Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
Uitspraak van de meervoudige kamer van
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
Procesverloop
H. Keesenberg, werkzaam als manager bij het samenwerkingsverband Stichting 2305 PO.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak hebben de ouders van een leerling, aangeduid als [dochter], op 27 juni 2014 een toelaatbaarheidsverklaring voor het speciaal basisonderwijs aangevraagd. De Commissie Toewijzing Toelaatbaarheid Zwolle heeft op 28 augustus 2014 negatief geadviseerd over deze aanvraag, en het bezwaar dat hiertegen werd gemaakt, werd op 6 november 2014 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft eerder, op 21 april 2015, het beroep tegen dit besluit gegrond verklaard. Vervolgens heeft het College van Bestuur van het samenwerkingsverband Stichting 2305 PO op 12 mei 2015 besloten de aanvraag te weigeren. Dit besluit werd later op 24 november 2015 bevestigd, waarbij het bezwaar van de ouders niet-ontvankelijk werd verklaard. De ouders hebben hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij stelden dat hun bezwaar tijdig was ingediend en dat de leermogelijkheden van hun dochter niet goed werden ingeschat.
Tijdens de zitting op 23 september 2016 is de zaak behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag van de ouders vóór de wijziging van de Wet op het primair onderwijs was ingediend, en dat de ouders op dat moment de juiste persoon waren om de aanvraag in te dienen. De rechtbank oordeelt dat de ouders nog steeds belang hadden bij een inhoudelijke beoordeling van hun bezwaar, en dat het bestreden besluit in strijd was met de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het bezwaar van de ouders ongegrond verklaard, maar heeft ook bepaald dat de ouders recht hebben op vergoeding van het griffierecht en proceskosten. De rechtbank heeft de zaak zelf afgedaan door de toelaatbaarheidsverklaring te weigeren, maar heeft de ouders de mogelijkheid geboden om binnen de huidige school naar oplossingen te zoeken voor de leermogelijkheden van hun dochter.