ECLI:NL:RBGEL:2016:6494

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 december 2016
Publicatiedatum
1 december 2016
Zaaknummer
05/880551-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Groot onderzoek naar productie en distributie van synthetische drugs met meerdere verdachten en criminele organisatie

Op 1 december 2016 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een omvangrijke strafzaak met betrekking tot de productie en distributie van synthetische drugs, waaronder MDMA, 2C-B, amfetamine en metamfetamine. De zaak betreft een grootschalig onderzoek, genaamd 'Zilver', waarin elf zaken zijn behandeld. De rechtbank heeft in deze zaken bewezenverklaringen afgegeven en in sommige gevallen vrijspraken gedaan. In totaal zijn er forse gevangenisstraffen opgelegd, variërend van werkstraffen tot gevangenisstraffen van 15 maanden, waarvan een deel voorwaardelijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de productie en distributie van synthetische drugs en heeft deelgenomen aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft de rol van de verdachte in de organisatie en de omstandigheden waaronder hij betrokken raakte, meegewogen in de strafmaat. De verdachte is uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft ook de inbeslaggenomen goederen, waaronder geldbedragen, teruggegeven aan de verdachte. De uitspraak is gedaan na een uitgebreid proces met meerdere zittingen en getuigenverklaringen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
team strafrecht
zittingsplaats Zutphen
parketnummer : 05/880551-14
datum uitspraak : 1 december 2016
tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] , [woonplaats 1]
Raadsman: mr. R.D.J. Visschers, advocaat te Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 12 oktober 2015, 9 november 2015, 5 januari 2016, 9 september 2016, 12 september 2016, 15 september 2016, 16 september 2016, 19 september 2016 en 17 november 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

De volledige tenlastelegging is opgenomen als bijlage bij dit vonnis. De rechtbank volstaat hier met de vermelding dat verdachte er – kort gezegd – van wordt verdacht dat hij al dan niet als medepleger op meerdere locaties:
MDMA en/of 2C-B en/of metamfetamine en/of amfetamine heeft bereid en/of vervaardigd en/of verwerkt en/of vervoerd,
(pillen met) MDMA en/of 2C-B en/of amfetamine en/of metamfetamine voorhanden heeft gehad,
strafbare voorbereidingshandelingen heeft gepleegd gericht op onder meer de productie van synthetische drugs,
heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die gericht was op onder meer de productie van synthetische drugs.
De rechtbank overweegt over feit 1, zaaksdossier 4, dat zij de vermelding in de tenlastelegging dat de pleegperiode duurt tot en met 2 juli 2013, zo leest dat die periode voortduurt tot en met 2 juli 201
4. Naar het oordeel van de rechtbank is hier sprake van een kennelijke verschrijving: gelet op de inhoud van het zaaksdossier neemt de rechtbank aan dat bedoeld zal zijn 2014 als jaartal op te nemen.
1a. De bevoegdheid van de rechtbank
Voorzover verdachte in België feiten zou hebben begaan, in de vorm van het vervoeren van voor de productie van MDMA en/of de grondstof voor MDMA PMK bestemde chemicaliën, is de Nederlandse strafwet daarop van toepassing op grond van artikel 5, eerste lid, aanhef en onder 2o, van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze bepaling destijds luidde, in combinatie met artikel 2bis, eerste lid, van de (Belgische) Wet betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsmiddelen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, artikel 6 van die wet, artikel 3 van het (Belgische) Koninklijk Besluit van 2 december 1988 tot regeling van sommige psychotrope stoffen en betreffende risicobeperking en therapeutisch advies en artikel 67 van het (Belgisch) Strafwetboek.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding onderzoek
Op vrijdag 22 november 2013 is in België een Nederlandse vrachtwagen geobserveerd die onderweg bleek te zijn naar Nederland. De vrachtwagen was in Leuven geladen met chemicaliën. De vrachtwagen werd geobserveerd naar aanleiding van een tip dat de geladen chemicaliën gebruikt (zouden kunnen) worden voor de productie van synthetische drugs. Door de Belgische autoriteiten is Nederland verzocht de observatie over te nemen.
De Nederlandse autoriteiten hebben vanwege de verdenking dat deze chemicaliën voor de productie van synthetische drugs gebruikt zouden kunnen worden de observatie overgenomen en vastgesteld dat de vrachtwagen in Neede, gemeente Berkelland, aan de [adres 2] is uitgeladen. Op die plek werd gezien dat de lading in twee keer werd overgeladen in een kleinere vrachtwagen die op en neer reed naar een adres in het buitengebied van Borculo: [adres 3] .
Op 23 november 2013 is op [adres 3] in Borculo een doorzoeking gedaan, waarbij hulp is geboden door medewerkers van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) en door de medewerkers [naam 1] en [naam 2] van de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (hierna: LFO). In een schuur bij de woning werden grondstoffen aangetroffen, waaronder de in Leuven geladen chemicaliën, en apparatuur die ogenschijnlijk was bedoeld voor de productie van synthetische drugs. Ook zijn er sporendragers aangetroffen en in beslag genomen voor verder technisch onderzoek.
Vervolgens is een nader opsporingsonderzoek ingesteld dat aanvankelijk de naam ‘Chloor’ had, maar uiteindelijk de naam ‘Zilver’ heeft gekregen.
In het kader van dat opsporingsonderzoek zijn verschillende technische en tactische opsporingsmiddelen ingezet, zoals het verzamelen van (historische) telefoongegevens, financiële gegevens, informatie over de tenaamstelling van voertuigen, Kamer van Koophandel‑gegevens en gegevens uit het Kadaster. Daarnaast is er geobserveerd, zijn er registrerende bakens aan auto’s bevestigd en zijn er telefoons afgeluisterd. Ook is gebruikgemaakt van informatie van het Team Criminele Inlichtingen en zijn er rechtshulpverzoeken gedaan aan België. Er zijn ook diverse getuigen gehoord, waaronder omwonenden van verschillende locaties.
Eén en ander heeft ertoe geleid dat meerdere mogelijk relevante locaties in beeld kwamen.
Op 3 juli 2014 zijn er op diverse locaties doorzoekingen gedaan en aanhoudingen verricht. Zo zijn er doorzoekingen gedaan op de adressen: [adres 4] in Kortenhoef (zaaksdossier 2), [adres 5] in Middelie (zaaksdossier 4; op deze locatie heeft ook op 12 augustus 2014 een doorzoeking plaatsgevonden), [adres 6] in Putten (zaaksdossier 6), [adres 7] ( [naam 3] ) en [adres 8] ( [naam 4] ) in Nederhorst den Berg (zaaksdossier 7), [adres 9] in Dedgum (zaaksdossier 8), [adres 10] in Zeewolde (zaaksdossier 9) en [adres 11] in Putten (zaaksdossier 10).
Later hebben nog doorzoekingen plaatsgevonden op de adressen: [adres 12] in Kockengen (zaaksdossier 3; op 28 augustus 2014), [adres 13] en [adres 14] in Maartensdijk (zaaksdossier 11; op 9 februari 2015), [adres 15] , [adres 16] in Vinkeveen en [adres 17] in Amsterdam (zaaksdossier 12; beide op 28 november 2014).
Op de diverse locaties zijn (in totaal) grote hoeveelheden chemicaliën, drugs en druggerelateerde stoffen, goederen en apparatuur aangetroffen en in beslag genomen.
De resultaten van het opsporingsonderzoek zijn neergelegd in een eindproces‑verbaal van 28 juni 2015. Het eindproces‑verbaal is opgebouwd uit verschillende zaaksdossiers. Die zaaksdossiers zijn gekoppeld aan de verschillende hiervoor genoemde locaties. Op het eindproces‑verbaal zijn vervolgens aanvullingen gekomen. Dit heeft geleid tot in totaal 14 zaakdossiers:
[adres 3] te Borculo
[adres 4] te Kortenhoef
[adres 12] te Kockengen
[adres 5] te Middelie
[naam 5] te Edam
[adres 6] te Putten
[adres 7] ( [naam 3] ) en [adres 8] ( [naam 4] ) te Nederhorst den Berg
[adres 9] te Dedgum
[adres 10] te Zeewolde
[adres 11] te Putten
[adres 13] en [adres 14] te Maartensdijk
[adres 15] , [adres 16] te Vinkeveen en [adres 17] in Amsterdam
Stroomstootwapen aangetroffen in Vinkeveen
Politieanalyse over de verdenking van het bestaan van een criminele organisatie
Daar waar de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, zijn de bewijsmiddelen opgenomen in de desbetreffende bijlage bij het vonnis. In het vonnis zijn (bewijs)overwegingen opgenomen die specifiek zien op de afzonderlijke verdachte en in het vonnis wordt gereageerd op verweren die in de zaak van die verdachte zijn gevoerd.
De rechtbank stelt voorafgaand daaraan nog het volgende vast:
- MDMA, 2C-B, amfetamine en metamfetamine zijn middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
- Het NFI heeft een beschrijving gegeven van relevante chemische processen. Het gaat om de vervaardiging van PMK (piperonylmethylketon) uit safrol via permierenzuuroxidatie van isosafrol (proces 1) en om de vervaardiging van MDMA (methyleendioxymethamfetamine) door reductieve aminering van PMK (proces 2).
Proces 1
Dit proces kent een drietal stappen.
Stap 1 (Omzetting van safrol in isosafrol)
Safrol wordt omgezet in isosafrol door het te mengen met een sterke base zoals natrium- of kaliumhydroxide in een geschikt oplosmiddel, bijvoorbeeld methanol, en dit mengsel enige uren te verhitten en te roeren. De gevormde isosafrol wordt zonodig door vacuüm- of stoomdestillatie gezuiverd.
Stap 2 (Omzetting van isosafrol in esters van isosafrolglycol en mierenzuur)
Het instabiele permierenzuur wordt vers gemaakt door mierenzuur en een waterige waterstofperoxide-oplossing met elkaar te mengen. Het permierenzuur wordt geleidelijk toegevoegd aan een oplossing van isosafrol in dichloormethaan waarin natriumbicarbonaat als suspensie aanwezig is. Bij deze reactie komt warmte vrij waardoor koelen noodzakelijk is, om te voorkomen dat het vluchtige dichloormethaan te veel verdampt en/of er onder invloed van een hogere temperatuur teveel bijproducten ontstaan. Omdat de permierenzuur niet mengt met de isosafroloplossing in dichloormethaan moet er goed geroerd worden om de reactie goed te laten verlopen. Na de reactie bevat de onderlaag (dichloormethaan) het tussenproduct dat bestaat uit esters (
rechtbank: een organische verbinding die wordt gevormd door reactie van een zuur met een alcohol) van isosafrolglycol en mierenzuur. Deze onderlaag wordt afgescheiden van de bovenlaag en het oplosmiddel kan worden afgedestilleerd.
Stap 3 (Afdestilleren van de esters van isosafrolglycol in PMK)
Het verkregen tussenproduct uit stap 1 wordt opgelost in methanol en gemengd met verdund zwavelzuur. Dit reactiemengsel wordt gedurende enkele uren verwarmd waarbij PMK wordt gevormd dat zich als separate laag afscheidt van het reactiemengsel. De PMK-laag wordt gescheiden van de zwavelzure laag en zonodig door vacuüm- of stoomdestillatie gezuiverd.
Proces 2
Ook dit proces kent een drietal stappen, waarbij de eerste stap twee mogelijkheden heeft.
Stap 1A (Reductieve aminering met natriumboorhydride)
Aan een gekoeld mengsel van PMK, methanol of een ander alcohol en methylamine wordt stapsgewijs natriumboorhydride toegevoegd. Hierbij wordt de temperatuur van het reactiemengsel zo laag mogelijk gehouden door dit bijvoorbeeld in een vriezer te plaatsen. De PMK wordt hierdoor omgezet in een MDMA-base.
Stap 1B (Reductieve aminering met behulp van een platinakatalysator en waterstofgas)
Een mengsel van PMK, methanol of een ander alcohol, methylamine en een platina bevattende katalysator wordt in een drukreactieketel geroerd terwijl waterstof over/door dit mengsel wordt geleid. De PMK wordt hierdoor omgezet in MDMA-base. Na de reactie wordt de platinakatalysator voor hergebruik of recycling afgescheiden door dit te laten bezinken of de oplossing te filteren.
Stap 2 (Afdestilleren van het alcohol en de methylamine)
De vluchtige hulpstoffen worden afgedestilleerd waarbij de ruwe MDMA-base achterblijft als olieachtige vloeistof. Het afgedestilleerde mengsel bestaat voornamelijk uit methylamine in de gebruikte alcohol met daarin lage concentraties MDMA, PMK en andere vluchtige syntheseverontreinigingen.
Stap 3 (Kristallisatie MDMA-base als HCl-zout)
De olieachtige MDMA-base wordt omgezet in zout, een vaste stof. Deze kristallisatie wordt uitgevoerd door MDMA-base op te lossen in aceton en daar zoutzuur (als gas of als oplossing in water) aan toe te voegen. Het gevormde MDMA-hydrochloride is slecht oplosbaar in aceton en kristalliseert uit. Dit kristallisatiemengsel wordt in de vriezer geplaatst waardoor de kristallisatie sneller verloopt en de opbrengst wordt verhoogd. De kristallen worden verzameld door middel van filtratie. De overgebleven vloeistof, zure aceton met daarin nog resten MDMA en syntheseverontreinigingen, kan opnieuw gebruikt worden voor kristallisatie alvorens te eindigen als afval. [2]
- [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) werd door [verdachte] en [medeverdachte 2] in dit onderzoek ‘ [naam 6] ’ genoemd. [3] [medeverdachte 1] ontkent dat hij zo door hen genoemd werd. [verdachte] en [medeverdachte 2] hebben echter afzonderlijk van elkaar, meteen nadat een foto van [medeverdachte 1] werd getoond, verklaard dat zij die persoon kennen als ‘ [naam 6] ’. Zij zijn bij deze verklaring gebleven en hebben bij herhaling verklaard over ‘ [naam 6] ’. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat, wanneer door [medeverdachte 2] en [verdachte] over ‘ [naam 6] ’ wordt verklaard, [medeverdachte 1] wordt bedoeld. In de uitwerking van de verhoren van [verdachte] en [medeverdachte 2] wordt deze naam op twee manieren gespeld, als ‘ [naam 6] ’ en ‘ [naam 6] ’. Bij de bespreking van de verschillende zaaksdossiers wordt met beide schrijfwijzen [medeverdachte 1] bedoeld.
- [medeverdachte 1] gebruikte ook de naam [naam 7] [4] en [naam 8] . [5] Hij heeft zich daarnaast uitgegeven als [naam 9] en [naam 10] . [6]
- [medeverdachte 1] is door medeverdachten in verklaringen ook aangehaald met zijn voornaam [naam 11] . Niet ter discussie staat dat met ‘ [naam 11] ’ [medeverdachte 1] wordt bedoeld. Wanneer een verklaring van een medeverdachte, waarin wordt gesproken over [naam 11] , als bewijs wordt gebezigd, haalt de rechtbank [medeverdachte 1] omwille van de leesbaarheid van het vonnis aan met diens achternaam.
- [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) werd door [verdachte] ‘ [naam 12] ’ genoemd. [7] [medeverdachte 3] ontkent dat hij door [verdachte] zo werd genoemd. De rechtbank heeft echter geen redenen om op dit punt te twijfelen aan de verklaring van [verdachte] . [verdachte] is bij deze verklaring gebleven en heeft bij herhaling verklaard over ‘ [naam 12] ’. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat, wanneer in de verklaringen van [verdachte] over ‘ [naam 12] ’ wordt gesproken, [medeverdachte 3] wordt bedoeld.
- [verdachte] werd ook ‘ [naam 13] ’ of ‘ [naam 14] ’ genoemd. [8] De rechtbank gaat er vanuit dat, wanneer in verklaringen of andere bewijsmiddelen over ‘ [naam 13] ’ of ‘ [naam 14] ’ wordt gesproken, [verdachte] wordt bedoeld.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 1 en 2. Wel kan wettig en overtuigend bewezen worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 3 en 4.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – zakelijk weergegeven – vrijspraak bepleit voor de feiten 1 en 2. Verdachte heeft hooguit iets vervoerd, maar dat was zeker niet opzettelijk. Van het bestaan van de in feit 2 vermelde middelen wist verdachte niets.
Voor feit 3 is een nauwe en bewuste samenwerking nodig en die ontbreekt in de gevallen Borculo, Neede, Kortenhoef, Nederhorst den Berg en Maartensdijk.
De raadsman heeft naar voren gebracht dat in zijn algemeenheid voorzichtig moet worden omgegaan met de door verdachte bij de politie afgelegde verklaringen. Sommige verklaringen zijn niet geheel ondubbelzinnig en dienen, als onvoldoende betrouwbaar, niet met een voor verdachte ongunstige uitleg voor het bewijs te worden gebruikt.
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte niet wist wat [medeverdachte 1] in Borculo deed. Hij werkte in de tuin en heeft een paar spullen van Middelie naar Borculo gebracht.
Verdachte komt daarna pas weer in april 2014 ten tonele, in Kortenhoef. Hij heeft daar niets relevants gezien of gedaan. De raadsman heeft uitgebreid betoogd dat verdachte suggesties heeft gedaan over wat er kan zijn gebeurd in Kortenhoef, maar er is geen feitelijkheid die onderbouwt dat verdachte wetenschap had van strafbare activiteiten op die locatie.
Ten aanzien van het zaaksdossier over Dedgum heeft de raadsman naar voren gebracht dat verdachte weliswaar spullen heeft gebracht en heeft geholpen met de elektriciteit, maar dat nergens aannemelijk wordt dat hij wetenschap had van chemische processen of het productieproces van XTC. [medeverdachte 1] had tegen verdachte gezegd wat hij daar moest doen, maar het was [medeverdachte 4] die hem ter plekke instructies gaf.
De raadsman heeft betoogd dat het bij deelname aan een criminele organisatie moet gaan om onvoorwaardelijk opzet, al mag de inhoud van de wetenschap algemeen zijn. Als verdachte niet wist dat het oogmerk van de organisatie het plegen van misdrijven was, kan hij niet als deelnemer worden aangemerkt. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op enig moment wel een idee kreeg van wat [medeverdachte 1] zoal deed, maar een exact beeld daarvan heeft hij nooit gekregen. Wetenschap van een zekere mate van organisatie lijkt hij op enig moment te krijgen en wetenschap van het algemene oogmerk van het plegen van strafbare feiten ook. Maar deze wetenschap was er niet ten tijde van het op naam zetten van een stichting, de eerste rit vanuit Middelie of de ritten naar Borculo. Die wetenschap is ergens tussen ‘Kortenhoef’ en de aanhouding van verdachte ontstaan.
De beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaringen van verdachte overweegt de rechtbank dat verdachte op onderdelen concreet en aantoonbaar juist heeft verklaard. Ook heeft verdachte zichzelf belast en heeft hij, tijdens een autorit met de politie, enkele locaties aangewezen. Daarom heeft de rechtbank geen reden de verklaringen van verdachte volledig terzijde te schuiven. Wel zal zij behoedzaam omgaan met verklaringen over de wetenschap bij verdachte van bepaalde zaken, nu niet altijd duidelijk is waarop die wetenschap is gebaseerd. Op dat punt is tijdens de verhoren meermalen onvoldoende doorgevraagd.
Ten aanzien van feit 1 (onder andere productie)
Verdachte wordt vrijgesproken van dit feit. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Met betrekking tot zaaksdossier 1 (Borculo)
De rechtbank overweegt dat zij wettig en overtuigend bewezen acht dat er MDMA is vervaardigd en/of bereid op het adres [adres 3] in Borculo. Verdachte heeft verklaard daar ook meermalen te zijn geweest, maar naar het oordeel van de rechtbank zijn er geen aanwijzingen dat hij betrokken is geweest bij deze productie, ook niet als medepleger. Daarom wordt verdachte van dit onderdeel vrijgesproken.
Met betrekking tot zaaksdossier 2 (Kortenhoef)
De rechtbank constateert dat zaaksdossier 2 sterke aanwijzingen bevat voor de juistheid van de stelling dat op enig moment op het perceel [adres 4] te Kortenhoef sprake is geweest van het bereiden of vervaardigen van MDMA, dan wel het verwerken daarvan. Zo zijn in de schuur/het botenhuis en op de zolder van de woning sporen MDMA aangetroffen, zijn er aan de productie van MDMA te relateren stoffen aangetroffen in het oppervlaktewater dat grenst aan het perceel en was het mini‑gemaal bij de woning op het perceel aangetast door – vermoedelijk – chemicaliën. Op grond van het dossier kan echter niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld wanneer die sporen zijn veroorzaakt en evenmin door wie zij zijn veroorzaakt. De rechtbank is daarom van oordeel dat op grond van deze onderzoeksresultaten en de overige inhoud van dit zaaksdossier, niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat op deze locatie in de tenlastegelegde periode door één van de verdachten in het onderzoek‑Zilver daadwerkelijk MDMA is bereid of vervaardigd, dan wel is verwerkt.
Verdachte zal wat betreft zaaksdossier 2 worden vrijgesproken van het onder 1 aan hem ten laste gelegde.
Met betrekking tot zaaksdossier 3 (Kockengen)
De rechtbank overweegt dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat er op het adres [adres 12] in Kockengen in de tenlastegelegde periode synthetische drugs zijn bereid of verwerkt door verdachten in het onderzoek Zilver. Dat in de grond stoffen zijn aangetroffen die zijn te relateren aan de productie van drugs is, ook in combinatie met de verklaring van getuigen dat er rvs‑bakken en jerrycans in de schuur stonden, onvoldoende concreet om tot een bewezenverklaring te kunnen leiden. Daarbij komt dat [medeverdachte 1] heeft aangeven op dit adres gebruikte materialen (hardware) te hebben schoongemaakt met ethanol, methanol of aceton en dat daarbij is gemorst. Het dossier sluit deze lezing over de ontstane sporen niet, of niet afdoende, uit. Omdat niet bewezen kan worden dat op deze locatie synthetische drugs werden bereid of verwerkt, zal verdachte hiervan worden vrijgesproken.
Met betrekking tot zaaksdossier 4 (Middelie)
Naar het oordeel van de rechtbank is er geen bewijs aanwezig waaruit kan volgen dat er omstreeks juni 2013 in Middelie PMK is omgezet in MDMA. De omstandigheid dat er later dat jaar in Borculo bakken zijn aangetroffen die uit Middelie afkomstig zouden zijn, is daarvoor onvoldoende. Er zijn geen indicaties dat die bakken in Middelie ook in werking zijn geweest en bovendien valt een andere toepassing van de bakken niet uit te sluiten. Van de vervuiling die in het aangetroffen 100 litervat zat, is niet duidelijk wanneer die is ontstaan. Alleen al om deze redenen zal verdachte worden vrijgesproken van het bereiden en/of vervaardigen van MDMA in 2013.
Wel acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat er in 2014 in Middelie MDMA is verwerkt, in die zin dat er pillen zijn geslagen. Op grond van het dossier kan de rechtbank alleen vaststellen dat verdachte op 26 juni 2014 in Middelie een tabletteermachine heeft opgehaald en dat hij van [medeverdachte 1] hoorde dat de man die daar woonde de pillen maakte. De wetenschap achteraf van het tabletteren en het achteraf ophalen van de gebruikte apparaten is echter onvoldoende om te kunnen spreken van bewuste en nauwe samenwerking (benodigd om te komen tot medeplegen). Daarom zal de rechtbank hem van dit onderdeel vrijspreken.
Met betrekking tot zaaksdossier 6 (Putten [adres 6] )
De LFO heeft medewerking verleend aan de op 3 juli 2014 uitgevoerde doorzoeking van de loods aan de [adres 6] in Putten. Tijdens dat onderzoek is in de inpandige ruimte een opslag van chemicaliën, productieapparatuur en toebehoren aangetroffen. Hoewel de LFO ook heeft aangegeven dat in de loods MDMA‑olie in MDMA‑kristallen zou zijn omgezet, heeft de rechtbank vastgesteld dat die conclusie is gebaseerd op niet meer dan het aantreffen van restanten MDMA‑olie en -kristallen in apparatuur en vrieskisten. De loods werd echter gebruikt voor de opslag van spullen die afkomstig waren van diverse locaties die met de productie van MDMA in verband kunnen worden gebracht, wat een plausibele verklaring voor het aantreffen van die restanten kan zijn. Bovendien is er geen ander bewijs, ook niet in de vorm van verklaringen van medeverdachten of getuigen, dat inhoudt dat in de loods synthetische drugs zijn vervaardigd/bereid en evenmin dat die daar zijn verwerkt. Verdachte wordt dan ook vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Met betrekking tot zaaksdossier 7 (Nederhorst den Berg)
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier volgt dat aan de [adres 7] in Nederhorst den Berg MDMA is bereid of vervaardigd. Voor betrokkenheid van verdachte daarbij in de zin van medeplegen bestaan echter geen aanwijzingen. Om die reden zal verdachte van dit onderdeel worden vrijgesproken.
Met betrekking tot zaaksdossier 8 (Dedgum)
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat in de tenlastegelegde periode in Dedgum synthetische drugs zijn geproduceerd door verdachte of één of meer van zijn medeverdachten. De officier van justitie heeft erop gewezen dat er indicaties zijn voor de productie (van PMK): het aantreffen van vier vervuilde bakken, terwijl er kort vóór het aantreffen van die bakken twee nieuw gecoate, en dus ongebruikte, bakken vanuit Putten naar Dedgum zijn overgebracht en die bakken twee van de aangetroffen vier bakken moeten zijn. De rechtbank is van oordeel dat deze omstandigheid nog niet voldoende is om te komen tot een bewezenverklaring, met name gelet op de conclusie van de LFO dat het ontmantelde laboratorium, vermoedelijk gericht op de vervaardiging van PMK uit safrol, nog in opbouw was. Volgens de LFO was men druk bezig met het aanleggen/aanpassen van de elektriciteit, de wateraansluitingen en met het installeren van twee nieuw gecoate reactievaten. De beschrijving van de LFO komt overeen met de verklaring van [verdachte] , dat er problemen waren met de stroomvoorziening, en met de verklaring van [medeverdachte 4] , dat hij heeft gerommeld met een verwarmingselement om de stroomvoorziening te saboteren. De rechtbank komt voor dit onderdeel tot een vrijspraak.
Ten aanzien van feit 2 (aanwezig hebben)
Verdachte wordt vrijgesproken van dit feit. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Met betrekking tot zaaksdossier 1 (Borculo)
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden bewezen dat verdachte wetenschap van, laat staan beschikkingsmacht, over de in Borculo aangetroffen drugs heeft gehad. Daarom wordt hij van dit onderdeel vrijgesproken.
Met betrekking tot zaaksdossier 2 (Kortenhoef)
In Kortenhoef zijn pillen aangetroffen. Het gaat om 209 pillen bevattende MDMA en 4 pillen, bevattende MDMA en 2C‑B. Het dossier bevat géén bewijsmiddelen dat betrokkene wist van deze pillen of dat hij hierbij op enigerlei wijze betrokkenheid had. Verdachte zal daarom met betrekking tot zaaksdossier 2 worden vrijgesproken van het onder 2 aan hem ten laste gelegde.
Met betrekking tot zaaksdossier 7 (Nederhorst den Berg)
Op 3 juli 2014 zijn aan de [adres 7] in Nederhorst den Berg forse hoeveelheden van verschillende soorten drugs aangetroffen. Naar het oordeel van de rechtbank bevat het dossier géén aanwijzingen op grond waarvan kan worden gesteld dat verdachte betrokkenheid had bij deze locatie en dat hij wetenschap en beschikkingsmacht had over de aangetroffen drugs. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Met betrekking tot zaaksdossier 8 (Dedgum)
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden bewezen dat verdachte de in de woning in Dedgum aangetroffen synthetische drugs aanwezig heft gehad. Niet is gebleken dat verdachte wist dat zich in de woning in Dedgum drugs bevonden, laat staan dat hij daarover enige beschikkingsmacht heeft gehad. Daarom volgt hier een vrijspraak.
Ten aanzien van feit 3 (voorbereidingshandelingen)
Uit de verklaringen van verdachte en (andere) processtukken komt naar voren dat verdachte op 2 november 2012 een stichting op zijn naam heeft laten zetten. Op 20 juli 2013 heeft hij een auto op zijn naam laten zetten en hij heeft drie aanhangers op zijn naam gehad. Dit was op verzoek van [medeverdachte 3] . Het doel van dergelijke constructies, het onder de radar laten blijven van met name [medeverdachte 1] , is dermate algemeen dat de rechtbank daaraan niet de conclusie kan verbinden dat dit handelingen zijn die zijn gericht op het voorbereiden of bevorderen van specifieke Opiumwetdelicten.
Met betrekking tot zaaksdossier 1 (Borculo)
Verdachte wordt vrijgesproken van het plegen van voorbereidingshandelingen in Borculo, Neede en België.
De rechtbank overweegt dat verdachte handelingen heeft verricht die op zichzelf kunnen worden aangemerkt als voorbereidingshandelingen voor – kort gezegd – de productie van harddrugs, in het bijzonder het brengen van rvs‑bakken en chemicaliën bestemd voor de productie van synthetische drugs naar Borculo.
Voor de strafbaarheid van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet is vereist dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de omstandigheid dat hij met zijn handelingen de productie van harddrugs bevorderde. Dit opzet, zo blijkt uit de wetsgeschiedenis en vaste rechtspraak over artikel 10a van de Opiumwet, omvat ook voorwaardelijk opzet, waarvan sprake is als de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de omstandigheid zich zal voordoen.
Verdachte is in de maanden vóór 22 november 2013 meermalen op de locatie Borculo geweest. Hij heeft daar ook bakken en chemicaliën naartoe gebracht. Uit het dossier is niet duidelijk geworden wat verdachte daar precies heeft gezien of gezien kon hebben. Hierbij is ook van belang dat de productie van synthetische harddrugs bijzondere kennis vereist, zodat het voorstelbaar is dat een burger zonder relevante opleiding en zonder ervaring met de productie daarvan niet direct inziet dat hij zich op deze manier bezighoudt met het voorbereiden van de productie van synthetische drugs.
De rechtbank komt dan ook niet verder dan de constatering dat verdachte vóór 23 november 2013 goederen met onbestemd doel heeft vervoerd voor [medeverdachte 1] , onder andere naar Borculo. Dit is op zichzelf verdacht, maar het is onvoldoende voor het bewijs dat verdachte vóór 23 november 2013 ook al moest weten dat [medeverdachte 1] zich schuldig maakte aan de productie van harddrugs en dat verdachte zich door zijn handelen schuldig maakte aan de voorbereiding daarvan. Daarom wordt verdachte vrijgesproken van het plegen van voorbereidingshandelingen in Borculo, Neede en België.
Met betrekking tot zaaksdossier 2 (Kortenhoef)
Verdachte zal wat betreft zaaksdossier 2 worden vrijgesproken van het onder 3 aan hem ten laste gelegde.
In de schuur/het botenhuis op het perceel [adres 4] te Kortenhoef zijn in verschillende stofmonsters en een monster van een substantie op de vloer, sporen van PMK aangetroffen. In het oppervlaktewater dat grenst aan het perceel zijn daarnaast sporen aangetroffen die passen bij de vervaardiging van PMK uit (iso)safrol. Dit zijn sterke aanwijzingen voor de productie van PMK, dan wel het voorhanden hebben van PMK. Er kan echter niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld wanneer die sporen zijn ontstaan en evenmin door wie. De rechtbank is daarom van oordeel dat op grond van de onderzoeksresultaten en de overige inhoud van dit zaaksdossier, niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat op deze locatie in de tenlastegelegde periode door één van de verdachten in het onderzoek‑Zilver daadwerkelijk MDMA is bereid of vervaardigd, dan wel is verwerkt. Op basis van deze onderzoeksresultaten kan evenmin wettig en overtuigend worden bewezen dat overige aan verdachte ten laste gelegde strafbare voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet hebben plaatsgevonden in Kortenhoef.
Met betrekking tot zaaksdossier 6 (Putten [adres 6] )
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, samen met een ander of anderen dan wel alleen strafbare voorbereidingshandelingen heeft gepleegd aan de [adres 6] in Putten, bestaande uit:
  • het vervoeren van en naar de [adres 6] van apparaten en/of machines en grondstoffen geschikt voor de vervaardiging en verwerking van MDMA;
  • het voorhanden hebben van de spullen in die loods (apparatuur, randapparatuur en chemicaliën, geschikt voor de vervaardiging en verwerking van MDMA).
De rechtbank verwijst naar de bewijsmiddelen zoals die zijn opgenomen in de bijlage over zaaksdossier 6 en overweegt het volgende.
Verdachte heeft verklaard dat de loods een opslagruimte was. Over de loods heeft getuige [getuige 1] verklaard dat hij [medeverdachte 1] meerdere keren op het erf heeft gezien. [getuige 1] heeft ook verklaard dat [medeverdachte 1] ver boven [medeverdachte 2] stond (die de loods huurde) en dat hij het idee had dat [medeverdachte 2] met deze man alles overlegde over de verhuur van de loods. De loods stond vol met spullen die te relateren zijn aan synthetische drugs. In deze context bezien, valt slechts te concluderen dat de loodsen door [medeverdachte 2] ter beschikking werden gesteld aan [medeverdachte 1] en dat de loodsen opslagruimte waren voor [medeverdachte 1] . Verdachte wist dat de [adres 6] een opslaglocatie was. Omdat verdachte zelf met enige regelmaat aanwezig was bij de loods en ook spullen heeft vervoerd van en naar de [adres 6] , heeft hij deze in de loods aanwezige spullen ook voorhanden gehad.
Over de vraag of verdachte wetenschap heeft gehad van de omstandigheid dat hij met zijn handelingen de productie van harddrugs bevorderde, overweegt de rechtbank als volgt.
[medeverdachte 2] huurde de loods aan de [adres 6] in Putten vanaf juli 2013 voor [medeverdachte 1] , die deze locatie als opslagruimte gebruikte. Verdachte kwam daar om spullen te brengen en op te halen. Hoewel op 3 juli 2014 de aanwezige opslag omvangrijk was en het goederen betrof die duidelijk te herleiden waren tot een chemisch productieproces, is op basis van de processtukken en het verhandelde ter terechtzitting onduidelijk vanaf wanneer de loods zo intensief gebruikt werd en wat verdachte hiervan heeft gezien.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte vanaf 23 november 2013, de dag waarop de locatie aan de [adres 3] in Borculo is opgerold, wel wist dat hij ritjes deed voor een persoon of personen die zich bezig hielden met de productie van synthetische drugs. De rechtbank betrekt hierbij dat verdachte aanwezig is geweest bij een bijeenkomst bij ‘ [naam 15] ’ in Barneveld (‘ [naam 15] ’; [naam 15] ). [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij werd gebeld door [medeverdachte 2] met de mededeling dat er iets fout was gegaan en dat hij ( [medeverdachte 3] ) zo snel mogelijk naar [naam 15] ( [naam 15] ) in Barneveld moest komen. Toen hij daar kwam, waren verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] er al. [medeverdachte 3] hoorde op de carpoolplaats bij dat restaurant dat er een lab stond in de schuur van [medeverdachte 5] in Borculo. Dat was de dag na de nacht dat het lab door de politie was ontdekt. [9] Verdachte heeft zelf verklaard dat hij die zaterdag dat het lab is opgerold, in Borculo is geweest, om te kijken of het echt werd opgerold. Hij had van zijn vader gehoord dat de politie daar was. Ze hebben ook nog afgesproken op de parkeerplaats bij [naam 15] . Dat was een afspraak met [naam 12] , [naam 6] , verdachte en zijn vader. Toen kwam ter sprake dat [naam 6] niet geloofde wat [medeverdachte 2] zei, aldus verdachte. [naam 6] geloofde niet dat er opgerold zou worden. [10]
Deze verklaringen leiden de rechtbank tot het oordeel dat verdachte vanaf dit moment wist dat zich op [adres 3] in Borculo een drugslab heeft bevonden. Hij is desondanks doorgegaan met het rijden met chemicaliën en (rand)apparatuur, goederen die te herleiden zijn tot de productie van drugs, en ook voor dezelfde persoon/personen. Verdachte had dergelijke spullen ook (in vereniging) voorhanden in de loods aan de [adres 6] .
Naar het oordeel van de rechtbank had verdachte vanaf 23 november 2013 de voor een bewezenverklaring vereiste wetenschap en heeft hij zich daarom schuldig gemaakt aan het al dan niet in vereniging plegen van strafbare voorbereidingshandelingen op de locatie [adres 6] in Putten.
Met betrekking tot zaaksdossier 7 (Nederhorst den Berg)
De rechtbank zal verdachte van dit onderdeel vrijspreken.
Bij het pand aan de [adres 7] is op 3 juli 2014 een productieruimte voor MDMA aangetroffen.
Uit het dossier volgt dat verdachte op 26 juni 2014 op een parkeerplaats in Nederhorst den Berg van auto heeft gewisseld met [medeverdachte 1] , waarna [medeverdachte 1] is gezien bij het pand aan de [adres 7] . De rechtbank is van oordeel dat op grond van het dossier en wat ter terechtzitting is besproken niet kan worden vastgesteld dat verdachte weet had van die productielocatie aan de [adres 7] in Nederhorst den Berg. Uit het dossier volgt wel dat [medeverdachte 1] regelmatig wisselde van voertuig met behulp van anderen. Dat verdachte regelmatig bij deze wissels betrokken was, blijkt echter niet uit het dossier. De rechtbank kan daarom niet vaststellen dat verdachte wist (of bewust de aanmerkelijke kans aanvaardde) dat [medeverdachte 1] met de (zojuist omgewisselde) auto naar een (de verdachte onbekend) pand zou rijden waar harddrugs werden geproduceerd.
Nu niet kan worden bewezen dat verdachte opzettelijk een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet heeft bevorderd, zal verdachte met betrekking tot zaaksdossier 7 worden vrijgesproken van het onder 3 aan hem ten laste gelegde.
Met betrekking tot zaaksdossier 8 (Dedgum)
De rechtbank overweegt, onder verwijzing naar de in de bijlage over zaaksdossier 8 opgenomen bewijsmiddelen, dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, dan wel alleen, voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet heeft verricht. Verdachte is, in opdracht van [medeverdachte 1] , naar [naam 16] in Breskens geweest om bakken weg te brengen die daar gecoat moesten worden. Deze bakken heeft hij een week later samen met [medeverdachte 2] weer opgehaald. Verdachte heeft samen met [medeverdachte 1] chemicaliën en apparatuur naar Dedgum gebracht en hij heeft naar eigen zeggen in opdracht van [medeverdachte 1] bakken geïnstalleerd. In het kader van deze handelingen heeft verdachte contact gehad met medeverdachten. De rechtbank overweegt over dit zaakdossier in het bijzonder nog dat verdachte op deze locatie een grotere rol lijkt te hebben gespeeld dan het enkele uitvoeren van transportopdrachten. Zo heeft hij verklaard op de locatie in Dedgum te hebben geholpen met het opbouwen en met de elektra. Ook zou hij een soort tussenpersoon worden door de contacten te gaan onderhouden tussen de hoofdbewoner en [medeverdachte 1] . De bewoner zou verdachte laten weten als hij wat nodig had, zoals grondstoffen.
De rechtbank is van oordeel dat de door verdachte verrichte handelingen, die zien op het inrichten van een laboratorium voor het maken van PMK, als voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet moeten worden gezien, omdat PMK nodig is voor de bereiding/vervaardiging van MDMA.
Met betrekking tot zaaksdossier 11 (Maartensdijk)
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in Maartensdijk voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet heeft verricht. Zij verwijst daarbij naar de bijlage met bewijsmiddelen ten aanzien van zaaksdossier 11. Verdachte heeft zelf verklaard tussen de zes en tien keer in Maartensdijk te zijn geweest om spullen te brengen of te halen, altijd in opdracht van [medeverdachte 1] . Uit zijn verklaring volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte wist dat er in Maartensdijk bakken werden gemaakt/gerepareerd. De eigenaar van [naam 17] , [getuige 2] , heeft ook verklaard dat de bestellingen van [medeverdachte 1] door anderen werden opgehaald en dat verdachte daar vaker aanwezig is geweest. De rechtbank acht verder van belang dat [getuige 2] over een aantal bakken (en andere apparatuur), die op meerdere locaties zijn aangetroffen, heeft verklaard dat hij die bakken heeft gemaakt dan wel heeft aangepast. Dit ziet ook op bakken die in Borculo en Nederhorst den Berg zijn aangetroffen, locaties waarvan de rechtbank bewezen heeft geacht dat daar synthetische drugs zijn vervaardigd.
Ten aanzien van feit 4 (criminele organisatie)
Verdachte wordt verweten dat hij heeft deelgenomen aan een organisatie die – kort gezegd – tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet. Dit was ten tijde van het ten laste gelegde strafbaar gesteld in artikel 11a van de Opiumwet.
Behalve de doelstelling om hierboven bedoelde misdrijven te plegen, waarop het oogmerk van de organisatie moet zijn gericht, zijn de vereiste kenmerken van een dergelijke organisatie dat een bepaald gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband met een bepaalde organisatiegraad bestaat. Voor het bewijs van deelneming aan zo’n organisatie is niet vereist dat de betrokkene heeft samengewerkt met alle andere deelnemers en ook niet dat hij alle deelnemers kende. Het Ook behoeft het samenwerkingsverband hoeft niet steeds uit dezelfde personen te hebben bestaan. Verder is voor bewijs van deelname aan een criminele organisatie niet vereist dat de betrokkene zelf deelneemt aan de misdrijven die de organisatie pleegt. Evenmin is vereist dat hij opzet heeft of weet heeft van de concrete misdrijven die de organisatie pleegt. De betrokkene moet wel in het algemeen weten dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Voor het bewijs van dit feit is nodig dat bewezen kan worden dat een criminele organisatie zoals ten laste is gelegd heeft bestaan en dat de betrokkene daaraan opzettelijk heeft deelgenomen. Een criminele organisatie hoeft niet groot te zijn, zij kan ook uit twee personen bestaan.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 1] vanaf 8 september 2011 tot en met 3 juli 2014 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie. Gedurende deze periode was de organisatie wisselend van samenstelling. De rechtbank acht bewezen dat [medeverdachte 1] vanaf 8 september 2011 tot en met 23 juni 2013 samen met [medeverdachte 6] een criminele organisatie vormde. Vanaf 20 november 2013 tot en met 3 juli 2014 bestond de organisatie naar het oordeel van de rechtbank uit ten minste [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] . Daarnaast kunnen [verdachte] en [medeverdachte 2] vanaf 23 november 2013 tot 3 juli 2014 als deelnemer worden gezien.
De rechtbank heeft de voor verdachte relevante zaaksdossiers apart besproken. Als de verschillende bewezenverklaringen in de zaak tegen verdachte en de zaken tegen medeverdachten in onderlinge samenhang worden bezien, komt de rechtbank tot de volgende conclusie. De organisatie had tot doel om synthetische drugs (met name MDMA) te bereiden of te vervaardigen, te verwerken, te vervoeren, aanwezig te hebben en buiten het grondgebied van Nederland te brengen. Daarnaast had de organisatie tot doel om dit alles voor te bereiden en/of te bevorderen (dus het plegen van strafbare voorbereidingshandelingen). Deze conclusie is gebaseerd op onder meer de bewijsmiddelen zoals die zijn uitgewerkt in de bewijsbijlagen bij zaaksdossier 1 en de zaaksdossiers 3 tot en met 11. Daarom zijn deze bewijsbijlagen aan dit vonnis gehecht, óók als aan verdachte geen feiten uit één van die zaaksdossiers zijn ten laste gelegd.
De rechtbank overweegt daartoe verder als volgt.
Ten aanzien van [medeverdachte 1] .
Op grond van de bewijsbijlagen ten aanzien van de diverse zaaksdossiers heeft de rechtbank vastgesteld dat [medeverdachte 1] MDMA heeft geproduceerd (zaaksdossiers 1 en 7) en dat hij MDMA heeft verwerkt (zaaksdossiers 4 en 9). Daarnaast heeft hij diverse strafbare voorbereidingshandelingen gepleegd (zaaksdossiers 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 11), waaronder het ontwerpen, voorhanden hebben en vervoeren van voor de productie van synthetische drugs benodigde apparatuur en grondstoffen, het produceren van PMK en het plegen van voorbereidingshandelingen gericht op de uitvoer van MDMA. Daarnaast heeft [medeverdachte 1] opzettelijk synthetische drugs, waaronder hoeveelheden MDMA aanwezig gehad (zaaksdossiers 1, 2, 5, 7, 9 en 10).
Ten aanzien van [medeverdachte 6]
Ten aanzien van [medeverdachte 6] heeft de rechtbank bewezen geacht dat hij diverse strafbare voorbereidingshandelingen heeft gepleegd, waaronder het vervoeren van PMK en het voorhanden hebben en vervoeren van voor de productie van synthetische drugs benodigde apparatuur (zaaksdossiers 3, 5 en 11) en grondstoffen (België). Daarnaast heeft hij opzettelijk MDMA aanwezig gehad (zaaksdossier 5). Overwogen is dat [medeverdachte 6] in dit kader handelde in opdracht van [medeverdachte 1] , terwijl hij vanaf zijn verhoor in de ‘Baarn-zaak’ op 25 oktober 2011 wist dat hij met zijn handelen feiten als bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voorbereidde of bevorderde. De rechtbank acht gelet hierop bewezen dat [medeverdachte 6] vanaf dat moment opzet had op deelname aan de criminele organisatie.
Ten aanzien van [medeverdachte 3]
De rechtbank heeft ten aanzien van [medeverdachte 3] vastgesteld dat hij strafbare voorbereidingshandelingen heeft gepleegd. Zo was hij betrokken bij het transport van chemicaliën van Leuven naar Neede (zaaksdossier 1), is hij met onder andere [medeverdachte 1] naar Dedgum geweest om een mogelijke productielocatie te bekijken en heeft hij [verdachte] een telefoon gegeven die [verdachte] op zijn beurt aan [medeverdachte 4] , de bewoner van de locatie in Degdum, moest geven (zaaksdossier 8). Ook was hij – kort gezegd – betrokken bij het maken van een cd-kastje waarmee MDMA zou worden uitgevoerd naar het buitenland (zaaksdossier 9). [medeverdachte 3] heeft [medeverdachte 1] ten aanzien van al die handelingen in contact gebracht met andere personen. Voor het transport regelde hij de chauffeur, hij initieerde het contact tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] en hij vond [medeverdachte 7] bereid om cd-kastjes in elkaar te zetten en daarvoor een pand te zoeken. De rechtbank heeft daarnaast vastgesteld dat [medeverdachte 3] MDMA aanwezig heeft gehad en heeft verwerkt (zaaksdossier 9). Ten aanzien van zaaksdossier 1 is overwogen dat [medeverdachte 3] vanaf 20 november 2013 wist dat hij zich bezighield met het voorbereiden van Opiumwetfeiten. De rechtbank acht, gelet hierop, bewezen dat [medeverdachte 3] vanaf dat moment opzet had op deelname aan de criminele organisatie.
Ten aanzien van [verdachte]
Met betrekking tot [verdachte] heeft de rechtbank bewezen geacht dat hij diverse strafbare voorbereidingshandelingen heeft gepleegd, waaronder het voorhanden hebben en vervoeren van voor de productie van synthetische drugs benodigde apparatuur en het voorhanden hebben van voor die productie benodigde chemicaliën (zaaksdossiers 6, 8 en 11). Hoewel dat niet als strafbare voorbereidingshandeling in de zin van artikel 10a van de Opiumwet ten laste is gelegd, heeft [verdachte] in het kader van de criminele organisatie ook voorbereidingshandelingen gepleegd in Middelie (zaaksdossier 4). Hij heeft verklaard dat hij in juni 2014 onder meer ‘tikmachines’, kuipen en ‘poeiertroep’ heeft opgehaald. Deze spullen zijn door zijn vader, [medeverdachte 2] , in de loods in Putten neergezet. [11] Daarnaast heeft [verdachte] in een productielaboratorium in opbouw apparatuur geïnstalleerd (zaaksdossier 8). Overwogen is dat [verdachte] handelde in opdracht van [medeverdachte 1] . Voor het doen van de klussen, ontving hij geld van hem. Daarnaast is overwogen dat [verdachte] vanaf de dag waarop de locatie aan de [adres 3] in Borculo is opgerold, 23 november 2013, wist dat hij ritjes deed voor een persoon die zich bezighield met de productie van synthetische drugs. Door na die datum opdrachten van [medeverdachte 1] te blijven aannemen, heeft [verdachte] naar het oordeel van de rechtbank vanaf dat moment opzet gehad op deelname aan de criminele organisatie.
Ten aanzien van [medeverdachte 2]
De rechtbank heeft ten aanzien van [medeverdachte 2] vastgesteld dat hij strafbare voorbereidingshandelingen heeft gepleegd. Bewezen is geacht dat hij voor de productie van synthetische drugs benodigde apparatuur en grondstoffen (chemicaliën) voorhanden heeft gehad, dat hij apparatuur heeft vervoerd en dat hij een loods heeft gehuurd en ter beschikking heeft gesteld (zaaksdossier 6). Hoewel dat niet als strafbare voorbereidingshandeling in de zin van artikel 10a van de Opiumwet ten laste is gelegd, heeft [medeverdachte 2] in het kader van de criminele organisatie ook voorbereidingshandelingen gepleegd in Middelie (zaaksdossier 4). [verdachte] heeft verklaard dat hij in juni 2014 onder meer ‘tikmachines’, kuipen en ‘poeiertroep’ heeft opgehaald. Deze spullen zijn door [medeverdachte 2] in de loods in Putten neergezet. [12] heeft ten aanzien daarvan verklaard dat hij een lege vrachtwagen heeft opgehaald, daarmee naar een parkeerplaats is gereden en vervolgens in een bestelauto heeft gewacht. Iemand anders is met de vrachtwagen weggereden. Er is wat op die vrachtwagen geladen en [medeverdachte 2] heeft die lading, jerrycans en bakken, in Putten of Hilversum gezet. [13] Daarnaast heeft [medeverdachte 2] MDMA vervoerd en aanwezig gehad (zaaksdossier 10). De rechtbank heeft overwogen dat [medeverdachte 2] vanaf 23 november 2013, de dag waarop de locatie aan de [adres 3] in Borculo is opgerold, wist dat hij ritten deed voor een persoon of personen die zich bezighielden met de productie van synthetische drugs. Door na die datum voor diezelfde persoon of personen ritten te blijven doen, heeft [medeverdachte 2] naar het oordeel van de rechtbank vanaf dat moment opzet gehad op deelname aan een criminele organisatie.
De rechtbank concludeert dat tussen de genoemde verdachten een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband heeft bestaan.
De rechtbank overweegt verder nog als volgt.
Zoals hiervoor is vermeld en zoals uit de verschillende zaaksdossiers volgt, werkten verschillende verdachten in opdracht van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] nam gedurende het gehele traject de belangrijke beslissingen en stuurde mensen aan. Zo was hij verantwoordelijk voor het chemicaliëntransport van Leuven naar Neede/Borculo, was hij zelf betrokken bij de productie van PMK en MDMA, had hij zeggenschap over (de vormgeving van) productieapparatuur en over een tabletteermachine, en nam hij beslissingen ten aanzien van de uitvoer van MDMA naar het buitenland. [medeverdachte 1] verstrekte telefoons aan personen met wie hij werkte (onder andere aan [medeverdachte 3] [14] , [verdachte] [15] , [medeverdachte 6] [16] en [medeverdachte 7] [17] ) en hij was aanwezig bij belangrijke besprekingen, zoals het gesprek na het ontmantelen van de productielocatie in Borculo (zaaksdossier 1) en het gesprek waarin [medeverdachte 4] , door [medeverdachte 3] aangehaald als een ‘superchemicus’, aan hem werd voorgesteld (zaaksdossier 8). Ook is [medeverdachte 1] degene die te koppelen is aan alle locaties binnen dit onderzoek, waar drugsgerelateerde activiteiten hebben plaatsgevonden. Daarom is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 1] een leidende rol had binnen de organisatie. Dat [medeverdachte 1] op zijn beurt wellicht onderdeel was van een andere, of grotere organisatie, maakt dit niet anders.
De rechtbank is van oordeel dat [medeverdachte 3] hiërarchisch onder [medeverdachte 1] stond in de organisatie, maar dat hij, door onder andere zijn bemiddelende rol tussen [medeverdachte 1] en andere betrokkenen in diverse zaaksdossiers, wel een grotere rol had dan [medeverdachte 6] , [verdachte] en [medeverdachte 2] , die naar het oordeel van de rechtbank met name uitvoerende taken verrichtten.
[medeverdachte 8] (zaaksdossier 7), [medeverdachte 4] (zaaksdossier 8) en [medeverdachte 7] (zaaksdossier 9) wordt deelname aan criminele organisatie niet verweten. Zij hebben zich naar het oordeel van de rechtbank wel schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Deze strafbare feiten zijn gepleegd binnen de door [medeverdachte 1] vormgegeven organisatie. Daarom acht de rechtbank bewezen dat zij wel deel hebben uitgemaakt van de door [medeverdachte 1] vormgegeven en aangestuurde criminele organisatie.
Zoals hiervoor overwogen, sluit het feit dat niet alle verdachten met elkaar in aanraking zijn gekomen of hebben samengewerkt, niet uit dat zij een organisatie vormden.
[medeverdachte 5] en [medeverdachte 9] wordt niet verweten dat zij deel hebben genomen aan de criminele organisatie. De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat zij binnen de door [medeverdachte 1] vormgegeven organisatie strafbare feiten hebben verricht.
Aan [medeverdachte 10] is deelname aan een criminele organisatie wel ten laste gelegd. Naar het oordeel bevat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om ten aanzien van haar tot een bewezen verklaring te komen. Dat betekent dat [medeverdachte 10] op dit onderdeel zal worden vrijgesproken.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
3.
hij op
een of meer verschillendetijdstippen in
of omstreeksde periode van 23 november 2013 tot en met 3 juli 2014, te
Borculo en/of Neede en/of Kortenhoef en/of Nederhorst den Berg en/of
Dedgum en
/ofPutten ( [adres 6] ) en
/ofMaartensdijk en
/ofelders in Nederland en
/ofBelgië,
(telkens
)tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het
(telkens
)opzettelijk bereiden,
bewerken,verwerken,
verkopen, afleveren, verstrekken,vervoeren en/of het vervaardigen
en/of binnenen/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA
en/of 2C-B en/of metamfetamine en/of amfetamine, (telkens)zijnde MDMA
en/of 2C-B en/of metamfetamine en/of amfetamine (een
)middel
(len)vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen
(telkens
)
- zich of een ander heeft/hebben getracht te bewegen om dat feit te plegen, doen plegen, mede te plegen of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
- een of meer voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden
of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en) immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk daartoe (telkens):
-
een of meer vriezer(s) en/of omzettingsvat(en)/ketel(s) en/of opslag-scheidingsvat(en) en/of drukreactievat(ten) en/of rvs bak(ken) en/of tabletteermachines en/of granuleermachines en/ofeen of meer
anderevoor de productie/vervaardiging en/of be/verwerking van MDMA
en/of 2C-B en/of metamfetamine en/of amfetaminebenodigde apparaten en/of machines, althans voorwerpen,
gefinancierd en/of ontworpen en/of besteld en/of aangeschaft en/ofgeïnstalleerd en/of vervoerd
en/of laten vervoerenen/of voorhanden gehad
en/of vervaardigd en/of laten vervaardigen, en/of
- een of meer voor de vervaardiging van MDMA
en/of 2C-B en/of metamfetamine en/of amfetaminebenodigde grondstoffen
(te weten (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en), in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een of meer materia(a)l(en) bevattende BMK en/of apaan en/of PMK en/of PMK glycide zuur en/of Methyleenchloride en/of Methanol en/of Mierenzuur Natrium hydroxide parels/schilfers en/of Ammoniumchloride en/of safrol en/of piperional en/of methanol en/of zoutzuur en/of zwavelzuur en/of aceton en/of methylamine en/of dichloormethaan) bereid en/of aangeschaft en/ofvervoerd
en/of doen vervoeren en/of gefinancierd en/of bestelden/of overgeladen en/of afgeleverd en/of voorhanden gehad, en/of
- een of meer auto('s)
aangeschaft en/of verstrekt en/of ter beschikking gesteld en/of gehuurd en/ofvoorhanden gehad, en/of
- meermalen, althans eenmaal, (een) transport(en) (grondstoffen en/of halffabricaten en/of apparatuur en/of middelen vermeld op lijst I)verzorgd en/of begeleiden, en/of
- opzettelijk daartoe een of meer pand(en) gehuurd en/of ter beschikking gesteld en/of gefinancierd;
- contact gelegd en/of onderhouden met een of meer mededader(s)
en/of een of meer leverancier(s) (van grondstoffen/of apparatuur ten behoeve van de productie van middelen vermeld op lijst I van de Opiumwet), en/of
- een mobiele telefoon
s en/of een of meer andere communicatiemiddelen aangeschaft en/ofverstrekt aan een
of meervan zijn mededader
(s
);
4.
hij op
een of meer verschillendetijdstippen in
of omstreeksde periode van 23 november 2013 tot en met 3 juli 2014 te
Borculo en/of Neede en/of Kortenhoef en/of Kockengen en/ofMiddelie en
/ofPutten
en/of Nederhorst den Bergen
/ofDedgum
en/of Zeewoldeen
/ofMaartensdijk en
/ofelders in Nederland
en/of België, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie bestond uit een samenwerkingsverband van hem, verdachte en een of meer perso
(o)n
(en
), te
weten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2]
en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 9]en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8]
en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer ander(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van
- misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet, te weten het bereiden
en/of bewerkenen
/ofverwerken
en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekkenen
/ofvervoeren en
/ofaanwezig hebben en
/ofvervaardigen
en/of het binnenen
/ofbuiten het grondgebied van Nederland brengen van een
of meermiddel
(en)als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, en/of
- misdrijven als bedoeld in artikel 10a eerste lid van de Opiumwet, te weten het voorbereiden of bevorderen van een feit als bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 3:
Medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10, voorbereiden of bevorderen:
  • door zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen;
  • door voorwerpen vervoermiddelen, stoffen of gelden voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4:
Deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid en artikel 10a, eerste lid, van de Opiumwet.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van viereneenhalf jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gewezen op een aantal factoren, te weten het blanco strafblad van verdachte, de slinkse wijze waarop hij tegen wil en dank de organisatie is ingezogen, de omstandigheid dat verdachte lange tijd in volledige beperkingen heeft gezeten, de impact van de ondergane voorlopige hechtenis, de zeer meewerkende en open houding tijdens politieverhoren, het goed verlopende reclasseringscontact, het relatief kleine eigen gewin, het gezin van verdachte dat niet zonder hem kan en de omstandigheid dat een veel kortere periode bewezen kan worden verklaard dan ten laste is gelegd. Er is volgens de raadsman onvoldoende reden om verdachte opnieuw van zijn vrijheid te beroven.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van één en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister van 25 juli 2016;
- voorlichtingsrapportages van de reclassering Nederland van 5 september 2014 en 25 augustus 2016.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het volgende:
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan diverse strafbare feiten. Hij is zeven maanden onderdeel geweest van een criminele organisatie die zich bezighield met de grootschalige productie van synthetische drugs. Zijn aandeel hierin bestond onder meer uit het veelvuldig vervoeren van grondstoffen, materialen en machines die werden gebruikt voor de productie van de drugs. Op één locatie (Dedgum) leek verdachte een grote rol te spelen door hier te helpen met het opbouwen en met het aanleggen van stroom én door contacten te onderhouden tussen [medeverdachte 1] en de hoofdbewoner van die locatie.
Voor deze feiten worden in de regel langdurige gevangenisstraffen opgelegd. En dat is in deze zaak ook tegen verdachte geëist. De straffen moeten opwegen tegen de hoge winst die te behalen is met de handel in synthetische drugs en op die manier verdachte maar ook anderen afschrikken zich hiermee in te laten. Het is algemeen bekend dat het gebruik van synthetische drugs zoals XTC gezondheidsrisico’s kan opleveren. De volksgezondheid wordt dus ernstig bedreigd door de productie van synthetische drugs. Ook mag niet onderschat worden wat de milieuschade is van dit soort feiten, omdat het drugsproducenten vaak niet lukt zich legaal te ontdoen van de chemische afvalstoffen.
Met de officier van justitie is ook de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf moet worden opgelegd, maar die zal duidelijk lager zijn dan geëist. De rechtbank zal een gevangenisstraf opleggen van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk. De volgende overwegingen zijn daarbij van belang.
In deze zaak is duidelijk geworden dat verdachte [medeverdachte 1] de leidende rol had in de criminele organisatie. Verdachte heeft daarvan deel uitgemaakt maar had een ondergeschikte rol. Verdachte rolde via een bekende langzaam de organisatie in. Eerst door een stichting en wat voertuigen op zijn naam te zetten en daarna door spullen te vervoeren. Aanvankelijk zonder overzicht te hebben van de volledige omvang van de organisatie waarvan hij onderdeel was. Hij kreeg een vergoeding voor zijn diensten maar er zijn geen aanwijzingen dat hij grote sommen geld heeft verdiend. Van puur winstbejag lijkt daarom geen sprake. Het geld dat hij verdiende, was nodig omdat hij na een operatie aan zijn arm geen werk meer kon vinden en niet goed kon rondkomen.
De rechtbank heeft echter ook vastgesteld dat verdachte – nadat hij wist waarin hij betrokken was geraakt – toch besloot om door te gaan met het uitvoeren van klussen voor medeverdachte [medeverdachte 1] . Verdachte had in die zeven maanden vóór zijn aanhouding genoeg momenten om te besluiten hiermee te stoppen. Verdachte is bovendien kort vóór 3 juli 2013 een grotere rol gaan vervullen in de organisatie. Daarmee leek hij bewust te kiezen voor een leven in het criminele circuit. Dit alles rekent de rechtbank verdachte zwaar aan en maakt dat een onvoorwaardelijk gevangenisstraf op zijn plaats is.
De rechtbank ziet veel aanknopingspunten om een lagere straf op te leggen dan geëist. Zo is verdachte niet eerder met justitie in aanraking gekomen. Voor het huidige feit heeft hij 71 dagen in voorarrest gezeten waarvan meerdere weken in volledige beperkingen. Dit is voor een
first offender– die bovendien een vrouw en jonge kinderen thuis heeft – zonder meer belastend. Na zijn schorsing uit de voorlopige hechtenis heeft verdachte, twee jaar lang, goed meegewerkt aan het reclasseringstoezicht. Tijdens dit toezicht bleek dat verdachte een aantal kenmerken heeft die op zich positief zijn te noemen. Zo heeft hij een sterke loyaliteit naar zijn familie. Die is ontstaan als gevolg van de langdurige onterechte detentie van zijn eigen vader in wat bekend is geworden als de Puttense moordzaak. Deze dramatische gebeurtenis heeft een enorme impact gehad op de hele familie. Verdachte is daardoor al jong veel verantwoordelijkheid gaan dragen en bij hem ontstond zo een sterke behoefte om te voldoen aan het zelfbeeld van het zijn van een sterke man die goed voor zijn naasten zorgt. Door het verlies van inkomen, kwam dit zelfbeeld onder druk te staan. Verdachte is daarnaast een wat impulsieve man, geneigd om voor een makkelijke oplossing te kiezen. Tijdens het reclasseringstoezicht is hieraan aandacht besteed. Verdachte herkent nu zijn problemen en heeft geleerd om hiermee anders om te gaan. De kans dat verdachte nogmaals een strafbaar feit zal begaan, wordt daarom als laag in geschat.
Al met al maakt het voorgaande dat de rechtbank oog heeft voor de manier waarop verdachte in de criminele organisatie is gerold en voor de bijzondere omstandigheden in het leven van verdachte die maakten dat hij vatbaar was om verkeerde keuzes te maken. Deze bijzondere omstandigheden hebben er bij zijn vader toe geleid dat de rechtbank heeft volstaan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest. In de zaak van zijn vader is echter duidelijk dat de nasleep van diens onterechte veroordeling zijn verdere leven en de lastige financiële situatie in diepgaande mate hebben bepaald. Bij verdachte, die lange tijd wel gewoon in zijn levensonderhoud kon voorzien voordat hij werd geopereerd, is dit veel minder duidelijk. De gevolgen van de onterechte veroordeling van zijn vader kunnen in de zaak van verdachte dan ook niet even zwaar wegen.
7a. Overige beslissingen
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie gevorderd dat de onder verdachte inbeslaggenomen goederen, te weten geldbedragen van € 230,-, € 1.000,- en € 260,- zullen worden teruggegeven aan verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over het beslag.
De beoordeling door de rechtbankNu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden goed aan de verdachte:
een geldbedrag van € 230,-,
een geldbedrag van € 1.000,- en een geldbedrag van € 260,-.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 47, 57, 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 10a en 11a (oud) en 13 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten.
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
5 (vijf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens het niet nakomen vóór het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald van de voorwaarde dat de veroordeelde zich niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 gelast de
teruggavevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven goed aan verdachte, te weten:
een geldbedrag van € 230,-, een geldbedrag van € 1.000,- en een geldbedrag van € 260,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.G.J. Post , voorzitter, mr. N.C. van Lookeren Campagne en
mr. R.G.J. Welbergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Kolkman en mr. M.C. Korevaar, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 december 2016.
Tenlastelegging
Onder parketnummer 05/880551-14 is, na wijziging van de tenlastelegging ter zitting, aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 september 2011 tot en met 2 juli 2014, althans in de periode van
22 mei 2013 tot en met 21 november 2013 (zd 01, Borculo), en/of
8 september 2011 tot en met 2 juli 2014 (zd 02, Kortenhoef), en/of
16 februari 2012 tot en met 1 augustus 2013 (zd 03, Kockengen), en/of
8 april 2013 tot en met 2 juli 2013 (zd 04, Middelie), en/of
1 juli 2013 tot en met 2 juli 2014 (zd 06, Putten - [adres 6] ), en/of
12 april 2014 tot en met 2 juli 2014 (zd 07, Nederhorst den Berg), en/of
12 juni 2014 tot en met 2 juli 2014 (zd 08, Dedgum),
te Borculo en/of Kortenhoef en/of Kockengen en/of Middelie en/of Putten ( [adres 6] ) en/of Nederhorst den Berg en/of Dedgum en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd (een) (aanzienlijke) hoeveelhe(i)d(en) MDMA en/of 2C-B en/of metamfetemine en/of amfetamine, althans (telkens) (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en/of 2C-B en/of metamfetamine en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of 2C-B en/of metamfetamine en/of amfetamine (telkens) een middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op of omstreeks
22 november 2013 te Borculo en/of 3 juli 2014 te Kortenhoef en/of Nederhorst den Berg en/of Dedgum en/of elders in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad ongeveer
- 1,6 kg in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (zd 01 Borculo), en/of
- 209 pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (zd 02, Kortenhoef), en/of
- 4 pillen in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of 2C-B (zd 02, Kortenhoef), en/of
- 157 pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (zd 07, Nederhorst den Berg), en/of
- 1071 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine (zd 08, Dedgum), en/of
- 2 tabletten in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (zd 08, Dedgum), en/of
- 2 tabletten, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine (zd 08, Dedgum),
althans (telkens) (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine en/of metamfetamine en/of 2C-B, zijnde MDMA en/of amfetamine en/of metamfetamine en/of 2C-B (telkens) een middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 september 2011 tot en met 3 juli 2014, te Borculo en/of Neede en/of Kortenhoef en/of Nederhorst den Berg en/of
Dedgum en/of Putten ( [adres 6] ) en/ofMaartensdijk en/of elders in Nederland en/of België, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of het vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of 2C-B en/of metamfetamine en/of amfetamine, (telkens) zijnde MDMA en/of 2C-B en/of metamfetamine en/of amfetamine (een) middel(len) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen (telkens)
- zich of een ander heeft/hebben getracht te bewegen om dat feit te plegen, doen plegen, mede te plegen of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
- een of meer voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en) immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk daartoe (telkens):
- een of meer vriezer(s) en/of omzettingsvat(en)/ketel(s) en/of opslag-scheidingsvat(en) en/of drukreactievat(ten) en/of rvs bak(ken) en/of tabletteermachines en/of granuleermachines en/of een of meer andere voor de productie/vervaardiging en/of be/verwerking van MDMA en/of 2C-B en/of metamfetamine en/of amfetamine benodigde apparaten en/of machines, althans voorwerpen, gefinancierd en/of ontworpen en/of besteld en/of aangeschaft en/of geïnstalleerd en/of vervoerd en/of laten vervoeren en/of voorhanden gehad en/of vervaardigd en/of laten vervaardigen, en/of
- een of meer voor de vervaardiging van MDMA en/of 2C-B en/of metamfetamine en/of amfetamine benodigde grondstoffen (te weten (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en), in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een of meer materia(a)l(en) bevattende BMK en/of apaan en/of PMK en/of PMK glycide zuur en/of Methyleenchloride en/of Methanol en/of Mierenzuur Natrium hydroxide parels/schilfers en/of Ammoniumchloride en/of safrol en/of piperional en/of methanol en/of zoutzuur en/of zwavelzuur en/of aceton en/of methylamine en/of dichloormethaan) bereid en/of aangeschaft en/of vervoerd en/of doen vervoeren en/of gefinancierd en/of besteld en/of overgeladen en/of afgeleverd en/of voorhanden gehad, en/of
- een of meer auto('s) aangeschaft en/of verstrekt en/of ter beschikking gesteld en/of gehuurd en/of voorhanden gehad, en/of
- meermalen, althans eenmaal, (een) transport(en) (grondstoffen en/of halffabricaten en/of apparatuur en/of middelen vermeld op lijst I)verzorgd en/of begeleiden, en/of
- opzettelijk daartoe een of meer pand(en) gehuurd en/of ter beschikking gesteld en/of gefinancierd;
- contact gelegd en/of onderhouden met een of meer mededader(s) en/of een of meer leverancier(s) (van grondstoffen/of apparatuur ten behoeve van de productie van middelen vermeld op lijst I van de Opiumwet), en/of
- mobiele telefoons en/of een of meer andere communicatiemiddelen aangeschaft en/of verstrekt aan een of meer van zijn mededader(s);
4.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 september 2011 tot en met 3 juli 2014 te Borculo en/of Neede en/of Kortenhoef en/of Kockengen en/of Middelie en/of Putten en/of Nederhorst den Berg en/of Dedgum en/of Zeewolde en/of Maartensdijk en/of elders in Nederland en/of België, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie bestond uit een samenwerkingsverband van hem, verdachte en een of meer perso(o)n(en), te
weten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer ander(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van
- misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet, te weten het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben en/of vervaardigen en/of het binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, en/of
- misdrijven als bedoeld in artikel 10a eerste lid van de Opiumwet, te weten het voorbereiden of bevorderen van een feit als bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10.
Bijlage zaaksdossier 6 – [adres 6] te Putten
Voorbereidingshandelingen
[naam 1] van de LFO heeft beschreven dat hij op 3 juli 2014 in een loods (loods 1) aan de [adres 6] in Putten apparatuur, chemicaliën en afvalstoffen heeft aangetroffen die kunnen worden gerelateerd aan de productie van synthetische drugs en precursoren. Er stonden onder andere veertien blauwe 200 litervaten, waarvan er negen leeg en vijf vol waren, een industriële koelunit, een 1.500 liter zelfbouw reactievat van roestvrijstaal, tientallen vaten en jerrycans met vloeistof, een elektrische verwarmingsspiraal, een kunststof 600 liter
opslagtank-mengtank-afscheider, een IBC geheel gevuld met 1.000 liter afval, vijf metalen 200 liter‑vaten, twee rvs reactieketels, een manifold met een aansluiting voor slangen, een houten kist met onder andere flessen cyclohexilamine, nitro‑ethane, zakken granucol, zakken actieve kool, flessen methylformamide, kwikchloride, stukjes aluminiumfolie, een rol aluminiumfolie en een emmer actieve carbon, een houten kist met laboratorium materialen zoals koelspiraal, rondbodemkolf en trechter, een rvs zelfbouw koelunit en een zelfbouw transport-mengtank, een rvs reactievat, vier vriezers met in iedere vriezer drie 60 liter blauwe klemdekselvaten met daarin restanten MDMA‑kristallen en aceton, achttien bruine zakken met elk 25 kg ammoniumchloride, een kartonnen doos met vier 5 liter jerrycans, met opschrift ‘Chloroform’, een witte 30 liter jerrycan met opschrift 96% ethanol, zesentwintig blauwe 50 litervaten (gevuld met een mengsel van isopropanolammoniak‑oplossing, dat gebruikt kan worden voor de productie van amfetamine via reductieve aminering), een houten krat gevuld met achttien 25 liter‑jerrycans (opschrift ‘waterstofperoxyde’ of ‘mierenzuur’, allemaal gevuld) en een houten krat gevuld met drie 25 liter zwarte jerrycans (met opschrift ‘zwavelzuur’, vol). [18]
Het NFI heeft onderzoek gedaan naar de in deze loods aangetroffen voorwerpen. Een deel van de monsters bevatte PMK en/of diverse daaraan gerelateerde syntheseverontreinigingen. Daarnaast is er mierenzuur, waterstofperoxide, aceton en zwavelzuur aangetroffen en volle 200 liter drums met waarschijnlijk dichloormethaan. Deze materialen zijn terug te voeren op de vervaardiging van PMK uit isosafrol door middel van permierenzuuroxidatie. De stoffen MDMA, PMK, gereduceerd PMK, methylamine, natriumboorhydride, methanol, isopropanol, aceton en zoutzuur zijn in een deel van de monsters aangetoond. Dit is terug te voeren op de vervaardiging van MDMA-HCL uit PMK met de reductieve amineringsmethode waarbij natriumboorhydride is gebruikt (de zogeheten koude methode).
Er zijn ook nog andere stoffen gevonden die een meer algemeen gebruik hebben in de chemie, maar ook kunnen worden gebruikt voor het maken van 2C-B en amfetamine. [19]
In een andere loods (loods 2) werden benodigdheden voor kristallisatie, drogen, mengen en tabletteren aangetroffen. [20] Het gaat onder andere om pallets met tientallen volle jerrycans (met afval), tien speciekuipen besmet met MDMA, een cementmixer, een kartonnen doos met elf flessen bio-ethanol, twee zakken melkpoeder, achtentwintig zakken glucosesiroop, een vrieskist (die naar aceton rook), een droogkast, twee Santos granuleermachines, meerdere dozen met houten stempels en matrijzen, een emmer, een instelwiel van een tabletteermachine, een stofkap voor een tabletteermachine, twee emmers met daarin diverse handschoenen, mondkapjes en gripzakjes, en een witte emmer gevuld met diverse zeven voor de granuleermachine-crusher. [21]
Het NFI heeft ook de goederen uit loods 2 onderzocht en geconcludeerd dat in het onderzoeksmateriaal MDMA, amfetamine, metamfetamine, BMK, APAAN en zwavelzuur is aangetoond. Een groot deel van het materiaal is gerelateerd aan de bewerking (in de vorm van tabletteren) van MDMA en de vervaardiging van BMK uit APAAN met gebruikmaking van zwavelzuur. [22]
[naam 1] heeft verder gerelateerd dat hij op het terrein in Putten een Mercedes Benz bestelauto met kenteken [kenteken 1] zag staan. Hij heeft onderzoek gedaan in de laadruimte en daar een tabletteermachine en een granuleermachine aangetroffen. [23]
Het perceel [adres 6] te Putten is eigendom van [getuige 1] , die heeft verklaard dat [medeverdachte 2] vertelde dat hij partijhandel deed en opslagruimte zocht. [medeverdachte 2] huurde vanaf juli 2013 en betaalde de huur van € 450,- zelf aan [getuige 1] . Iedere maand contant, maar soms een paar maanden vooruit. [24] [getuige 1] is een maand of twee eerder
(opmerking rechtbank: het verhoor vond plaats op 15 juli 2014)in de loods geweest en zag toen onder meer een grote hoeveelheid jerrycans, houten kisten, een groot 1.000 litervat en een grote plas hydrauliekolie. Er hing een weeïge lucht. [25] [getuige 1] heeft [verdachte] daar vaak met de Suzuki gezien of hij kwam met zijn vader en ging dan samen met zijn vader met de Mercedes‑bus weg. De bus stond sinds oktober/november 2013 regelmatig op het erf geparkeerd, aldus [getuige 1] . [26]
[getuige 1] heeft, na het tonen van een foto ( [nummer 1] ), verklaard dat hij die man meerdere keren op het erf heeft gezien. [27] De getoonde foto is van [medeverdachte 1] . [28] [medeverdachte 2] vertelde dat hij veel zaken deed met deze man. Als de man kwam, was hij altijd samen met [medeverdachte 2] . Dat was een keer of vijf. [getuige 1] had de indruk dat deze man vér boven [medeverdachte 2] stond bij het zakendoen, omdat hij de lakens uitdeelde richting [medeverdachte 2] . [getuige 1] had het idee dat [medeverdachte 2] met deze man ook alles overlegde over de verhuur van de loods. Hij denkt dat hij de man voor het eerst heeft gezien in september 2013. Na het tonen van een foto van de Mercedes bestelbus heeft [getuige 1] verklaard dat [medeverdachte 2] en [verdachte] gebruikmaakten van deze bus. Ook de man op de foto ( [medeverdachte 1] ) kwam de bus een keer terugbrengen. Hij was toen alleen. [29]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij twee loodsen en een garage huurde bij de boer aan de [adres 6] . Dat was sinds een maand of zes, zeven, maar de laatste loods huurde hij pas sinds twee of drie maanden. In één loods stond zijn aanhanger en een kastje, in de andere stonden jerrycans en troep, bakken en een grote koelmachine. [30] [medeverdachte 2] heeft ook verklaard dat hij na wat er gebeurd was in Borculo meerdere keren van andere plekken spullen heeft opgehaald en weggebracht met de vrachtwagen. Hij is doorgegaan voor het geld. [31] In Putten werd de bus bijvoorbeeld geladen. Die bracht [medeverdachte 2] dan naar een parkeerplaats in Amsterdam. Daar werd de bus meegenomen. Bijvoorbeeld leeggegooid of volgegooid. Dan kwamen ze weer naar hem toe. Dan pakte hij de bus en ging hij weer weg. Dus hij is bij meerdere plekken geweest. [32]
[verdachte] heeft over de [adres 6] verklaard dat dat de opslagplek was. Daar werden spullen neergezet en weer weggehaald. Dat deed iedereen. [verdachte] denkt dat [naam 6] het huurde. Pa kwam daar en die deed de betalingen. Zijn vader kreeg geld en dan deed hij de betalingen, aldus [verdachte] . [33] Hij kwam er zelf niet echt dagelijks, maar soms een paar dagen wel en dan een paar dagen niet, dan een week of een maand niet. [verdachte] heeft vaak gezien dat er dingen waren weggehaald of gebracht. Dan waren er weer bakken weg of stonden er bakken of spullen bij. [34] In de grote loods stonden houten kratten met jerrycans. IJzeren bakken stonden er af en toe en een beetje elektraspullen en ook een pompwagen en een vriesmachine, aldus [verdachte] . Hij heeft er zelf ook ijzeren bakken en grondstoffen neergezet. Ook stonden er spullen uit Dedgum en Middelie. [verdachte] heeft sowieso aceton zien staan. [35]
[verdachte] heeft, toen hij werd verhoord over de locatie in Middelie, verklaard dat hij ongeveer een maand vóór zijn aanhouding op die locatie ergens achter Volendam is geweest. Hij is samen met zijn vader naar een parkeerplaats bij Volendam gereden. Zijn vader heeft daar gewacht. [verdachte] heeft samen met [naam 6] spullen opgehaald en in de bus gezet. Hij is daarna samen met [naam 6] andere dingen gaan doen en zijn vader is met de bus teruggereden naar Putten en heeft die spullen op de [adres 6] neergezet. [36] [naam 6] heeft [verdachte] gevraagd om die spullen op te halen. Het ging niet naar zijn zin. Het ging om een tikmachine, een paar kuipen en zakken met poeiertroep. Er stonden ook nog twee droogkasten. Het zijn de spullen die in het bij‑schuurtje aan de [adres 6] zijn gevonden. En ook de machines die door de politie in de bus zijn gevonden. Pa heeft de spullen aan de [adres 6] , in z’n eentje, uitgeladen. [verdachte] wist precies waar het stond. Hij en zijn vader hebben allebei € 150,- gekregen. [37] Dat betaalde [naam 6] . [38]
[medeverdachte 1] heeft verklaard bij de opslag bij de eierboer in Putten een hele partij blauwe tonnen te hebben gezien, toen hij samen met [verdachte] spullen in Friesland had afgeleverd. [39]
Bijlage zaaksdossier 8 – [adres 9] te Dedgum
Aanwezig hebben van synthetische drugs
Op 3 juli 2014 is in de woning aan de [adres 9] in Dedgum een forensisch onderzoek verricht. Tijdens dit onderzoek werd in de keuken een plastic tas van [naam 18] gevonden. In de tas zaten twee zakken, één met roze poeder (495 g, met verpakking maar exclusief monster, SIN AAFF6773NL) en één met blauw poeder (576 g, met verpakking maar exclusief monster, SIN AAFF6723NL) waarvan ter plekke monsters zijn genomen. De soortgelijke lege zakken van het roze en het blauwe poeder wogen per stuk 27 g. [40]
Beide monsters zijn onderzocht door het NFI en bleken metamfetamine te bevatten. [41]
In de woning zijn verder pillen aangetroffen, twee oranje tabletten op een plank in de hoek boven de eettafel en twee losse, witte tabletten op een plank in een ingebouwde kast in een kantoorkamer. [42]
De twee oranje gleuftabletten (SIN AAHJ4876NL) zijn indicatief getest, met als uitkomst dat het testmateriaal de werkzame stof XTC = MDMA bevat. Ook de twee witte gleuftabletten (SIN AAHJ4878NL) zijn indicatief getest, met als resultaat dat het testmateriaal amfetamine bevat. Alle vier tabletten zijn naar het NFI verzonden. [43] Over dit proces-verbaal is later gerelateerd dat ten onrechte is vermeld dat het ziet op materiaal dat in Borculo in beslag is genomen en dat het gaat om materiaal uit Dedgum. [44]
Het NFI heeft de pillen onderzocht en geconcludeerd dat de oranje tabletten MDMA bevatten en de witte tabletten amfetamine. [45]
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij de gele plastic tas (
rechtbank: van [naam 18]) die in het keukenkastje is aangetroffen, met daarin het roze en het blauwe poeder, heeft achtergehouden om te gelde te maken en als pressiemiddel te gebruiken ten opzichte van iemand die hem geld schuldig was. [medeverdachte 4] gaat ervan uit dat het drugs zijn. [46]
Voorbereidingshandelingen
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij is benaderd door een jongen uit Apeldoorn. Deze jongen kende een man in Dedgum, een superchemicus, en vroeg aan [medeverdachte 3] of hij niet iemand wist die ‘het verhaal kon invullen’. [medeverdachte 3] heeft dit aan [medeverdachte 1] voorgelegd, die wel een keer wilde praten met die man uit Dedgum. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , de man uit Dedgum en de man uit Apeldoorn hebben elkaar gesproken in Barneveld. Daarna zijn [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en de man uit Apeldoorn een keer naar Dedgum gegaan. [47]
[medeverdachte 4] heeft verklaard een bespreking te hebben gehad bij [naam 15] in Barneveld. Er waren twee personen, [naam 7] en een man met spierwit haar. Zij wilden in Friesland spullen neerzetten. Deze mensen uit het Oosten van het land vertelden dat zij een lab in Borculo – in ieder geval een plaats met een B in het Oosten – hadden gehad en dat de restanten van dat lab gestald moesten worden. [medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij uit zijn verleden als infiltrant wat heeft geleerd over de productie van verdovende middelen. [medeverdachte 4] heeft de man op foto A (
rechtbank: [medeverdachte 1]) herkend als ‘ [naam 7] ’, de man op foto B (
rechtbank: [medeverdachte 3]) als ‘de witte’ en de man op foto C (
rechtbank: [verdachte]) als ‘ [naam 13] ’. [48]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij door iemand was benaderd en dat hij naar een afspraak bij [naam 15] is gegaan. Er zaten vier mensen aan tafel, waaronder een oudere man. [medeverdachte 1] werd gevraagd of hij grondstoffen en twee baksystemen kon leveren, ergens in Friesland. Daarna heeft [medeverdachte 1] contact opgenomen met [naam 16] . [medeverdachte 1] heeft [verdachte] opdracht gegeven om die bakken, die hij ( [medeverdachte 1] ) nog had staan, weg te brengen en te laten coaten. Toen de bakken klaar waren, zat er niet veel tijd tussen voordat het hele zwikkie vanuit Putten naar Friesland is gegaan. Dat heeft [medeverdachte 1] samen met [verdachte] gedaan. [49]
[naam 19] , directrice van [naam 16] in Breskens, heeft verklaard dat een man met de naam ‘ [naam 9] ’ op 10 juni 2014 belde met [naam 16] . Hij wilde twee bakken van elk 100 liter laten coaten met Halar coating, wat is bedoeld voor chemisch gebruik. Het zou voor een Engelse firma zijn, [naam 20] . Op 13 juni 2014 heeft een man de beide bakken afgeleverd. Het was een kleine blonde man, tussen de 25 en 30 jaar, aldus [naam 19] . Op 19 juni 2014 zijn de bakken weer opgehaald en is er betaald. [50]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij onder de naam ‘ [naam 9] ’ bestellingen heeft geplaatst bij [naam 16] . [51]
[verdachte] heeft verklaard dat hij bakken naar Zeeland heeft gebracht om ze te laten coaten. Een week later heeft hij de bakken samen met [medeverdachte 2] weer opgehaald. [52] [verdachte] moest bij [naam 19] € 1.900,-, € 2.300,- of € 2.500,- betalen, iets in die orde. Dat geld had hij van [naam 6] gekregen. [53] Daarna heeft hij de bakken naar Dedgum gebracht. [verdachte] weet niet meer of ‘hij’ (
de rechtbank begrijpt: [naam 6]) toen mee was of dat hij de bakken alleen met de man uit Dedgum heeft getild. [54]
[medeverdachte 1] heeft verklaard één keer bij dat huis (
rechtbank: in Dedgum) te zijn geweest, samen met [verdachte] , om die grondstoffen en bakken af te leveren. Toen hebben [verdachte] en [medeverdachte 1] de spullen uitgeladen. Het ging om oplosmiddelen en zuren, alleen maar ADR klasse 3, 5, 8 en 9‑producten, en die twee bakken. [55]
[verdachte] heeft verklaard dat hij met [naam 6] naar een boerderij in Dedgum is geweest. Hij heeft daar jerrycans, slangen en troep heen gebracht. [naam 6] regelde alles. [56] [naam 6] , [verdachte] en die man hebben de spullen uitgeladen. [57] De derde keer dat hij naar Dedgum ging heeft [verdachte] weer spullen gebracht. De man uit Dedgum zat te rommelen met de stroom. [verdachte] heeft hem daarmee geholpen. Dit was in opdracht van [naam 6] . Hij heeft geholpen met het opbouwen, bakken neerzetten, en zo. Die man in Dedgum wist waar de spullen moesten staan.
[verdachte] kreeg een telefoontje van [naam 12] en dat heeft hij de derde keer meegenomen naar de man in Dedgum. Het was de bedoeling dat de man in Dedgum zou sms-en als hij iets nodig had, zoals grondstoffen, en dat [verdachte] dat dan zou meenemen. Hij zou dan ook mee terug nemen wat terug moest. [verdachte] was een soort tussenpersoon voor [naam 6] . [naam 12] had er niets mee te maken. [naam 6] wilde liever dat [verdachte] alleen ging. [naam 6] stuurde berichten met datum en locatie en wat de bedoeling was. Het takenpakket van [verdachte] werd wel uitgebreid. Hij ging ook met de elektra klussen en mocht alleen naar de locatie. [verdachte] heeft verklaard dat hij dat zelf een beetje heeft aangehaald, om wat extra’s te verdienen. [verdachte] heeft in totaal € 500,- gekregen van [naam 6] voor de werkzaamheden in Dedgum. De vierde keer heeft [verdachte] ook weer geklust. [58]
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] en de man met het witte haar na de afspraak bij [naam 15] bij hem thuis zijn geweest. [medeverdachte 1] voerde het woord. [medeverdachte 4] wilde € 1.200,- huur hebben voor de schuur. Na drie weken werd hij gebeld door [medeverdachte 1] die vertelde dat hij de dag erna spullen zou komen brengen. Toen [medeverdachte 4] zei dat dat niet goed uit kwam, zei [medeverdachte 1] dat hij maar aanwezig moest zijn, omdat hij ( [medeverdachte 1] ) de huurder was en erin wilde. [medeverdachte 1] kwam met een jongeman die zichzelf ‘ [naam 13] ’ noemde. [medeverdachte 4] weet zeker dat de mannen toen met zijn tweeën waren. Hij heeft niet gekeken wat er gelost werd, maar hij rook na een paar dagen een anijslucht. [medeverdachte 4] heeft de deur van de schuur geforceerd en zag binnen vier roestvrijstalen bakken en jerrycans met het opschrift ‘DCM Methanol’. Omdat [medeverdachte 4] wilde dat ze zouden vertrekken, is hij gaan rommelen met de stroom.
Volgens [medeverdachte 4] is ‘ [naam 13] ’ twee of drie keer geweest om te werken in de schuur. Hij kwam steeds met de witte bestelbus. Op 2 juli 2014 waren [naam 13] en [medeverdachte 1] er. [medeverdachte 4] heeft ze allebei gesproken in de schuur. Eerst was [naam 13] alleen. Vanwege problemen met de stroom ging hij ( [naam 13] ) bellen met ene [naam 8] of [naam 7] en ongeveer twee uur later kwam [medeverdachte 1] . In de schuur stonden ook twee grote zware ijzeren platen die ze in Zeeland hadden laten coaten.
[medeverdachte 1] heeft één keer € 1.200,- huur betaald. [59] [medeverdachte 4] heeft verder verklaard dat hij van ‘ [naam 13] ’ een telefoon kreeg, het was een een-op-een-telefoon. [60] Hij heeft de telefoon ook gebruikt. [verdachte] liet toen weten dat hij een bepaalde dag niet kon komen. [medeverdachte 4] heeft zelf een keer een bericht gestuurd omdat hij niet aanwezig kon zijn bij het lossen. [61]
Bijlage zaaksdossier 11 – Maartensdijk
Voorbereidingshandelingen
[getuige 3] , accountmanager bij [naam 21] in Smilde (hierna: [naam 21] ), is als getuige gehoord naar aanleiding van het aantreffen tijdens de ontmanteling van de productielocatie in Borculo van een pomp met een sticker van [naam 21] . [getuige 3] heeft verklaard dat hij eind 2011 telefonisch contact heeft gehad met [naam 10] van [naam 20] . Deze man had een corrosiebestendige pomp nodig voor het verpompen van chemicaliën voor de productie van voedingssupplementen. Op 7 december 2011 heeft [getuige 3] deze [naam 10] ontmoet toen hij de pompen kwam halen. [naam 10] betaalde contant. Later werden bestellingen door koeriers opgehaald. Omdat een bestelling een keer niet klaar was, heeft de desbetreffende koerier een afleveradres doorgegeven: ‘ [naam 17] , [naam 22] , [adres 18] , [woonplaats 2] ’. Uiteindelijk is die bestelling niet verzonden, maar opgehaald. [getuige 3] heeft verder verklaard dat er twee keer contact is geweest met [getuige 2] van [naam 17] . Hij moest een pomphuis repareren dat door [naam 21] was geleverd. [naam 21] heeft twee keer een pomphuis geleverd aan [naam 17] . Beide keren is de pomphuis opgehaald. Er is een e-mail van 1 december 2011 afkomstig van [emailadres] , die als afzender [medeverdachte 6] vermeldt. De pompen die [naam 21] heeft geleverd zijn geschikt voor het pompen van agressieve corrosieve vloeistoffen. [62]
[verdachte] heeft verklaard dat hij bij een rvs-boertje spullen moest ophalen. Dat was in Maartensdijk. Als er wat kapot was, dan moest [verdachte] het van [naam 6] daarnaartoe brengen. Die man heette [naam 9] . Die repareerde het. Hij deed dat bij zijn woning, maar had ook een schuurtje in Westbroek. [63] [verdachte] is verhoord over een observatie op 26 juni 2014 en heeft in dat verband verklaard dat hij die dag ook in Maartensdijk is geweest. Hij heeft daar poten, waar dat kunststof ding op gezet moest worden, laten zien. Die man heeft ze opgemeten en zou ze maken, aldus [verdachte] . [64] Op 20 augustus 2014 heeft de recherche, ter vaststelling van exacte adressen en eventuele bedrijfsnamen, een autorit met [verdachte] gemaakt. Over de [adres 14] (tussen Maartensdijk en Westbroek) heeft hij verklaard dat die schuur door [naam 9] werd gebruikt voor laswerkzaamheden. Daar stonden de bakken. [naam 9] woonde in Maartensdijk. [verdachte] is er in de periode van vóór de bouwvak van 2013 tot een maand vóór zijn aanhouding tussen de zes en tien keer geweest. Dat was altijd in opdracht van [naam 6] . De man die de bakken lastte, kent [naam 6] niet bij naam. Het was altijd [naam 7] of [naam 8] . [verdachte] is er ook een keer geweest met een soort statief van rvs, dat moest worden gelast. Meestal ging hij daar alleen naartoe. Zijn vader is één of twee keer mee geweest. Ook [naam 6] ging wel eens mee. [verdachte] hoefde de lasser nooit te betalen. [65]
[getuige 2] , directeur/eigenaar van [naam 17] , heeft verklaard dat hij las- en ijzerwerk doet voor met name kunstenaars en designbedrijven. De kleine klusjes doet hij bij zijn woning aan de [adres 13] in Maartensdijk, de grote klussen op het adres [adres 14] in Maartensdijk. [getuige 2] heeft de man op de hem getoonde foto ( [nummer 1] ) herkend als [naam 7] . [66] Op de getoonde foto staat [medeverdachte 1] . [67]
[getuige 2] heeft verklaard dat hij in 2012 met deze man in contact is gekomen en voor hem is gaan werken. [naam 7] vertelde [getuige 2] dat hij werkzaam was voor het Engelse bedrijf [naam 20] . [getuige 2] heeft prototypes gemaakt en [naam 7] deed bestellingen bij hem. [getuige 2] heeft verklaard een stuk of tien tot twaalf bakken voor [naam 7] te hebben gemaakt. Er zijn ook bakken bij hem gebracht die ergens anders waren gemaakt en die hij moest aanpassen. Verschillende personen kwamen de bakken brengen dan wel ophalen. Er is ook een Chinees bij [getuige 2] geweest. Hij was een paar keer samen met [naam 7] . Deze man heette [medeverdachte 6] , aldus [getuige 2] . Na het tonen van een foto ( [nummer 2] ) heeft [getuige 2] verklaard dat deze jonge jongen de bus met het opschrift ‘ [naam 23] ’ bestuurde. Hij kwam wel eens alleen, maar ook wel eens met [naam 7] . Deze jongen en de bus waren pas de laatste maanden in beeld, vanaf augustus/september 2013, en hij kwam dan goederen ophalen en/of brengen. Volgens [getuige 2] is de jongen ergens in mei 2014 voor het laatst geweest. [68] Op de getoonde foto staat [verdachte] . [69]
In antwoord op de vraag hoe de bestellingen werden gedaan, heeft [getuige 2] verklaard dat [naam 7] bijna altijd bij hem op het bedrijf kwam en dan een bak bestelde. [naam 7] maakte dan een schets en [getuige 2] moest het gaan maken en uitwerken. [naam 7] leverde ook de maten aan voor het maken van de bakken. Tijdens de ontwikkeling van het prototype kwam [naam 7] diverse keren langs om te kijken hoever hij ermee was. De bestellingen zijn geleverd aan de mensen die in opdracht van [naam 7] de spullen ophaalden of brachten. [getuige 2] heeft van deze bakken diverse facturen gemaakt, maar er zijn er ook een paar zwart betaald. Deze producten moeten worden gekeurd, aldus [getuige 2] . [naam 7] vertelde hem dat hij problemen had in Polen om deze bakken goedgekeurd te krijgen. [naam 7] betaalde altijd contant en er is nooit iets door iemand anders betaald. Er zijn ook bakken teruggekomen en aangeboden ter reparatie. Dan moest er wat las- en slijpwerk gebeuren. Aan de onderkant waren sporen van thermische olie zichtbaar. [70]
Tijdens een later verhoor heeft [getuige 2] verklaard vier grote, twee formaat middenmaat, twee kleinere bakken en achttien wisselaars voor [naam 7] te hebben gemaakt. Verder heeft hij twee ronde bakken vermaakt. [71] Bij de rechter-commissaris heeft hij nog verklaard dat hij naast baksystemen ook onderdelen heeft gemaakt, zoals koelers, warmtewisselaars, roerders, fittingen en andere zaken als aftappunten. [72]
Op 15 april 2015 is [getuige 2] als getuige een aantal foto’s voorgelegd van apparatuur die is aangetroffen op diverse locaties. Daarbij heeft hij verklaard de volgende goederen te hebben gemaakt of aangepast:
- ketel nummer 1: de motorsteunen en de warmtewisselaars van een ketel aangetroffen aan [adres 3] in Borculo (foto p. 362 bovenaan);
- ketel nummer 2: een ketel met verhoogde bak en motorsteun en een motorsteun en warmtewisselaars van een ketel aangetroffen aan [adres 3] in Borculo (foto op p. 362 onderaan);
- ketel nummer 5: een ketel, aangetroffen aan de [adres 9] in Dedgum (foto op p. 364 bovenaan);
- ketel nummer 7: een ketel en warmtewisselaars aangetroffen aan de [adres 9] in Dedgum; de frequentieregelaar is er door zijn zoon op gezet (foto’s op p. 365);
- ketel nummer 8: een ketel aangetroffen aan [adres 3] in Borculo (foto op p. 366 bovenaan);
- warmtewisselaars nummer 10: twee warmtewisselaars aangetroffen aan [adres 3] in Borculo (foto op p. 367 bovenaan);
- kist 12 en kist 13: twee pompen met behuizing aangetroffen aan [adres 3] in Borculo (foto’s op p. 368);
- ketel nummer 15: een ketel aangetroffen aan [adres 3] in Borculo (foto op p. 369 onderaan);
- ketel nummer 16: een ketel aangetroffen aan de [adres 7] in Nederhorst den Berg (foto op p. 370 bovenaan);
- ketel nummer 18 en ketel nummer 19: één door hem verhoogde en één door hem aangepaste ketel aangetroffen aan de [adres 6] in Putten (foto’s op p. 371);
- ketel nummer 20: een ketel en roerders aangetroffen aan de [adres 6] in Putten; (foto op p. 372 bovenaan);
- ketel nummer 22: een ketel aangetroffen aan de [adres 6] in Putten (foto op p. 373 bovenaan);
- ketel nummer 24: een ketel aangetroffen aan de [adres 6] in Putten (foto op p. 374, bovenaan);
- warmtewisselaar nummer 30: één deel van de warmtewisselaars aangetroffen aan de [adres 6] in Putten (foto op p. 377 bovenaan);
- ketel nummer 31: een ketel aangetroffen aan de [adres 6] in Putten (foto op p. 377 onderaan). [73]
[getuige 2] , de zoon van [getuige 2] , heeft [naam 7] herkend van de hem getoonde foto ( [nummer 1] ). [74] Op de getoonde foto staat [medeverdachte 1] . [75] [naam 7] vroeg of [getuige 2] iets voor hem kon maken. Hij had voorbeelden die nagemaakt moesten worden. [getuige 2] heeft tanks en koppelingen voor [naam 7] gemaakt. [naam 7] kwam met een plastic mal en dan wilde hij dat in metaal hebben. Hij wilde tanks hebben voor [naam 20] . [naam 7] nam altijd kladjes mee, [getuige 2] tekende dat dan (met een CAD‑programma op zijn computer) en [getuige 2] maakte het. [getuige 2] heeft zelf een door [naam 7] gebrachte pomp gerepareerd. Een maand of zeven geleden heeft [naam 7] van die vierkante grijze kasten, elektrolysecellen, opgehaald.
In het begin was [naam 7] niet alleen. Dan kwam een man van zijn leeftijd met een Oosters uiterlijk mee. Die persoon heette zoiets als [medeverdachte 6] . Die man is volgens [getuige 2] ongeveer vier keer geweest. [getuige 2] heeft ook een e-mail ontvangen waar de naam van [medeverdachte 6] onder stond. Het ging om een openstaande rekening, die door [naam 7] is betaald. [naam 7] betaalde altijd contant. [getuige 2] heeft verder verklaard dat hij op internet naar [naam 20] . heeft gezocht en dat hij daar de naam ‘ [medeverdachte 6] ’ tegenkwam.
[medeverdachte 6] was chauffeur. Hij haalde de spullen op met de bus. Soms kwam hij alleen. [naam 7] kwam altijd alleen. [getuige 2] heeft hem een keer geholpen wisselaars in te laden. Hij heeft meer de kleine dingen voor [naam 7] gemaakt, zoals tankjes, motoren, frequentieregelaars en pakkingen gesneden. Bij [naam 17] hebben ze een stuk of acht rvs‑bakken gemaakt. De grote tanks zijn bij de [adres 14] in Maartensdijk gemaakt en opgehaald door [naam 7] . [76]
De volgende bijlagen zijn ten behoeve van feit 4 aan het vonnis gehecht:
Bijlage zaaksdossier 1 – [adres 3] te Borculo
Bereiden en verwerken van synthetische drugs
Op 23 november 2013 omstreeks 00:45 uur is het perceel aan [adres 3] in Borculo betreden en doorzocht. In een ruimte in de loods op dat terrein werden onder andere vijf omzettingsketels, diverse reactievaten, afscheiders en vacuümpompen aangetroffen. In een andere ruimte in dezelfde loods stonden drie in werking zijnde vriezers, gevuld met jerrycans en klemdekselvaten. Deze vaten waren alle gevuld met een vloeistof, onder andere een mengsel van aceton en ether. Een aantal jerrycans bleek gevuld te zijn met een vloeistof en MDMA‑kristallen. In de ruimte werden verder chemicaliën en drie omzettingsketels met bijbehorende elektromotoren, frequentieregelaars, koelspiralen en refluxen aangetroffen. [77]
Medewerkers van de LFO hebben beschreven dat op zolder een luchtafzuiger was geïnstalleerd en dat in een ruimte twee gaten in het plafond waren aangebracht zodat daar, ondanks het lagere plafond, een reactievat met twee, omhoog gerichte, koelspiralen kon worden opgesteld. Ook is er een schakelunit met vijf aansluitingen voor krachtstroom aangetroffen (de meeste aangetroffen apparatuur draaide op krachtstroom) en verder een slang, die rook naar safrol en/of PMK, die naar een afvoerput op het erf liep.
De LFO heeft geconcludeerd dat een groot deel van de aangetroffen productieapparatuur was gebruikt en restanten bevatte van onder andere safrol, isosafrolglycol, PMK en/of MDMA. Het werd zeer waarschijnlijk geacht dat omzettingsproductie heeft plaatsgevonden van safrol in PMK en van PMK in MDMA. Alle essentiële grondstoffen en apparatuur daarvoor waren aanwezig. [78]
Ook het NFI heeft onderzoek gedaan, waarbij is vastgesteld dat een groot deel van de onderzochte monsters MDMA en/of PMK en/of safrol en/of diverse gerelateerde syntheseverontreinigingen bevatten. Deze materialen zijn terug te voeren op de vervaardiging van PMK uit safrol via de permierenzuuroxidatie van isosafrol en de vervaardiging van MDMA door reductieve aminering van PMK. [79]
Getuige [getuige 4] , een buurman van het perceel aan [adres 3] in Borculo, heeft verklaard wel eens vaten met chemicaliën te hebben gezien in de schuur. De eerste keer was in mei 2013. Op een sticker op een 50 litervat, stond dat het ging om mierenzuur. Het waren wel acht of tien vaten. Ook stonden er grote witte tanks met vloeistoffen, minimaal vier stuks. Nadat [getuige 4] twee of drie keer chemicaliën had gezien, heeft hij de politie gebeld. [80] Eind juli 2013 heeft [getuige 4] pallets met vaten ethanol in de schuur gezien. [81]
Op 23 november 2013 is er sporenonderzoek gedaan, waarbij in de schuur onder andere een gasmasker is aangetroffen (dat SIN AAGK6413NL heeft gekregen). [82] De binnenkant van dit masker is bemonsterd (welk monster is voorzien van SIN AAHF9045NL). [83] Dit monster is onderzocht door het NFI. In het rapport van 19 mei 2014 is geconcludeerd dat het gaat om een (onvolledig) DNA-profiel van een onbekende man. Het DNA-profiel van het celmateriaal matcht met de DNA-profielen in DNA-profielcluster [nummer 3] en kan dus afkomstig zijn van dezelfde onbekende man. [84] In een rapport van 28 augustus 2014 staat aangegeven dat het DNA-profiel van [medeverdachte 1] deel uitmaakt van dit DNA-profielcluster. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met het DNA-profiel van het onderzochte celmateriaal, is kleiner dan één op één miljard
. [85]
[verdachte] heeft verklaard dat hij samen met [naam 6] drie of vier keer in Borculo is geweest. [naam 6] was dan in de schuur aan de gang. In de schuur stonden rvs-bakken. [verdachte] heeft ook verklaard dat hij wel kon nagaan dat er iets gemaakt werd, speed ofzo. Hij dacht dat omdat hij al die jerrycans naar binnen heeft gesleept. [86] [verdachte] is zelf twee of drie keer in de schuur geweest. Daar zag hij de bakken die hij zelf eerder had uitgeladen. [87] [naam 6] vertelde hem dat hij daar spullen maakte, MDMA-spullen, die zooi, aldus [verdachte] . [88] Verder heeft [verdachte] verklaard dat hij de eerste keer bakken naar Borculo bracht en dat die daar bleven staan. Later bracht hij alleen nog jerrycans. Als hij nieuwe jerrycans bracht, waren die oude jerrycans weg. Hoeveel er precies van over was, weet hij niet meer. [naam 6] deed meestal de deur open als [verdachte] jerrycans kwam brengen. Hij bracht elke keer hetzelfde type jerrycan. Ongeveer om de maand bracht hij spullen naar Borculo. Die stonden dan al klaar in Putten. [verdachte] heeft drie, misschien vier keer pallets naar Borculo gebracht. [89]
Aanwezig hebben van synthetische drugs
Op 23 november 2013 zijn door medewerkers van het NFI monsters genomen in de loods, waaronder een monster uit een witte bak met daarin circa 1,6 kg poeder en gele pillen met diverse logo’s. Dit monster, met nummer B1.34C, is onderzocht door de afdeling verdovende middelen van het NFI en bleek MDMA te bevatten. [90]
Voorbereidingshandelingen
De rechtbank verwijst naar de hierboven opgenomen bewijsmiddelen voor zover het gaat om de productie van PMK en de rol van [medeverdachte 1] daarbij.
Er is informatie ontvangen van de Federale Gerechtelijke Politie Leuven, inhoudende: sinds ongeveer drie jaar zijn bij [naam 24] , gevestigd in Leuven (hierna: [naam 24] ), regelmatig kleine hoeveelheden (5 liter) chemicaliën besteld en geleverd aan verschillende personen, die volgens een medewerker van [naam 24] handelden uit naam van één persoon met een uitgesproken Nederlands accent die zich voorstelde als [naam 8] . De modus operandi bestond er steeds uit dat de bestelling telefonisch werd geplaatst door één en dezelfde persoon die zich voorstelde als [naam 8] . Vervolgens kwam iemand anders de bestelling dezelfde dag of de dag daarna ophalen. De gebruikte voertuigen waren hoogstwaarschijnlijk huurvoertuigen. [91]
[getuige 5] , verkoper bij [naam 24] , heeft verklaard dat er chemicaliën zijn besteld op naam van ‘ [naam 25] ’, met name methanol, mierenzuur en aceton. Het ging om wisselende hoeveelheden, soms 6 x 25 liter mierenzuur, soms een heel pallet van 24 x 25 liter. Er was een Aziaat, die is vijf tot tien keer gekomen om bestellingen op te halen, zo heeft [getuige 5] verklaard. Hij stelde zich voor als iemand van [naam 25] . De man kwam meestal alleen, met een gehuurde auto, en deed dan ook de betaling. Na het tonen van de foto op p. 010472 heeft [getuige 5] verklaard dat dit 100% de Aziaat is waarover hij heeft gesproken. [92] Die foto is van [medeverdachte 6] . [93]
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij tot juli 2013 klussen voor anderen heeft gedaan, gedurende ongeveer een jaar tot anderhalf jaar. Op een zeker moment werd hem gevraagd of hij dingetjes wilde ophalen en afleveren die een ander dan bestelde. Dat ging om jerrycans, die ook bij [naam 24] in België moesten worden opgehaald. Aan hem is verteld dat er vloeistoffen in die jerrycans zaten. Hij had wel het vermoeden dat het niet pluis was. Hij heeft ook opdracht gekregen om de stickers van de jerrycans te halen. Twee keer heeft hij lege jerrycans teruggebracht naar [naam 24] . Daar kreeg hij statiegeld voor, wat met de volgende bestelling werd verrekend. [medeverdachte 6] heeft verder verklaard aceton en mierenzuur te hebben meegenomen. Dergelijke ritten naar België heeft [medeverdachte 6] meer dan drie, maar minder dan tien keer gedaan. Hij kreeg dan een telefoontje of een sms’je, op een prepaid Nokia die hij had gekregen. Die contacten waren maar met één persoon. Er stond ergens een busje klaar en dat moest hij daarna ook weer ergens langs de kant van de weg zetten. Dat was onder meer in Breukelen, Vinkeveen en Abcoude. Hij ging meestal alleen, op één keer na. Toen ging zijn opdrachtgever mee. In totaal heeft [medeverdachte 6] ongeveer € 2.000,- tot € 2.500,- voor deze werkzaamheden ontvangen. [medeverdachte 6] heeft zelf nooit bestellingen geplaatst. Hij heeft wel eens iets doorgegeven voor de volgende keer. De bestellingen gingen meestal per mail door de man die de spullen wilde hebben.
De naam van [medeverdachte 6] werd wel gebruikt voor het doen van bestellingen. De opdrachtgever deed dan de bestelling. Ook is een e-mailaccount op naam van [medeverdachte 6] daarvoor gebruikt. [94]
[medeverdachte 6] heeft tijdens een later verhoor verklaard dat [medeverdachte 1] zijn enige opdrachtgever was. [medeverdachte 1] gaf hem de opdrachten voor de ritten. [medeverdachte 6] heeft verklaard dat de persoon op de hem getoonde foto [medeverdachte 1] is. [95] De getoonde foto is van [medeverdachte 1] . [96]
Op 21 oktober 2013 plaatste ‘ [naam 25] ’ bij [naam 24] een grote bestelling van een aantal chemische producten. Het betrof de levering van:
- methyleenchloride 5 x 270 kg
- methanol 5 x 158 kg – 30 x 25 l
- mierenzuur 50 x 24 kg
- natrium hydroxide parels: 50 x 25 kg,
voor een totaalbedrag van € 16.247,45. [97]
[getuige 6] , verkoper bij [naam 24] , heeft verklaard dat de werknemers van [naam 24] aanvoelden dat dit geen normale bestelling was. De bestelde producten konden gebruikt worden voor de productie van drugs. [98]
Op 28 oktober 2013 is een voorschot van € 6.000,- contant betaald. De betaler werd herkend als de persoon die eerder de telefonische bestellingen had geplaatst en zich voorstelde als ‘ [naam 8] [naam 25] ’.
Deze persoon wordt beschreven als:
- schijnbare leeftijd tussen 30 en 35 jaar
- ongeveer 1.85 m lang
- zwart krullend haar
- casual gekleed
- stoppelbaard
- uitgesproken Nederlands accent. [99]
[getuige 5] , verkoper bij [naam 24] , heeft verklaard dat op 22 november 2013 een grote bestelling is afgehaald. Er zijn alleen natriumkorrels achtergebleven. De man op de aan [getuige 5] getoonde foto (met nummer 7C), die aanwezig was bij het afhalen van de bestelling, heeft het resterende bedrag betaald. [100] Op de pagina die als ‘7C’ is aangeduid, staan foto’s van [medeverdachte 3] . [101]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij [medeverdachte 1] kent uit de gevangenis in Nieuwegein. Zij hebben ongeveer twee jaar samen vastgezeten. [medeverdachte 1] vroeg [medeverdachte 3] of hij een vrachtwagenchauffeur kon regelen om een vracht chemicaliën uit België op te halen. Twee dagen voordat de spullen opgehaald zouden worden, kwam [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 3] . Hij had een lijstje met wat [medeverdachte 3] moest zeggen. De bestelling bleek gedaan op naam van [naam 8] . Het resterende bedrag, ongeveer € 10.000,-, kreeg [medeverdachte 3] mee en ook een bedrag van ongeveer € 800,- voor de chauffeur. [medeverdachte 3] heeft een chauffeur geregeld, maar deze heeft hij alleen tijdens het laden in België gezien. [medeverdachte 3] ging naar het bedrijf [naam 24] . De spullen zijn geladen, hij heeft betaald en is daarna achter de chauffeur aan naar Neede gereden. [102]
Een Belgisch observatieteam is gezien dat op 22 november 2013 om 11:50 uur een DAF vrachtwagen met Nederlands kenteken [kenteken 2] werd geladen bij [naam 24] . De vrachtwagen werd onmiddellijk gevolgd door een zwarte BMW X3 met Nederlands kenteken [kenteken 3] . De grensoverschrijdende observatie werd overgenomen door de Nederlandse politiediensten. [103]
Het Nederlandse observatieteam heeft gezien dat de DAF vrachtwagen met kenteken [kenteken 2] naar het adres [adres 2] in Neede reed en daar werd uitgeladen. Daar verscheen ook de eerdergenoemde BMW X3. De bestuurder maakte contact met de bestuurder van de vrachtwagen. Na het uitladen is de DAF vertrokken. Vervolgens verscheen er een kleinere vrachtwagen (Mercedes Benz, [kenteken 1] ), die werd ingeladen. Deze vrachtwagen reed naar [adres 3] in Borculo, werd daar uitgeladen, ging terug naar Neede en toen weer naar dat adres in Borculo. [104]
Bij het lossen van de chemicaliën in Neede heeft [medeverdachte 3] alleen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gezien. Zij losten de vrachtwagen. [105]
[verdachte] heeft verklaard dat hij in België is geweest, met [naam 6] . Ze zijn ook drie of vier keer in Borculo geweest. [verdachte] moest daar jerrycans naartoe brengen. Dat had [naam 6] allemaal geregeld. [106] Er zijn spullen van Middelie in Borculo beland. Die heeft hij ook daar naartoe gebracht. [107] Hij kreeg de opdrachten om dingen weg te brengen of op te halen van [naam 6] . Vlak vóór de bouwvak van 2013 heeft [verdachte] een BlackBerry van [naam 6] gekregen. [108] Hij mocht de telefoon alleen gebruiken om [naam 6] of [naam 12] te bellen. Hij kreeg een berichtje met daarin een plaats waar hij naar toe moest gaan of iets wat hij moest doen. [109] De dag voordat Borculo werd opgerold, hebben [medeverdachte 2] en [naam 6] nog spullen, grondstoffen, in Borculo neergezet. [110]
Bijlage zaaksdossier 3 – [adres 12] te Kockengen
Voorbereidingshandelingen
De getuige [getuige 7] heeft verklaard dat hij op het adres [adres 12] in Kockengen woont. De schuur op het perceel is eigendom van zijn schoonvader en wordt door hem (zijn schoonvader) verhuurd aan [naam 26] , die de schuur vanaf 16 februari 2012 weer heeft (onder)verhuurd aan [naam 27] . [getuige 7] zag steeds meer mensen bij de schuur. Rond augustus 2012 heeft [getuige 7] ene [naam 8] aangesproken over een grote vlek die onder de toegangsdeur van de schuur verscheen. [naam 8] vertelde dat de jongens die hier werkzaam waren soms een beetje makkelijk waren en dingen morsten. Als [getuige 7] een foto wordt getoond van [medeverdachte 1] herkent hij hem voor 100% als de man die zich [naam 8] noemde. Die man was soms dagelijks aanwezig maar soms een week of een paar dagen ook niet. [getuige 7] heeft ook een Aziatische man gezien, die in een witte bestelauto reed. [naam 8] zat hier ook wel eens in, aldus [getuige 7] . [getuige 7] heeft verder verklaard dat de schuur rond 30 juni 2013 weer was ontruimd. [111]
[naam 26] heeft verklaard dat het huurcontract is ondertekend op 12 maart 2012. Daarbij was ook [naam 8] aanwezig, de chauffeur van [naam 27] . Deze [naam 8] kwam wel vaker bij de schuur, ook wel alleen. Na het tonen van een foto van [medeverdachte 1] verklaart [naam 26] dat dit degene is die zich [naam 8] noemde. [naam 26] heeft ook nog een ventje gezien met een beetje Aziatisch uiterlijk. Die reed meestal in een gehuurde auto van het verhuurbedrijf [naam 28] . Na het tonen van een foto van [medeverdachte 6] heeft [naam 26] verklaard dat hij de Aziatische persoon voor 100% herkent van die foto. [naam 26] heeft ook een chemisch geurtje geroken. [112]
[naam 27] heeft verklaard dat hij [naam 29] ongeveer 1,5 à 2 jaar geleden heeft leren kennen. Als de politie aan [naam 27] een foto toont ( [nummer 1] ) dan herkent hij deze man als de [naam 29] die hij bedoelt. [113] De man op de foto is [medeverdachte 1] . [114] [naam 27] heeft verder verklaard dat hij door [naam 29] is gevraagd een loods op zijn naam te zetten omdat [naam 29] dat niet kon in verband met de belastingen. [naam 27] zou hier € 400,- per maand voor krijgen. [115] [naam 27] heeft verklaard dat [naam 29] het huurcontract meenam na de ondertekening. De huur werd wel door [naam 27] voldaan, maar uiteindelijk betaalde [116]
Getuige [getuige 8] heeft een autoverhuurbedrijf genaamd [naam 30] in Amsterdam. Hij heeft verklaard dat een man met een Chinees uiterlijk genaamd [medeverdachte 6] een keer of vijf à zes bij hem een zogeheten bakwagen heeft gehuurd. [getuige 8] heeft wel eens een soort chemicaliëngeur opgemerkt na de verhuur van een auto aan [medeverdachte 6] . Er was gemorst op de vloer. Het was een soort zwart mengsel. Een soort teer. [117] Uit facturen van de huur volgt dat op naam van [medeverdachte 6] tussen 11 april 2012 en 15 juli 2013 twaalf maal bij dit verhuurbedrijf een voertuig is gehuurd. [118]
Bij het sporenonderzoek is een peuk (SIN AAGV8760NL) aangetroffen in de schuur achter de woning. [119] Het verkregen DNA-profiel matcht met een profiel dat is geregistreerd onder DNA-profielcluster 30424. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurige andere persoon dan [medeverdachte 6] is, is kleiner dan één op één miljard. [120]
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] zijn enige opdrachtgever was. Het ging dan om ritjes als het ophalen van bestellingen en dergelijke. [121]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat de zaak Kockengen een apart dossier zou moeten zijn waarin [medeverdachte 6] hem heeft geholpen. Als hij over Kockengen praat dan praat hij over zijn winkel. [122]
Bijlage zaaksdossier 4 – [adres 5] te Middelie
Verwerken van synthetische drugs
Op 3 juli 2014 heeft op de [adres 5] in Middelie een doorzoeking plaatsgevonden, waarbij een lege ruimte in de opslagruimte aan de achterkant van het pand is onderzocht. Die ruimte leek recentelijk te zijn ontruimd. Verbalisanten hebben op de vloer, de wanden en diverse houtdelen restanten van wit en blauw poeder aangetroffen. Op de vloer zagen zij vormen in poeder die waren ontstaan omdat er iets had gestaan tijdens het verspreiden van het poeder door de ruimte. Verder zijn twee zakken met poeder aangetroffen. Diverse plaatsen en voorwerpen, waarop poeder zichtbaar was, zijn bemonsterd. [123]
Op 12 augustus 2014 heeft opnieuw een doorzoeking plaatsgevonden. In het
proces-verbaal van doorzoeking is door een verbalisant, die ook op 3 juli 2014 bij de doorzoeking aanwezig was, vermeld dat de situatie sindsdien onaangeroerd leek. In het proces-verbaal is opgenomen dat de huurder [medeverdachte 9] heeft verklaard dat hij die ruimte ook niet had opgeruimd. [124] Op de vloer van de schuur zijn poeder en tabletten, beide van verschillende kleuren, gevonden. Ook op balken naast de ingang is wit poeder aangetroffen. [125]
Het NFI heeft na onderzoek geconcludeerd dat een twintigtal van de op 12 augustus 2014 genomen monsters positief testten op MDMA. Het gaat om monsters van op de vloer aangetroffen poeder, blauwe en bruine pillen met dolfijnlogo en diverse brokjes. Daarnaast is geconcludeerd dat het aangetroffen witte poeder op de vloer en de balken vrijwel uitsluitend vul- en hulpstoffen bevat, welke stoffen gebruikt worden bij de vervaardiging van tabletten. [126]
[verdachte] heeft verklaard dat hij ongeveer een maand vóór zijn aanhouding
(opmerking rechtbank: op 3 juli 2014)samen met [medeverdachte 1] in Middelie is geweest om spullen weg te halen. Daar stonden onder andere ‘tikmachines’ voor pillen. Die pillen werden daar gemaakt. Er was ook een hele grote man aanwezig. Als [verdachte] het goed heeft, maakte hij daar de spullen. [127] [medeverdachte 1] heeft gezegd dat de man die in Middelie woont de pillen daar maakte. [128]
De bestelbus met de in Middelie opgehaalde spullen is neergezet aan de [adres 6] in Putten. [129] [verdachte] heeft verklaard dat die spullen van [naam 6] waren en dat het niet naar diens zin ging. De machines die aan de [adres 6] in de bus zijn aangetroffen, komen daar vandaan. [130] De machine was gebruikt. De machine was helemaal stoffig en er zat troep op. Het was geen schone machine, geen nieuwe. En er lag allemaal poeder op de grond. Het was blauw poeder dat ook op de tikmachine zat. Op alles wat je aanraakte, zat stof, aldus [verdachte] . [131] [verdachte] heeft € 150,- gekregen van [medeverdachte 1] . [132]
Op 3 juli 2014 is in de laadruimte van een Mercedes Sprinter bus, die op het plein in het midden van het perceel [adres 6] in Putten stond, een tabletteermachine aangetroffen. De tabletteermachine was voorzien van bovenstempels met het logo van een dolfijn. De machine en de elektromotor bevatten restanten poeder. [133]
Het NFI heeft op 21 september 2015 een rapport uitgebracht waarin de resultaten van vergelijkend onderzoek zijn opgenomen van MDMA-grondstoffen en XTC-tabletten die op de diverse locaties zijn aangetroffen. Er is onderzoek gedaan naar chemische en fysische relaties tussen de MDMA-grondstoffen en XTC-tabletten (bijlage 1), naar tabletten en tabletteerstempels (bijlage 2) en naar indicaties voor de gebruikte vervaardigingsmethode (bijlage 3). Geconcludeerd is dat de resultaten van dat onderzoek zeer veel waarschijnlijker zijn als de XTC-tabletten (voorzien van een gleuf en kleur grijs) die in Middelie en Zeewolde zijn gevonden, afkomstig zijn van dezelfde productiepartij, dan als deze XTC-tabletten uit verschillende productiepartijen afkomstig zijn. [134]
Bijlage zaaksdossier 5 – [naam 5] te Edam
Aanwezig hebben van synthetische drugs en voorbereidingshandelingen
Op 23 juni 2013, rond 01.47 uur, zagen verbalisanten [verbalisant 1] en [naam 1] op de provinciale weg, de N244, in Purmerend vanaf het industrieterrein De Baanstee een zwarte Volvo model station rijden. Op een afstand van ongeveer 100 meter van de Volvo, zagen verbalisanten een witte bestelauto, een Volkswagen Caddy, met kenteken [kenteken 4] (hierna: de VW Caddy), rijden. Beide voertuigen kwamen vanuit de Magneet in Purmerend gereden en reden in de richting van Volendam. De VW Caddy stond sinds 22 april 2013 op naam van [medeverdachte 6] en werd, toen het voertuig werd gecontroleerd, ook door hem bestuurd. [135]
Verbalisant [verbalisant 1] rook een specifieke zoete geur uit het voertuig. Achter de bestuurdersstoel in de bestuurders- en passagierscabine stond een plastic boodschappentas, die was gevuld met lichtbruin gekleurde brokken. [136]
Op 23 juni 2013 heeft LFO-expert [naam 2] een onderzoek uitgevoerd in de VW Caddy. Bij het openen van het voorportier rook hij direct een zoete, typische, geur die hij herkende als een geur die past bij MDMA. De plastic tas bevatte 1,58 kg lichtbruine kristallen. Van deze kristallen is een monster genomen (SIN AADS6694NL)
. [137]
Het NFI heeft onderzoek gedaan naar deze door [naam 2] veiliggestelde en bemonsterde kristallen. De kristallen bevatten MDMA. [138]
In de laadruimte van de VW Caddy stonden diverse jerrycans. Verbalisant [verbalisant 1] zag dat de jerrycans vochtig waren en dat er druppels vloeistof op zaten. [139]
LFO-expert [naam 2] heeft aan deze jerrycans onderzoek verricht. [naam 2] rook in de laadruimte direct een sterke geur die hij herkende als een geur die past bij aan safrol verwante verbindingen. [140] Hij heeft een zevental jerrycans bemonsterd (SIN AAEI0426NL tot en met AAEI0432NL) en die monsters ingezonden aan het NFI. [141]
Het NFI heeft onderzoek gedaan naar deze monsters. De inhoud van alle jerrycans (een gele olieachtige vloeistof of een oranjebruine olieachtige vloeistof met kleurloze vloeistofdruppels en crèmekleurig bezinksel) bevatte PMK en lage concentraties isosafrol en safrol. [142]
Het NFI heeft de zeven monsters uit de jerrycans nogmaals onderzocht en een waarschijnlijkheidsoordeel geformuleerd aan de hand van de volgende hypotheses:
Hypothese 1: het overgrote deel van het onderzoeksmateriaal (AAEI0426NL tot en met AAEI0432NL) is het (eind)product van de productie van PMK; en
Hypothese 2:het overgrote deel van het onderzoeksmateriaal (AAEI0426NL tot en met AAEI0432NL) is afval van de productie van PMK.
Beschreven is dat de monsters (AAEI0426NL tot en met AAEI0432NL) grotendeels bestaan uit PMK. De samenstelling van de monsters ondersteunt in sterke mate de hypothese dat deze materialen het (eind)product bevatten van de productie van PMK, zeer waarschijnlijk verkregen uit de perzuuroxidatie van isosafrol. Het materiaal is in chemische zin niet als afval van de productie van PMK te classificeren, maar als product van de synthese van PMK en grondstof voor de vervaardiging van onder andere MDMA. [143] Het NFI concludeert dat de resultaten van hun onderzoek extreem veel waarschijnlijker zijn als het overgrote deel van het onderzoeksmateriaal het (eind)product van de productie van PMK is dan als het overgrote deel van de onderzoeksmaterialen afval is van de productie van PMK. [144]
De rechtbank gaat er vanuit dat de PMK in de jerrycans bedoeld was als grondstof voor de productie van MDMA, wat ook niet is betwist.
In de laadruimte is in een plastic tas een gasmasker aangetroffen. [145] Dit volgelaatsmasker was gebruiksklaar en had gekoppelde filterpatronen. [146] Het masker is bemonsterd aan het mondgedeelte aan de binnenzijde (SIN AAEQ2539NL). [147] Het NFI heeft dit monster onderzocht. Het DNA-profiel van het celmateriaal van het monster matcht met de
DNA-profielen uit DNA-profielcluster [nummer 3] . [148] Dat wil zeggen, dat de kans dat het
DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel, kleiner is dan één op één miljard. Het DNA-profiel van [medeverdachte 1] maakt deel uit van het DNA‑profielcluster [nummer 3] . [149]
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] zijn enige opdrachtgever was. [150] Op 23 juni 2013 kreeg hij ’s avonds van [medeverdachte 1] de opdracht om een busje op te halen op een bedrijventerrein in de buurt van Edam, in de buurt van waar hij later werd aangehouden. [151] [medeverdachte 6] zou dat busje terugbrengen naar een parkeerplaats bij het Amstel Park. Hij moest daar dan de autosleutel overdragen aan [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] en hij zijn van Amsterdam richting Edam gereden. Ze reden in de zwarte Volvo van [medeverdachte 1] naar een bedrijventerrein in Edam (
rechtbank: [medeverdachte 6] bedoelt hier Purmerend. Edam, Volendam en Purmerend liggen vrijwel naast elkaar). Daar stond de VW Caddy al klaar. [medeverdachte 6] is toen in de VW Caddy gestapt en weggereden in de richting van Amsterdam. Ongeveer vijf minuten na vertrek werd hij aangehouden door de politie. [152]
[medeverdachte 6] weet niet meer hoe hij de opdracht van [medeverdachte 1] kreeg. Normaal gesproken ging dat via de BlackBerry. Hij kreeg dan een sms‑bericht voor een klus. Hij kreeg alleen sms’jes van [medeverdachte 1] . [153] [medeverdachte 6] heeft de BlackBerry van [medeverdachte 1] gekregen. Volgens hem stonden er nog andere namen in van personen met wie hij contact kon opnemen als hij [medeverdachte 1] niet kon bereiken. [154]
[medeverdachte 6] heeft verder verklaard dat [medeverdachte 1] op 23 juni 2013 de VW Caddy heeft geleend. Eigenlijk was de VW Caddy niet van [medeverdachte 6] . Alleen het kenteken stond op zijn naam. [medeverdachte 1] had de auto aangeschaft zodat [medeverdachte 6] er ritjes mee kon maken. [medeverdachte 6] weet niet wie allemaal gebruikmaakte van de auto. [medeverdachte 1] reed er zelf ook in. [155]
[medeverdachte 6] heeft gezien dat er jerrycans in de VW Caddy stonden. Er zaten vloeistoffen in. Hij denkt dat het te maken had met de productie van XTC. Hij denkt dat dat wel duidelijk was, omdat eerder in Baarn een XTC‑lab is opgerold waar [medeverdachte 1] ook bij betrokken was. Voor hem was één en één gewoon twee. Afgesproken was dat [medeverdachte 1] in de Volvo voor [medeverdachte 6] uit zou rijden naar Amsterdam. Enkele minuten vóór de aanhouding had hij voor het laatst contact met [medeverdachte 1] . [156]
Op een onder [medeverdachte 6] in beslag genomen telefoon is WhatsApp-berichtenverkeer aangetroffen. De ex-vriendin van [medeverdachte 6] uit in een WhatsApp-wisseling op
21 juni 2013 haar onvrede over dat [medeverdachte 6] te weinig tijd heeft voor hun zoon en dat dit te lang duurt. Vanaf de onder [medeverdachte 6] in beslag genomen telefoon wordt daarop – voor zover hier relevant – geantwoord: ‘
Het loopt nu niet zoals het hoort te lopen. Het plan was om max 2 weken te werken, maar zo’n project kan je niet halverwege stoppen. Ik loop nu echt op mn laatste adem. Hou het niet lang meer vol. Werk al weken bijna klokje rond’. [157]
Geconfronteerd met dit WhatsAppgesprek, verklaarde [medeverdachte 6] dat hij die twee weken voor [medeverdachte 1] paraat moest staan. Hij wist dat er geproduceerd zou worden in die weken en dat hij stand-by moest staan voor klusjes. [158]
Bijlage zaaksdossier 7 – [adres 7] te Nederhorst den Berg
Bereiden/vervaardigen van synthetische drugs, aanwezig hebben van synthetische drugs en voorbereidingshandelingen
[adres 7] in Nederhorst den Berg is een bedrijfsverzamelgebouw, waarin diverse bedrijven zijn gevestigd. De sub‑nummering van dit bedrijfspand is de laatste jaren gewijzigd.
[adres 7] bestaat uit twee ruimtes, oorspronkelijk aangeduid als [adres 7] [naam 4] en [adres 7] [naam 3] . In een later stadium zijn deze bedrijfspanden opnieuw genummerd. [adres 7] [naam 4] kreeg het nummer [adres 7] en [adres 7] [naam 3] kreeg het nummer [adres 7] . [adres 7] en [adres 7] hebben inpandig – zowel op de beneden- als bovenverdieping – een open verbinding. Op 3 juli 2014 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden. De verbalisanten hebben daarbij [adres 7] en [adres 7] samen als [adres 7] aangeduid, omdat eerst werd verondersteld dat het om één pand ging. [159]
Naast [adres 7] en [adres 7] (door verbalisanten dus ook aangeduid als [adres 7] ), bevindt zich [adres 19] , waar het bedrijf [naam 31] dan wel [naam 32] van [medeverdachte 8] (hierna: [medeverdachte 8] ) is gevestigd. [160]
Per 1 april 2014 zijn [adres 7] en [adres 7] door [naam 33] , vertegenwoordigd door [getuige 9] , verhuurd aan [naam 32] , vertegenwoordigd door [medeverdachte 8] . [161] [getuige 9] heeft verklaard dat hij vanaf 1 april 2014 beide panden als één geheel heeft verhuurd aan [medeverdachte 8] voor € 2.200,- exclusief BTW per maand. [162] Op 24 maart 2014 was [getuige 9] voor het laatst in [adres 7] en [adres 7] voor het tekenen van het huurcontract. Hij was daar met [medeverdachte 8] . Ze hebben toen op de benedenverdieping van [adres 7] gestaan. De ruimte was toen nog helemaal open. Boven was het leeg. [163] Tijdens het tekenen van het huurcontract op 24 maart 2014 heeft [medeverdachte 8] [getuige 9] gevraagd of hij ermee akkoord ging dat hij in het gehuurde een tussenmuur zou verplaatsen. [164]
Bij de doorzoeking op 3 juli 2014 bleek dat de ruimte [adres 7] door middel van een muur in tweeën was gedeeld. [165] Op de begane grond van [adres 7] , werd een productieplaats voor synthetische drugs aangetroffen. Deze plek, door de recherche ook wel als ‘garagebox’ aangeduid, was geheel ommuurd en was met een deur in deze muur verbonden met de rest van [adres 7] [adres 8] . Er was ook een verbinding naar buiten door middel van een roldeur aan de straatkant. [166]
In deze ruimte werden aangetroffen: [167]
  • 9 in werking zijnde diepvrieskisten (-22/-23 graden Celsius), met daarin 8 x 3 klemdekselvaten en 1 x 1 klemdekselvat van 60 liter, vermoedelijk met daarin een mengsel van MDMA-olie, aceton en zoutzuur;
  • een afzuigunit in werking, voorzien van een lange flexibele slang. De slang was aan het eind aangesloten op een verrijdbare steun ten behoeve van puntafzuiging van de aanwezige diepvrieskisten;
  • 5 klemdekselvaten van 60 liter, ieder vermoedelijk gevuld met een mengsel van MDMA‑olie, aceton en zoutzuur;
  • een groot aantal rechthoekige kunststoffen bakken, met afmetingen van 28 x 32 x 34 cm, volgens de LFO-expert gebruikt ten behoeve van kristalliseren (gezien de resten MDMA‑kristallen);
  • een grote rechthoekige rvs reactieketel met rvs destillatiekolom, gevuld met ongeveer 1 liter olieachtige vloeistof, met de geur van methylamine;
  • een aantal rvs koelers en opzet/verloopstukken ten behoeve van de rvs reactieketel;
  • een groot aantal vacuümpompen, zowel los als ingebouwd in kastjes;
  • een groot aantal frequentieregelaars;
  • 3 gebruikte laboratorium roermotoren;
  • 3 vierkante rvs opvangbakken, waarvan 1 gebruikt en 2 nieuw;
  • 2 IBC’s van 100 liter, voorzien van een trechter: vermoedelijk voor de opvang van kristallisatieafval van de klemdekselvaten uit de vriezers;
  • 2 grote kunststoffen bakken inhoudende twee met beige kristallen vervuilde hoeslakens (ten behoeve van het filtreren van MDMA-kristallen uit het kristallisatie mengsel);
  • een elektrische verwarmingsmantel van 20 liter;
  • gebruikt laboratorium glaswerk, onder andere een 20 liter 3-hals rondbodemkolf, een spiraal koeler, en diverse verloop/opzetstukken;
  • veiligheidsmiddelen: een vol- en een halfgelaatsmasker;
  • 2 vaten van Cryotrans met vloeibare stikstof (-196 graden Celsius);
  • diverse verpakkingen met chemicaliën:
  • 3x 60 liter klemdekselvaten met methylamine, 25 x 25 liter jerrycans met methylamine en 2 x 5 liter jerrycans met methylamine (in totaal 815 liter);
  • 16 x 25 liter jerrycans met aceton (in totaal 400 liter);
  • 7 x 60 liter jerrycans, met zoutzuur (één daarvan in een vriezer ), 2 x 25 liter jerrycans, met zoutzuur (één daarvan in een vriezer) (in totaal 470 liter);
  • 2 x 25 liter jerrycans met methanol (in totaal 50 liter);
  • 1 x 25 liter jerrycan met dichloormethaan.
De LFO-expert heeft monsters genomen van de aangetroffen kristallen en van de verschillende vloeistoffen, waaronder de vloeistoffen in de diverse klemdekselvaten en restanten van vloeistoffen in apparatuur. [168]
Het NFI heeft geconcludeerd dat in de monsters onder meer de volgende stoffen aanwezig waren: MDMA in aceton, MDMA‑base, methylamine (in water en methanol), lage concentraties MDMA in methanol, lage concentraties PMK, een afbraakproduct van natriumboorhydride, aceton, methanol, zoutzuur, gereduceerd PMK in methanol, isosafrol en safrol in dichloormethaan. [169] Volgens het NFI zijn de aangetroffen stoffen terug te voeren op de vervaardiging van MDMA uit PMK met een reductieve amineringsmethode, waarbij natriumboorhydride als reductiemiddel is gebruikt. [170] De geschatte totale opbrengst op deze locatie bedraagt circa 168 kg MDMA (als MDMA-hydrochloride met kristalwater). [171] Het reactiemengsel L28 (vijf 60 liter klemdekselvaten met in elk vat 40 liter vloeistof) en het kristallisatiemengsel L6 (één 60 liter klemdekselvat in een diepvrieskist, gevuld met 40 liter vloeistof en 180 g bruine kristallen) hadden nog omgezet kunnen worden in circa 14 kg MDMA (als MDMA-hydrochloride met kristalwater). [172]
De LFO-expert concludeert dat, gezien de aangetroffen hoeveelheid chemicaliën en de aanwezige en gebruikte productiemiddelen, al enige tijd sprake is van een professionele productielocatie van synthetische drugs, met name gericht op de vervaardiging van MDMA uit PMK door middel van de zogeheten koude methode (door middel van reductieve aminering). [173]
De bovenverdieping bestond uit twee afzonderlijke ruimtes. [174] Op de bovenverdieping van [adres 7] was in een ruimte een gedeelte met kamerschermen afgezet. In deze afgezette ruimte werden onder meer twee sealapparaten, een geldtelmachine en een weegschaal aangetroffen. [175] De andere ruimte van de bovenverdieping was nagenoeg leeg en leek niet in gebruik te zijn. [176] In de afgezette ruimte van [adres 7] werden bruine brokken/kristallen aangetroffen (beslagcode T.04.16). [177] Het gewicht daarvan bedroeg 11,29 kg. Deze brokken/kristallen zijn bemonsterd (AAGW0140NL). [178] Dit monster is onderzocht door het NFI. Geconstateerd is dat het monster MDMA bevat. [179] In tweede instantie is het gewicht van de aangetroffen MDMA bepaald op 11,25 kg. Opnieuw is een monster daarvan ingezonden naar het NFI (AAHB4567NL). Het NFI heeft geconstateerd dat het monster MDMA bevat. [180] De rechtbank gaat er in het voordeel van verdachten vanuit dat 11,25 kg MDMA is aangetroffen.
Betrokkenheid van verdachten
In de productieplaats werd door medewerkers van de forensische opsporing een halfgelaatsmasker aangetroffen. Dit masker is bemonsterd op speekselsporen (AAHE6554NL). [181] Het NFI heeft dit monster onderzocht. Het DNA-profiel van het celmateriaal in het monster matcht met de DNA-profielen in DNA-profielcluster [nummer 4] . [182] Dat wil zeggen dat de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel, kleiner is dan één op één miljard. Het DNA-profielcluster [nummer 4] behoort toe aan [medeverdachte 8] . [183] Verder zijn in de productieplaats op vrieskisten en bij het afval diverse paren handschoenen aangetroffen. [184] Deze handschoenen zijn aan de binnenkant bemonsterd. [185] Het DNA-profiel van het celmateriaal in de volgende monsters, matchen met het DNA-profiel van [medeverdachte 8] . De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel, is telkens kleiner is dan één op één miljard: [186]
AAHE6525NL#01 bemonstering van de binnenkant van een linkerhandschoen (geel) aangetroffen op een vrieskist (betreft een onvolledig DNA-profiel);
AAHE6525NL#02 bemonstering van de binnenkant van een rechterhandschoen (geel) aangetroffen op een vrieskist (betreft een onvolledig DNA-profiel);
AAHE6526NL#01 bemonstering van de binnenkant van een linkerhandschoen (blauw) aangetroffen op een vrieskist;
AAHE6526NL#02 bemonstering van de binnenkant van een rechterhandschoen (blauw) aangetroffen op een vrieskist;
AAHE6527NL#01 bemonstering van de binnenkant van een linkerhandschoen (zwart) aangetroffen op een vrieskist;
AAHE6529NL#02 bemonstering van de binnenkant van een handschoen aangetroffen in een doos met afval op de productieplaats;
AAHE6529NL#03 bemonstering van de binnenkant van een handschoen aangetroffen in een doos met afval op de productieplaats;
AAHE6530NL#01 bemonstering van de binnenkant van een linkerhandschoen (zwart) aangetroffen op de productieplaats (betreft een onvolledig DNA‑profiel);
AAHE6530NL#02 bemonstering van de binnenkant van een rechterhandschoen (zwart) aangetroffen op de productieplaats.
In de productieplaats is in een doos met afval een flesje drinken van het merk Saskia aangetroffen. Het flesje is bemonsterd (AAHE6552NL). [187] Het NFI heeft dit monster onderzocht. Het DNA-profiel van het celmateriaal in het monster matcht met de DNA‑profielen in DNA-profielcluster [nummer 3] . [188] Dat wil zeggen dat de kans dat het DNA‑profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel, kleiner is dan één op één miljard. Het DNA-profiel [nummer 3] behoort toe aan [medeverdachte 1] . [189] Op een vrieskist in de productieplaats is daarnaast een paar handschoenen aangetroffen. [190] Deze handschoenen zijn aan de binnenkant bemonsterd. [191] Het DNA-profiel van het celmateriaal in het monster van de binnenkant van een blauwe linkerhandschoen (AAHE6524NL#01), matcht met het DNA van [medeverdachte 1] . Op de blauwe rechterhandschoen (AAHE6524NL#02) is een DNA‑mengprofiel van minimaal twee personen, te weten [medeverdachte 1] en minimaal één andere persoon, aangetroffen. [192]
Verder zijn de volgende sporen aangetroffen en bemonsterd: [193]
AAHE6531NL bloedspoor op een tussendeur op de bovenverdieping; deze deur was geplaatst tussen de bovenverdiepingen van [adres 7] en [adres 7] en was een doorgang tussen beide bedrijfsruimtes [194] ;
AAHE6546NL sporen op een volgelaatsmasker in de productieplaats;
AAHE6547NL sporen op een flesje Spa in een doos met afval in de productieplaats;
AAHE6550NL sporen op een blikje Royal Club in een doos afval in productieplaats.
Het DNA-materiaal in deze sporen komt onderling overeen met een DNA-profiel (AAHE6552NL#01, flesje drinken merk Saskia) dat in de DNA‑databank is opgenomen in profielcluster [nummer 3] . [195] Dit profielcluster is gekoppeld aan het DNA-profiel van [medeverdachte 1] . Dit betekent dat bedoelde DNA-profielen overeenkomen met het DNA-profiel van [medeverdachte 1] .
Uit bakengegevens volgt dat de Audi [kenteken 5] , die in gebruik was bij [medeverdachte 1] , in de periode voorafgaand aan de doorzoeking, op 11 juni 2014, 15 juni 2014, 17 juni 2014, 22 juni 2014, 23 juni 2014 en 24 juni 2014 aan de [adres 7] in Nederhorst den Berg is geweest. [196] Ook heeft de Audi stilgestaan op het perceel van [medeverdachte 8] ( [adres 20] in Weesp) en bij hectometerpaal [nummer 5] aan de [nummer 6] , zijnde een hectometerpaal recht tegenover dat perceel. [197] Dat was op 11 juni 2014, 20 juni 2014, 26 juni 2014, 28 juni 2014, 30 juni 2014, 1 juli 2014 en 2 juli 2014. [198]
Op 17 juni 2014 heeft een observatieteam gezien dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] elkaar hebben ontmoet op een parkeerplaats in Nederhorst den Berg. Bij aankomst reed [medeverdachte 1] in de Audi A4 met kenteken [kenteken 5] en reed [medeverdachte 3] in de Renault Kangoo met kenteken [kenteken 6] . Bij vertrek van de parkeerplaats zijn zij van auto gewisseld. Vervolgens werd waargenomen dat [medeverdachte 1] de Kangoo aan de achterkant van de loods aan [adres 7] in Nederhorst den Berg parkeerde. Gezien werd dat [medeverdachte 1] de achterportieren van de Kangoo opende en goederen vanuit de Kangoo de loods in bracht. Nadat [medeverdachte 1] vertrok bij de loods, ontmoette hij [medeverdachte 3] weer op de parkeerplaats. Na deze ontmoeting wisselden beiden weer van auto, waarna [medeverdachte 1] in de Audi wegreed. [199] Op 26 juni 2016 vond in Nederhorst den Berg een vergelijkbare wisseling van auto’s plaats, maar dan met [verdachte] . Hierna werd gezien dat [medeverdachte 1] vanaf de achterzijde van het loodsencomplex aan de [adres 7] wegreed. [200]
Bijlage zaaksdossier 9 – [adres 10] te Zeewolde
Verwerken van synthetische drugs
Op 3 juli 2014 is het bedrijfspand aan de [adres 10] in Zeewolde doorzocht. In het pand zijn diverse goederen in beslag genomen, waaronder een cd-meubel met daarin in houten panelen verborgen vermoedelijke drugs. [201]
Er is onderzoek gedaan naar een aantal planken die bedoeld waren om een cd-kastje mee te maken, aangetroffen in het pand aan de [adres 10] in Zeewolde. De planken zijn door de verbalisanten doormidden gebroken en in alle planken bleken pakketten te zitten. Deze pakketten bestonden uit bruin plastic tape en carbonpapier gevuld met een stof. De pakketten waren in de planken bevestigd door middel van houtlijm en grijze elastische kit. Onder het tape en het carbonpapier zaten plastic zakjes met daarin bruine kristallen, in totaal 8,074 kg (inclusief verpakking). Deze zijn indicatief positief getest op MDMA. Deze pakketten zijn bemonsterd (SIN AAHD7341NL). [202]
Van dit monster zijn drie (deel)monsters genomen: SIN AAGX1921NL, SIN AAGX1919NL en SIN AAGX1920NL. [203] Het NFI heeft geconcludeerd dat deze drie monsters alle MDMA bevatten. [204]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] op zoek was naar een goede timmerman en dat hij vervolgens [medeverdachte 7] heeft voorgesteld aan [medeverdachte 1] . [medeverdachte 7] zou wat klussen voor [medeverdachte 1] gaan doen op het gebied van houtbewerking. [205] [medeverdachte 3] heeft verklaard dat [medeverdachte 7] een meubel zou maken voor [medeverdachte 1] en dat daar iets mee gesmokkeld moest worden. [medeverdachte 3] heeft zelf dozen, die [medeverdachte 7] nodig had, gekocht en naar de [adres 10] gebracht. [206]
[medeverdachte 7] heeft verklaard dat [naam 7] hem heeft gevraagd om een kast te maken. Twee tot drie weken na het verzoek van [naam 7] is [medeverdachte 7] met het kastje begonnen. [207] In de woning van [medeverdachte 7] is een kassabon van [naam 34] van 19 juni 2014 aangetroffen, waarover [medeverdachte 7] heeft verklaard dat hij dat materiaal voor [naam 7] heeft gekocht. [208] [medeverdachte 7] heeft het cd-kastje gemaakt en wist dat het bestemd was om er drugs in te verstoppen. Het kastje zou verscheept worden. [209]
[medeverdachte 7] heeft verklaard dat [naam 7] pakketjes had voorbereid waar de drugs in zaten. De drugs zaten in pakketjes die met bruine tape waren omwikkeld en [naam 7] heeft deze in een zwarte weekendtas naar de [adres 10] gebracht. [medeverdachte 7] heeft uitsparingen in de multiplex delen van het cd-kastje gemaakt op de maat van de pakketjes. [210] Toen [naam 7] de pakketjes in de grote zwarte tas binnenbracht, was hij samen met zijn vriend. [medeverdachte 3] was er ook. Die was al eerder aangekomen, aldus [medeverdachte 7] . [211] [medeverdachte 7] heeft verklaringen afgelegd over het assembleren van het kastje, inclusief het plaatsen van de drugs. [medeverdachte 7] zelf heeft met een kitspuit dotjes siliconenkit in de uitsparingen gespoten waar de pakketjes moesten komen, zodat deze niet zouden verschuiven. De vriend van [naam 7] heeft vervolgens de pakketjes drugs in de kit geduwd, aldus [medeverdachte 7] . Die vriend was de enige die dat gedaan heeft. [naam 7] , [medeverdachte 3] en hijzelf hebben die pakketjes niet in het meubel gedaan. [naam 7] vertelde [medeverdachte 7] dat er uiteindelijk zeven kg drugs in het meubel was verborgen. [212]
Aan [medeverdachte 7] zijn foto’s getoond. Over de man op de foto met SKN [nummer 7] heeft [medeverdachte 7] verklaard dat dit [medeverdachte 3] is, de man op de foto met [nummer 1] is de [naam 7] waarover hij heeft verklaard. [213] Op de foto met SKN [nummer 7] staat [medeverdachte 3] en op de foto met [nummer 1] staat [medeverdachte 1] . [214]
Aanwezig hebben van synthetische drugs
De bewijsmiddelen met betrekking tot de bruine kristallen die in het cd-kastje zijn aangetroffen, zijn hierboven opgenomen. Bij de bruine kristallen gaat het om een hoeveelheid van 7,402 kg MDMA (8,074 kg minus 672 g plastic verpakking). [215]
Daarnaast zijn tijdens de doorzoeking op 3 juli 2014 een plastic zak met honderden pillen, nog een plastic zak met honderden pillen en twee gesealde zakken met bruine substantie aangetroffen. [216] Beschreven is dat deze goederen bovenop plafondplaten op de verdieping zijn gevonden. [217] Uit twee vacuümzakken met bruin poeder/kristallen die zijn aangetroffen achter het plafond, met een gewicht van 3,7 kg en 3,15 kg, zijn monsters genomen. [218] Het NFI heeft deze monsters onderzocht en geconcludeerd dat zij MDMA bevatten. [219] In totaal zijn 10.088 pillen achter het plafond gevonden, waarvan 5.322 blauwe pillen met de indruk van een dolfijn en 4.766 pillen zonder op- of indruk. [220] Het NFI heeft geconcludeerd dat ook deze pillen MDMA bevatten. [221]
[medeverdachte 7] heeft verklaard dat [naam 7] en zijn vriend nog meer rommel bij zich hadden toen [naam 7] de pakketjes in de zwarte tas binnenbracht en dat zij vroegen of ze het even in de [adres 10] neer konden leggen. [medeverdachte 7] vond dat maar niks en heeft aan [medeverdachte 3] gevraagd of ze dat niet gewoon weer konden meenemen. [medeverdachte 7] zag dat [naam 7] en zijn vriend, naast de tas met de in bruine tape verpakte pakketjes, een grote zwarte zak met basterdsuikerachtige emulsie en een grote doorzichtige zak met mint‑kleurige pillen bij zich hadden. [medeverdachte 3] zei tegen [medeverdachte 7] dat het maar voor even was. Toen [medeverdachte 7] vroeg waar ze het dan wilden verstoppen, zei [naam 7] : “Op het plafond”. [medeverdachte 7] zag dat [naam 7] de zakken met de basterdsuikerachtige emulsie en de pillen op plafondplaten bij de trap verborg. [222]
Voorbereidingshandelingen
In aanvulling op de hierboven opgenomen bewijsmiddelen gebruikt de rechtbank nog het volgende voor het bewijs:
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat [medeverdachte 7] een ruimte zou regelen en dat dat de ruimte aan de [adres 10] in Zeewolde werd. [223] [medeverdachte 7] heeft verklaard dat [naam 7] hem heeft gevraagd een werkplaats te regelen en dat hij toen dacht aan de ruimte aan de [adres 10] in Zeewolde. [medeverdachte 7] heeft de eigenaar, een vriend van hem, gebeld om te vragen of hij ( [medeverdachte 7] ) de ruimte mocht uitlenen. Daarna heeft hij het pand laten zien aan [naam 7] . [224]
In reactie op de bon van [naam 34] van 19 juni 2014 heeft [medeverdachte 7] , naast de eerder al vermelde verklaring, ook verklaard dat hij deze spullen samen met [medeverdachte 3] heeft opgehaald. Omdat [medeverdachte 7] geen geld meer had, zou [medeverdachte 3] dit betalen. [225]
Aan de hand van een door [naam 7] gemaakte schets heeft [medeverdachte 7] het materiaal op maat gemaakt. Het grote zaagwerk heeft hij bij een groothandel laten doen, het bij-zagen deed hij zelf. De maatverdeling op de schets van [naam 7] klopte niet, dus heeft hij die aangepast. [226] [medeverdachte 7] heeft verder verklaard dat [medeverdachte 3] , [naam 7] en diens Engelstalige vriend, als ze ook in de [adres 10] waren, zaten toe te kijken hoe hij het cd-meubel aan het maken was. [227]
[medeverdachte 7] heeft verklaard dat [naam 7] vertelde dat de inhoud van de zakken die op het plafond werden verborgen nog moest worden verpakt op dezelfde manier als de pakketjes in de zwarte weekendtas. Dat zou in de [adres 10] gebeuren. Daarvoor hadden ze ook een vacuümapparaat en een pers meegenomen, aldus [medeverdachte 7] . Het vacuümapparaat was door [medeverdachte 3] meegenomen, de pers door [naam 7] . [228]
Ook heeft [medeverdachte 7] verklaard dat hij een witte BlackBerry kreeg van [naam 7] . Hij zou dan van [naam 7] of [medeverdachte 3] berichten kunnen krijgen. De telefoon was leeg en [naam 7] heeft zijn eigen telefoonnummer en het telefoonnummer van [medeverdachte 3] in de BlackBerry gezet. [medeverdachte 7] kreeg alleen sms-berichten, in totaal ongeveer tien, van [naam 7] en [medeverdachte 3] . De inhoud bestond uit korte berichtjes zoals “Wanneer kan je?” en “Ik moet erin”. Na de inval moest [medeverdachte 7] dat toestel weggooien van [medeverdachte 3] , zo heeft hij verklaard. [229]
Bijlage zaaksdossier 10 – [adres 11] te Putten
Vervoeren en aanwezig hebben van synthetische drugs
Op 3 juli 2014 is de woning van [medeverdachte 11] aan de [adres 11] te Putten doorzocht. Daarbij werden op zolder drie boodschappentassen MDMA gevonden in de vorm van grijsbruine kristallen. [230] Het nettogewicht hiervan bedroeg 47,43 kg. [231] [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij was gevraagd een ‘stof die droog moest staan’ ergens in de richting van Hilversum op te halen. [232] De tassen zijn door [medeverdachte 2] opgehaald enkele weken vóór 3 juli 2014. Hij heeft ze daarop op de zolder van de woning van zijn zoon neergezet toen deze niet thuis was. Hij heeft een sleutel van de woning. Hij zou voor het bewaren € 250,- krijgen. Het had al weer opgehaald moeten zijn, maar stond er nog tijdens de zoeking. [233]
Ter zitting van 19 oktober 2016 zijn delen uit het tweede verhoor van [medeverdachte 11] als verdachte beluisterd. Daaruit blijkt dat [medeverdachte 11] tweemaal heeft gezegd dat hij wist dat in de tassen MDMA zat. Het gaat om de volgende fragmenten:
Minuut 22:20 – 23:00
‘V: wat zat erin, in de tassen?
A: MDMA toch?
V: ja maar het is een vraag aan jou he
A: MDMA
V: dat wist je van te voren al?
A: nee, dat wist ik niet, ja ik wist wel dat het MDMA was.’
Minuut 35:00 – 36:28
‘V: hij heeft niet gezegd hoeveel, maar wel als hij het bij jou op zolder mocht neerleggen, of bij jou thuis mocht neerleggen.
A: dat ik er wat mee kon verdienen
V: dat je er wat mee kon verdienen
V: wist je waar het om ging?
A: MDMA
V: dat vertelde hij er toen bij in het gesprek?
A: ja’
[verdachte] heeft verklaard dat hij wist dat er bij zijn broer MDMA op de zolder stond. Dat had zijn broer tegen hem gezegd. [234]
Het NFI heeft een vergelijkend onderzoek uitgevoerd, waarbij is gekeken of er een chemische en/of fysische relatie aantoonbaar is tussen de op diverse locaties binnen het onderzoek aangetroffen MDMA-grondstoffen (
opmerking rechtbank: kristallen) en pillen. Het NFI concludeert dat hun onderzoeksresultaten veel waarschijnlijker zijn als de in Nederhorst den Berg aangetroffen MDMA‑grondstoffen en de aan de [adres 11] in Putten (zaaksdossier 10) aangetroffen MDMA-grondstoffen van dezelfde productiepartij afkomstig zijn dan als zij uit verschillende productiepartijen afkomstig zijn. [235]

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] , hoofdagent van politie, Dienst Regionale Recherche, Politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal over het onderzoek ZILVER 06ACH13033, BVH nummer 2013158762, gesloten op 29 juni 2015, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.AH432, Rapport resultaten bevindingen NFI aangetroffen materialen schuur [adres 3] Borculo, p. 010573-010575.
3.V09.04, 4e verhoor [verdachte] , p. 011942, en V03.05, 5e verhoor [medeverdachte 2] , p. 011576 en p. 011577.
4.V10.05, 5e verhoor [medeverdachte 1] , p. 020840, en V20.04, 4e verhoor [medeverdachte 6] , p. 0500280, en V18.01, 1e verhoor [medeverdachte 7] , p. 090696.
5.V09.04, 4e verhoor [verdachte] , p. 011941 en p. 011942, en GET40.01, PV verhoor getuige [naam 26] , p. 0300135-0300139.
6.V10.05, 5e verhoor [medeverdachte 1] , p. 020842, en AH 135, proces-verbaal van bevindingen m.b.t. NN [naam 8] , p. 100045-100047.
7.V09.04, 4e verhoor [verdachte] , p. 011941.
8.V09.07, 7e verhoor [verdachte] , p. 011986, en V12.01, 1e verhoor [medeverdachte 4] , p. 040085.
9.V04.07, 7e verhoor [medeverdachte 3] , p. 011674.
10.V09.07, 7e verhoor [verdachte] , p. 012013-012015.
11.V09.06, 6e verhoor [verdachte] , p. 0400651-0400652 en p. 0400658.
12.V09.06, 6e verhoor [verdachte] , p. 0400651-0400652 en p. 0400658.
13.V03.05, 5e verhoor [medeverdachte 2] , p. 0400573-0400576.
14.V.04.06, 6e verhoor [medeverdachte 3] bij rechter-commissaris, p. 020721.
15.V09.06, 6e verhoor [verdachte] , p. 011960 en 011967 en V09.04, 4e verhoor [verdachte] , p. 006780 – 060784.
16.V20.04, 4e verhoor ve. [medeverdachte 6] , p. 0500281.
17.V18.01, 1e verhoor verdachte [medeverdachte 7] , p. 090700.
18.AH956, PV bevindingen LFO onderzoek grote loods, p. 060311-060319.
19.AH957, Herzien NFI rapport, p. 060343-060357.
20.AH305, Incidentformulier inzet LFO grote garagebox [adres 6] te Putten, p. 060359-060362.
21.AH941, PV bevindingen LFO onderzoek grote garagebox, p. 060377-060381
22.AH920, NFI rapport vervaardiging synthetische drugs [adres 6] te Putten, p. 060412-060420.
23.AH940, PV bevindingen LFO onderzoek Mercedes-Benz [kenteken 1] , p. 060421-060423.
24.GET27.01, PV verhoor getuige [getuige 1] , p. 060240-060241.
25.GET27.01, PV verhoor getuige [getuige 1] , p. 060241.
26.GET27.01 PV verhoor [getuige 1] , p. 060242.
27.GET27.01, PV verhoor getuige [getuige 1] , p. 060242-060243.
28.Fotomap, bijlage bij het relaasproces-verbaal, foto p. 39 en index, p. 38.
29.GET27.01, PV verhoor getuige [getuige 1] , p. 060242-060243.
30.AH350, PV bevindingen uitwerking verhoor [medeverdachte 2] d.d. 11 juni 2014, p. 060703-060706.
31.AH350 PV bevindingen uitwerking verhoor [medeverdachte 2] d.d. 11 juni 2014, p. 060693-060694.
32.AH350 PV bevindingen uitwerking verhoor [medeverdachte 2] d.d. 11 juni 2014, p. 060702‑p. 060703.
33.V09.08, PV verhoor verdachte [verdachte] (8e verhoor), p. 060885-060886.
34.V09.08, PV verhoor verdachte [verdachte] (8e verhoor), p. 060888-060889.
35.V09.08, PV verhoor verdachte [verdachte] (8e verhoor), p. 060891-060894.
36.V09.06, PV verhoor verdachte [verdachte] (6e verhoor), p. 060802-060805.
37.V09.06, PV verhoor verdachte [verdachte] (6e verhoor), p. 060810-060812.
38.V09.06, PV verhoor verdachte [verdachte] (6e verhoor), p.060814.
39.V10.05, PV verhoor verdachte [medeverdachte 1] (5e verhoor), p. 061033.
40.AH981, PV wegen poeder en verpakking verdovende middelen, p. 080601.
41.AH307, Spoed rapport NFI Dedgum p. 080119-080120.
42.AH983, PV aantreffen poeder en tabletten, p. 080602.
43.AH522, PV onderzoek verdovende middelen, p. 080157-080159.
44.AH977, PV rectificatie vindplaats tabletten en poeder, p. 080600.
45.AH848, NFI rapport 2014.02.11.069-17 [adres 9] Dedgum p. 080484-080485.
46.V12.03, 3e verhoor verdachte [medeverdachte 4] , p. 081170.
47.V04.06, 6e verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 080782-080783.
48.V12.01, 1e verhoor verdachte [medeverdachte 4] , p. 081150-081155.
49.V10.05, 5e verhoor verdachte [naam 11] [medeverdachte 1] , p. 081128-081129.
50.GET30.01, 1e verhoor [naam 16] , p. 080616-080620.
51.V10.05, 5e verhoor verdachte [naam 11] [medeverdachte 1] , p. 081123.
52.V09.07, 7e verhoor verdachte [verdachte] , p. 080946-080948.
53.V09.12, 12e verhoor verdachte [verdachte] , p. 081064.
54.V09.07, 7e verhoor verdachte [verdachte] , p. 080946-080948.
55.V10.05, 5e verhoor verdachte [naam 11] [medeverdachte 1] , p. 081130-081131.
56.V09.04, 4e verhoor verdachte [verdachte] , p. 080881.
57.V09.07, 7e verhoor verdachte [verdachte] , p. 080939.
58.V09.07, 7e verhoor verdachte [verdachte] , p. 080948-080953.
59.V12.02, 2e verhoor verdachte [medeverdachte 4] , p. 081157-081159.
60.V12.03, 3 e verhoor verdachte [medeverdachte 4] , p. 081169.
61.V12.05, 5e verhoor verdachte [medeverdachte 4] , p. 081177.
62.GET13.01, Verhoor getuige [getuige 3] (1e verhoor), p. 110382-110386.
63.VE09.07, PV verhoor verdachte [verdachte] (7e verhoor), p. 11000602-11000603.
64.VE09.08, PV verhoor verdachte [verdachte] (8e verhoor), p. 11000680-11000681.
65.VE09.11, PV verhoor verdachte [verdachte] (11e verhoor), p. 11000708-11000709.
66.GET59.01, PV verhoor getuige [getuige 2] (1e verhoor), p. 11000429-11000434.
67.Fotomap, bijlage bij het relaasproces-verbaal, foto op p. 39 en index, p. 38.
68.GET59.01, PV verhoor getuige [getuige 2] (1e verhoor), p. 11000429-11000434.
69.Fotomap, bijlage bij het relaasproces-verbaal, foto op p. 43 en index, p. 38.
70.GET59.01, PV verhoor getuige [getuige 2] (1e verhoor), p. 11000429-11000434.
71.GET59.02, PV verhoor getuige [getuige 2] (2e verhoor), p. 11000456.
72.Proces-verbaal van het verhoor als getuige bij de rechter-commissaris van [getuige 2] , 18 mei 2016.
73.AH939, PV confrontatie aangetroffen [getuige 2] <-> LFO, p. 11000361-11000379.
74.GET58.01, PV verhoor getuige [getuige 2] , p. 11000392.
75.Fotomap, bijlage bij het relaasproces-verbaal, foto op p. 39 en index, p. 38.
76.GET58.01, PV verhoor getuige [getuige 2] , p. 11000390-11000396.
77.AH020, Incidentformulier Inzet LFO Borculo, p. 010158-010162.
78.AH905, Proces-verbaal van bevindingen LFO m.b.t. Borculo, p. 010730-010745.
79.AH432, Rapport resultaten NFI aangetroffen materialen schuur [adres 3] Borculo, p. 010564‑010578.
80.G04.01, 1e getuigenverklaring [getuige 4] , p. 011036-011037.
81.AH097, Proces-verbaal van bevindingen waarneming getuige [getuige 4] , p. 010362.
82.AH019, PV sporenonderzoek Forensische Opsporing Borculo, p. 010148-010151.
83.AH945, Proces-verbaal sporenonderzoek biologische sporen Borculo, p. 010891-010895.
84.AH194, PV rapport NFI uitslagen DNA [adres 3] Borculo, p. 010512-010515.
85.AH473, NFI rapport DNA profielcluster [nummer 4] , [nummer 3] en [nummer 8] [medeverdachte 1] , [medeverdachte 8] , p. 203155-203159 en AH473-002, NFI rapport DNA profielcluster [nummer 3] [medeverdachte 1] , p. 010623‑010625.
86.V09.04, 4e verhoor [verdachte] , p. 011943-011944.
87.V09.07, 7e verhoor [verdachte] , p. 012007.
88.V09.07, 7e verhoor [verdachte] , p. 012011.
89.V09.09, 9e verhoor [verdachte] , p. 012103-012104.
90.AH099, PV 1e onderzoek LFO [adres 3] te Borculo, p. 010364-010366, en AH100 NFI rapport materialen loods [adres 3] Borculo, p. 010369-010370.
91.RHV001-001, 1e rechtshulpverzoek België, p. 011493-011494.
92.Bijlage AH142-001 bij AH142, PV bevindingen mogelijke betrokkenheid [naam 11] [medeverdachte 1] , p. 010464‑010467.
93.Fotomap, bijlage bij het Relaas proces-verbaal, foto op p. 45 en index, p. 38.
94.V20.02, 2e verhoor [medeverdachte 6] , p. 012241-012246.
95.V20.04, 4e verhoor [medeverdachte 6] , p. 012260-012261.
96.Bijlage bij V20.03, p. 012258 en Fotomap, bijlage bij het Relaas proces-verbaal, foto op p. 39 en index, p. 38.
97.RHV001-001, 1e rechtshulpverzoek België, p. 011493-011494.
98.GET15.01, 1e getuigen verklaring [getuige 6] , p. 011110-011112.
99.RHV001-001, 1e rechtshulpverzoek België, p. 011493-011494.
100.Bijlage AH142-001 bij AH142, PV bevindingen mogelijke betrokkenheid [naam 11] [medeverdachte 1] , p. 010464‑010467.
101.Fotoblad met vermelding ‘7C’, p. 010473.
102.V04.06, 6e verhoor [medeverdachte 3] , p. 011653-011657.
103.Bijlage 001, bij RHV001, 1e rechtshulpverzoek België, p. 011499.
104.OT001, Observatie verslag vrijdag 22 november 2013, p. 011402-011407.
105.V04.06, 6e verhoor [medeverdachte 3] , p. 011653-011657.
106.V09.04, 4e verhoor [verdachte] , p. 011943.
107.V09.07, 7e verhoor [verdachte] , p. 012017.
108.V09.06, 6e verhoor [verdachte] , p. 011960 en 011967.
109.V09.04, 4e verhoor [verdachte] , p. 006780-060784.
110.V09.07, 7e verhoor [verdachte] , p. 012012.
111.GET38.01, PV verhoor getuige [getuige 7] , p. 0300103-0300106.
112.GET40.01, PV verhoor getuige [naam 26] , p. 0300135-0300139.
113.V21.04, PV verhoor verdachte [naam 27] (4e verhoor), p. 0300420-0300421.
114.Fotomap, bijlage bij het relaasprocers-verbaal, foto p. 39 en index, p. 38.
115.V21.02, PV verhoor verdachte [naam 27] (2e verhoor), p. 0300205-0300207.
116.V21.04, PV verhoor verdachte [naam 27] (4e verhoor), p. 0300420-0300421.
117.GET63.01 pv van verhoor getuige [getuige 8] , p. 0300388-0300389.
118.AH921 PV autohuur [medeverdachte 6] , p. 0300391.
119.AH517 Sporenonderzoek [adres 12] Kockengen, p. 0300150.
120.AH661-00 NFI aanvullend rapport nav een DNA-databankmatch met bijlage, p. 0300178 en p. 0300179.
121.V20.02, PV verhoor verdachte [medeverdachte 6] (2e verhoor), p. 200129-200134.
122.V10.07 PV van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 100395.
123.AH378, PV sporenonderzoek [adres 5] Middelie, p. 0400069-0400071.
124.AH421, PV doorzoeking Middelie 12 augustus 2014, p. 0400190-0400193.
125.AH545, PV PD onderzoek [adres 5] te Middelie, p. 0400205-0400212.
126.AH850, NFI rapport 2014.02.11.069-16 [adres 5] Middelie, p. 0400305-0400307.
127.V09.06, 6e verhoor [verdachte] , p. 0400651-0400652.
128.V09.06, 6e verhoor [verdachte] , p. 0400662.
129.V09.06, 6e verhoor [verdachte] , p. 0400651-0400652.
130.V09.06, 6e verhoor [verdachte] , p. 0400658.
131.V09.09, 9e verhoor [verdachte] , p. 0400793-0400794.
132.V09.06, 6e verhoor [verdachte] , p. 0400661.
133.AH940, PV bevindingen LFO onderzoek Mercedes-Benz [kenteken 1] , p. 060421-060423.
134.AH1010, NFI rapport ‘Vergelijkend onderzoek van MDMA-grondstoffen en XTC-tabletten’,
135.AH958, dossier Edam 23-06-2013 m.b.t. [medeverdachte 6] en [medeverdachte 1] (masker dna), p. 0500094 en RDW42BNLX, RDW bevraging [kenteken 4] , p. 0500238.
136.AH958, dossier Edam 23-06-2013 m.b.t. [medeverdachte 6] en [medeverdachte 1] (masker dna), p. 0500095.
137.AH970, PV LFO onderzoek VW Caddy [kenteken 4] i.v.m. aanhouding [medeverdachte 6] 23-06-2013,
138.AH971, NFI rapportage n.a.v. LFO onderzoek VW Caddy [kenteken 4] i.v.m. aanhouding [medeverdachte 6]
139.AH958, dossier Edam 23-06-2013 m.b.t. [medeverdachte 6] en [medeverdachte 1] (masker dna), p. 0500094.
140.AH970, PV LFO onderzoek VW Caddy [kenteken 4] i.v.m. aanhouding [medeverdachte 6] 23-06-2013, p. 0500195.
141.AH970, PV LFO onderzoek VW Caddy [kenteken 4] i.v.m. aanhouding [medeverdachte 6] 23-06-2013, p. 0500195 en 0500196.
142.AH971, NFI rapportage n.a.v. LFO onderzoek VW Caddy [kenteken 4] i.v.m. aanhouding [medeverdachte 6] 23-06-2013, p. 0500215.
143.AH1037, NFI Rapport 2013.07.02.024 aanvraagnummer 003 Edam onderzoek inhoud Jerrycans, p. 207553.
144.AH1037, NFI Rapport 2013.07.02.024 aanvraagnummer 003 Edam onderzoek inhoud Jerrycans, p. 207554.
145.AH958, dossier Edam 23-06-2013 m.b.t. [medeverdachte 6] en [medeverdachte 1] (masker DNA), p. 0500095.
146.AH970, PV LFO onderzoek VW Caddy [kenteken 4] i.v.m. aanhouding [medeverdachte 6] 23-06-2013, p. 0500195.
147.AH960, PV sporenonderzoek locatie Edam 23-06-2013, p. 0500158.
148.AH962, NFI Rapport DNA onderzoek Edam, p. 0500173.
149.AH473, NFI rapport DNA profielcluster [nummer 4] , [nummer 3] en [nummer 8] [medeverdachte 1] , [medeverdachte 8] , p. 0500065.
150.V20.02, 2e verhoor ve. [medeverdachte 6] , p. 0500265.
151.V20.04, 4e verhoor ve. [medeverdachte 6] , p. 0500280.
152.V20.04, 4e verhoor ve. [medeverdachte 6] , p. 0500282.
153.V20.04, 4e verhoor ve. [medeverdachte 6] , p. 0500280.
154.V20.04, 4e verhoor ve. [medeverdachte 6] , p. 0500281.
155.V20.04, 4e verhoor ve. [medeverdachte 6] , p. 0500283.
156.V20.04, 4e verhoor ve. [medeverdachte 6] , p. 0500283.
157.AH969, PV bevindingen WhatsApp-berichten 20 tot 23 juni 2013 iPhone 5 [medeverdachte 6] , p. 0500176 en p. 0500178, en PV verhoor [naam 35] , p. 05002312.
158.V20.04, 4e verhoor ve. [medeverdachte 6] , p. 0500285.
159.AH324, PV bevindingen subnummering [adres 7] Nederhorst den Berg, p. 070078 en p. 070079.
160.AH324, PV bevindingen subnummering [adres 7] Nederhorst den Berg, p. 070078.
161.GET20.01-002, Huurovereenkomst kantoorruimte tussen [naam 33] en de rechtspersoon [naam 32] , p. 070418 tot en met p. 070421.
162.Get20.01, PV verhoor getuige [getuige 9] , p. 070400.
163.Get20.01, PV verhoor getuige [getuige 9] , p. 070401.
164.Get20.01, PV verhoor getuige [getuige 9] , p. 070401.
165.AH593, PV bevindingen (aanvullend) mbt subnummering [adres 7] Nederhorst den Berg, p. 70203, en AH377, PV sporenonderzoek, p. 07013, eerste alinea.
166.AH593, PV bevindingen (aanvullend) m.b.t. subnummering [adres 7] Nederhorst den Berg, p. 70203.
167.AH802, proces‑verbaal bevindingen ondersteuning LFO (Nederhorst den Berg), p. 70231‑070233.
168.AH802, proces‑verbaal bevindingen ondersteuning LFO (Nederhorst den Berg), p. 070233‑070240.
169.AH689, Rapport NFI onderzoek vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs [adres 7] Nederhorst den Berg, p. 070289‑070291.
170.AH689, Rapport NFI onderzoek vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs [adres 7] Nederhorst den Berg, p. 070291.
171.AH689, Rapport NFI onderzoek vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs [adres 7] Nederhorst den Berg, p. 070293 en p. 070294.
172.AH689, Rapport NFI onderzoek vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs [adres 7] Nederhorst den Berg, p. 070293 en p. 070294.
173.AH802, proces‑verbaal bevindingen ondersteuning LFO (Nederhorst den Berg), p. 070242.
174.AH377, PV sporenonderzoek, p. 070131.
175.AH593, PV bevindingen (aanvullend) m.b.t. subnummering [adres 7] Nederhorst den Berg, p. 70204 en AH229-004, beslaglijst, p. 070069 en p. 070070.
176.AH377, PV sporenonderzoek, p. 070131.
177.AH229-004, beslaglijst, p. 070070.
178.AH325, PV expertise amfetamine, mdma, xtc-pillen, marihuana, hash, weegschaal en verpakkingsmateriaal, p. 070089.
179.AH572, Rapport NFI Identificatie van drugs en precursoren d.d. 24-07-2014, p. 70199.
180.AH417, PV onderzoek verdovende middelen Forensische Opsporing, p. 070162 en p. 070163, en AH846, Rapport NFI identificatie van drugs en precursoren d.d. 11-09-2014, p. 070361.
181.AH377, PV sporenonderzoek, p. 070131 en p. 070133.
182.AH424, rapport NFI Resultaten DNA‑onderzoek, p. 70170.
183.AH424-002, bijlage DNA-profielcluster [nummer 4] , p. 070174 en 070175 en AH425, rapport NFI aanvullend rapport naar aanleiding van een DNA databank match, p. 070176 en p. 070177.
184.AH377, PV sporenonderzoek, p. 070131 en p. 070135.
185.AH377, PV sporenonderzoek, p. 070135, en AH473, rapport NFI onderzoek naar biologische sporen en dna-onderzoek d.d. 28-8-2014, p. 070178 en p. 070179.
186.AH473, rapport NFI onderzoek naar biologische sporen en dna-onderzoek d.d. 28-8-2014, p. 070179 en p. 070180.
187.AH377, PV sporenonderzoek, p. 070133.
188.AH424, rapport NFI Resultaten DNA‑onderzoek, p. 70170.
189.AH473-002, bijlage DNA-profielcluster [nummer 3] , p. 070185‑070187.
190.AH377, PV sporenonderzoek, p. 070131 en p. 070135.
191.AH377, PV sporenonderzoek, p. 070135, en AH473, rapport NFI onderzoek naar biologische sporen en dna-onderzoek d.d. 28-8-2014, p. 070178.
192.AH473, rapport NFI onderzoek naar biologische sporen en dna-onderzoek d.d. 28-8-2014, p. 070179.
193.AH377, PV sporenonderzoek, p. 070131, p. 070133 en p. 070134.
194.AH377, PV sporenonderzoek, p. 070131, en AH593-012, foto 11, p. 070216.
195.AH424, rapport NFI Resultaten DNA‑onderzoek, p. 70170.
196.AH974, PV analyse bakengegevens Nederhorst den Berg en Weesp, p. 070370‑070376.
197.AH974, PV analyse bakengegevens Nederhorst den Berg en Weesp, p. 070370.
198.AH974, PV analyse bakengegevens Nederhorst den Berg en Weesp, p. 070370‑070376.
199.OT038, PV observatie 17-6-2014, p. 070562 en p. 070563.
200.OT035, PV observatie 26-6-2014, p. 070570, p. 070572 en p. 070573.
201.AH353, PV bevindingen doorzoeking loc. W – [adres 10] Zeewolde, p. 090059-090061.
202.AH 515, PV sporenonderzoek cd-kastje planken SIN AAHD7341NL 2013158762-64, p. 090112‑090113.
203.AH516, PV onderzoek verdovende middelen [adres 10] te Zeewolde 2013158762-81, p. 090116‑090117.
204.AH844, NFI rapport 2014.02.11.069-10 [adres 10] Zeewolde, p. 090183-090184.
205.V04.06, 6e verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 090478.
206.V04.08, 8e verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 090524-090525.
207.V18.03, 3e verhoor verdachte [medeverdachte 7] , p. 0910748.
208.V18.03, 3e verhoor verdachte [medeverdachte 7] , p. 090742.
209.V18.03, 3e verhoor verdachte [medeverdachte 7] , p. 090747-090748.
210.V18.03, 3e verhoor verdachte [medeverdachte 7] , p. 090748.
211.V18.04, 4e verhoor verdachte [medeverdachte 7] , p. 090762.
212.V18.04, 4e verhoor verdachte [medeverdachte 7] , p. 090764.
213.V18.02, 2e verhoor verdachte [medeverdachte 7] , p. 090705.
214.Fotomap, bijlage bij het relaasproces-verbaal, foto’s op p. 39 en 57 en index, p. 38.
215.AH976, PV rectificatie gewicht pakketjes en weging verpakking, p. 090271.
216.AH353, PV bevindingen doorzoeking loc. W – [adres 10] Zeewolde, p. 090059-090061.
217.Bijlagen 001 en 002 bij AH353, p. 090062-090063 en p. 090066.
218.AH516, PV onderzoek verdovende middelen [adres 10] te Zeewolde 2013158762-81, p. 090114‑090119.
219.AH844, NFI rapport 2014.02.11.069-10 [adres 10] Zeewolde, p. 090183-090184.
220.AH516, PV onderzoek verdovende middelen [adres 10] te Zeewolde 2013158762-81, p. 090114‑090119.
221.AH844, NFI rapport 2014.02.11.069-10 [adres 10] Zeewolde, p. 090183-090184.
222.V18.04, 4e verhoor verdachte [medeverdachte 7] , p. 090762-090763.
223.V04.06, 6e verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 090478.
224.V18.01, 1e verhoor verdachte [medeverdachte 7] , p. 090697-090698.
225.V18.03, 3e verhoor verdachte [medeverdachte 7] , p. 090743.
226.V18.01, 1e verhoor verdachte [medeverdachte 7] , p. 090699.
227.V18.04, 4e verhoor verdachte [medeverdachte 7] , p. 090762.
228.V18.04, 4e verhoor verdachte [medeverdachte 7] , p. 090762-090763.
229.V18.01, 1e verhoor verdachte [medeverdachte 7] , p. 090700.
230.AH332, proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 10034 en 10037 en AH841 NFI‑rapport 2014.07.09.085-1 [adres 11] Putten, p. 10139.
231.AH326 proces-verbaal van politie Unit Regionale tactische recherche, team drugs en wapens, p. 10028.
232.V03.03 PV verhoor [medeverdachte 2] , p. 10152.
233.V03.03 proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] , p. 10152 en p. 10153.
234.Proces-verbaal van verhoor verdachte V09.09, p. 10240 en p. 10241.
235.AH1010, vergelijkend onderzoek van MDMA-grondstoffen en XTC-tabletten, p. 1520417 en p. 1520423, en AH1010-001, bijlage 1: chemische vergelijking van MDMA-bevattende materialen, p. 1520428 en p. 1520429.