ECLI:NL:RBGEL:2016:6933

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 november 2016
Publicatiedatum
22 december 2016
Zaaknummer
C/05/311310 / KG ZA 16-528
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor naamskeuze ongeboren kind in kort geding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, heeft de vrouw in kort geding toestemming gevraagd om een akte van naamskeuze op te laten maken voor haar ongeboren kind. De vrouw is gehuwd met de man, maar het huwelijk is nog niet ontbonden omdat de echtscheidingsbeschikking nog niet is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De vrouw is in verwachting en heeft een uitgerekende datum van 17 december 2016. De vrouw vordert dat het ongeboren kind haar achternaam zal krijgen, in plaats van die van de man, omdat zij psychische problemen ondervindt bij het idee dat het kind de achternaam van de man zou dragen, gezien het huiselijk geweld dat de man heeft gepleegd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet is verschenen, ondanks behoorlijke oproeping. De vrouw heeft onweersproken gesteld dat zij heeft geprobeerd om in onderling overleg met de advocaat van de man tot een oplossing te komen, maar dat dit niet is gelukt. Gezien de uitgerekende bevallingsdatum en de noodzaak om de naamskeuze tijdig te maken, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang bij de vordering van de vrouw.

De voorzieningenrechter heeft de vordering van de vrouw toegewezen en haar toestemming verleend om de akte van naamskeuze op te laten maken, waarin wordt vastgelegd dat het ongeboren kind de achternaam van de vrouw zal krijgen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 30 november 2016.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team familierecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/311310 / KG ZA 16-528
Vonnis in kort geding van 30 november 2016
in de zaak van
[eiseres](nader te noemen: de vrouw),
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. A. Huber te Arnhem,
tegen
[gedaagde](nader te noemen: de man),
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties, d.d. 18 november 2016;
- de mondelinge behandeling d.d. 25 november 2016, waarbij de vrouw en haar raadsvrouw zijn verschenen;
- het tijdens de behandeling tegen de man verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op [datum] in [gemeente] met elkaar gehuwd op huwelijkse voorwaarden.
2.2.
De vrouw is in verwachting van de man. Zij is uitgerekend op 17 december 2016.
2.3.
Bij beschikking van deze rechtbank van 9 november 2016 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en is voorts, uitvoerbaar bij voorraad bepaald dat het gezag over het thans nog ongeboren kind, waarvan de vrouw in verwachting is, toekomt aan de vrouw. De echtscheidingsbeschikking is op 18 november 2016 in persoon aan de man betekend.
2.4.
Het huwelijk van partijen is nog niet ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand.

3.Het geschil

3.1.
De vrouw verzoekt bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, aan de vrouw toestemming te verlenen, welke toestemming die van de man vervangt, een akte van naamskeuze te laten opmaken door de ambtenaar van de burgerlijke stand in welke akte wordt vastgelegd dat het kind waarvan de vrouw zwanger is de achternaam ‘ [achternaam vrouw] ’ zal krijgen.
3.2.
Als grondslag voor haar vordering heeft de vrouw het volgende aangevoerd. De vrouw wil dat het ongeboren kind haar achternaam gaat dragen. De vrouw heeft er onoverkomelijke psychische problemen mee indien het ongeboren kind de achternaam van de man zal dragen, nu deze naam haar herinnert aan het huiselijk geweld dat de man jegens de vrouw heeft gepleegd. Tijdens het huwelijk waren partijen het erover eens dat het ongeboren kind de achternaam van de vrouw zal gaan dragen. Tot slot heeft de vrouw aangevoerd dat het ongeboren kind haar achternaam dient te dragen, nu zij de hoofdverzorgster van het kind zal zijn en haar achternaam meer onderscheidend vermogen heeft omdat deze minder vaak voorkomt. De vrouw verwacht niet dat de man een rol zal gaan spelen in de verzorging en opvoeding van het ongeboren kind.

4.De beoordeling

Verstek

4.1.
De man is ondanks behoorlijke oproeping door betekening van de dagvaarding in persoon niet verschenen noch iemand namens hem. Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat verstek zal worden verleend.
Spoedeisend belang
4.2.
Mr. Huber heeft namens de vrouw onweersproken gesteld dat zij getracht heeft in onderling overleg met mr. P.G.W. van Wees, advocaat te Arnhem, de naamskeuze voor het ongeboren kind te realiseren. Dit is niet gelukt. Gelet op de uitgerekende bevallingsdatum van de vrouw op 17 december 2016 en het feit dat de naamskeuze uiterlijk bij de aangifte van de geboorte moet geschieden, heeft de vrouw naar het oordeel van de voorzieningenrechter een spoedeisend belang bij een beslissing op haar vordering.
Naamskeuze
4.3.
Nu de vrouw onweersproken heeft gesteld dat de man niet bereid is een akte van berusting te ondertekenen, zal de echtscheidingsbeschikking niet voor medio februari 2017 ingeschreven kunnen worden in de registers van de burgerlijke stand. Het kind waarvan de vrouw thans in verwachting is zal dan ook staande het huwelijk van partijen worden geboren. Het ongeboren kind zal daarom in familierechtelijke betrekking tot de beide ouders staan (artikel 1:197 juncto 1:199 sub a BW) en partijen zullen gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag.
4.4.
Artikel 1:5 lid 4 BW bepaalt, dat wanneer een kind door geboorte in familierechtelijke betrekking tot beide ouders komt te staan, de ouders gezamenlijk voor of ter gelegenheid van de aangifte van de geboorte verklaren welke van hun beider geslachtsnamen het kind zal hebben. Van de verklaring van de ouders die voor de aangifte van de geboorte wordt afgelegd, wordt een akte van naamskeuze opgemaakt. Van de verklaring van de ouders die ter gelegenheid van de aangifte van de geboorte wordt afgelegd, wordt melding gemaakt in de akte van geboorte.
Lid 5 van laatstgenoemd artikel bepaalt, dat wanneer de naamskeuze niet uiterlijk ter gelegenheid van de aangifte van de geboorte geschiedt, de ambtenaar van de burgerlijke stand als geslachtsnaam van het kind in de geboorteakte opneemt de geslachtsnaam van de vader in geval het kind door geboorte in familierechtelijke betrekking tot beide ouders komt te staan.
4.5.
Nu de vrouw onbetwist heeft gesteld dat partijen in het begin van de zwangerschap zijn overeengekomen dat het ongeboren kind de geslachtsnaam ‘ [achternaam vrouw] ’ zal krijgen, zal de voorzieningenrechter de vordering, welke haar niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, toewijzen.
4.6.
In de omstandigheid dat partijen met elkaar gehuwd zijn, ziet de voorzieningenrechter aanleiding de proceskosten te compenseren aldus, dat ieder de eigen kosten dient te dragen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen man;
5.2.
verleent de vrouw [volledige naam vrouw] toestemming, welke toestemming die van de man vervangt, om ten behoeve van haar ongeboren kind een akte van naamskeuze te laten opmaken door de ambtenaar van de burgerlijke stand, in welke akte wordt vastgelegd dat het kind waarvan de vrouw thans zwanger is de achternaam ‘ [achternaam vrouw] ’ zal krijgen;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.H. Steenweg en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2016.