ECLI:NL:RBGEL:2016:6278

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 november 2016
Publicatiedatum
21 november 2016
Zaaknummer
05/840668-16, 05/720258-15 (tul) en 06/181703-11 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en vernieling door gevaarlijk rijgedrag onder invloed van alcohol

Op 21 november 2016 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 31-jarige man uit Winterswijk. De verdachte werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot doodslag en vernieling. Op 22 juni 2016 heeft de verdachte, onder invloed van alcohol en zonder rijbewijs, met hoge snelheid door de bebouwde kom van Winterswijk gereden. Dit leidde tot gevaarlijke situaties waarbij meerdere mensen bijna werden aangereden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk heeft geprobeerd om verschillende personen van het leven te beroven door hen met zijn auto te bedreigen. De verdachte heeft eerder al veroordelingen voor vergelijkbare feiten, wat de ernst van zijn daden onderstreept. De rechtbank legde een gevangenisstraf van dertig maanden op, waarvan tien maanden voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor drie jaar. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de gemeente Winterswijk voor de aangerichte schade.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers : 05/840668-16, 05/720258-15 (tul) en 06/181703-11 (tul)
Datum uitspraak : 21 november 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] , [woonplaats]
thans gedetineerd te HvB Ooyerhoekseweg - Zutphen te Zutphen.
Raadsman: mr. D.P. Kant, advocaat te Goor.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 3 oktober 2016 en 7 november 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij, op een of meer tijdstippen, op of omstreeks 22 juni 2016 te Winterswijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en), opzettelijk van het leven te beroven, als bestuurder van een (personen)auto (merk: [naam 1] , kenteken: [kenteken] ) met zeer hoge snelheid en/of tot op zeer korte afstand in de richting van een of meer van de voornoemde perso(o)n(en) is afgereden en/of langs een of meer van de voornoemde perso(o)n(en) is gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
en/of
hij, op een of meer tijdstippen, op of omstreeks 22 juni 2016 te Winterswijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen als bestuurder van een (personen)auto (merk: [naam 1] , kenteken: [kenteken] ) met zeer hoge snelheid en/of tot op
zeer korte afstand in de richting van een of meer van de voornoemde perso(o)n(en) is afgereden en/of langs een of meer van de voornoemde perso(o)n(en) is gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid (art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij, op een of meer tijdstippen, op of omstreeks 22 juni 2016 te Winterswijk, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend als bestuurder van een (personen)auto (merk: [naam 1] , kenteken: [kenteken] ) met zeer hoge snelheid en/of tot op zeer korte afstand in de richting van een of meer van de voornoemde perso(o)n(en) afgereden en/of langs een of meer van de voornoemde perso(o)n(en) gereden (art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht);
2.
hij, op een of meer tijdstippen, op of omstreeks 22 juni 2016 te Winterswijk opzettelijk en wederrechtelijk:
- een schuur en/of een deur, in elk geval enige goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] en/of
- een of meerdere grasvelden en/of paaltjes en/of bosschages, in elk geval enige goederen, geheel of ten dele toebehorende aan de gemeente Winterswijk,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
3.
hij op of omstreeks 22 juni 2016 te Winterswijk als bestuurder van een motorrijtuig (te weten een (personen)auto merk/type: [naam 1] , kenteken: [kenteken] ) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet
1994, 395 (ug/l) microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs;
4.
hij op of omstreeks 22 juni 2016 te Winterswijk als bestuurder van een motorrijtuig (te weten: een (personen)auto merk/type: [naam 1] , kenteken: [kenteken] ) heeft gereden op de weg, gelegen aan: onder andere de Lekstraat, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding onderzoek
Op 22 juni 2016 heeft de politie een auto achtervolgd door Winterswijk. De bestuurder van de auto, verdachte, is aangehouden.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte geen opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, heeft gehad op de dood van personen dan wel op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Verdachte heeft ook niet gezien dat er mensen voor de auto moesten wegspringen. Verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1.
Ook voor feit 2 moet vrijspraak volgen. Verdachte is een oprit ingereden en kon niet meer op tijd stoppen. Van opzet op vernieling is geen sprake.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor zover het gaat om de feiten 3 en 4.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Op 22 juni 2016 omstreeks 19:45 uur zagen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] een [naam 1] met kenteken [kenteken] rijden in Winterswijk, met de hen ambtshalve bekende verdachte als bestuurder. Verbalisanten wilden verdachte controleren en zagen en hoorden toen dat verdachte extra gas gaf en rechts langs hen, tegen het verkeer in reed. Met optische en geluidssignalen zijn verbalisanten achter verdachte aangereden. Zij hebben waargenomen dat hij te hard reed, op de verkeerde rijstrook reed, los kwam van de grond terwijl hij over een drempel reed en een kruising overstak zonder naar het overige verkeer te kijken.
Verbalisanten zagen dat verdachte op een zeker moment op de Misterstraat, een winkelgebied/
voetgangersgebied, reed, waar een maximale snelheid van 15 km/uur is toegestaan. Verbalisanten reden op dat moment 90 km/uur en verdachte liep op hen uit. Vervolgens reed verdachte al slingerend over de Markt. Op enig moment reed verdachte recht op het terras voor cafetaria ‘ [naam 2] ’ af. Verbalisanten zagen naar schatting vijf personen die aan de kant sprongen en zichzelf in veiligheid brachten. Verdachte bleef daarna hard en aan de verkeerde kant van de weg rijden. Andere voertuigen moesten een noodstop of felle stuurbeweging maken. Verbalisanten hebben verder gezien dat verdachte zonder te kijken een kruising over reed en extra gas gaf bij drempels, zodat de auto werd “gelanceerd”.
Verdachte is vervolgens de Marga Klompéstraat in gereden. Verbalisanten zagen dat daar, op de hoek van de straat, een vrouw stond, die nog net op tijd aan de kant kon springen om te voorkomen dat ze werd aangereden door verdachte.
Ter hoogte van de Koningin Wilhelminaschool aan de Burgemeester Van Nispenstraat zagen verbalisanten een man over het voetpad lopen. Deze man moest van het voetpad afspringen om zichzelf in veiligheid te brengen. Verdachte reed vervolgens door het park en het terrein van het asielzoekerscentrum op. Hij reed over een grasveld en door lage bosschages. Verbalisanten zagen de graspollen door de lucht vliegen. In bosschages ramde verdachte een paal. Ook daarna reed verdachte weer over bosschages en een grasveld. Verdachte reed onder meer via de Lekstraat en stak daarna zonder vaart te minderen twee kruisingen over en kwam bij een drempel los van de grond, waarna bij de landing vonken vrijkwamen omdat de bodemplaat de drempel raakte.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij op 22 juni 2016 op de Waliensestraat in Winterswijk liep. Ze ging linksaf de Marga Klompéstraat in. Ineens hoorde [slachtoffer 1] een auto hard aan komen rijden, ze hoorde ook sirenes. Ze zag een grijze [naam 1] in de Waliensestraat rijden. Ter hoogte van de Marga Klompéstraat maakte deze auto ineens een heel scherpe bocht naar links. De auto reed toen ineens in de richting van [slachtoffer 1] . Ze zag dat de auto met zeer hoge snelheid reed, veel harder dan gebruikelijk binnen de bebouwde kom. De Opel reed recht op [slachtoffer 1] af, zonder uit te wijken, te remmen, te claxonneren of richting aan te geven, zo heeft zij verklaard. Net voordat de auto op haar kon inrijden, is [slachtoffer 1] de bosschages ingedoken. De auto miste haar net. [2]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij op 22 juni 2016 in de tuin van zijn woning zat en sirenes hoorde. Vervolgens zag hij over het fietspad een donkerkleurige [naam 1] aan komen rijden in de richting van het park. Omdat zijn tienjarige dochter daar aan het spelen was, is [slachtoffer 2] het voetpad bij de Wilhelminaschool in gerend. Het pad is daar ongeveer 2,5 meter breed, aldus [slachtoffer 2] . Hij hoorde de auto met gierende banden de bocht om rijden en zag dat de auto met hoge snelheid op hem af kwam rijden, daarbij een paaltje ramde, half door het gras reed en begon te slingeren. De auto was op dat moment op ongeveer 30 meter afstand van [slachtoffer 2] . Hij heeft verklaard dat hij moest beslissen om door te rennen tot hij achter een muur kon duiken of aan de kant te springen, de bosjes in. De auto kwam met hoge snelheid op [slachtoffer 2] af en reed hoog in zijn toeren. [slachtoffer 2] besloot om de bosjes in te springen om de auto te ontwijken. Op het moment dat hij dat deed, was de auto een paar meter bij hem vandaan. De auto bleef op hoge snelheid doorrijden. [3]
[naam 3] heeft aangifte gedaan namens haar vierjarige zoon [slachtoffer 3] . Hij was op de stoep in de Beukenstraat aan het spelen. [naam 3] zag een donkerkleurige [naam 1] voorbij rijden en zag daarna [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] vertelde dat hij op de straat fietste en heel snel op de stoep is gegaan. Hij kon net op tijd van de straat af gaan voordat de auto’s langsreden. [4]
[slachtoffer 4] heeft verklaard dat zij in het park tussen de Waliensestraat en de Ravenhorstweg was. Zij hoorde een knal en sirenes en heeft in een reflex haar dochter opgepakt. Toen [slachtoffer 4] zich omdraaide, zag zij dat een donkerkleurige [naam 1] vlak achter haar langs schoot, op een afstand van ongeveer twee of drie meter. De auto kwam door het park en reed op de plek waar [slachtoffer 4] even daarvoor stond. Ze was echt net op tijd weg, zo heeft [slachtoffer 4] verklaard. [5]
[slachtoffer 5] liep op 22 juni 2016 over de Markt in Winterswijk, van patatzaak ‘ [naam 2] ’ richting haar auto. [slachtoffer 5] zag een kleine zwarte auto vanuit de Misterstraat, het voetgangersgebied, binnenkomen. [slachtoffer 5] zag dat de auto begon te slingeren en dat de bestuurder geen controle meer had. [slachtoffer 5] is snel tussen geparkeerde auto’s gaan staan. [6]
[slachtoffer 6] liet op 22 juni 2016 zijn hond uit bij een fietspad aan de Joost van den Vondelstraat. Hij zag een donkerblauwe [naam 1] . [slachtoffer 6] zag dat de auto dicht bij hem in de buurt kwam en hij sprong aan de kant om een aanrijding te voorkomen. De snelheid van de bestuurder wordt door [slachtoffer 6] op ongeveer zestig à zeventig km/uur geschat. [7]
Feit 2
In de Lindenstraat zagen verbalisanten dat verdachte zonder te remmen, door een bosschage en over een paar paaltjes heen, tegen een schuur tot stilstand was gekomen. De achterzijde van het voertuig was daarbij omhoog/van de grond gekomen. Verdachte is vervolgens ter plekke als bestuurder van de auto aangehouden.
Verbalisanten hebben later die avond de route opnieuw gereden. op meerdere plekken waren remsporen op het grasveld te zien. Ook hebben zij remsporen aangetroffen op bosschages en zijn paaltjes omver gereden. Ten slotte waren er bosschages vernield. [8]
[slachtoffer 7] heeft verklaard dat hij op 22 juni 2016 van een agent hoorde dat er een auto tegen zijn schuur, bij de woning aan de [adres 2] in Winterswijk, was gereden. Hierdoor is schade ontstaan. Verbalisant [verbalisant 3] heeft gerelateerd dat hij heeft gezien dat de schuur schade had door de impact van de auto. Er was een gat ontstaan aan de achterzijde van de schuur en de gehele constructie van de schuur was ontzet. [9]
[naam 4] heeft namens de gemeente Winterswijk aangifte gedaan van vernieling. Er is op 22 juni 2016 onder andere schade toegebracht aan twee paaltjes en bosschages bij de parkeerplaats aan de Lindenstraat. Verder heeft [naam 4] geconstateerd dat diverse grasvelden zijn vernield en dat een tweetal paaltjes omver waren gereden. [10]
Feit 3 en 4
Nadat verdachte is aangehouden, is hij onderworpen aan een ademanalyse. Aan verdachte is medegedeeld dat het onderzoeksresultaat van de ademanalyse was dat de door hem uitgeademde lucht 395 ug/l alcohol bevatte.
Uit het Centrale Register Rijbewijzen volgt dat verdachte nooit in het bezit is geweest van een rijbewijs. [11]
Aanvullende bewijsoverweging met betrekking tot feit 1
De rechtbank overweegt dat niet is gebleken van onvoorwaardelijk opzet op de dood. De rechtbank dient daarom te beoordelen of sprake is geweest van voorwaardelijk opzet gericht op de dood. Daarvan is sprake als verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden en verdachte die kans bewust heeft aanvaard. Of sprake is van een aanmerkelijke kans op de dood, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht.
Verdachte heeft met hoge snelheid met een auto door de bebouwde kom van Winterswijk gereden. Verder heeft verdachte meerdere malen tegen het verkeer in gereden. Hij heeft kruisingen overgestoken zonder goed te kijken. Ook heeft hij enkele felle stuurbewegingen gemaakt en heeft hij gereden over een fietspad, door een voetgangersgebied en over een grasveld. Hij heeft aangevers op korte tot zeer korte afstand gepasseerd. Verdachte was niet in het bezit van een geldig rijbewijs en had alcohol gedronken.
Naar het oordeel van de rechtbank levert rijgedrag als dat van verdachte naar algemene ervaringsgegevens een aanmerkelijke kans op een aanrijding met dodelijke gevolgen voor andere verkeersdeelnemers op. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat met name voetgangers en fietsers kwetsbare verkeersdeelnemers zijn en dat de gevolgen van een ongeluk bij een veel te hoge snelheid zeer ernstig kunnen zijn. De rechtbank overweegt in dit verband dat verdachte ook in een voetgangersgebied, op een fietspad en over grasvelden heeft gereden, waar mensen niet bedacht zijn op de aanwezigheid van (hard) rijdende auto’s. Dit levert extra risico op een ongeluk op. Alle aangevers zijn min of meer gevlucht voor verdachte en konden zichzelf daardoor op het nippertje in veiligheid brengen. Als zij dat niet hadden gedaan, was de kans op een ongeval met ieder van hen levensgroot geweest en was, gelet op de hoge snelheden van verdachte en de kwetsbaarheid van voetgangers ten opzichte van auto’s, de kans op een dodelijke ongeval telkens aanmerkelijk te noemen geweest.
Vervolgens dient de rechtbank te beoordelen of verdachte de aanmerkelijke kans op de dood van aangevers bewust heeft aanvaard. Het is een feit van algemene bekendheid dat het met een auto met hoge snelheid inrijden op personen een aanmerkelijke kans op een ongeval met dodelijke afloop oplevert. Een ieder weet dat en verdachte wist dat dus ook. Door met die wetenschap toch als zodanig te handelen, heeft verdachte het risico dat dit gevolg intrad bewust op de koop toegenomen. Verdachte heeft daarmee voorwaardelijk opzet op de dood van de in de tenlastelegging genoemde personen gehad.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank onder 1 wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk heeft geprobeerd [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] van het leven te beroven. Dat verdachte ook nog andere, onbekend gebleven, personen van het leven heeft geprobeerd te beroven, acht de rechtbank niet bewezen, nu zich daarvoor geen bewijsmiddelen in het dossier bevinden.
Naar het oordeel van de rechtbank is ook feit 2 wettig en overtuigend bewezen. De rit van verdachte is geëindigd toen hij tegen de schuur van [slachtoffer 7] tot stilstand kwam. De rechtbank volgt de raadsman niet in het betoog dat verdachte geen opzet op de vernieling had. Naast de hierboven besproken bewijsmiddelen wijst de rechtbank ook op de verklaring van [getuige] . Zij heeft verklaard dat zij een kleine donkerkleurige auto aan zag komen, met daarachter twee politieauto’s. De auto reed heel hard tegen een houten schuur aan, die daarna helemaal was ingedeukt. [12] De rechtbank is van oordeel dat wel degelijk sprake is geweest van opzettelijk handelen door verdachte.
Tijdens zijn rit heeft verdachte ook gemeente-eigendommen beschadigd, zoals volgt uit de aangifte die namens de gemeente Winterswijk is gedaan. Ook de verbalisanten die in de auto achter verdachte zaten, hebben beschreven welke schade aan grasvelden, bosschages en paaltjes zij hebben geconstateerd.
De rechtbank acht verder de feiten 3 en 4 bewezen, gelet op de vermelde processen-verbaal.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij
, op een of meer tijdstippen,op
of omstreeks22 juni 2016 te Winterswijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 5] en
/of[slachtoffer 6]
en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en),opzettelijk van het leven te beroven, als bestuurder van een
(personen
)auto (merk: [naam 1] , kenteken: [kenteken] ) met zeer hoge snelheid en
/oftot op zeer korte afstand in de richting van een of meer van de voornoemde perso
(o)n
(en
)is afgereden
en/of langs een of meer van de voornoemde perso
(o)n
(en
)is gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
en/of
hij, op een of meer tijdstippen, op of omstreeks 22 juni 2016 te Winterswijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen als bestuurder van een (personen)auto (merk: [naam 1] , kenteken: [kenteken] ) met zeer hoge snelheid en/of tot op
zeer korte afstand in de richting van een of meer van de voornoemde perso(o)n(en) is afgereden en/of langs een of meer van de voornoemde perso(o)n(en) is gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid (art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij, op een of meer tijdstippen, op of omstreeks 22 juni 2016 te Winterswijk, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend als bestuurder van een (personen)auto (merk: [naam 1] , kenteken: [kenteken] ) met zeer hoge snelheid en/of tot op zeer korte afstand in de richting van een of meer van de voornoemde perso(o)n(en) afgereden en/of langs een of meer van de voornoemde perso(o)n(en) gereden (art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht);
2.
hij
, op een of meer tijdstippen,op
of omstreeks22 juni 2016 te Winterswijk opzettelijk en wederrechtelijk:
- een schuur
en/of een deur, in elk geval enige goederen, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 7] en
/of
- een of meerdere grasvelden en
/ofpaaltjes en
/ofbosschages
, in elk geval enige goederen, geheel of ten deletoebehorende aan de gemeente Winterswijk,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,heeft
vernield en/ofbeschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt;
3.
hij op
of omstreeks22 juni 2016 te Winterswijk als bestuurder van een motorrijtuig (te weten een
(personen
)auto merk/type: [naam 1] , kenteken: [kenteken] ) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet
1994, 395 (ug/l) microgram,
in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde luchtbleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs;
4.
hij op
of omstreeks22 juni 2016 te Winterswijk als bestuurder van een motorrijtuig (te weten: een
(personen
)auto merk/type: [naam 1] , kenteken: [kenteken] ) heeft gereden op de weg, gelegen aan: onder andere de Lekstraat, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1: poging tot doodslag, meermalen gepleegd;
feit 2: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen, meermalen gepleegd;
feit 3: overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 4: overtreding van artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte voor de feiten 1, 2 en 3 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar, en daarnaast een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van drie jaar. Voor feit 4 heeft de officier van justitie twee weken hechtenis geëist.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat er geen deugdelijk onderzoek door de reclassering heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft tijdens zijn detentie zelf hulp van een psycholoog en contact met de stichting Hier gezocht. De raadsman heeft bepleit dat de rechtbank, bij een bewezenverklaring van feit 1, overgaat tot oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft op 22 juni 2016 in Winterswijk, met alcohol op en zonder rijbewijs, zeer onbezonnen en veel te hard door de bebouwde kom gereden. Mensen konden net op tijd voor de auto wegspringen. Er zijn geen doden of gewonden gevallen, maar dat had heel goed anders kunnen zijn. De schrik zat er bij de aangevers goed in en het incident heeft nog steeds invloed op hen. De rechtbank wijst in dit verband op de slachtofferverklaring van de moeder van de 4-jarige [slachtoffer 3] , die heeft beschreven dat haar zoontje is veranderd, dat hij drukker is geworden naar andere kinderen en bang is als er tijdens het fietsen een auto aankomt.
Uit het uittreksel uit het Justitieel documentatieregister van 3 oktober 2016 blijkt dat verdachte dit jaar is veroordeeld voor mishandeling, bedreiging en diefstallen. Bovendien is verdachte in 2012, 2011, 2 keer in 2008, 2006, 2005 en 2003 veroordeeld voor rijden onder invloed en rijden zonder rijbewijs.
De reclassering heeft in het rapport van 2 november 2016 geadviseerd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Het recidiverisico is hoog. Verdachte heeft ambulante hulp gehad, maar dit is niet afdoende gebleken. Daarom is volgens de reclassering een klinische opname nodig. Maar hulpverlening, in welke vorm dan ook, kan echter niet worden opgestart zolang verdachte weigert mee te werken.
De rechtbank komt tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Deze straf vindt de rechtbank passen bij het gevaar voor lijf en leden dat verdachte heeft veroorzaakt, in combinatie met het feit dat verdachte al diverse malen is veroordeeld voor rijden onder invloed en zonder geldig rijbewijs maar kennelijk nog steeds niet is doordrongen van het feit dat hij op die manier niet aan het verkeer mag deelnemen. Er is dan ook geen andere sanctie passend dan die van een gevangenisstraf. De rechtbank zal een deel van die straf voorwaardelijk opleggen zodat verdachte gedurende de proeftijd ervan doordrongen blijft dat wederom gevangenisstraf volgt als hij weer op een ongeoorloofde manier aan het verkeer deelneemt. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen enkele reden om bijzondere voorwaarden, in de vorm van bijvoorbeeld hulpverlening, op te leggen. Hierbij is de houding van verdachte doorslaggevend. Hij lijkt enkel te willen worden geholpen op zijn voorwaarden. De rechtbank vindt de opmerking van de reclassering, dat verdachte de realiteit niet op dezelfde manier ziet als de hulpverleners, veelzeggend.
Naast de gevangenisstraf zal de rechtbank ook een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van drie jaar opleggen. Voor feit 4 legt de rechtbank verdachte twee weken hechtenis op.
7a. De beoordeling van de civiele vordering
De gemeente Winterswijk heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 399,30, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering toewijsbaar is en dat daarbij de schadevergoedingsmaatregel moet worden opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben over de ingediende vordering.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de gemeente Winterswijk als gevolg van het onder feit 2 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering, die overigens ook niet is betwist, is voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank ziet aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
7b. De beoordeling van de vorderingen na voorwaardelijke veroordeling
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde straffen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de proeftijd van de zaak met parketnummer 05/720258-15 met een jaar zou moeten worden verlengd. Ten aanzien van de zaak met parketnummer 06/181703-11 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat beide vorderingen toegewezen dienen te worden en de eerder voorwaardelijk aan verdachte opgelegde straffen ten uitvoer dienen te worden gelegd, nu verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Voor verlenging van de proeftijd ziet de rechtbank geen enkele aanleiding.
Daarom dient de bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Gelderland van
10 februari 2016 (parketnummer 05/720258-15) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van één maand ten uitvoer gelegd te worden.
Ook de bij vonnis van de politierechter in Zutphen van 7 november 2011, op 19 mei 2015 onherroepelijk geworden (parketnummer 06/181703-11), voorwaardelijk opgelegde hechtenis en ontzegging van de rijbevoegdheid dienen ten uitvoer gelegd te worden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57, 62, 91, 287 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 107, 176, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
  • bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
  • dat verdachte zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van het
onder 4 bewezenverklaardetot
twee weken hechtenis;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het
onder 3 bewezen verklaardede
bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
drie jaren;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van
feit 2tot betaling van
schadevergoedingaan de
gemeente Winterswijkvan een bedrag van
€ 399,30 (driehonderd negenennegentig euro en dertig eurocent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2016 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 legt aan verdachte de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de gemeente Winterswijk een bedrag
te betalen van € 399,30 (driehonderd negenennegentig euro en dertig eurocent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom
7 (zeven) dagen hechteniszal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

gelast de tenuitvoerleggingvan bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Gelderland van 10 februari 2016 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstraf van 1 (één) maand;

gelast de tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Zutphen van 7 november 2011 voorwaardelijk opgelegde
hechtenis van 1 (één) weeken
ontzegging van de rijbevoegdheid van 6 (zes) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C.A.M. Janssen, voorzitter, mr. C. Kleinrensink en
mr. Y.M.J.I. Baauw, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 november 2016.
mr. Baauw is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers 05/840668-16, 05/720258-15 (tul) en 06/181703-11 (tul)
Uitspraak d.d.: 21 november 2016
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van 21 november 2016.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
en mr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte, [verdachte] , is wel / niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De raadsman, mr. Kant, is wel/niet aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit
en wijst verdachte op de mogelijkheid om binnen veertien dagen na heden hoger beroep tegen dit vonnis in te stellen.
Waarvan proces-verbaal,

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 4] en [verbalisant 5] van de politie Oost- Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, basisteam IJsselstreek, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016314982, gesloten op 26 juni 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , pagina’s 10-11.
3.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] , pagina’s 106-107.
4.Proces-verbaal van aangifte [naam 3] , namens [slachtoffer 3] , pagina’s 110-111.
5.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] , pagina’s 114-115.
6.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 5] , pagina’s 118-119.
7.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 6] , pagina’s 122-123.
8.Proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 34-36.
9.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 7] , pagina’s 139-140.
10.Proces-verbaal van aangifte [naam 4] , namens de gemeente Winterswijk, pagina’s 125-127.
11.Proces-verbaal rijden onder invloed, pagina’s 146-148.
12.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , pagina’s 15-16.