ECLI:NL:RBGEL:2016:6143

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 november 2016
Publicatiedatum
15 november 2016
Zaaknummer
05/986088-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vier ondernemers voor belastingfraude en onjuiste aangiften

Op 11 november 2016 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem vier ondernemers veroordeeld voor het doen van onjuiste aangiften van omzet- en vennootschapsbelasting, het hebben van een onjuiste administratie en het doen van onjuiste aangiften van inkomstenbelasting. De rechtbank oordeelde dat de ondernemers opzettelijk onjuiste aangiften hebben gedaan, waardoor te weinig belasting werd geheven. Twee van de ondernemers kregen een werkstraf van 240 uur en een geldboete van € 30.000,-, terwijl de andere twee ondernemers werkstraffen van 120 uur kregen. Een van de ondernemers, die enkel was veroordeeld voor onjuiste aangiften van inkomstenbelasting, kreeg een werkstraf van 40 uur. De zaak kwam aan het licht na een boekenonderzoek door de Belastingdienst, waarbij onregelmatigheden in de kassabestanden van een franchisenemer werden ontdekt. Dit leidde tot een breder onderzoek naar andere franchisenemers, waarbij werd vastgesteld dat een aanzienlijk percentage van hen op vergelijkbare wijze hun omzet had afgeroomd. De rechtbank concludeerde dat de ondernemers opzettelijk onjuiste aangiften hadden gedaan en dat dit had geleid tot een aanzienlijk belastingnadeel voor de Staat der Nederlanden. De rechtbank legde de ondernemers straffen op die in verhouding stonden tot de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/986088-13
Datum uitspraak : 11 november 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het Functioneel Parket Zwolle
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Raadsman: mr. A.J. Bakhuijsen, advocaat te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 oktober 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
[verdachte] en/of [betrokkene] ,
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 17 januari 2011, te Apeldoorn en/of Klundert en/of Fijnaart en/of Roosendaal, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met andere(n) rechtsperso(o)n(en) en/of natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als
bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten één of meer(dere) (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting, ten name van [verdachte] , over de tijdvakken
- eerste, tweede, derde en/of vierde kwartaal 2006 (bijlagen D-1023 en D-1029A) en/of
- eerste, tweede en/of derde kwartaal 2007 (bijlagen D-1024 en D-1029A) en/of
(telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten één of meer(dere) (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting, ten name van de fiscale eenheid [betrokkene] , [verdachte] , over de tijdvakken
- vierde kwartaal 2007 (bijlagen D-1025 en D-1030) en/of - eerste, tweede, derde en/of vierde kwartaal 2007 (bijlagen D-1026 en D-1030) en/of
- eerste, tweede, derde en/of vierde kwartaal 2006 (bijlagen D-1027 en D-1030) en/of
- eerste, tweede, derde en/of vierde kwartaal 2007 (bijlagen D-1009 t/m D-1012, D-1028 en D-1030)
onjuist of onvolledig heeft/hebben gedaan bij de Inspecteur der belastingen en/of de Belastingdienst Zuidwest, kantoor Roosendaal, althans de Belastingdienst in Nederland, terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven, hebbende die onjuistheid of onvolledigheid (telkens) hierin bestaan dat op de aangifte(n) (telkens) een te laag en/of onjuist bedrag aan omzet en/of (telkens) een te laag en/of onjuist bedrag aan (verschuldigde) omzetbelasting werd opgegeven, tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte, al dan niet tezamen met een ander of anderen, (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke verboden gedraging(en) verdachte, al dan niet tezamen met een ander of anderen, (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;
2.
[betrokkene] ,
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 20 februari 2012, te Apeldoorn en/of Klundert en/of Fijnaart en/of Roosendaal, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met andere(n) rechtsperso(o)n(en) en/of natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n) , als
bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten één of meer(dere) (elektronische) aangifte(n) voor de vennootschapsbelasting, over de jaren
- 2006 ( bijlagen D-1013 en D-1032) en/of
- 2007 ( bijlagen D-1014 en D-1032) en/of
- 2008 ( bijlagen D-1015 en D-1032) en/of
- 2009 ( bijlagen D-1016 en D-1032) en/of
- 2010 ( bijlagen D-1017 en D-1032)
onjuist of onvolledig heeft/hebben gedaan bij de Inspecteur der belastingen en/of de Belastingdienst Zuidwest, kantoor Roosendaal, althans de Belastingdienst in Nederland, terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven, hebbende die onjuistheid of onvolledigheid (telkens) hierin bestaan dat op de aangifte(n) (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan vennootschapsbelasting opgegeven, tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte, al dan niet tezamen met een ander of anderen, (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke verboden gedraging(en) verdachte, al dan niet tezamen met een ander of anderen, (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;
3.
[verdachte] en/of [betrokkene] ,
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 26 juni 2010, te Klundert en/of Fijnaart, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met andere(n) rechtsperso(o)n(en) en/of natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen, als administratieplichtige(n) die ingevolge de Belastingwet, te weten artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, verplicht was/waren tot het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen, (telkens) een zodanige administratie niet heeft/hebben gevoerd en of/doen voeren, immers hebben zij en/of haar/hun mededader(s) toen en daar (telkens) opzettelijk onjuiste en/of onvolledige (te lage) omzetgegevens in de administratie van verdachte opgenomen en/of geboekt en/of doen boeken en/of doen opnemen en/of omzetten door middel van (onterechte) retourboekingen uit
de administratie verwijderd, terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven, tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte, al dan niet tezamen met een ander of anderen, (telkens) opdracht heeft gegeven, dan
wel aan welke verboden gedraging(en) verdachte, al dan niet tezamen met een ander of anderen, (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;
4.
hij op één of meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2006 tot en met 30 maart 2012, te Apeldoorn en/of Klundert en/of Fijnaart en/of Roosendaal, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met andere(n) rechtsperso(o)n(en) en/of natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten één of meer(dere) aangifte(n) voor de inkomstenbelasting, over de jaren
- 2006 ( bijlagen D-1018 en D-1031) en/of
- 2007 ( bijlagen D-1019 en D-1031) en/of
- 2008 ( bijlagen D-1020 en D-1031) en/of
- 2009 ( bijlagen D-1021 en D-1031) en/of
- 2010 ( bijlagen D-1034 en D-1031)
onjuist of onvolledig heeft/hebben gedaan bij de Inspecteur der belastingen en/of de Belastingdienst Utrecht-Gooi, kantoor Amersfoort, althans de Belastingdienst in Nederland, terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven, hebbende die onjuistheid of onvolledigheid (telkens) hierin bestaan dat op de aangifte(n) (telkens) een onjuiste en/of te lage opgave(n) werd gedaan van inkomsten en/of winst uit onderneming, althans een onjuiste en/of te lage opgave(n) werd gedaan van privé onttrekkingen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding onderzoek
Tijdens een boekenonderzoek door de Belastingdienst in mei 2008 is bij een franchisenemer van supermarkt [naam 1] geconstateerd dat met grote regelmaat negatieve ronde bedragen in de kassa werden aangeslagen. Deze negatieve aanslagen werden ingevoerd met zogenaamde EAN (non scan) codes. Deze negatieve bedragen zaten niet meer in de omzet volgens de kassabestanden omdat deze hiervan waren afgetrokken. Het vermoeden ontstond dat de onttrokken bedragen waren aangewend voor privédoeleinden. Naar aanleiding van deze bevindingen ontstond bij de Belastingdienst het vermoeden dat opzettelijk onjuiste belastingaangiften werden gedaan waardoor artikel 69, lid 2, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) zou zijn overtreden.
De Belastingdienst heeft vervolgens nader onderzoek gedaan naar eerder verricht boekenonderzoek bij 64 andere franchisenemers van [naam 1] . Uit dit onderzoek is gebleken dat in vier gevallen bij dat boekenonderzoek gebruik werd gemaakt van de kassabestanden en dat daarvan in drie gevallen sprake was van dezelfde fraudemethodiek als die bij supermarkt [naam 1] .
Op basis van deze uitkomsten heeft de Belastingdienst de kassabestanden van alle franchisenemers (240) over 2006 en 2007 opgevraagd bij [naam 2]
Uit een analyse van deze kassabestanden heeft de Belastingdienst de conclusie getrokken dat vermoedelijk 45% van deze ondernemers op een soortgelijke manier hun omzet hebben afgeroomd. Vervolgens is na overleg tussen de Belastingdienst, de FIOD en het Functioneel Parket besloten de grootste vermoedelijke fraudeurs strafrechtelijk te onderzoeken.
Eén van deze franchisenemers betreft [verdachte]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Ten aanzien van de feiten 1,2 en 3
De besloten vennootschap [verdachte] is opgericht op 31 december 1998 en is statutair gevestigd te Klundert. Enig aandeelhouder en bestuurder van deze vennootschap is sinds de oprichtingsdatum [betrokkene] [2]
De besloten vennootschap [betrokkene] is opgericht op 31 december 1998 en is statutair gevestigd te Klundert. Sinds de oprichtingsdatum is [verdachte] (hierna: verdachte) bestuurder van deze vennootschap, waarbij hij alleen/zelfstandig bevoegd is. Enig aandeelhouder van [betrokkene] is [naam 3] . [3] [naam 3] is opgericht op 31 december 2007 en statutair gevestigd te Klundert. Verdachte is enig bestuurder van deze stichting. [4]
In de vennootschap [verdachte] werd in de periode 1 januari 2006 tot 26 juni 2010 als franchisenemer van [naam 1] een supermarkt geëxploiteerd. Verdachte was in die periode feitelijk bestuurder van [verdachte] en [betrokkene] [5]
Verdachte verzorgde zelf de kas- en bankadministratie van [verdachte] en verstrekte de administratieve stukken, zoals de kasstaten, de bankafschriften met onderliggende facturen en bijbehorende bijlagen, aan [naam 4] te Houten (hierna: [naam 4] ). Op basis van deze gegevens verwerkte het accountantskantoor de administratie. [6]
Ten aanzien van feit 1
Over de tijdvakken 1e kwartaal 2006 tot en met 3e kwartaal 2007 heeft de Belastingdienst/Centrale Administratie te Apeldoorn, de op digitale wijze ingediende aangiften omzetbelasting van de belastingplichtige [verdachte] (sofinummer: [nummer 1] ) ontvangen. [7] Deze aangiften zijn ingediend in de periode 24 april 2006 tot en met 18 oktober 2007. [8]
De fiscale eenheid [betrokkene] en [verdachte] is uitgenodigd tot het doen van aangifte omzetbelasting over de tijdvakken 4e kwartaal 2007 tot en met 4e kwartaal 2010. De aangiften over de tijdvakken 1e kwartaal 2008 tot en met 4e kwartaal 2010 zijn binnengekomen met behulp van een softwarepakket door tussenkomst van [naam 4] . [9] Deze aangiften omzetbelasting over de tijdvakken 4e kwartaal 2007 tot en met 4e kwartaal 2010 zijn ingediend in de periode 21 januari 2008 tot en met 17 januari 2011. [10]
De aangiften omzetbelasting van [verdachte] zijn in de periode 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010 verzorgd door [naam 4] op basis van de administratieve stukken (kasstaten, bankgegevens en inkoopfacturen) die door verdachte zijn aangeleverd. Het accountantskantoor verzond deze aangiften op digitale wijze naar de Belastingdienst op basis van een door verdachte verstrekte volmacht. [11]
Ten aanzien van feit 2
De Belastingdienst/Centrale Administratie te Apeldoorn heeft over de jaren 2006 [12] , 2007 [13] , 2008 [14] , 2009 [15] en 2010 [16] de op digitale wijze ingediende aangiften vennootschapsbelasting ten name van de belastingplichtige [betrokkene] (sofinummer: [nummer 2] ). Deze aangiften zijn door [naam 4] ingezonden met behulp van een softwarepakket en door de Belastingdienst ontvangen in de periode 14 januari 2008 tot en met 20 februari 2012. [17]
De aangiften vennootschapsbelasting over de jaren 2006 tot en met 2010 van [betrokkene] zijn door [naam 4] verzorgd op basis van de door verdachte verstrekte gegevens. [naam 4] verzond deze aangiften op digitale wijze naar de Belastingdienst op basis van een door verdachte verstrekte volmacht. [18]
Ten aanzien van feit 4
De Belastingdienst/Centrale Administratie te Apeldoorn heeft over de jaren 2006 [19] , 2007 [20] , 2008 [21] , 2009 [22] en 2010 [23] de op digitale wijze ingediende aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PV) ten name van de belastingplichtige [verdachte] ontvangen. Deze aangiften zijn gezamenlijk gedaan met de aangiften van [naam 5] en verzonden met een softwarepakket gebruikt door [naam 4] . De Belastingdienst heeft de aangiften IB/PV over de jaren 2006 tot en met 2010 ontvangen in de periode 25 februari 2008 tot en met 30 maart 2012. [24]
De aangiften IB/PV van verdachte over de jaren 2006 tot en met 2010 zijn door [naam 4] verzorgd op basis van de door verdachte verstrekte gegevens. [naam 4] verzond deze aangiften op digitale wijze naar de Belastingdienst op basis van een door verdachte verstrekte volmacht. [25]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Daartoe is onder meer aangevoerd dat er in de tenlastegelegde jaren geen omzet en/of winst is onttrokken aan de onderneming, nu de gelden die zijn verkregen met de in de kassa als retour aangeslagen bedragen volledig zijn aangewend voor de ‘parallelle’ inkoop van goederen en overige uitgaven ten behoeve van de onderneming. Dit was onder meer nodig omdat de aanvoer door de organisatie van [naam 1] regelmatig haperde. Verdachte betwist dat deze gelden hem in privé ten goede zijn gekomen. Volgens de verdediging kan in de administratie
– vertaald in de jaarrekening – objectief worden vastgesteld dat er geen omzet is onttrokken. Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde feit, is namens de verdediging aangevoerd dat slechts een zeer gering percentage van de totale inkopen niet te herleiden is in de administratie. Volgens de verdediging kan dit niet leiden tot de conclusie dat daardoor de administratieplicht is geschonden.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
In het dossier bevinden zich overzichten van de negatieve (kassa)aanslagen bij [verdachte] in de jaren 2006 [26] , 2007, [27] 2008, [28] , 2009 [29] en 2010 [30] . Een controlemedewerker en een [naam 6] hebben de door [naam 1] verstrekte kassabestanden geanalyseerd en geconstateerd dat met grote regelmaat ronde bedragen negatief worden aangeslagen. Uit de nadere analyse komt daarbij het volgende naar voren:
- In 2006 vinden op vaste dagen in de week negatieve aanslagen plaats.
- Meestal op maandag en vrijdag, het bedrag van de aanslag is meestal € 500.
- De wekelijkse opname varieert tussen € 2.000 en € 10.813,50.
- Het tijdstip is variabel, evenals de kassa.
- In week 31 en 32 hebben géén opnames plaatsgevonden.
- In 2007 vinden op vaste dagen in de week negatieve aanslagen plaats.
- De wekelijkse opname varieert tussen € 206,70 en € 7.346,95.
- De dag is variabel, het tijdstip is variabel, evenals de kassa.
- In week 17, 18 en 42 hebben géén opnames plaatsgevonden.
- Vanaf week 47 worden veelvuldig bedragen variërend tussen circa € 40 en € 50 negatief aangeslagen.
- In 2008 vinden op vaste dagen in de week negatieve aanslagen plaats.
- De wekelijkse opname varieert tussen € 88 en € 2.819,20.
- De dag is variabel, het tijdstip is variabel, evenals de kassa.
- In week 7 hebben géén opnames plaatsgevonden.
- De wekelijkse opnames vinden plaats vooral in bedragen van € 49,97, € 49,99 en
€ 50.
- In 2009 vinden op vaste dagen in de week negatieve aanslagen plaats.
- De wekelijkse opname varieert tussen € 88 en € 1.928,60.
- De dag is variabel, het tijdstip is variabel, evenals de kassa.
- In week 33, 41, 43, 44 en 45 hebben géén opnames plaatsgevonden.
- De wekelijkse opnames vinden vooral plaats in bedragen van € 49,99 en € 50.
- In 2010 vinden alleen op zaterdag in de weken 23, 25, 28 en 29 negatieve
aanslagen plaats, meestal via kassa 7.
Deze negatieve bedragen zitten niet meer in de omzet volgens de kassabestanden omdat deze hiervan zijn afgetrokken. In totaal komen de als retouromzet geboekte bedragen uit op:
2006 € 246.537
2007 € 102.703
2008 € 69.419
2009 € 48.753
2010
€ 10.044
€ 477.456 [31]
Getuige [getuige 1] , voormalig hoofdcaissière bij [verdachte] , heeft verklaard dat zij dagelijks van verdachte geld moest ‘retouren’. In 2006 en 2007 was dat steeds € 500,-. Ze kan zich niet (meer) herinneren wat ze in de andere jaren van verdachte uit de kas moest halen. Verdachte gaf aan welk geldbedrag zij uit de kassa moest halen en welke bedragen zij
op de verschillende kassa’s moest aanslaan als retouren of als PLU (Price Look Up) code. Daarna moest zij de envelop met geld in het laatje van verdachte of in de kluis leggen. Iedereen wist dit. [32]
Getuige [getuige 2] , voormalig filiaalmanager bij [verdachte] , heeft verklaard dat hij in opdracht van verdachte via retourboekingen gelden uit de kas heeft gehaald. Ter verkrijging van omzetbonussen werden er bijvoorbeeld te hoge verkopen van Jupiler aangeslagen op de kassa. Deze aanslagen moesten naderhand, in opdracht van verdachte, via retourboekingen weer gecorrigeerd worden op de kassa. Het geld dat op deze wijze uit de kassa werd gehaald, werd apart in de kluis gelegd. Volgens [getuige 2] staat een bedrag van ruim € 250.000,- in 2006 niet in verhouding tot hetgeen verdachte hem heeft verteld over het verkrijgen van de bonussen. Ook het bedrag van € 100.000,- in 2007 vindt hij heel veel geld. Volgens hem kunnen deze bedragen niet kloppen. [33]
De rechtbank stelt vast dat namens de verdediging niet wordt betwist dat in de jaren 2006 tot en met 2010 voor een bedrag van in totaal € 477.456,- aan retouromzet is geboekt waardoor de omzet van [verdachte] negatief is gecorrigeerd. Naar het oordeel van de rechtbank is dit gedeelte van de omzet en de hierover verschuldigde omzetbelasting ten onrechte niet vermeld in de aangiften omzetbelasting.
Het verweer van de verdediging houdt in dat de retour geboekte omzetbedragen geheel ten goede zijn gekomen aan de onderneming en niet aan verdachte in privé.
Hoewel dit punt niet is onderbouwd met verifieerbare stukken, heeft de rechtbank wel de overtuiging dat in de jaren 2006 tot en met 2010 met contant geld en buiten de boeken om, ten behoeve van de supermarkt diverse producten rechtstreeks, dus zonder tussenkomst van [naam 1] , zijn ingekocht bij producenten en leveranciers. Verdachte heeft op dat punt consistent verklaard en uitgelegd dat dit gebeurde omdat [verdachte] , als gevolg van een niet goed werkende winkelformule van [naam 1] , niet alle artikelen uitgeleverd kreeg en omdat met name de versproducten en de eigen merk artikelen slecht van kwaliteit waren.
Naar het oordeel van de rechtbank kan dit echter niet tot de conclusie leiden dat hierdoor in de aangiften omzetbelasting de juiste bedragen aan omzet en aan (verschuldigde) belasting zijn opgegeven. De omzet die is behaald met de verkoop van goederen en de daarover verschuldigde omzetbelasting dienen in de aangifte omzetbelasting te worden vermeld. Daarbij is niet van belang of deze goederen al dan niet buiten de boekhouding om zijn ingekocht. De rechtbank heeft hiervoor al overwogen dat niet alle behaalde omzet in de aangiften omzetbelasting is vermeld. Hierdoor is een aanzienlijk belastingnadeel geleden. [34]
De stelling dat [verdachte] bij de inkoop van goederen buiten de boekhouding ook omzetbelasting heeft betaald die evenmin in de boeken is terug te vinden en ook voorbelasting heeft betaald die niet door haar in aftrek is gebracht, zodat op die wijze het gemis aan (omzet)belasting vanwege de retourboekingen geheel kan worden gecompenseerd, is op geen enkele wijze onderbouwd en volgt de rechtbank daarom niet. Er is geen boekhouding van bijgehouden die kan worden overgelegd en ten aanzien van bijvoorbeeld de te hoog opgevoerde omzetten ter verkrijging van een hogere bonus heeft verdachte verklaard wel bonnetjes van teveel aangeslagen bedragen en staffellijsten te hebben bewaard, maar deze te hebben weggegooid. [35]
Voor zover het de vennootschapsbelasting betreft, overweegt de rechtbank dat de verdediging op geen enkele wijze inzichtelijk heeft gemaakt op welke wijze de door verdachte bedoelde inkopen zijn gedaan. Zo is niet duidelijk geworden wanneer en tot welke bedragen deze inkopen zijn gedaan en of deze inkopen (allemaal) zijn gedaan door middel van betaling van contant geld, verkregen via de retourboekingen in het kassasysteem. In hetgeen namens de verdediging is aangevoerd, ziet de rechtbank dan ook geen enkele reden om aan te nemen dat in de jaren 2006 tot en met 2010 tot de juiste belastbare bedragen aangifte vennootschapsbelasting is gedaan. Zoals de rechtbank reeds hiervoor heeft overwogen, is in die jaren telkens de omzet afgeroomd doordat ten onrechte negatieve kassa-aanslagen zijn uitgevoerd. Dit heeft ertoe geleid dat telkens een te laag belastbaar bedrag is opgegeven, als gevolg waarvan te weinig vennootschapsbelasting is geheven. Hierdoor is een aanzienlijk belastingnadeel geleden. [36]
Nu de rechtbank van oordeel is dat er belastingnadeel is geleden doordat de retourboekingen aan de omzet is onttrokken, als gevolg waarvan te weinig omzet- en vennootschapsbelasting is geheven, ziet de rechtbank geen aanleiding om onderzoek te doen naar de door verdachte gedane retourboekingen. Verdachte heeft tot aan de zitting bovendien ruimschoots de tijd gehad om dergelijk onderzoek te (laten) verrichten om daarmee zijn stelling nader te onderbouwen. Het verzoek hiertoe wordt dan ook afgewezen.
Ten aanzien van het daderschap van [verdachte] en het feitelijk leiding geven door verdachte aan het door deze vennootschap doen van onjuiste en/of onvolledige aangiften omzetbelasting en vennootschapsbelasting, overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte heeft er, als feitelijk bestuurder van zowel [verdachte] en [betrokkene] , bewust voor gekozen om via onterechte negatieve kassa-aanslagen de omzet van [verdachte] af te romen. Hierdoor zijn namens de vennootschap en de fiscale eenheid ( [betrokkene] en [verdachte] ) opzettelijk onjuiste en/of onvolledige aangiften omzetbelasting en vennootschapsbelasting ingediend en is er te weinig belasting geheven. Deze handelingen kunnen, nu deze hebben plaatsgevonden binnen de sfeer van de rechtspersoon en dienstig zijn geweest aan deze vennootschappen, aan de beide vennootschappen worden toegerekend, zodanig dat deze rechtspersoon als dader kunnen worden aangemerkt. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte hieraan feitelijk leiding heeft gegeven.
Ten aanzien van feit 3
De rechtbank stelt voorop dat de vennootschap [verdachte] op grond van artikel 52, lid 2, onderdeel a, van de AWR administratieplichtig is. Zij heeft als administratieplichtige, ingevolge artikel 52 van de AWR, de verplichting om op een zodanige wijze een administratie te voeren en om de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde haar rechten en verplichtingen alsmede de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens hieruit blijken.
De omzetgegevens die in de administratie van [verdachte] waren opgenomen, waren niet volledig aangezien daarin niet de omzet was begrepen die retour is geboekt. Op basis van deze – onjuiste – gegevens is namens [verdachte] aangifte omzetbelasting en vennootschapsbelasting gedaan. [37]
Zoals de rechtbank reeds hiervoor onder de feiten 1 en 2 overwogen, heeft dit ertoe geleid dat in de jaren 2006 tot en met 2010 voor te lage bedragen belastingaangifte is gedaan.
Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat de administratie van [verdachte] over de jaren 2006 tot en met 2010 opzettelijk niet is gevoerd overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen. Verdachte heeft hieraan feitelijk leiding gegeven.
Ten aanzien van feit 4
Zoals de rechtbank reeds hiervoor onder de feiten 1 en 2 heeft overwogen, acht zij de verklaring van verdachte dat de gelden die via negatieve kassa-aanslagen zijn verkregen, geheel zijn gebruikt ten behoeve van de inkoop van goederen voor onderneming, niet aannemelijk geworden. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat op geen enkele wijze inzichtelijk is gemaakt op welke wijze deze inkopen zouden zijn gedaan. Zo is niet duidelijk geworden wanneer en tot welke bedragen deze inkopen zijn gedaan en of deze inkopen (allemaal) zijn gedaan door middel van contant geld dat via retourboekingen in het kassasysteem is verkregen.
Gelet op het voorgaande, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte voor een aanzienlijk deel gelden heeft onttrokken aan de onderneming ten behoeve van privédoeleinden.
Als directeur grootaandeelhouder geniet verdachte, via [betrokkene] , inkomen uit aanmerkelijk belang waarover inkomstenbelasting is verschuldigd. Door gelden te onttrekken aan de onderneming en aan te wenden voor privédoeleinden, is sprake van een (verkapte) winstuitdeling aan verdachte. Door dit opzettelijk niet op te geven in zijn aangiften IB/PV, is ten onrechte geen inkomstenbelasting geheven over een feitelijk wel door hem genoten voordeel. Dat voordeel is in de jaren 2006 tot en met 2010 ten onrechte buiten de heffing van inkomstenbelasting gebleven. Hierdoor is een aanzienlijk belastingnadeel geleden. [38]
Conclusie
De rechtbank acht evenals de officier van justitie de onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, op de wijze zoals hierna is vermeld.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
[verdachte] en/of [betrokkene] ,
op
één ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 januari 2006 tot en met 17 januari 2011, te Apeldoorn en/of Klundert
en/of Fijnaart en/of Roosendaal,althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een andere
(n)rechtsperso
(o
)n
(en) en/of natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens
)opzettelijk
(een
)bij de belastingwet voorziene aangifte
(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten
één ofmeer
(dere
)(elektronische) aangifte
(n
)voor de omzetbelasting, ten name van [verdachte] , over de tijdvakken
- eerste, tweede, derde en
/ofvierde kwartaal 2006 (bijlagen D-1023 en D-1029A) en
/of
- eerste, tweede en
/ofderde kwartaal 2007 (bijlagen D-1024 en D-1029A) en
/of
(telkens)opzettelijk
(een
)bij de belastingwet voorziene aangifte
(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten één
of meer(dere)(elektronische) aangifte
(n)voor de omzetbelasting, ten name van de fiscale eenheid [betrokkene] , [verdachte] , over
de tijdvakkenhet tijdvak
- vierde kwartaal 2007 (bijlagen D-1025 en D-1030)
en/of
- eerste, tweede, derde en/of vierde kwartaal 2007 (bijlagen D-1026 en D-1030) en/of
- eerste, tweede, derde en/of vierde kwartaal 2006 (bijlagen D-1027 en D-1030) en/of
- eerste, tweede, derde en/of vierde kwartaal 2007 (bijlagen D-1009 t/m D-1012, D-1028 en D-1030)
onjuist of onvolledig heeft/hebben gedaan bij de Inspecteur der belastingen en/of de Belastingdienst
Zuidwest, kantoor Roosendaal, althans de Belastingdienstin Nederland,
terwijl
die/dat feit
(en)er
(telkens
)toe strekte
(n)dat te weinig belasting wordt geheven, hebbende die onjuistheid of onvolledigheid (telkens) hierin bestaan dat in de aangifte
(n
) (telkens
)een te laag en/of onjuist bedrag aan omzet en/of
(telkens
)een te laag en/of onjuist bedrag aan (verschuldigde) omzetbelasting werd opgegeven,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feit
(en)verdachte,
al dan niet tezamen met een ander of anderen, (telkens
)opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke verboden gedraging
(en)verdachte,
al dan niet tezamen met een ander of anderen, (telkens
)feitelijk leiding heeft gegeven;
2.
[betrokkene] ,
op
één ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 januari 2006 tot en met 20 februari 2012, te Apeldoorn en/of Klundert
en/of Fijnaart en/of Roosendaal,althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een andere
(n)rechtsperso
(o
)n
(en) en/of natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens
)opzettelijk
(een
)bij de belastingwet voorziene aangifte
(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten
één ofmeer
(dere
)(elektronische) aangifte
(n
)voor de vennootschapsbelasting, over de jaren
- 2006 ( bijlagen D-1013 en D-1032) en
/of
- 2007 ( bijlagen D-1014 en D-1032) en
/of
- 2008 ( bijlagen D-1015 en D-1032) en
/of
- 2009 ( bijlagen D-1016 en D-1032) en
/of
- 2010 ( bijlagen D-1017 en D-1032)
onjuist of onvolledig heeft
/hebbengedaan bij de Inspecteur der belastingen en/of de Belastingdienst
Zuidwest, kantoor Roosendaal, althans de Belastingdienstin Nederland,
terwijl
die/dat feit
(en)er
(telkens
)toe strekte
(n)dat te weinig belasting wordt geheven, hebbende die onjuistheid of onvolledigheid
(telkens)hierin bestaan dat in de aangifte
(n
) (telkens
)een te laag belastbaar bedrag,
althans (telkens) een te laag bedrag aan vennootschapsbelastingis opgegeven, tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feit
(en)verdachte,
al dan niet tezamen met een ander of anderen, (telkens
)opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke verboden gedraging
(en)verdachte
, al dan niet tezamen met een ander of anderen, (telkens
)feitelijk leiding heeft gegeven;
3.
[verdachte]
en/of [betrokkene],
op
één ofmeer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 26 juni 2010, te Klundert
en/of Fijnaart, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met andere(n) rechtsperso(o)n(en) en/of natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen,
als administratieplichtige
(n)die ingevolge de Belastingwet, te weten artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, verplicht was
/warentot het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen,
(telkens
)een zodanige administratie niet heeft
/hebbengevoerd en of/doen voeren, immers hebben zij
en/of haar/hun mededader(s)toen en daar
(telkens
)opzettelijk onjuiste en/of onvolledige (te lage) omzetgegevens in de administratie
van verdachteopgenomen en/of geboekt en/of doen boeken en/of doen opnemen en/of omzetten door middel van (onterechte) retourboekingen uit
de administratie verwijderd, terwijl dat
/diefeit
(en) (telkens
)ertoe strekte
(n)dat te weinig belasting wordt geheven,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte, al dan niet tezamen met een ander of anderen, (telkens) opdracht heeft gegeven, dan
welaan welke verboden gedraging
(en)verdachte
, al dan niet tezamen met een ander of anderen, (telkens
)feitelijk leiding heeft gegeven;
4.
hij op
één ofmeer tijdstippen in de periode van 1 januari 2006 tot en met 30 maart 2012, te Apeldoorn
en/of Klundert en/of Fijnaart en/of Roosendaal,althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met andere(n) rechtsperso(o)n(en) en/of natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen, (telkens
)opzettelijk
(een
)bij de belastingwet voorziene aangifte
(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten
één ofmeer
(dere
)aangifte
(n
)voor de inkomstenbelasting, over de jaren
- 2006 ( bijlagen D-1018 en D-1031) en
/of
- 2007 ( bijlagen D-1019 en D-1031) en
/of
- 2008 ( bijlagen D-1020 en D-1031) en
/of
- 2009 ( bijlagen D-1021 en D-1031) en
/of
- 2010 ( bijlagen D-1034 en D-1031)
onjuist of onvolledig heeft
/hebbengedaan bij de Inspecteur der belastingen en/of de Belastingdienst
Utrecht-Gooi, kantoor Amersfoort, althans de Belastingdienstin Nederland, terwijl
die/dat feit
(en)er
(telkens
)toe strekte
(n)dat te weinig belasting wordt geheven, hebbende die onjuistheid of onvolledigheid
(telkens)hierin bestaan dat op de aangifte
(n
) (telkens
)een onjuiste en/of te lage opgave(n) werd gedaan van inkomsten
en/of winst uit onderneming, althans een onjuiste en/of te lage opgave(n) werd gedaan van privé onttrekkingen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:
medeplegen van het opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij tot het feit opdracht heeft gegeven of feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedragingen, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 3:
ingevolge de belastingwet verplicht zijnde een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen te voeren, een zodanige administratie opzettelijk niet voeren, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 4:
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf gedurende 240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen, beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie een geldboete geëist van € 60.000,- (zestigduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 320 dagen hechtenis. De officier van justitie heeft bij het bepalen van zijn strafeis rekening gehouden met onder andere de blanco justitiële documentatie van verdachte, de media-aandacht die de zaak heeft gekregen en het tijdverloop.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft verzocht om bij de bepaling van de strafmaat rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft geen onderneming meer en heeft vanwege de oplopende administratieve verhogingen met de Belastingdienst een compromis bereikt en daartoe een vaststellingsovereenkomst gesloten. Verdachte heeft een hoger geldbedrag betaald dan in de vaststellingsovereenkomst is opgenomen. De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de eis aan de hoge kant is in vergelijking met andere zaken. Daarnaast is het aannemelijk dat 37% van de door de FIOD opgevoerde retourbedragen verklaarbaar zijn en geen nadeel hebben opgeleverd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 14 oktober 2016.
Verdachte heeft zich op meerdere tijdstippen in een periode van vier tot zes jaar als natuurlijk persoon en/of als directeur en (middellijk) enig aandeelhouder van [verdachte] / [betrokkene] (vanuit welke hoedanigheid hij feitelijk leiding gaf aan die besloten vennootschap) schuldig gemaakt aan fiscale fraude. Deze fraude bestond uit het doen van onjuiste aangiften van omzet- en vennootschapsbelasting, het hebben van een onjuiste administratie en het doen van onjuiste aangiften van inkomstenbelasting.
Verdachte heeft over een lange periode aanzienlijke geldbedragen uit de kassa gehaald, die buiten de administratie zijn gebleven en daardoor aan het zicht van de Belastingdienst zijn onttrokken. Delen van deze geldbedragen zijn onbelast in de zakken van verdachte terechtgekomen. Verdachte heeft niet alleen zelf geld onttrokken ook heeft hij, bij het doen van de aangiften van de verschillende belastingen, deze geldbedragen niet opgegeven. Belastingen geïnd onder meer via het systeem van inkomsten-, omzet- en vennootschapsbelasting, dragen in belangrijke mate bij aan de financiering van de kosten die inherent zijn aan een samenleving als de Nederlandse. Het is verdachte te verwijten dat hij zich hieraan deels heeft trachten te onttrekken. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij bewust meerdere malen wetten en regels heeft overtreden en zich (louter) heeft laten leiden door eigen financieel gewin.
Als gevolg van deze door verdachte gepleegde strafbare feiten is de Staat der Nederlanden voor een aanzienlijk bedrag benadeeld. Zoals blijkt uit de door de Belastingdienst opgestelde nadeelberekening omzetbelasting en vennootschapsbelasting gaat het om een aanzienlijk bedrag van € 247.276 [39] . De rechtbank zal – net als de officier van justitie – uitgaan van een belastingnadeel van € 130.000,-, zijnde het totaalbedrag dat verdachte over de jaren 2006 tot en met 2010 aan belastingen heeft voldaan op basis van de gesloten vaststellingsovereenkomst met de Belastingdienst. Naar het oordeel van de rechtbank kan verdachte voor het gehele bedrag verantwoordelijk worden gesteld. Volgens de oriëntatiepunten van het LOVS behoort bij een dergelijk bedrag aan fraude een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tussen de 9 en 12 maanden.
Voor wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie d.d. 14 oktober 2016, waaruit naar voren is gekomen dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte eveneens rekening met de omstandigheid dat het onderzoek door de Belastingdienst veel media aandacht heeft gehad, wat voor verdachte negatieve gevolgen zal hebben gehad. Daarnaast houdt de rechtbank ook rekening met het overschrijden van de redelijke termijn in deze procedure. De rechtbank ziet in deze omstandigheden aanleiding om af te wijken van de oriëntatiepunten van het LOVS.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht. Daarbij heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte al met de Belastingdienst heeft afgerekend, dat hij geen winkel meer heeft en tot op heden geen werk heeft kunnen vinden. Om deze reden zal zij een lagere geldboete opleggen dan door de officier van justitie is geëist.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 23, 24, 24c, 27, 47, 51, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 52, 68 en 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
werkstrafgedurende
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
 een
geldboetevan
€ 30.000,00 (dertigduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 185 (honderdvijfentachtig) dagen
hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.G.J. Welbergen (voorzitter), mr. W.L.F. Prisse en mr. N.K. van den Dungen-Dijkstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Verhagen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 november 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door de verbalisanten van de Belastingdienst/FIOD, kantoor Zwolle, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 49911, opgemaakt op 19 november 2012, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Uittreksel Kamer van Koophandel (D-1000), p. 308.
3.Uittreksel Kamer van Koophandel (D-1001), p. 311.
4.Uittreksel Kamer van Koophandel (D-1002), p. 312.
5.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 105 en 106.
6.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , p. 196 en 197.
7.Ambtsedige verklaring (D-1029A), p. 570 tot en met 581.
8.Overzicht ingediende aangiften omzetbelasting 2006 (D-1023), p. 553 tot en met 555; overzicht ingediende aangiften omzetbelasting 2007 (D-1024), p. 556 tot en met 558.
9.Ambtsedige verklaring (D-1030), p. 582 tot en met 601.
10.Overzicht ingediende aangiften omzetbelasting 2007 (D-1025), p. 559 tot en met 561; overzicht ingediende aangiften omzetbelasting 2008 (D-1026), p. 562 tot en met 564; overzicht ingediende aangiften omzetbelasting 2009 (D-1027), p. 565 tot en met 567; overzicht ingediende aangiften omzetbelasting 2010 (D-1028), p. 568; printscreens van de ingediende aangiften omzetbelasting 2010, (D-1009 tot en met D-1012), p. 432 tot en met 435; D-1030, p. 583.
11.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , p. 200 en 201.
12.Uitdraai van aangiftegegevens vennootschapsbelasting 2006 (D-1013), p. 436 tot en met 453.
13.Uitdraai van aangiftegegevens vennootschapsbelasting 2007 (D-1014), p. 454 tot en met 478.
14.Uitdraai van aangiftegegevens vennootschapsbelasting 2008 (D-1015), p. 479 tot en met 496.
15.Uitdraai van aangiftegegevens vennootschapsbelasting 2009 (D-1016), p. 497 tot en met 514.
16.Uitdraai van aangiftegegevens vennootschapsbelasting 2010 (D-1017), p. 515 tot en met 531.
17.Ambtsedige verklaring (D-1032), p. 634 en 635.
18.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , p. 201 en 202.
19.Uitdraai van aangiftegegevens IB/PV 2006 (D-2025), p. 494 tot en met 497.
20.Uitdraai van aangiftegegevens IB/PV 2007 (D-2026), p. 498 tot en met 500.
21.Uitdraai van aangiftegegevens IB/PV 2008 (D-2027), p. 501 tot en met 504.
22.Uitdraai van aangiftegegevens IB/PV 2009 (D-2028), p. 505 tot en met 508.
23.Uitdraai van aangiftegegevens IB/PV 2010 (D-2029), p. 509 tot en met 513.
24.Ambtsedige verklaring (D-1031), p. 602.
25.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , p. 201 tot en met 203.
26.Overzicht onttrokken bedragen 2006 Deegens (D-1004-1), p. 324 tot en met 334.
27.Overzicht onttrokken bedragen 2007 Deegens (D-1005-1), p. 342 tot en met 350.
28.Overzicht onttrokken bedragen 2008 Deegens (D-1006-1), p. 372 tot en met 395.
29.Overzicht onttrokken bedragen 2009 Deegens (D-1007-1), p. 412 tot en met 429.
30.Overzicht onttrokken bedragen 2010 Deegens (D-1008-1), p. 431.
31.Aanvangsproces-verbaal (AH-100), p. 50 en 51.
32.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , p. 190 en 194.
33.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , p. 204 en 208.
34.Ambtsedige verklaring (D-1050), p. 850 en 851.
35.Proces-verbaal van verhoor verdachte (V12-004), p. 129.
36.Ambtsedige verklaring (D-1050), p. 850 en 851.
37.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , p. 200 tot en met 202.
38.Ambtsedige verklaring (D-1050), p. 850 en 851.
39.Ambtsedige verklaring 6 november 2012 (D-1050), p. 850.