ECLI:NL:RBGEL:2016:6680

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 december 2016
Publicatiedatum
12 december 2016
Zaaknummer
05/740074-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor schennis van de eerbaarheid met voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf

Op 9 december 2016 heeft de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, uitspraak gedaan in de zaak tegen een 42-jarige man uit Arnhem, die werd beschuldigd van schennis van de eerbaarheid. De man had zich schuldig gemaakt aan meerdere incidenten waarbij hij naakt voor zijn raam stond en op het dak van zijn woning liep, waarbij hij zijn geslachtsdeel toonde aan voorbijgangers. Dit gedrag vond plaats in het centrum van Arnhem, waar hij het risico nam dat ook kinderen hem konden zien. De rechtbank oordeelde dat de man, die eerder al voor soortgelijke feiten was veroordeeld, een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een werkstraf van 60 uur opgelegd kreeg. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het onfatsoenlijke karakter van het gedrag, dat in strijd was met de publieke moraal. De man moet zich bovendien houden aan de aanwijzingen van de reclassering en zich laten begeleiden voor zijn drang tot schennispleging. De uitspraak volgde na een zitting op 25 november 2016, waar de verdachte zijn verklaring had afgelegd. De rechtbank heeft de straffen gematigd, rekening houdend met de psychische problemen van de verdachte en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740074-16
Datum uitspraak : 9 december 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] , [woonplaats]
raadsman: mr. O.J. Ingwersen, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 25 november 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 december
2015 tot en met 27 december 2015 te Arnhem (telkens) de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten staande op
het dak van een woning en/of staande voor één of meerdere ra(a)m(en) van een
woing, gelegen op/aan de [adres 3] , door één of meermalen geheel ontkleed op voornoemd dak en/of voor één of meer van voornoemde ra(a)m(en) te staan en/of (daarbij) (telkens) zijn geslachtsdeel te tonen;
2.
hij op of omstreeks 01 maart 2016 te Arnhem de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten in een
woning, gelegen op/aan de [adres 2] , door geheel ontkleed voor een onbedekt raam van voornoemde woning te gaan staan en/of (vervolgens) zichzelf te bevredigen.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 [1] :
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 5-6;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 november 2016.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2 [2] :
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 11-12;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 november 2016.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 26 december
2015 tot en met 27 december 2015 te Arnhem
(telkens
)de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten staande op het dak van een woning en
/ofstaande voor
één of meerderera
(a)m
(en
)van een woning, gelegen
op/aan de [adres 3] , door
één ofmeermalen geheel ontkleed op voornoemd dak en
/ofvoor
één of meer vanvoornoemde ra
(a)m
(en
)te staan en
/of(daarbij)
(telkens
)zijn geslachtsdeel te tonen;
2.
hij op
of omstreeks 01 maart 2016 te Arnhem de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten in een woning, gelegen op/aan de [adres 2] , door geheel ontkleed voor een onbedekt raam van voornoemde woning te gaan staan en
/of(vervolgens) zichzelf te bevredigen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van de feiten 2:
Schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden de voorwaarden zoals door de reclassering voorgesteld en voorts tot het verrichten van 80 uren werkstraf, te vervangen door 40 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangegeven het voorstel van de officier van justitie alleszins redelijk te vinden.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 27 september 2016;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland gedateerd 10 november 2016.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere gevallen van schennis van de eerbaarheid. Het gedrag van de verdachte wordt als onfatsoenlijk en aanstootgevend beschouwd en is in strijd met de publieke moraal. Voor degenen die hem zien kan het hinderlijk en zelfs angstaanjagend zijn om ongevraagd geconfronteerd te worden met iemand die voor hun ogen seksueel getinte handelingen verricht. Verdachte heeft bovendien het risico genomen dat kinderen zijn handelen zagen; tegenover de plek waar verdachte feit 1 pleegde bevindt zich een winkel voor kinderkleding en feit 2 vond plaats rond een uur of 8 in de ochtend aan de openbare weg. Daar komt bij dat verdachte eerder is veroordeeld voor schennis van de eerbaarheid en dat hij in het kader van de bij die veroordeling gestelde bijzondere voorwaarden een langdurige (deels klinische) behandeling heeft ondergaan. Dit heeft verdachte er niet van weerhouden opnieuw een soortgelijk strafbaar feit te plegen. Naar het oordeel van de rechtbank is al met al een werkstraf voor de duur van 60 uren passend. De rechtbank komt tot deze iets lagere werkstraf dan door de officier van justitie is geëist omdat daarmee de ernst van het bewezenverklaarde voldoende tot uitdrukking wordt gebracht en omdat het bewezenverklaarde in sterke mate samenhangt met verdachtes psychische problemen. Verdachte is zich bewust van deze problemen en probeert er zo goed mogelijk mee om te gaan.
Gelet op verdachtes problematiek zal de rechtbank de door de reclassering voorgestelde bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbinden en acht de rechtbank een proeftijd van 3 jaren noodzakelijk.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 57 en 239 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden
 bepaalt, dat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarde(n) dat de veroordeelde:
- zich binnen veertien dagen na het onherroepelijk worden van het vonnis meldt bij zijn toezichthouder van Reclassering Nederland, Nieuwe Oeverstraat 65 te Arnhem, tel. 088-8041401. Hierna moet hij zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- verblijft bij de Regionale Instelling voor Beschermd Wonen (RIBW), of een andere soortgelijke instelling voor 24-uurs begeleid wonen. Hij volgt hun aanwijzingen op en hij wordt ook verplicht zich te houden aan het
(dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zijn volledige medewerking verleent aan controle op zijn digitale
gegevensdragers, voor zover en zo lang de reclassering dit nodig acht;
- zich laat begeleiden voor zijn drang tot schennispleging bij een nader door de reclassering aan te wijzen instelling, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die begeleiding door of namens de instelling/begeleider zullen worden gegeven. Hij staat toe dat professionals van deze nog te benoemen instelling hem regelmatig thuis bezoeken en met hem spreken over zijn drang tot schennispleging;
- meewerkt aan het innemen van libidoremmende (depot)medicatie, tenzij dit door een behandelaar (psycholoog of psychiater) wordt ontraden dan wel deze medicatie niet langer wordt voorgeschreven. Het niet (langer) innemen van deze (depot)medicatie dient door veroordeelde bij de Reclassering Nederland te worden gemeld.
 een
werkstrafgedurende
60 (zestig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 (dertig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.L. Tomassen (voorzitter), mr. C. van Linschoten en mr. A.M. van Gorp, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 december 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs met betrekking tot feit 1 is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2015632610, gesloten op 25 februari 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het bewijs met betrekking tot feit 2 is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost Nederland, Dienst regionale recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016119834, gesloten op 18 mei 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.