ECLI:NL:RBGEL:2016:655

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 februari 2016
Publicatiedatum
8 februari 2016
Zaaknummer
05/720172-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van poging tot moord en zware mishandeling

Op 8 februari 2016 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot moord en zware mishandeling. De zaak vond plaats in Zutphen, met parketnummer 05/720172-15. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte opzettelijk het slachtoffer in de buik had gestoken. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten. De zaak was ontstaan na een melding op 24 juli 2015 dat in een café in Oldebroek een persoon was gestoken. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor de poging tot moord, maar stelde dat er wel sprake was van zware mishandeling. De verdediging pleitte voor integrale vrijspraak. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen, ondanks dat het slachtoffer gewond was geraakt. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte en getuigen niet voldoende waren om opzet aan te tonen. De rechtbank besliste ook over in beslag genomen voorwerpen en de vordering van de benadeelde partij, waarbij de benadeelde partij niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn vordering omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/720172-15
Datum uitspraak : 8 februari 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats], wonende te [adres], [woonplaats]
Raadsman: mr. A.C. Huisman, advocaat te Deventer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 26 oktober 2015 en van 25 januari 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 24 juli 2015 te Oldebroek ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg met twee/een mes(sen) op die [slachtoffer] is toegelopen en/of deze met kracht met die/dat mes(sen)in diens buik(streek) heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij op of omstreeks 24 juli 2015 te Oldebroek aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten twee/een darmperforatie(s) heeft toegebracht door opzettelijk en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg met twee/een mes(sen) op die [slachtoffer] toe te lopen en/of deze met kracht met die/dat mes(sen)in diens buik(streek) te steken;
Meer subsidiair
hij op of omstreeks 24 juli 2015 te Oldebroek ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen opzettelijk en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg met twee/een mes(sen) op die [slachtoffer] is toegelopen en/of deze met kracht met die/dat mes(sen)in diens buik(streek) heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Meest subsidiair
hij op of omstreeks 24 juli 2015 te Oldebroek, al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] heeft mishandeld door opzettelijk en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg met twee/een mes(sen) op die [slachtoffer] toe te lopen en/of deze met kracht met die/dat mes(sen)in diens buik(streek) te steken terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten twee/een darmperforatie(s), althans enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad;

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Aanleiding onderzoek
Op vrijdagavond 24 juli 2015 kwam bij de regionale meldkamer van de politie een melding binnen dat in het café Het Schimmeltje aan de Zuiderzeestraat 146 in Oldebroek een persoon in zijn buik was gestoken. De verbalisanten zijn daarop naar het café Het Schimmeltje in Oldebroek gegaan.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de primair ten laste gelegde poging tot moord dan wel poging tot doodslag. De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde feit, te weten zware mishandeling met voorbedachte raad.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit, een en ander zoals verwoord in de door hem overgelegde en aan het proces-verbaal gehechte pleitnota.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt dat verdachte zowel bij de politie als op de terechtzitting een uitvoerige verklaring heeft afgelegd. De verklaring van verdachte houdt in dat hij ontkent dat hij aangever [slachtoffer] bewust heeft gestoken of geraakt met een mes.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om te komen tot een bewezenverklaring. Daarbij zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
Vaststaat dat [slachtoffer] op enig moment op 24 juli 2015 gewond is geraakt, en dat er sprake was van een steekverwonding in zijn buik. Uit de inhoud van het dossier is vervolgens niet komen vast te staan op welk moment, op welke wijze en op welke plek [slachtoffer] gewond is geraakt. Uit de verklaringen van verdachte, [slachtoffer] en meerdere getuigen kan worden afgeleid dat [slachtoffer] met verdachte heeft geworsteld, dat verdachte tijdens deze worsteling vanwege zijn werkzaamheden een mes in zijn hand had en dat dit mes hem op enig moment afhandig is gemaakt. Echter, niemand heeft verklaard te hebben gezien dat verdachte [slachtoffer] met een mes heeft gestoken. Weliswaar is aannemelijk dat [slachtoffer] tijdens de worsteling met dit mes is geraakt, maar de verklaringen en de overige inhoud van het dossier bieden geen uitsluitsel over de vraag of verdachte [slachtoffer] met opzet al dan niet in voorwaardelijke zin met een mes heeft gestoken. Dit geldt evenzo voor de forensische bevindingen in deze zaak. De rechtbank kan derhalve niet vaststellen dat verdachte [slachtoffer] met opzet in de buik heeft gestoken. Dit brengt met zich dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de aan hem ten laste gelegde handelingen heeft begaan.
Gelet hierop zal de rechtbank verdachte dan ook vrijspreken van het primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair ten laste gelegde.
3a. In beslag genomen voorwerpen
Uit het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de rechtbank over de volgende in beslag genomen voorwerpen dient te beslissen, te weten kledingstukken, schoeisel, een schroevendraaier en drie messen.
De verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij de in beslag genomen voorwerpen
niet terug hoeft te hebben
De officier van justitie heeft gevorderd dat de onder verdachte in beslag genomen messen worden onttrokken aan het verkeer en dat de overige onder verdachte in beslag genomen goederen, te weten kledingstukken, schoeisel en een schroevendraaier zullen worden teruggegeven aan de verdachte of de rechthebbende.
Ondanks dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van hetgeen hem is ten laste gelegd, is de rechtbank van oordeel dat het mes met verbogen lemmet onttrokken moet worden aan het verkeer, nu verdachte dit mes in zijn hand had ten tijde van de worsteling. Dat is anders voor de twee overige in beslag genomen messen. Deze messen dienen dan ook te worden teruggegeven aan de rechthebbende.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de overige voorwerpen/kledingstukken aan de rechthebbende.
3.b. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het ten laste gelegde. Gevorderd wordt een bedrag van € 4.046,79, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe te wijzen tot het bedrag van € 3.908,85, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering. De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de post “vervanging sleutels” op het standpunt gesteld dat deze post niet voor vergoeding in aanmerking komt nu deze schadepost geen rechtstreeks gevolg is van het ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard nu hij vrijspraak van het ten laste gelegde heeft bepleit.
Beoordeling door de rechtbank
De benadeelde partij [slachtoffer] zal niet-ontvankelijk worden verklaard in diens vordering nu aan de verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd, terwijl evenmin artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht wordt toegepast, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub a, van het Wetboek van Strafvordering.

4.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair ten laste gelegde feit;
 beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
(beslaglijstnummer)
- 9 een mes met verbogen lemmet;
 gelast de
teruggavevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen/kleding aan de rechthebbende, te weten:
(beslaglijstnummer);
- 1 een broek;
- 2 twee kledingstukken;
- 3 kleding en schoeisel;
- 4 kleding en schoeisel;
- 5 een broek;
- 6 twee schroevendraaiers;
- 7 een mes;
- 8 een mes;
- 10 een broek, kleur wit;
- 11 kleding en schoeisel, kleur groen;
- 12 twee slippers;
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijkin haar vordering;
 veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer] in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.S.M. Bak (voorzitter), mr. J.B.J. Driessen en
mr. S.W. Knoop, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 februari 2016.
Mr. Bak is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.