Uitspraak
1.Het procesverloop
- het verzoekschrift namens de vrouw, ingekomen op 16 juni 2016;
- het verweerschrift namens de man, ingekomen op 4 augustus 2016;
- het faxbericht (met bijlagen) namens de vrouw, ingekomen op 9 augustus 2016;
- de brief (met bijlagen) namens de man, ingekomen op 10 augustus 2016;
- het e-mailbericht namens de man, ingekomen op 10 augustus 2016;
- de namens de vrouw ter zitting overgelegde uitdraaien van Facebook.
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
Ter zitting is namens de vrouw gesteld dat na een “jusvergelijking” een door de man te betalen bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw van € 1.597 per maand in overeenstemming met de wettelijke maatstaven is. De rechtbank zal verstaan dat de vrouw haar verzoek aldus heeft gewijzigd.
4.De beoordeling
" 1. De kosten van de gemeenschappelijke huishouding worden door de echtgenoten gedragen naar evenredigheid van ieders inkomen. Zijn de inkomens onvoldoende, dan worden de kosten gedragen naar evenredigheid van ieders vermogen. Een en ander geldt niet voor zover bijzondere omstandigheden zich daartegen verzetten.2. Onder de kosten van de huishouding zijn begrepen de kosten van verzorging en opvoeding van de tot het gezin behorende kinderen, de premies voor de gebruikelijke verzekeringen, de kosten van vakanties, de huurprijs van de echtelijke woning en rente van de geldleningen die verband houden met de aanschaf van de echtelijke woning en de vakantiewoning. (…………..).3. Indien de echtgenoten in onderling overleg niet samenwonen, worden de gezamenlijke kosten van de afzonderlijke huishoudens, waaronder begrepen de kosten die verband houden met de huisvesting van de echtgenoten, gedragen op de wijze als in lid 1 is bepaald.4. De echtgenoot die in een kalenderjaar meer heeft bijgedragen in de kosten van de huishouding dan hij op grond van het bepaalde in dit artikel zou moeten dragen, kan dit meerdere van de andere echtgenoot terugvorderen, mits hij die vordering instelt binnen een jaar na afloop van het desbetreffende kalenderjaar.(…………..)."
(€ 42) zijn niet betwist en komen de rechtbank niet onredelijk hoog voor. Met deze kosten van in totaal € 332 per maand zal daarom rekening worden gehouden.
Voorts exploiteert de vrouw een eenmanszaak. In de jaren 2013, 2014 en 2015 bedroegen de resultaten respectievelijk € 30.276, € 17.147 en € 52.071, in casu gemiddeld € 33.165 per jaar. In het kader van deze procedure zal rekening worden gehouden met het door de vrouw genoemd inkomen (winst uit onderneming) van € 34.210 per jaar. De man heeft ter zitting gesteld dat aan de vrouw, gezien de interim opdracht bij [bedrijf] , een verdiencapaciteit kan worden toegekend van € 40.000 bruto per jaar. Dat deze opdracht de vrouw in 2016 een aanmerkelijk gunstiger resultaat zou opleveren dan in 2015 het geval was, is echter niet gebleken en ook niet aannemelijk geworden. De rechtbank gaat hier dan ook niet van uit. Rekening wordt gehouden met de zelfstandigenaftrek, de MKB winstvrijstelling, de inkomensheffing (na correctie met de algemene heffingskorting en de arbeidskorting) en met de op aanslag verschuldigde premie zorgverzekeringswet. Het besteedbaar inkomen van de vrouw bedraagt alsdan € 2.461 netto per maand.