ECLI:NL:RBGEL:2016:6630

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 december 2016
Publicatiedatum
8 december 2016
Zaaknummer
05/720105-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor afpersing met geweld in Zevenaar

Op 1 december 2016 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 35-jarige man uit Duiven, die werd beschuldigd van afpersing. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een werkstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 3 maart 2015 in Zevenaar, waar de verdachte samen met medeverdachten het slachtoffer heeft bedreigd en gedwongen om geld te pinnen. Het slachtoffer verklaarde dat hij door de verdachte en zijn medeverdachten werd achtervolgd en bedreigd met geweld, wat leidde tot een grote angst voor zijn leven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan afpersing, maar sprak hem vrij van medeplegen, omdat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe samenwerking met de medeverdachten. De rechtbank hield rekening met de impact van het delict op het slachtoffer en de ernst van de bedreigingen, maar ook met de positieve ontwikkeling van de verdachte na het delict. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank besloot tot een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, waarbij de verdachte de kans kreeg om zijn leven weer op de rails te krijgen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/720105-15
Datum uitspraak : 1 december 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende [adres 1] , [woonplaats] .
Raadsman: mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 november 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 03 maart 2015 in de gemeente Zevenaar, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot
de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) 250 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- ( voor in de nachtrust bestemde tijd) (al dan niet voorzien van één of meer wapen(s)) met een voertuig naar de woning (gelegen aan [adres 2] aldaar) is/zijn gereden en/of (vervolgens) richting bovengenoemde woning is/zijn gelopen en/of (vervolgens) daar heeft/hebben aangebeld en/of
- ( vervolgens) - terwijl verdachte(n) zich in die woning heeft/hebben begeven en die [slachtoffer] trachtte de woning te ontvluchten - heeft/hebben verdachte(n) (getracht) die [slachtoffer] de door-/uitgang te beletten en/of
- ( vervolgens) - toen die [slachtoffer] zijn woning had verlaten/was ontvlucht - heeft/hebben verdachte(n) die [slachtoffer] achtervolgd en/of is/zijn verdachte(n) die [slachtoffer] met een voertuig achterna gereden en/of
- heeft/hebben verdachte(n) (op enig moment) (meermalen) naar die [slachtoffer] (dreigend) de woorden toegevoegd: 'Als je dat niet doet maak ik je kapot. Je moet niet denken dat je me kan naaien' (waarmee verdachte(n) doelde(n) op het feit dat die [slachtoffer] geld moest pinnen) en/of 'Als ik je vandaag niet had gepakt, had ik je wel een andere keer gepakt' en/of 'Ik weet nu waar je woont en mijn vrienden weten er ook van af', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen in een voertuig plaats te nemen (door naar die [slachtoffer] (op indringende wijze) te roepen: 'Nu instappen') en/of
- ( waarbij) verdachte(n) naast die [slachtoffer] is/zijn gaan zitten en/of (daarbij) (dreigend) de woorden heeft/hebben toegevoegd: 'Als je de politie gebeld hebt dan heb je een probleem als ik in de val loop', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- ( vervolgens) naar voornoemde woning is/zijn gereden (om daar de bankpas te halen) en/of
- ( vervolgens) naar een (pin)automaat is/zijn gelopen en/of (daarbij) heeft/hebben geroepen: 'Mijn vrienden weten nu waar je woont', althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] aan het pinnen was) bij de (pin)automaat op zeer korte afstand achter die [slachtoffer] is/zijn gaan staan;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 03 maart 2015 in de gemeente Zevenaar, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 250 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- ( voor in de nachtrust bestemde tijd) (al dan niet voorzien van één of meer wapen(s)) met een voertuig naar de woning (gelegen aan [adres 2] aldaar) is/zijn gereden en/of (vervolgens) richting bovengenoemde woning is/zijn gelopen en/of (vervolgens) daar heeft/hebben aangebeld en/of
- ( vervolgens) - terwijl verdachte(n) zich in die woning heeft/hebben begeven en die [slachtoffer] trachtte de woning te ontvluchten - heeft/hebben verdachte(n) (getracht) die [slachtoffer] de door-/uitgang te beletten en/of - (vervolgens) - toen die [slachtoffer] zijn woning had verlaten/was ontvlucht - heeft/hebben verdachte(n) die [slachtoffer] achtervolgd en/of is/zijn verdachte(n) die [slachtoffer] met een voertuig achterna gereden en/of
- heeft/hebben verdachte(n) (op enig moment) (meermalen) naar die [slachtoffer] (dreigend) de woorden toegevoegd: 'Als je dat niet doet maak ik je kapot. Je moet niet denken dat je me kan naaien' (waarmee verdachte(n) doelde(n) op het feit dat die [slachtoffer] geld moest pinnen) en/of 'Als ik je vandaag niet had gepakt, had ik je wel een andere keer gepakt' en/of 'Ik weet nu waar je woont en mijn vrienden weten er ook van af', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen in een voertuig plaats te nemen (door naar die [slachtoffer] (op indringende wijze) te roepen: 'Nu instappen') en/of
- ( waarbij) verdachte(n) naast die [slachtoffer] is/zijn gaan zitten en/of (daarbij) (dreigend) de woorden heeft/hebben toegevoegd: 'Als je de politie gebeld hebt dan heb je een probleem als ik in de val loop', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- ( vervolgens) naar voornoemde woning is/zijn gereden (om daar de bankpas te halen) en/of
- ( vervolgens) naar een (pin)automaat is/zijn gelopen en/of (daarbij) heeft/hebben geroepen: 'Mijn vrienden weten nu waar je woont', althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] aan het pinnen was) bij de (pin)automaat op zeer korte afstand achter die [slachtoffer] is/zijn gaan staan;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 03 maart 2015 in de gemeente Zevenaar, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten waartoe die [slachtoffer] is gedwongen, door:
- die [slachtoffer] in een voertuig te laten plaatsnemen (door naar die [slachtoffer] (op indringende wijze) te roepen: 'Nu instappen') en/of
- naast die [slachtoffer] te gaan zitten en/of (daarbij) (dreigend) de woorden toe te voegen: 'Als je de politie gebeld hebt dan heb je een probleem als ik in de val loop', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- ( vervolgens) naar voornoemde woning te rijden (om daar de bankpas te halen) en/of
- ( vervolgens) naar een (pin)automaat te lopen en/of (daarbij) te roepen: 'Mijn vrienden weten nu waar je woont', althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] aan het pinnen was) bij de (pin)automaat op zeer korte afstand achter die [slachtoffer] te gaan staan;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding onderzoek
Op 3 maart 2015 om circa 00.40 uur raakten politieagenten in gesprek met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Die vertelden dat zij op weg waren naar een vriend die woonde in de [adres 2] in Zevenaar en dat het de bedoeling was daar te gaan gamen. Zij gaven aan met de trein naar Zevenaar te zijn gekomen en de ochtendtrein terug te zullen nemen. Kort daarna kwam de melding dat iemand in de [adres 2] achterna werd gezeten door twee personen. De politieagenten zagen in de [adres 3] een auto rijden, waarvan de bestuurder werd herkend als de zojuist gesproken [medeverdachte 1] . Die gaf aan over het gamen te hebben gelogen, dat zijn auto al vier dagen aan de [adres 2] zou hebben gestaan en dat hij naar huis wilde rijden. Politieagenten mochten van [medeverdachte 1] in de auto kijken, zagen een televisie in vuilniszakken liggen en hebben hem vervolgens de cautie gegeven. [medeverdachte 1] werd aangehouden voor heling. Kort daarna kwam de melding dat [slachtoffer] in zijn woning te Zevenaar zou zijn bestolen van zijn portemonnee, pasjes en telefoons en dat hij vervolgens was gedwongen om geld te pinnen bij een pinautomaat. Naar aanleiding van verkregen informatie is naar voren gekomen dat verdachte mogelijk één van de daders was. Hij is nog diezelfde nacht aangehouden.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat er vrijspraak dient te volgen voor het primair ten laste gelegde feit, nu naar zijn mening niet bewezen kan worden dat verdachte [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van het geldbedrag. De officier van justitie heeft gesteld dat wel wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van het geldbedrag, zoals subsidiair ten laste is gelegd. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat er integrale vrijspraak dient te volgen.
Verdachte had nog een geldbedrag van [slachtoffer] tegoed omdat [slachtoffer] dat geldbedrag van hem gestolen had. Verdachte heeft op 2 maart 2015 WhatsApp berichten met daarin nare teksten verstuurd naar medeverdachten en andere personen, maar dat was omdat hij op dat moment opgefokt en boos was. Het was verdachtes bedoeling naar [slachtoffer] toe te gaan om over dat geldbedrag te praten. Dit blijkt ook uit de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . De verklaring van [slachtoffer] dat er sprake is geweest van geweld, bedreiging met geweld en dwang vindt geen verankering in de verklaringen van die medeverdachten en de verklaringen van de getuigen die zijn gehoord. Verdachte heeft geen geweld toegepast, [slachtoffer] niet bedreigd en hem niet gedwongen het geldbedrag te pinnen. Dat zijn verschijning bij binnenkomst in de woning van [slachtoffer] , namelijk het dragen van een capuchon, iets bij aangever teweeg heeft gebracht en [slachtoffer] vervolgens de woning heeft verlaten, maakt dit niet anders.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde feit heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte niet het oogmerk heeft gehad om geld en andere goederen weg te nemen. Bovendien heeft aangever, zonder dat hij daartoe gedwongen werd, zelf het geld aan verdachte gegeven. Als al bewezen kan worden dat de mededaders goederen uit de woning van verdachte hebben weggenomen, dan kan niet bewezen worden dat verdachte dit mede heeft gepleegd. Verdachte had op dat moment de woning al verlaten en had bovendien niet het oogmerk om goederen weg te nemen. Bovendien kan het achterna rennen en roepen naar aangever niet worden gekwalificeerd als geweld of bedreiging met geweld.
Ten aanzien van het meer subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat de omschreven handelingen niet bewezen verklaard kunnen worden. Uit de verklaring van verdachte en de verklaringen die de medeverdachten ter terechtzitting van 17 november 2016 als getuigen hebben afgelegd blijkt dat aangever niet is gedwongen om de pinpas op te halen en geld te pinnen, maar dat hij dat, zonder dat hij daartoe gedwongen werd, zelf heeft aangeboden en gedaan.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer] heeft aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat hij vier jaar geleden [verdachte] is tegen gekomen. Hij weet diens achternaam niet. [verdachte] liet € 100,-- op de tafel liggen en [slachtoffer] heeft dat toen weggenomen. [medeverdachte 2] kent hij van vroeger omdat hij daarbij in de klas had gezeten. Hij had hem een jaar of zes geleden € 70,-- geleend. [medeverdachte 2] appte op 2 maart 2015 in de middag dat hij dat langs wilde komen brengen. [medeverdachte 2] nam contact op via Facebook dat hij dat geld wilde terug betalen. Later belde hij dat hij die avond langs zou komen. Hij belde steeds dat het later werd. Rond 00.30 uur, inmiddels 3 maart 2015, zag hij politie voor zijn deur, in gesprek met [medeverdachte 2] en een jongen die hij niet herkende. Toen de politie wegreed kwamen [medeverdachte 2] en de jongen naar zijn woning. Hij heeft dat gezien vanaf zijn balkon. Zij belden aan en hij heeft hen binnengelaten. Zij stonden allebei “strak”. Vervolgens werd er weer aangebeld. [medeverdachte 2] zei dat de jongen die aanbelde bij hem hoorde. Hij heeft hem binnengelaten. De jongen deed zijn capuchon af: hij herkende [verdachte] . Hij wist toen dat het foute boel was. Hij heeft gezegd dat hij de deur dicht moest doen. [verdachte] probeerde hem tegen te houden, maar hij wist zich langs hem heen te werken. Hij is de straat op gerend. Hij heeft geprobeerd woningen binnen te gaan door aan te kloppen. [verdachte] bleef achter hem aan rennen. [verdachte] was heel agressief en wilde geld hebben. Hij heeft toen tegen [verdachte] gezegd dat hij kon pinnen. Hij was doodsbang voor een afrekening of zo, dat zij hem dood zouden maken. Hij heeft nog een keer geprobeerd weg te rennen, maar dat lukte niet vanwege zijn geblesseerde hamstring. Hij moest van [verdachte] instappen in een donkere auto. De onbekende jongen stuurde. Hij moest instappen achter de bestuurder en [verdachte] kwam naast hem zitten. Zij zijn teruggereden naar zijn huis om zijn portemonnee te pakken. [verdachte] liep mee. Hij kon zijn portemonnee niet vinden. [verdachte] legde die op tafel. Hij weet niet hoe [verdachte] daar aan kwam. Hij is met [verdachte] naar buiten gelopen. De auto stond er niet meer. Zij zijn naar de pinautomaat gelopen. [verdachte] zei dat, als hij zou betalen, hij overal van af zou zijn. [verdachte] zei ook dat zijn vrienden over hem wisten en dat zij terug zouden komen als het nu niet geregeld zou worden. [verdachte] wilde € 400,-- hebben. Hij kon bij de bank maar € 250,-- pinnen. Dat heeft hij laten zien. [verdachte] wilde ook die andere € 150,-- hebben en zei dat hij zou laten weten hoe dat opgelost zou worden. Hij heeft [verdachte] zo veel mogelijk naar de mond gepraat. [2]
[slachtoffer] is aanvullend gehoord. Hij heeft toen verklaard dat, toen hij probeerde uit de woning weg te komen, er even een struggle was tussen hem en [verdachte] . Hij was bang voor [verdachte] . Hij voelde zoveel spanning. Hij vreesde voor zijn leven. Nadat [verdachte] hem had ingehaald zei [verdachte] , toen hijzelf had gezegd dat hij het goed wilde maken, heel agressief: als je dat niet doet maak ik je kapot, je moet niet denken dat je me kan naaien en nog meer van die woorden. [verdachte] keek als de duivel uit zijn ogen. Toen hij zei dan hij kon pinnen zei [verdachte] : dan ga je nu pinnen. Hij kon maar een deel kon pinnen. [verdachte] zei dat hij de rest later wilde, dat hij wist waar hij woonde en zijn vrienden er ook vanaf wisten. Kennelijk zei [verdachte] dat om hem te intimideren. Hij moest instappen bij [medeverdachte 1] . Hij zei dat hij dat niet wilde. [verdachte] zei toen: Je gaat nu instappen. [verdachte] zei onderweg nog: als je de politie hebt gebeld dan heb je een probleem als ik in de val loop. In de woning heeft hij gezien dat [verdachte] probeerde om stiekem zijn pinpas op tafel te leggen. Bij de pinautomaat kwam [verdachte] naast hem staan. Hij voelde zich gedwongen om geld te pinnen. [3]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat [slachtoffer] ooit geld van hem had gestolen. Hij had gehoord dat [slachtoffer] geld had en wilde zijn geld van hem terug vragen. Hij had er geen vertrouwen in om [slachtoffer] daarover te bellen of een brief te schrijven. Hij had van [medeverdachte 2] gehoord dat die contact had met [slachtoffer] . Hij heeft op 2 maart 2015 de WhatsApp berichten verstuurd die in het dossier zijn opgenomen. Hij heeft die berichten in een opwelling verstuurd.
Hij is op 3 maart 2015 samen met [medeverdachte 2] en een zekere [medeverdachte 1] naar [slachtoffer] gegaan. Hij heeft in opwelling een mes meegenomen. Onderweg heeft hij besloten dat mes weg te gooien. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn eerst de woning binnen gegaan. Hij heeft wat later aangebeld en is toen binnen gelaten. Hij droeg een capuchon omdat hij wist dat [slachtoffer] van hem zou schrikken. Toen hij binnen was en de capuchon af deed schrok [slachtoffer] , wurmde zich in de gang langs hem heen en rende weg. Hij is er achteraan gerend. Hij kon [slachtoffer] niet bijhouden. Hij is bij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in de auto gestapt. Toen hij [slachtoffer] weer zag is hij uitgestapt en weer achter hem aangerend omdat hij zijn geld wilde hebben. Hij heeft [slachtoffer] ingehaald. Op een bepaalde moment zei [slachtoffer] dat hij geld zou pinnen. Zij zijn toen samen naar de woning van [slachtoffer] gelopen om de pinpas op te halen. Vervolgens zijn zij naar de pinautomaat gelopen en heeft [slachtoffer] gepind. Hijzelf heeft het geld uit de pinautomaat gepakt. [4]
Er is een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt. Daarin zijn whatts app gesprekken beschreven die op de telefoon van verdachte zijn aangetroffen, onder meer:
- Bericht op 2 maart 2015 met iemand onder de naam [naam 1] :
Onder andere:
Kun je me helpen dan.
Ik moet naar Zevenaar.
Betaal je ervoor
Moet een gozer hebben daar die heeft 400 gejat.
Wie kom maar ga mee
Ik ga die gozer klapperen en htad ook.
-
Bericht op 2 maart 2015 met iemand onder de naam [naam 2] :
Hey man ik heb een vraag ken jij [slachtoffer] zo’n stiekem coke junkie?
Zag op fb dat [naam 3] met hem bevriend was.
Moet weten waar hij woont
Heeft bij mij een keer 400 gejat
Kan aan [naam 3] vragen straks
Ja graag
Laat me zsm weten oke
Dan pak ik hem en gied ook
[naam 4] weet al waar die gozer zit
Probeer eerst gewoon te praten en anders pak ik hem hard en gaat ie kruipen [5]
[medeverdachte 2] is ter terechtzitting als getuige gehoord. Hij heeft verklaard dat hij op 3 maart 2015 naar [slachtoffer] is gegaan, samen met [verdachte] en [medeverdachte 1] . Hij had van [verdachte] gehoord dat [verdachte] geld van [slachtoffer] wilde hebben. Onderweg naar Zevenaar had [verdachte] een mes bij zich met daarop de naam [slachtoffer] . Daarvoor had [verdachte] al gezegd dat hij [slachtoffer] wilde aanpakken. Hijzelf vond dat geen prettig idee en hij heeft tegen [verdachte] gezegd dat [verdachte] dat mes moest weggooien. Hijzelf zou eerst met [slachtoffer] gaan praten met de bedoeling om [verdachte] bij hem te introduceren. [verdachte] zou op een later moment binnen komen. Hij was samen met [medeverdachte 1] in de woning van [slachtoffer] . De bel ging. Hij heeft [verdachte] niet in de kamer gezien. Hij hoorde wel wat lawaai. Hij zag [verdachte] al rennend de hoek om gaan. [slachtoffer] was al weg. Hij is vervolgens samen met [medeverdachte 1] naar hen op zoek gegaan. Hij heeft [slachtoffer] twee keer voorbij zien rennen. Op een gegeven moment zag hij [slachtoffer] bij een pinautomaat staan, samen met [verdachte] . Hij is op afstand blijven staan. [slachtoffer] was huilerig en wilde naar huis. [6]
[medeverdachte 2] is ook meerdere keren door de politie gehoord. Hij heeft verklaard hij wist dat [verdachte] nog geld tegoed had van [slachtoffer] , volgens [verdachte] een bedrag van € 400,--. Toen hij [slachtoffer] en [verdachte] bij de pinautomaat zag staan zag hij dat [slachtoffer] erg bang was en huilerig praatte. [verdachte] was erg opgefokt. [7] Hij hoorde [verdachte] zeggen: Jij gaat nu geld voor mij pinnen. Hij hoorde [slachtoffer] zeggen: Ik kan maar € 250,-- pinnen. Het geld bleef in de automaat hangen. Hij zag dat [verdachte] het geld er uit pakte. [8]
[medeverdachte 1] is bij de politie gehoord. Hij heeft verklaard dat hij op 3 maart 2015 met [medeverdachte 2] in de woning bij [slachtoffer] was. De bel ging. [medeverdachte 2] zei dat een maatje van hem, [verdachte] , voor de deur stond. [slachtoffer] ging naar de gang. Even later ging de bel van de woning, deed [slachtoffer] de deur open en liep hij terug naar de eettafel in de kamer. [verdachte] volgde [slachtoffer] . Hij hoorde dat [slachtoffer] zich wilde voorstellen en hij hoorde dat [verdachte] , die op dat moment zijn capuchon nog op had, zich voorstelde als [naam 5] . Hij zag dat [verdachte] de capuchon afzette en [slachtoffer] aankeek. [slachtoffer] zei vervolgens ”Hee ken ik jou niet ergens van?” Hij zag dat [slachtoffer] vervolgens snel de woning uitrende en dat [verdachte] achter hem aanrende de woning uit. [9] Op enig moment zag hij [verdachte] en [slachtoffer] weer op straat. [verdachte] vroeg aan [slachtoffer] om in de auto te stappen. [10] Hij heeft ook gehoord dat, voordat [verdachte] en [slachtoffer] weer naar boven gingen [slachtoffer] zei: Dankjewel dat je niks meer doet dan dit, ik dacht dat jullie meer van plan waren. [11]
[medeverdachte 1] is ter terechtzitting als getuige gehoord. Hij heeft verklaard dat, op het moment dat verdachte en [slachtoffer] in zijn auto zaten, verdachte tegen [slachtoffer] zei “Als je de politie hebt gebeld dan heb je een probleem als ik in de val loop.” [12]
[getuige 1] is als getuige gehoord. Hij heeft verklaard dat hij op 3 maart 2015 ergens tussen 00.00 uur en 01.00 uur gebons hoorde op de ramen van de woning aan [adres 4] in Zevenaar. Hij deed het gordijn open en zag een jongen. Die zei: Kunt u de politie bellen? Er zijn mensen in mijn huis aan de [adres 2] die niet welkom zijn. Hij zei ook: Kunt u mij binnen laten? Op dat moment zag hij twee mannen aankomen vanaf de [adres 2] en zag hij dat de jongen er vandoor ging. [13]
[getuige 2] is als getuige gehoord. Zij heeft verklaard dat zij [slachtoffer] , die zij kent, op 3 maart 2015 hoorde roepen “ [getuige 2] , doe open, doe open.” Het was rond 01.15 uur – 01.30 uur. Zij heeft de deur voor hem geopend en hoorde hem zeggen: Ik ben overvallen in mijn eigen huis. Hij was helemaal overstuur. Zij zag dat hij lijkbleek en helemaal bezweet was. Hij was bang, absoluut. Zij zag dat hij in elkaar zakte langs de muur. Hij had last van zijn hamstring. Dat hoorde ze hem zeggen. Haar man belde de politie, die binnen drie minuten kwam. Zij hoorde hem zeggen dat hij zijn portemonnee miste, zijn telefoons en zijn ID kaart. Zijn bankpas had hij in zijn broekzak, die had hij terug gekregen om te pinnen. Hij miste € 250,--. Dat bedrag was gepind bij de Rabobank. [14]
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 3 maart 2015 met geen ander doel naar Zevenaar is gereisd dan [slachtoffer] er (al dan niet met gebruikmaking van geweld) op aan te spreken dat die hem geld schuldig was. Dit volgt naar het oordeel van de rechtbank met name uit de geciteerde Whatsapp-berichten en het aanvankelijk meenemen van het mes.
De rechtbank is voorts van oordeel dat niet bewezen is dat verdachte [slachtoffer] , toen die eenmaal de straat was opgevlucht, met een voertuig is achterna gereden, zodat de verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging behoort te worden vrijgesproken. Wel acht de rechtbank bewezen dat verdachte alle andere na de liggende streepjes in de tenlastelegging vermelde handelingen en gedragingen heeft verricht. Het proberen te beletten aan [slachtoffer] dat die de woning verliet, ziet de rechtbank als een vorm van geweld. Met betrekking tot de verbale dreigementen die volgens [slachtoffer] door verdachte zijn geuit, geldt dat één van die dreigementen, over de gevolgen voor [slachtoffer] als die de politie zou waarschuwen, door [medeverdachte 1] is gehoord. Niet voor alle onderdelen van de tenlastelegging hoeft meer dan één bewijsmiddel aanwezig te zijn. De rechtbank gaat er op basis van de ondersteunende verklaring van [medeverdachte 1] vanuit dat ook de overige dreigende opmerkingen door verdachte jegens [slachtoffer] zijn gemaakt. De rechtbank constateert dat niet elk van de in de tenlastelegging opgenomen handelingen en gedragingen op zichzelf beschouwd als geweld of bedreiging met geweld kan worden aangemerkt. Al deze handelingen en gedragingen zijn in onderlinge samenhang bezien wél aan te merken als geweld en bedreiging met geweld. Uit de verklaringen van [slachtoffer] , [medeverdachte 2] en de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] blijkt dat [slachtoffer] heel erg bang is geworden door de plotselinge, nachtelijke confrontatie met verdachte in zijn eigen woning, de achtervolging die daarop is gevolgd en de uitlatingen die verdachte in zijn richting heeft gedaan. Bij hem ontstond de – naar het oordeel van de rechtbank: redelijke – vrees dat hem iets zou overkomen. Door de door verdachte gewekte vrees heeft [slachtoffer] zich gedwongen gevoeld geld voor hem te gaan pinnen. Wie van beide – [slachtoffer] of verdachte – vervolgens feitelijk het geld uit de pinautomaat heeft genomen, doet dan niet meer ter zake. Het geld is in het bezit van verdachte gekomen. Dat verdachte meende geld te goed te hebben van [slachtoffer] – wat achteraf ook lijkt te kloppen – doet niet af aan de wederrechtelijkheid van de bevoordeling die verdachte op de hiervoor geschetste wijze heeft afgedwongen. De rechtbank is op grond van voornoemde bewijsmiddelen van oordeel dat er sprake is van afpersing, zoals primair aan verdachte ten laste is gelegd.
Aan verdachte is ook medeplegen tenlastegelegd.
Voor het bewijs van medeplegen moet sprake zijn van een bewuste en nauwe samenwerking met een of meer mededader(s). Naar het oordeel van de rechtbank kan niet bewezen worden dat daarvan sprake is geweest. Zij zal verdachte van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks03 maart 2015 in de gemeente Zevenaar,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en)wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot
de afgifte van een geldbedrag van
(ongeveer)250 euro,
althans enig geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan die [slachtoffer]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond
(en
)dat verdachte
en/of zijn mededader(s):
-
(voor in de nachtrust bestemde tijd
) (al dan niet voorzien van één of meer wapen(s))met een voertuig naar de woning
(gelegen aan [adres 2] aldaar
)is
/zijngereden en
/of (vervolgens
)richting bovengenoemde woning is
/zijngelopen en
/of (vervolgens
)daar heeft
/hebbenaangebeld en
/of
-
(vervolgens
)- terwijl verdachte
(n
)zich in die woning heeft
/hebbenbegeven en die [slachtoffer] trachtte de woning te ontvluchten - heeft
/hebbenverdachte
(n) (getracht
)die [slachtoffer] de door-/uitgang te beletten en
/of
-
(vervolgens
)- toen die [slachtoffer] zijn woning had verlaten/was ontvlucht - heeft
/hebbenverdachte
(n)die [slachtoffer] achtervolgd
en/of is/zijn verdachte(n) die [slachtoffer] met een voertuig achterna geredenen
/of
- heeft
/hebbenverdachte
(n) (op enig moment
) (meermalen) naardie [slachtoffer]
(dreigend
)de woorden toegevoegd: 'Als je dat niet doet maak ik je kapot. Je moet niet denken dat je me kan naaien' (waarmee verdachte
(n)doelde
(n)op het feit dat die [slachtoffer] geld moest pinnen) en
/of'Als ik je vandaag niet had gepakt, had ik je wel een andere keer gepakt' en
/of'Ik weet nu waar je woont en mijn vrienden weten er ook van af', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
/of
-
(vervolgens
)die [slachtoffer] heeft
/hebbengedwongen in een voertuig plaats te nemen
(door naar die [slachtoffer]
(op indringende wijze
)te roepen: 'Nu instappen'
)en
/of
-
(waarbij
)verdachte
(n)naast die [slachtoffer] is
/zijngaan zitten en
/of (daarbij
) (dreigend
)de woorden heeft
/hebbentoegevoegd: 'Als je de politie gebeld hebt dan heb je een probleem als ik in de val loop', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
/of
-
(vervolgens
)naar voornoemde woning is
/zijngereden
(om daar de bankpas te halen
)en
/of
-
(vervolgens
)naar een
(pin
)automaat is
/zijngelopen en
/of (daarbij
)heeft
/hebbengeroepen: 'Mijn vrienden weten nu waar je woont', althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en
/of
- ( terwijl die [slachtoffer] aan het pinnen was
)bij de
(pin
)automaat op zeer korte afstand achter die [slachtoffer] is
/zijngaan staan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Primair: afpersing

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het subsidiair ten laste gelegde feit zal worden veroordeeld tot 9 maanden gevangenisstraf waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Ter toelichting op zijn eis heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte een ernstig feit heeft gepleegd, waarbij sprake was van eigenrichting. Voor de strafmaat heeft de officier van justitie aansluiting gezocht bij de richtlijnen die gelden voor straatroof en op die grond zou een gevangenisstraf van 9 maanden passend en geboden zijn, maar gelet op het tijdsverloop en ter voorkomen van recidive wordt een deel daarvan voorwaardelijk geëist.
Het standpunt van de verdediging
Naast de bepleite algehele vrijspraak heeft de raadsman nog aangevoerd dat verdachte een wankel bestaan heeft en bij veroordeling tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf veel te verliezen heeft. De raadsman heeft verzocht om bij een eventuele veroordeling een maximale werkstraf, eventueel in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf, aan verdachte op te leggen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan afpersing van een persoon die ooit een geldbedrag van hem zou hebben gestolen. De manier waarop verdachte heeft geprobeerd om geld terug te krijgen waarop hij meende aanspraak te hebben valt niet te rechtvaardigen. De rechtbank ziet het handelen van verdachte als een vorm van eigenrichting. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij, toen het slachtoffer probeerde te vluchten, hem langere tijd achtervolgd heeft en hem ook meerdere malen verbaal bedreigd heeft. Het gebeurde heeft behoorlijk veel impact gehad op het slachtoffer. Ook voor de samenleving is dat een ernstig feit. Het brengt namelijk ook buiten de directe omgeving van het slachtoffer angst en gevoelens van onveiligheid teweeg. Verdachte heeft immers, terwijl hij op de vlucht was, bij één huis heeft aangebeld en ook bij één huis op ramen heeft gebonsd met de bedoeling om hulp te krijgen. Ook die bewoners zijn enorm geschrokken.
De rechtbank zal afwijken van de eis van de officier van justitie. Zij laat daarbij meewegen dat het een al wat oudere zaak betreft en dat er door verdachte geen ander daadwerkelijk geweld is uitgeoefend dan het proberen te voorkomen dat [slachtoffer] het huis uit vluchtte. Voorts laat zij meewegen dat verdachte na het plegen van het onderhavige feit een positieve ontwikkeling lijkt te hebben doorgemaakt. Verdachte heeft nog wel financiële problemen, maar hij heeft werk en heeft ook zicht op schuldhulpverlening. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou dit doorkruisen. De rechtbank zal daarom in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een forse werkstraf aan verdachte opleggen en daarnaast nog een voorwaardelijke gevangenisstraf. Zij zal daaraan een proeftijd van 3 jaar verbinden.
7a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
De officier van justitie geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie met betrekking tot de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 05/126401-13. De vordering is ingediend nadat de termijn van indiening reeds was verstreken.
Nu de vordering te laat is ingediend zal de rechtbank het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaren.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van
3 (drie) maandenen bepaalt dat deze niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
werkstrafgedurende
180 (honderdentachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
 beveelt dat voor de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in voorarrest doorgebracht 2 (twee) uren in
mindering worden gebracht;
 verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk inzake de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 05/126401-13.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.E. Lagarde (voorzitter), mr. S.H. Keijzer en mr. F.M.A. 't Hart, rechters, in tegenwoordigheid van A.B.M. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 december 2016.
De griffier is buiten staat mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] , van de politie Oost Nederland, district Gelderland Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2015105937, gesloten op 13 april 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , p. 127-129
3.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] , p. 133-137
4.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 17 november 2016
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 175-176
6.De verklaring van de getuige [getuige 3] ter terechtzitting van 17 november 2017
7.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] , p. 114
8.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] , p. 124
9.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] , p. 54
10.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] , p. 64
11.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] , p. 60
12.Verhoor van getuige [medeverdachte 1] ter terechtzitting van 17 november 2016
13.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , p. 160
14.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , p. 156