Op 8 februari 2016 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot moord en zware mishandeling. De zaak vond plaats in Zutphen, met parketnummer 05/720172-15. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte opzettelijk het slachtoffer in de buik had gestoken. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten. De zaak was ontstaan na een melding op 24 juli 2015 dat in een café in Oldebroek een persoon was gestoken. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor de poging tot moord, maar stelde dat er wel sprake was van zware mishandeling. De verdediging pleitte voor integrale vrijspraak. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen, ondanks dat het slachtoffer gewond was geraakt. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte en getuigen niet voldoende waren om opzet aan te tonen. De rechtbank besliste ook over in beslag genomen voorwerpen en de vordering van de benadeelde partij, waarbij de benadeelde partij niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn vordering omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd.