In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 22 november 2016 uitspraak gedaan in een geschil over de beëindiging van het ziekengeld van eiser op grond van de Ziektewet (ZW). Eiser had zijn ziekengeld met ingang van 4 november 2015 beëindigd gekregen door verweerder, die op basis van medische onderzoeken concludeerde dat eiser niet meer ongeschikt was voor zijn maatgevende arbeid als projectleider in de bouw. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij stelde dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was verricht en dat zijn beperkingen niet juist waren beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische belastbaarheid van eiser op de datum in geding niet op inhoudelijk overtuigende wijze was gemotiveerd. De rechtbank heeft daarbij de rapporten van de door eiser geraadpleegde deskundigen, waaronder bedrijfsarts T. den Daas en psychiater P.A. de Mon, in overweging genomen. Deze deskundigen concludeerden dat eiser op de datum in geding wel degelijk een depressief toestandsbeeld had, wat in strijd was met de conclusies van de verzekeringsartsen van verweerder. De rechtbank heeft het bestreden besluit van verweerder vernietigd en het primaire besluit herroepen, waardoor eiser recht heeft op ziekengeld met ingang van 4 november 2015. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser.