeleiding en ondersteuning kan ontvangen, die aansluit bij haar capaciteiten en waar zij gemotiveerd voor is, heeft een verlagende werking op het recidiverisico. (…)”
De raadkamer benadrukt dat zij zich bij haar beslissing heeft te baseren – en dat ook doet – op de wet, in het bijzonder op de artikelen 77s en 77t van het Wetboek van Strafrecht.
Naar het oordeel van de raadkamer is voldoende onderbouwd waarom verlenging van de PIJ-maatregel voor de duur van twaalf maanden noodzakelijk is.
De raadkamer stelt vast dat betrokkene een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Ze heeft de gestelde doelen grotendeels behaald en het recidiverisico wordt thans als ‘matig’ ingeschat.
De raadkamer stelt vast dat de verlofaanvragen vertraging hebben opgelopen, hetgeen valt te betreuren. De raadsman heeft aangevoerd dat beslissingen op verlofaanvragen vanuit het ministerie te laat worden genomen, in ieder geval met meer vertraging dan in andere minder mediagevoelige zaken, en niet valt uit te sluiten dat hij daar een punt heeft. De deskundige heeft dat ter zitting ook niet weersproken. Hoewel de raadkamer de frustratie van betrokkene en haar raadsman over die gang van zaken kan invoelen, laat dat echter onverlet dat de behandeling van betrokkene nog niet is afgerond.
Betrokkene moet nog starten met het meerdaags onbegeleid verlof. Wanneer het meerdaags onbegeleid verlof kan starten, kan de behandeling van betrokkene de benodigde voortgang krijgen. Tijdens het onbegeleide verlof zullen zich telkens nieuwe situaties voordoen, waarbij betrokkene zelfstandig de juiste keuzes dient te maken. Het is dan ook van belang te bezien of zij het geleerde in de praktijk zal weten te brengen. Gekeken zal moeten worden hoe betrokkene omgaat met de situatie waarin de kaders wegvallen en de vrijheden en verantwoordelijkheden toenemen. Ter voorkoming van recidive is het van belang dat dit proces nauwlettend gevolgd zal worden. Wanneer het meerdaags onbegeleid verlof naar behoren verloopt, zal na een periode van zes maanden worden gestart met het STP-traject (scholings- en trainingsprogramma). Binnen het STP-traject kan verder worden gewerkt aan de opbouw van een grotere zelfstandigheid.
De raadkamer is gelet op vorenstaande van oordeel dat verlenging van de PIJ-maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene.
ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond;
ontwikkeling van betrokkene;
- artikel 77t lid 3: maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meerder personen;
- artikel 77t lid 3 jo 77s lid 1 onder b en c
onder b: de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eist
onder c: de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte
De beslissing
12 (twaalf) maanden.