Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
Gelet hierop gaat de rechtbank ervan uit dat sprake is geweest van dwang van de zijde van verdachte en acht de rechtbank de ten laste gelegde verkrachting van aangeefster wettig en overtuigend bewezen.
3.Bewezenverklaring
of omstreeks04 september 2014 te Arnhem door geweld
of een andere feitelijkheiden
/ofbedreiging met
geweld ofeen
anderefeitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van
een of meerhandelingen die bestonden uit
of mede bestondenuit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het brengen van zijn penis in haar vagina, welk geweld
of andere feitelijkheiden
/ofwelke bedreiging met
geweld of
heeft/hebben bestaan dat verdachte opzettelijk die [slachtoffer] op een bed heeft getrokken en
/ofgeduwd en
/ofvoorbij is gegaan aan de verbale en fysieke uitingen van die [slachtoffer] dat zij het niet wilde en
/ofde broek van die [slachtoffer] naar beneden heeft getrokken en
/ofde benen van die [slachtoffer] heeft vast gepakt en
/of tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "als je niet mee werkt, dan zorg ik dat je in duizenden euro schuld komt" en
/of "Je kan beter meewerken. Het is maar 10 minuten", in elk geval (telkens) woorden van gelijke aard of strekking.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 7 december 2015;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 7 december 2015, betreffende verdachte.
- mede door de aanvankelijke ontkennende verklaringen van verdachte - geen andere problemen geconstateerd.
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur
24 (vierentwintig)maanden;
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op
drie jarenwordt bepaald;
- veroordeelt verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde feit tot betaling van
- legt aan veroordeelde de
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.