ECLI:NL:RBGEL:2016:5918

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 oktober 2016
Publicatiedatum
7 november 2016
Zaaknummer
291817
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een aannemingsovereenkomst en de gevolgen voor de boete en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 26 oktober 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een aannemer en een opdrachtgever over de ontbinding van een aannemingsovereenkomst. De opdrachtgever, een besloten vennootschap, vorderde een verklaring voor recht dat de overeenkomst was ontbonden en dat de aannemer de trappen conform de overeenkomst had gerealiseerd. De aannemer betwistte dit en stelde dat de trappen niet voldeden aan de verwachtingen die uit de overeenkomst voortvloeiden. De rechtbank oordeelde dat de opdrachtgever de overeenkomst rechtsgeldig had ontbonden op grond van gebreken aan de trappen. De rechtbank concludeerde dat de aannemer in verzuim was omdat de trappen niet voldeden aan de eisen die de opdrachtgever mocht stellen op basis van de impressietekeningen die bij de overeenkomst waren gevoegd. De rechtbank oordeelde verder dat de opdrachtgever recht had op een korting van € 500 per kalenderdag voor de overschrijding van de bouwtijd, wat resulteerde in een totale korting van € 41.500. De rechtbank hield de verdere beslissing aan en verwees de zaak naar de rol voor het nemen van aktes door partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/291817 / HA ZA 15-607
Vonnis van 26 oktober 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres in conventie] B.V.,
gevestigd te Arnhem,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. F.F. Pels Rijcken te Arnhem,
tegen

1.[gedaagde in conventie] ,

2.
[gedaagde in conventie],
beiden wonende te [gedaagde in conventie] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. M.L.J. Bomers te Nijmegen.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie] en [gedaagde in conventie] (mannelijk/enkelvoud) genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 30 maart 2016
  • de akte houdende het overleggen van producties (nummers 61 – 65 met USB-stick, alsmede alsnog productie 51, eerste pagina) van [eiseres in conventie] van 4 mei 2016
  • de akte overlegging producties (nummers 68 – 77 met USB-stick) tevens vermindering van eis in reconventie van [gedaagde in conventie] van 4 mei 2016
  • de antwoordakte van [eiseres in conventie] van 1 juni 2016
  • de akte uitlating tevens vermeerdering van eis in reconventie van [gedaagde in conventie] van 1 juni 2016
  • de conclusie na eisvermeerdering van [eiseres in conventie] van 29 juni 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In het tussenvonnis zijn partijen in de gelegenheid gesteld (opnieuw) een aantal daarin genoemde producties bij akte over te leggen. Partijen hebben de van ieder van hen verzochte producties overgelegd en hebben daarop over en weer bij akte gereageerd. Thans wordt van de volgende feiten uitgegaan. De hierna te vermelden bedragen zijn, tenzij anders vermeld, telkens inclusief btw.
2.2.
[gedaagde in conventie] heeft in februari 2012 een perceel grond, plaatselijk bekend als [adres] ( [postcode] ) te [gedaagde in conventie] gekocht met het doel daarop een woning voor hemzelf te laten bouwen. In opdracht van [gedaagde in conventie] heeft een architect een ontwerp en bijbehorend bestek gemaakt. Het ontwerp voorziet in een binnenruimte in een consequent doorgevoerde strakke en sobere stijl, met toepassing van veel natuurlijke materialen. Het gaat om een royaal huis in het hogere prijssegment.
2.3.
De strakke en sobere stijl komt ook naar voren in de uitvoering van de centraal in de woning gelegen trappen naar de verdiepingsvloer en naar de tweede verdieping (de zolder). Bij het bestek zijn twee door de architect gemaakte impressietekeningen van de trappen gevoegd ( [gedaagde in conventie] productie 1). De impressietekeningen laten een strakke belijning zien van houten treden die contrasteren met omliggende strakke witte muren. In het bestek is voor de trappen (inclusief de keldertrap) een stelpost van € 20.000,00 exclusief btw opgenomen.
2.4.
De woning is gebouwd door [eiseres in conventie] krachtens een met [gedaagde in conventie] op 26 februari 2014 gesloten schriftelijke aannemingsovereenkomst ( [eiseres in conventie] productie 1). De daarin vermelde aanneemsom is € 486.000,00 exclusief btw, te betalen door [gedaagde in conventie] volgens een nader op te stellen en door de directie goed te keuren schema. In dit schema dient te worden voorzien in een laatste betalingstermijn van 5% die geldt als onderhoudstermijn.
2.5.
In de overeenkomst is opgenomen dat deze prevaleert boven de eveneens van toepassing zijnde UAV 1989. Onder meer in aanvulling of in afwijking op de UAV 1989 is in de overeenkomst het volgende opgenomen:
Artikel 6 Aanvang, bouwtijd en vertraging
6.1.
In afwijking van paragraaf 7 UAV is de datum van aanvang van het Werk door partijen vastgesteld op de eerste bouwvergadering.
6.2.
In afwijking van paragraaf 8 lid 2 UAV 1989 wordt een werkdag als onwerkbaar beschouwd, wanneer daarop door omstandigheden buiten de aansprakelijkheid van Aannemer gedurende ten minste 5 (vijf) uren door het grootste deel van de werknemers niet kan worden gewerkt. Het Werk dient te worden opgeleverd binnen 175 werkbare werkdagen, te rekenen vanaf de hiervoor genoemde datum waarop het Werk is aangevangen. Het onwerkbaar weer wordt vastgesteld aan de hand van de door Aannemer aan te leveren overzichten van Bouwend Nederland. (…)
6.3.
In afwijking van paragraaf 42 UAV 1989 maakt Opdrachtgever bij overschrijding van de beschikbare werkbare werkdagen voor de bouw van het Werk aanspraak op een korting van € 500,00 exclusief 21% BTW per kalenderdag. Naast de korting is Opdrachtgever te allen tijde gerechtigd aanspraak te maken jegens Aannemer op de door haar als gevolg van de te late oplevering geleden en nog te lijden schade, zonder dat op die schade het bedrag in mindering kan worden gebracht dat door de Aannemer verschuldigd is aan kortingen op grond van deze bepaling.
(…)
Artikel 11 Meer- en minderwerk
11.1.
Meer- en minderwerk mogen niet eerder uitgevoerd worden dan na voorafgaande schriftelijke goedkeuring door Opdrachtgever. De kosten voor eventueel meerwerk worden gelijktijdig met het indienen van de termijnnota’s verrekend, evenals de aftrekpost voor eventueel minderwerk. Verrekening van het meer- en minderwerk vindt plaats, in afwijking van paragraaf 35 lid 5 UAV 1989, op basis van de door Aannemer overgelegde Inschrijfbegroting en onderaannemers begrotingen. (…)
2.6.
Gedurende de bouw hebben partijen geregeld bouwvergaderingen gehad waarin de voortgang van de bouw aan de orde is geweest. Van de vergaderingen zijn telkens verslagen gemaakt door de heer [... 1] [betrokkene] (hierna: [betrokkene] ) die als bouwbegeleider namens [gedaagde in conventie] de directie voerde. De verslagen zijn telkens aan [eiseres in conventie] aangeboden ter ondertekening voor goedkeuring.
2.7.
In het verslag van de bouwvergadering van 21 maart 2014 ( [gedaagde in conventie] productie 4) is de startdatum van de bouw vastgesteld op 10 maart 2014. In dit verband zij verwezen naar artikel 6.1 van de overeenkomst zoals hiervoor weergegeven. Verder is in het verslag vermeld dat op dat moment reeds 7 werkbare werkdagen waren verstreken.
2.8.
Contactpersoon zijdens [eiseres in conventie] was aanvankelijk de heer [... 2] . [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2] ) en later ook de heer S. [betrokkene 3] (hierna: [betrokkene 3] ).
2.9.
In een brief aan [betrokkene] van 27 maart 2014 schrijft [betrokkene 2] dat het doorvoeren van wijzigingen in vloerhoogtes en indelingen enorme gevolgen heeft voor de voortgang van de bouw en doet hij een verzoek tot bouwtijdverlenging. [gedaagde in conventie] is met de verzochte verlenging niet akkoord gegaan.
2.10.
In verslagen van bouwvergaderingen van 8 juli 2014 ( [eiseres in conventie] productie 5) en 28 augustus en 16 september 2014 ( [gedaagde in conventie] producties 6 en 7) is met betrekking tot de voortgang telkens vermeld dat deze “volgens planning” is of dat er “geen probleem is met betrekking tot een achterstand op de totaalplanning.” In het verslag van de bouwvergadering van 13 november 2014 ( [gedaagde in conventie] productie 8) staat dat er op dat moment nog 48 werkbare werkdagen over waren en de oplevering gepland staat in week 2 van 2015.
2.11.
De stelpost voor de trappen is na het sluiten van de overeenkomst uit de aanneemsom gehaald. Na het sluiten van de overeenkomst heeft [gedaagde in conventie] , op aanraden van [eiseres in conventie] een bezoek gebracht aan de showroom van Vios van den Hondel Trappen B.V. (hierna: Vios) waarna Vios op 11 november 2014 aan [eiseres in conventie] een offerte voor de trappen heeft uitgebracht voor € 8.300,00 exclusief btw ( [gedaagde in conventie] productie 10). In de offerte is onder meer vermeld dat de prijs inclusief maatopname in het werk is, dat de door de montage van de trappen ontstane schroef- en spijkergaatjes niet door Vios worden gestopt, dat hout een natuurproduct is en dat kleur- en structuurverschillen geen reden zijn voor afkeuring. In de bijlage bij de offerte is vermeld dat de trappen worden voorzien van eiken treden met een dikte van 38 mm, welk eiken ‘
massief is gelamineerd massief rustiek eiken (Er moeten dus noestjes in zitten, ongeveer gelijk het monster van de vloeren)’. [betrokkene] heeft de offerte goedgekeurd tijdens de bouwvergadering van 13 november 2014 ( [gedaagde in conventie] productie 8). Vios had van de trappen een aantal 2D- en 3D-tekeningen gemaakt die [betrokkene] tijdens dezelfde vergadering heeft goedgekeurd.
2.12.
De trappen zijn geplaatst door Vios in februari 2015.
2.13.
Bij brief van 12 februari 2015 heeft [gedaagde in conventie] [eiseres in conventie] in gebreke gesteld in verband met diverse door hem geconstateerde tekortkomingen waarvan gedeeltelijk in eerdere bouwverslagen al melding was gemaakt ( [gedaagde in conventie] productie 14). Het gaat om tekortkomingen met betrekking tot het dak, de afwerking van twee kamers, de technische ruimte, de overloop op de tweede verdieping en de garage.
2.14.
In het verslag van de bouwvergadering van 18 februari 2015 ( [gedaagde in conventie] productie 17) is in verband met de oplevering vermeld dat van de 175 werkbare werkdagen op dat moment nog 10,5 werkbare werkdagen resteerden. Verder is met betrekking tot de in artikel 6.3. van de overeenkomst vermelde kortingsregeling, door partijen ook aangeduid als boeteclausule, het volgende vermeld:
Indien alle problemen naar tevredenheid van opdrachtgevers worden opgelost en de kwaliteit is naar wens van de opdrachtgevers, dan wordt er geen aanspraak gemaakt op de boeteclausule in verband met het overschrijden van het aantal werkbare werkdagen.
2.15.
Met een factuur van 26 februari 2015 heeft [eiseres in conventie] ‘
wegens de stand van werkzaamheden’als 8e termijn € 60.500,00 in rekening gebracht ( [eiseres in conventie] productie 45).
2.16.
Bij brief van 10 maart 2015 volgt een tweede ingebrekestelling met 25 openstaande punten ( [gedaagde in conventie] productie 16). Daarin komen, dan voor het eerst, een aantal inmiddels geconstateerde problemen met de trappen aan de orde. Met betrekking tot de oplevering en de boeteclausule is in die brief het volgende vermeld:
De boeteclausule zou niet in werking gaan mits de kwaliteit zou worden gegarandeerd. In het geval dit direct verbetert en de bovenstaande lijst naar behoren wordt opgelost, afgewerkt en kwalitatief wordt goedgekeurd zullen wij dit honoreren. Als dit niet het geval is binnen een redelijke termijn zal de boeteclausule alsnog in werking treden.
2.17.
In verband met de door [gedaagde in conventie] geconstateerde problemen met de trappen, zendt mevrouw [gedaagde in conventie] op 11 maart 2015 een e-mail aan Vios, waaruit wordt geciteerd ( [gedaagde in conventie] productie 19):
Een tijdje geleden zijn wij bij u in de showroom geweest om een eikenhoutentrap uit te zoeken voor de [adres] te [gedaagde in conventie] . Wij hadden er een erg goed gevoel over, ook over de kwaliteit. De trap die nu bij ons geleverd is en van 1 naar 2-hoog gaat is alleen niet goed ingemeten. De mannen hebben de trap al een keer mee terug genomen maar daar is het niet beter van geworden. Ik ben echt zeer geschrokken van de kwaliteit die nu geleverd is. De boom is niet passend en gekarteld uitgezaagd, de trap wijkt en de boom sluit absoluut niet aan bij de muur. Verder zijn de treden die in het zicht zijn niet netjes afgewerkt. Dan weer rond, ongelijk of vierkant. De schroeven zijn duidelijk zichtbaar in de treden en de veel te grote naden zijn nu dichtgekit maar dat ziet er niet uit.
Eigenlijk wil ik u vragen zelf te komen kijken en met een passende oplossing te komen.
2.18.
In een e-mail van 13 maart 2015 heeft [betrokkene 2] op zijn beurt Vios in gebreke gesteld ( [eiseres in conventie] productie 61). Uit die e-mail wordt geciteerd:
Helaas zijn wij in gebreke gesteld door onze opdrachtgever mbt. onderstaande wanprestatie mbt. de trappen en zijn genoodzaakt u hierbij ook in gebreke te stellen:
Zoldertrap
1e Spil boven bij weltrede staat scheef en ook ligt het welstuk niet waterpas. De spil staat 5 mm uit het lood.
2e paneel maken tussen boom en trapgat rand en de trede afzagen die buiten de boom steekt.
3e Schroef steekt uit onderzijde trede 8.
4e Aansluiting boom treden; er zitten bijna bij al de trede openingen tussen.
5e Onderzijden treden en stootbord ongelijk.
6e Schuinte trede achterzijde en schuinte stootbord niet hetzelfde, daardoor ontstaat er een kier tussen trede en stootbord.
Verdiepingstrap
1e Stootbord maken van 12 mm dit volhout dit wit gronden ook de zijden en onder trede 1 plaatsen. Maat voering stootbord 2185 x 152 x 12 mm
2e Stootborden bij treden 2 en 3 onderzijden verlagen. Deze zitten niet gelijk met de onderkant van de treden.
(…)
Daarnaast zou de trap er niet recht inzitten.
(…)
2.19.
In reactie op de ingebrekestelling antwoordt de heer [betrokkene 4] van Vios in een
e-mail aan [betrokkene 3] van 18 maart 2015 dat het hem ten zeerste spijt dat de door Vios geleverde trap niet voldoet aan de verwachtingen van zijn klant ( [gedaagde in conventie] productie 20A). Hij onderkent dat een herstelactie van Vios tot dan toe niet tot het gewenste resultaat heeft kunnen leiden. In de e-mail wordt voorgesteld dat Vios met een ervaren timmerman de volgende aandachtspunten zal verhelpen:
Zoldertrap:
1e Welstuk waterpas leggen
2e paneel maken tussen boom en trapgat rand en de trede afzagen die buiten de boom steekt. Paneel maat 965 x 800 en 15 mm dik.
3e Aansluiting boom treden; er zitten bij veel treden openingen tussen. Deze dicht maken, plamuren en/of kitten en ook weer wit gronden.
4e Onderzijden treden en stootbord ongelijk. Deze schuren en zorgen dat dit weer vlak is.
5e Schuinte trede achterzijde en schuinte stootbord niet hetzelfde, daardoor ontstaat er een kier tussen trede en stootbord. Dit ook aanpassen of dicht maken met Eiken hout en ook weer kleuren.
Verdiepingstrap:
1e Stootbord maken van 12 mm dit volhout dit wit gronden ook de zijden en onder trede 1 plaatsen. Maat voering stootbord 2185 x 152 x 12 mm
2e Stootborden bij trede 2 en 3 onderzijden verlagen. Deze zitten niet gelijk met de onderkant van de treden.
Verder stel ik voor dat VIOS het schildersbedrijf die de trap moet gaan aflakken een mandag extra betaald om de trap nauwkeurig(er) te kunnen nalopen, schuren etc om zo te komen tot een goed eindresultaat.
2.20.
In reactie op de hiervoor genoemde e-mail van Vios heeft [betrokkene] in een brief aan [betrokkene 2] van 6 april 2015 geschreven dat Vios de trappen moet verwijderen en nieuwe moet aanbrengen ( [gedaagde in conventie] productie 21). Hij schrijft dat er wederom vertraging in de oplevering ontstaat omdat de trappen moeten worden vervangen en de woning niet op korte termijn in gebruik kan worden genomen. Verder schrijft hij over de trappen dat deze niet zijn uitgevoerd conform de tekeningen van de architect die bij het bestek waren gevoegd. Daarin is volgens hem duidelijk aangegeven dat de stootborden op de treden hadden moeten worden geplaatst en niet ertegenaan en dat de kwaliteit van de afwerking van de trappen niet aan de eisen voldoet die daaraan gesteld mogen worden. Er is getracht de dikte van een trede te repareren. Er is kit gebruikt om naden te verdoezelen, en dan nog maar gedeeltelijk. Er zijn in tegenstelling tot de afspraak grote noesten zichtbaar. Er is een afdekplaat aangebracht die compleet afwijkt van de overige detailleringen. Een trede heeft een erg afwijkende kleur, en door het aanbrengen van een aftimmering is de bestaande stucstop in het stucwerk beschadigd. De naad tussen boom en treden is gekarteld en vol gezet met kit.
2.21.
In verband met de ingebrekestelling van [eiseres in conventie] richting Vios heeft [betrokkene 3] in een
e-mail aan [gedaagde in conventie] van 15 april 2014, het volgende geschreven ( [eiseres in conventie] productie 16):
Samengevat melden wij u expliciet dat u onze argumenten richting Vios Trappen bv. wel dient te nuanceren. Dit houdt in dat in onze div. schrijven richting Vios Trappen bv. zaken staan welke zijn geoptimaliseerd in het voordeel van u als opdrachtgever. U kunt hier dan ook geen rechten aan ontlenen.
2.22.
In het niet door partijen ondertekende verslag van de bouwvergadering van 16 april 2015 is het volgende vermeld ( [gedaagde in conventie] productie 25):
[eiseres in conventie] wil opleveren en meent dat de trap van ondergeschikt belang is. MD ( [betrokkene 2] , rechtbank) en HB ( [betrokkene] , rechtbank) menen dat de woning pas in gebruik kan worden genomen indien over het vervangen van de trap duidelijkheid bestaat.
2.23.
In een e-mail van [betrokkene 3] aan [gedaagde in conventie] van 16 april 2015 met daarbij gevoegd een e-mail van Vios aan [betrokkene 3] van dezelfde datum, is het volgende vermeld ( [gedaagde in conventie] productie 24):
Bij deze de e-mail van Vios Trappen B.V. Vooropgesteld ben ik het met de reactie, allemaal, niet 100% per se mee eens.
Maar ik denk dat u op het eerste gezicht van goede huize moet komen om aanspraak op een nieuwe trap te kunnen maken.
Ik heb van [... 1] ( [betrokkene] , rechtbank) en [... 3] begrepen dat er ook vanmiddag ter tafel besproken is dat er een andere trap qua uitvoering en architectuur moet komen (oa. de spil zou moeten verdwijnen). Dit is voor ons een nieuw gegeven.
2.24.
Uit een verslag van de bouwvergadering van 22 april 2015, die niet door [eiseres in conventie] is ondertekend, wordt geciteerd ( [gedaagde in conventie] productie 27):
HB is van mening dat het probleem van de trappen niet direct kan worden opgelost, echter in verband met de doorlopende overschrijding van de bouwtijd zal er zo snel mogelijk moeten worden opgeleverd. Dit om schade beperkend bezig te zijn. De trap zal als opleverpunt zo nodig in de opleverlijst worden opgenomen. Afgesproken is om het werk op te leveren op woensdag 13 mei 9:00 uur zodat de schade in verband met overschrijding van de bouwtijd zoveel mogelijk beperkt blijft.
(…)
In eerdere bouwverslagen is afgesproken dat de opdrachtgevers geen aanspraak willen maken op de korting indien ik citeer: “Indien alle problemen naar tevredenheid van opdrachtgevers zijn opgelost en de kwaliteit is naar wens van de opdrachtgevers, dan wordt er geen aanspraak gemaakt op de boeteclausule in verband met het overschrijden van het aantal werkbare werkdagen.”
2.25.
Op 23 april 2015 heeft [eiseres in conventie] ‘
wegens de stand van werkzaamheden’de 9e termijn van € 48.400 in rekening gebracht.
2.26.
Uit een e-mail van [betrokkene 3] aan [betrokkene] en [gedaagde in conventie] van 24 april 2015 wordt geciteerd ( [gedaagde in conventie] productie 28):
Ter tafel is door u ingeschat en gezegd dat de kwaliteit van de bouw, anders dan de trappen, op niveau is. Ik heb aangegeven dat het nivo dan plus/minus 10 herstelpunten zal zijn. U heeft dit ook beaamt. (...) Mede gezien voorgaande is gezamenlijk de oplevering datum van 13 mei a.s. bepaald. U en wij achten dit haalbaar. Hierbij is tevens besproken haast te maken met de oplevering omdat in uw visie de boeteclausule op blijft lopen. De trap zal een oplevering punt worden.
(…)
Ondergetekende heeft aangegeven dat de betiteling “slechte kwaliteit trap” een lastige materie is. Deze kreet zal gestaafd moeten worden op basis van onderliggende contractafspraak dan/wel referentie. Hierbij is door ondergetekende getracht een grote gemeenschappelijke deler te vinden. Dit blijkt lastig. KuiperBouw kan op basis van onderleggers de trap niet als onvoldoende kwalificeren en afkeuren, zeker nu Vios heeft toegezegd een aantal zaken te herstellen.
(…)
2.27.
In een e-mail van [betrokkene 3] aan [betrokkene] van 30 april 2015 is het volgende vermeld:
Zoals eerder aangegeven heeft u de kwaliteit, afgelopen woensdag ter tafel in [gedaagde in conventie] , omschreven als10 opleveringspuntenen door u als ervaringsdeskundige en oud aannemer als goed gekwalificeerd. Onze voorman [....] kreeg hiervoor ter tafel zelfs eencompliment. Prima werk behoudens de trap. De trap is hierbij inderdaad kennelijk een punt, echter losstaand van de oplevering datum zoals inmiddels is overeengekomen. Ten onrechte zet u ons met de trap onder druk om maar toe te geven dat die niet in orde is terwijl dat niet vaststaat.
2.28.
In een e-mail van [betrokkene 3] aan [gedaagde in conventie] van 12 mei 2015 is onder meer voorgesteld de trap voor rekening van [eiseres in conventie] te vervangen, dat de meerkosten voor rekening van [eiseres in conventie] zijn en dat [gedaagde in conventie] boetes noch schadevergoeding wegens de vertraging van de oplevering bij [eiseres in conventie] claimt ( [gedaagde in conventie] productie 29). [gedaagde in conventie] is hiermee niet akkoord gegaan.
2.29.
Op 26 mei 2015 heeft [eiseres in conventie] [gedaagde in conventie] de factuur voor de 10e termijn doen toekomen, groot € 32.307,00 ‘
wegens de stand van werkzaamheden’( [eiseres in conventie] productie 45). Op dezelfde datum heeft [eiseres in conventie] [gedaagde in conventie] de 1e termijn voor meerwerk gefactureerd, groot € 36.300,00 ( [eiseres in conventie] productie 47).
2.30.
Nadat een eerdere afspraak voor een opname voor oplevering op 17 mei 2015 niet door was gegaan, is daarvoor een nieuwe afspraak gemaakt op 27 mei 2015. Na die opname heeft [betrokkene] op dezelfde dag aan [betrokkene 3] het volgende bevestigd ( [eiseres in conventie] productie 22):
Vanmorgen hebben we een rondje gemaakt over de bouw op de [adres] in [gedaagde in conventie] . Uw bedoeling was dat er, op uw verzoek, een oplevering zou plaatsvinden. Ik heb echter geen sleutels ontvangen en daarom kan dit als zodanig ook niet als oplevering worden beschouwd.
Bij de e-mail is een verslag ‘
Voorlopige opname werk d.d. 27-5-2015’ gevoegd waarin onder meer staat dat de trappen naar de eerste en tweede verdieping in het woonhuis niet voldoen aan de vereiste kwaliteit en dat deze vervangen moeten worden.
2.31.
[gedaagde in conventie] heeft bij brief van 28 mei 2015 aan [eiseres in conventie] geschreven dat de trappen niet aan de verwachte uitvoering voldoen, dat Vios tussen eind februari en 22 april 2015 diverse keren is teruggekomen om de trappen te herstellen, en dat [eiseres in conventie] in gebreke wordt gesteld voor wat betreft de trappen en het overige werk dat nog resteert volgens de opleverlijst, dat [eiseres in conventie] binnen één week met een acceptabele oplossing dient te komen, en dat [gedaagde in conventie] in verband hiermee zijn betalingsverplichtingen uit de overeenkomst opschort ( [gedaagde in conventie] productie 32).
2.32.
[eiseres in conventie] heeft daarop bij brief van 29 mei 2015 aan [gedaagde in conventie] geschreven dat gezien de forse betalingsachterstanden en de onterechte weigering om mee te werken aan een oplevering, [eiseres in conventie] de sleutels van het woonhuis en de garage niet afgeeft omdat zij een retentierecht uitoefent ( [eiseres in conventie] productie 23).
2.33.
Op verzoek van [eiseres in conventie] heeft TBA een onderzoek gedaan naar de kwaliteit van het uitgevoerde stucwerk en geconcludeerd dat het stucwerk aan de binnenzijde correct is uitgevoerd volgens de overeengekomen kwaliteitsnorm ( [eiseres in conventie] productie 26).
2.34.
Op verzoek van [eiseres in conventie] heeft Draw2Design een onderzoek gedaan naar de klachten met betrekking tot de trappen. In het daarvan opgemaakte rapport van 29 mei 2015 is vermeld dat de trap wat betreft de visuele punten een 7 als beoordeling zou krijgen wat kan stijgen naar een 8 als nog een dag werk in de trappen wordt gestoken. Draw2Design merkt verder op dat eikenhout een natuurproduct is en verschillen in structuren, kleur en dikte onvermijdelijk zijn ( [eiseres in conventie] productie 17).
2.35.
Eveneens in opdracht van [eiseres in conventie] heeft CBB de situatie opgenomen en beoordeeld, waarvan op 26 juni 2015 een rapport is uitgebracht ( [eiseres in conventie] productie 8). In het rapport is vermeld dat alle openstaande punten naar behoren zijn afgewerkt. Met betrekking tot de trappen staat in het rapport dat alle punten naar behoren zijn opgelost en afgewerkt, dat CBB geen verdere opmerkingen heeft ten aanzien van de afgewerkte punten, dat de herstelwerkzaamheden door de trappenleverancier er netjes uitzien, dat Draw2Design in haar rapport het cijfer 7 heeft gegeven en dat CBB de trappen op basis van de sindsdien uitgevoerde werkzaamheden het cijfer 8+ geeft.
2.36.
[gedaagde in conventie] heeft op 27 juni 2015 aan [eiseres in conventie] een kort gedingdagvaarding laten betekenen waarin opheffing van het door [eiseres in conventie] uitgeoefende retentierecht wordt gevorderd. De mondelinge behandeling voor de voorzieningenrechter rechtbank Gelderland, locatie Arnhem (zaaknummer 285138) heeft plaatsgevonden op 6 juli 2015. Partijen zijn tijdens de mondelinge behandeling overeengekomen dat het werk gezamenlijk wordt bezichtigd met het doel alsnog een minnelijke regeling te treffen. Partijen maakten daarvoor een afspraak voor 9 juli 2015. Na het maken van de afspraak heeft [eiseres in conventie] bij e-mails van 7 en 8 juli 2015 de voorwaarde gesteld dat de bezichtiging als een opname in het kader van een oplevering wordt aangemerkt, voor zover het werk al niet als opgeleverd moest worden beschouwd omdat zijn primaire standpunt is dat het werk op 17 mei 2015 geacht wordt te zijn opgeleverd ( [eiseres in conventie] producties 27 en 28).
2.37.
[gedaagde in conventie] is met de gestelde voorwaarde niet akkoord gegaan waarna, na herhaalde uitnodigingen van [eiseres in conventie] , [gedaagde in conventie] het werk heeft bezichtigd op 16 juli 2015, waarop [betrokkene] met een e-mail van 20 juli 2015 een lijst met restpunten aan [eiseres in conventie] heeft gezonden, waarvan [eiseres in conventie] stelt dat deze vrijwel alle nieuw zijn in vergelijking met de eerdere, hiervoor in overweging 2.30 vermelde lijst/voorlopige opname van 27 mei 2015 ( [eiseres in conventie] productie 33).
2.38.
Op verzoek van [eiseres in conventie] heeft de Raad van Arbitrage voor de Bouw op 23 juli 2015 een spoedplaatsopneming gedaan waarbij de stand van het werk is beschreven als een “verbale foto” ( [eiseres in conventie] productie 34). Bij het rapport zijn foto’s gevoegd. De situatie met betrekking tot de trappen is daarin als volgt beschreven:
Trap:
29. De aansluiting van de traptreden op de aansluitende wanden van de trap van de eerste naar de tweede verdieping is ongelijk varierend van circa 0 tot 5 millimeter. (foto 11)
30. In het bovenste stootbord is aan de linkerzijde in het midden een schroef aanwezig.
31. De stootborddikte van de onderste vier stootborden van de trap is 20 millimeter dik. De overige stootborden zijn 38 millimeter dik. De dikte van de stootborden van de traptreden is 38 millimeter.
32. De spil van de trap staat los van het muurtje op de overloop, met een tussenruimte van circa 15 millimeter. (foto 13)
33. De onderste traptrede sluit niet aan op het muurtje.
34. De vierde trede van onderen eindigt niet in de linker traphoek. (foto 12)
35. De aansluiting van de onderste drie treden. (foto 14)
36. Ter plaatse van de onderzijde van de stootborden van de trap zijn plaatselijk verkleuringen zichtbaar van rond circa 5 millimeter (foto 15).
37. In vijf stootborden zitten noesten. (foto 16)
38. De onderzijde van de aansluiting van de trap aan de trapboom is afgekit. De dikte van de kitnaad is circa 2 millimeter. (foto 17 is op de foto niet te zien.)
39. De trapboom bij het bovenste kwart is opgedikt, de extra dikte is circa 15 millimeter.
40. De binnenzijde van de spil. (foto 18)
41. De stootborden zijn aan de achterzijde van de treden gemonteerd. (foto 19)
42. Er zijn geen plinten gemonteerd, met uitzondering ter plaatse van de drie natte ruimten.
(…)
Trap naar de begane grond:
69. De afstand tussen de traptreden en de beide aansluitende wanden wisselt van circa 1 tot 5 millimeter. (foto’s 33, 34, en 36)
70. De aansluiting van de onderste trede op het stootbord van de tweede trede is over circa 80% open. (foto 35).
71. Op de elfde optrede is aan de linkerzijde over een breedte van circa 12 centimeter een lichte verkleuring zichtbaar. (foto 37)
72. Het vierde vloerdeel van het trapbordes vertoont een lichte verkleuring over circa 85 % van de lengte ter breedte van gemiddeld circa 5 centimeter. (foto 38)
73. Partijen zijn het eens dat de trappen met uitzondering van de keldertrap geen behandeling hebben gehad.
74. Het eerste stootbord vertoont twee donkere vlekken en het tweede vertoont één donkere vlek. (foto 39)
75. In de aansluiting van het derde stootbord aan de tweede en derde trede zit een ruimte van circa 1 millimeter. (foto 46)
76. Plaatselijk zitten noesten in de trap.
77. Er hangt bedrading op drie punten uit de wand langs de trap naar de verdieping.
2.39.
De voorzieningenrechter heeft op 11 augustus 2015 vonnis gewezen waarbij [eiseres in conventie] is veroordeeld tot opheffing van het door hem uitgeoefende retentierecht ( [eiseres in conventie] productie 37). De beslissing steunt op de overweging dat de het werk nog niet is opgeleverd en niet als opgeleverd kon worden beschouwd, waarbij in verband met de trappen wordt overwogen dat deze voorlopig oordelend niet de uitstraling hebben als weergegeven in de bij het bestek gevoegde impressietekeningen. [gedaagde in conventie] mocht mitsdien de nakoming van zijn verplichting tot betaling opschorten, waardoor er geen grond was voor het door [eiseres in conventie] uitgeoefende retentierecht.
2.40.
Na een sommatie van de advocaat van [gedaagde in conventie] aan [eiseres in conventie] om alle punten uit de spoedplaatsopneming voor 19 september 2015 te verhelpen, en een aanbod van [eiseres in conventie] om deze onder protest van gehoudenheid te verhelpen heeft [gedaagde in conventie] de overeenkomst bij brief van 11 september 2015 ontbonden op de grond dat de trappen na enig lapwerk in essentie nog altijd niet voldoen, terwijl [eiseres in conventie] stelt dat deze wel voldoen en niet bereid is om deze te vervangen ( [eiseres in conventie] productie 43). In de brief presenteert [gedaagde in conventie] een overzicht van de over en weer verschuldigde bedragen dat sluit op een door [eiseres in conventie] te betalen bedrag van € 86.073,19.
2.41.
In een e-mail aan [gedaagde in conventie] van 17 september 2015 heeft [eiseres in conventie] de overeenkomst op haar beurt ontbonden in verband met de onbetaalde facturen van [eiseres in conventie] ( [eiseres in conventie] productie 44). In de brief presenteert [eiseres in conventie] een overzicht van de over en weer verschuldigde bedragen dat sluit op een door [gedaagde in conventie] te betalen bedrag van
€ 181.944,26 (exclusief btw).

3.De vordering

in conventie

3.1.
In het tussenvonnis is reeds summier de strekking van de vorderingen vermeld. Nu uitgebreider weergegeven, vordert [eiseres in conventie] een verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden en de trappen zijn gerealiseerd conform hetgeen partijen daarover zijn overeengekomen en vordert zij veroordeling van [gedaagde in conventie] tot betaling van het niet betaalde gedeelte van de achtste tot en met de tiende bouwtermijn (€ 104.907,00) en de onderhoudstermijn (€ 29.403,00), alles vermeerderd met wettelijke rente vanaf 3 juli 2015, een vergoeding voor door haar uitgevoerd meerwerk (€ 51.896,90), vergoeding van door haar betaalde kosten voor drie deskundigenberichten en een spoedplaatsopneming door de Raad van Arbitrage voor de Bouw (€ 5.755,00) alsmede een vergoeding voor door haar gemaakte buitengerechtelijke incassokosten (€ 2.694,61), de laatste drie bedragen vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 dagen na het in dezen te wijzen (eind)vonnis.
3.2.
[gedaagde in conventie] betwist de vorderingen. Hij stelt dat de trap niet voldoet aan hetgeen is overeengekomen. Op grond van de overeenkomst mocht hij een passende trap verwachten, uitgevoerd volgens het beeld dat uit de impressietekeningen naar voren komt en in de kleur van de plank die hij als monster heeft aangeleverd, hetgeen niet is gebeurd. De facturen voor de achtste tot en met tiende termijn zijn bij gebreke van opname en goedkeuring van het werk door [gedaagde in conventie] niet opeisbaar. Bovendien zijn de onderliggende werkzaamheden niet goed uitgevoerd. Het gaat om (wederom) de trap, het stucwerk en het schilderwerk, en om een NAS-server die anders dan overeengekomen niet door [eiseres in conventie] is geleverd. [gedaagde in conventie] stelt dat de kosten in verband hiermee € 48.774,49 bedragen, welk bedrag hij na een vermeerdering en vermindering van eis per saldo heeft verhoogd met € 15.229,95 (vermeerdering ter comparitie met € 9.763,50, vermindering bij akte van 4 mei 2016 met € 1.564,93, vermeerdering bij akte van 1 juni 2016 met € 7.031,38) in verband met kosten voor werkzaamheden ter reparatie van een warmtelek, een onjuist aangesloten douche, herstel c.q. schoonmaken van ramen, en het opnieuw plaatsen van twee ronde tuimelramen. Deze kosten zouden volgens [gedaagde in conventie] in ieder geval op de facturen in mindering moeten worden gebracht.
3.3.
Verder stelt [gedaagde in conventie] dat het door [eiseres in conventie] gestelde meerwerk niet door hem is goedgekeurd en dat de specificatie daarvan veel onjuistheden bevat zodat hij het meerwerk ook daarom niet is verschuldigd. [gedaagde in conventie] berekent de afrekening van het meer- en minderwerk op een door hem ( [gedaagde in conventie] ) nog te betalen bedrag van € 6.311,99.
3.4.
Tot slot beroept [gedaagde in conventie] zich op verrekening met een vordering die hij heeft op [eiseres in conventie] in verband met een hem toekomende korting als gevolg van een bouwtijdoverschrijding (228 dagen, € 137.940,00) en schade in verband met door hem betaalde extra huur, gas water en elektriciteit gedurende de periode dat hij de woning nog niet kon betrekken (€ 13.300,00), extra bouwdirectievoering als gevolg van de gemaakte fouten (€5.455,00) en vertraging (€ 7.078,50) en extra bouwbegeleiding in de periode juni – december 2015 (€ 6.760,88). Voor een overzicht van deze kosten zij verwezen naar de brief van de advocaat van [gedaagde in conventie] aan de rechtbank van 4 maart 2016 als vermeld in het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 18 maart 2016.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna (verder) ingegaan.
in reconventie
3.6.
Volgens [gedaagde in conventie] resteert, na verrekening in conventie, een door [eiseres in conventie] aan hem te betalen bedrag van € 93.907,82 (zie daarvoor de akte van [gedaagde in conventie] van 1 juni 2016), welk bedrag hij in reconventie vordert, en hij vermeerderd wil zien met wettelijke rente vanaf 11 september 2015. Verder vordert hij vergoeding van door hem gemaakte buitengerechtelijke incassokosten van € 1.518,79, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis.
3.7.
[eiseres in conventie] betwist de vordering. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang (verder) ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
In verband met hun onderlinge samenhang zullen de vorderingen in conventie en in reconventie gezamenlijk worden behandeld.
4.2.
Partijen hebben ieder de overeenkomst ontbonden, zij het op verschillende data, namelijk [gedaagde in conventie] op 11 september 2015 en [eiseres in conventie] op 17 september 2015. Partijen zijn het er dus over eens dat de overeenkomst in ieder geval op 17 september 2015 is ontbonden. Centraal staat nu de vraag of de reeds eerder ingeroepen ontbinding door [gedaagde in conventie] rechtsgeldig is en wat de gevolgen van de ontbinding, ongeacht de datum van de ontbinding, zijn. Ingevolge artikel 6:271 BW zijn partijen door de ontbinding bevrijd van de daardoor getroffen verbintenissen. Voor zover deze reeds zijn nagekomen blijft de rechtsgrond voor de nakoming in stand maar ontstaat voor partijen een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties. Indien de prestatie niet ongedaan kan worden gemaakt vanwege de aard van de prestatie treedt op grond van artikel 6:272 lid 1 BW daarvoor een vergoeding in de plaats ten belope van haar waarde op het tijdstip van ontvangst. Heeft de prestatie niet aan de verbintenis beantwoord, dan wordt deze op grond van artikel 6:272 lid 2 BW beperkt tot het bedrag van de waarde die de prestatie voor de ontvanger op dit tijdstip in de gegeven omstandigheden werkelijk heeft gehad.
4.3.
Partijen nemen beide tot uitgangspunt dat de waarde die [gedaagde in conventie] moet vergoeden indien [eiseres in conventie] de op hem rustende verbintenis tot het bouwen van de woning correct is nagekomen gelijk is aan de overeengekomen aanneemsom inclusief de onderhoudstermijn van 5 % en te vermeerderen met de afrekening van het meer- en minderwerk. Partijen zijn het er tevens over eens dat het onbetaald gebleven gedeelte van de aanneemsom € 134.310,00 bedraagt, waarbij het gaat om (het openstaande gedeelte van) de 8e, 9e en 10e termijn (totaal € 104.907,00) en om de onderhoudstermijn van 5%
(€ 29.403,00).
4.4.
[eiseres in conventie] gaat ervan uit dat het werk correct is opgeleverd en vordert volledige betaling van voormelde € 134.310,00, vermeerderd met een afrekening van meerwerk van
€ 51.896,90. [gedaagde in conventie] betwist de correcte oplevering en stelt dat hij in verband met het niet of niet deugdelijk presteren van [eiseres in conventie] extra kosten heeft, welk bedrag hij aftrekt van de genoemde € 134.310,00. Het saldo moet dan nog worden verhoogd met meerwerk, dat volgens hem op € 6.311,99 moet worden gesteld.
kosten i.v.m. opnieuw uitvoeren van delen van het werk
4.5.
[gedaagde in conventie] stelt dat hij kosten heeft gemaakt in verband met het opnieuw of alsnog laten uitvoeren van delen van het werk door anderen. Aanvankelijk was zijn stelling dat het gaat om € 48.774,49, namelijk om:
een voorschotfactuur van [Q] van 20 oktober 2015 van € 2.420,00;
een factuur van [X] van 22 oktober 2015 voor het vervangen van twee trappen van € 17.635,19;
een factuur van [Q] van 13 november 2015 voor het slopen van trappen van
€ 14.618,68;
een factuur van [Q] van 24 november 2015 voor onder meer het repareren van stucwerk waarvan € 5.018,19 betrekking heeft op het werk;
een factuur van [Y] van 30 november 2015 voor onder meer een NAS server waarvan € 3.386,31 betrekking heeft op het werk;
een factuur van [Z] van 18 december 2015 voor diverse werkzaamheden van
€ 4.089,24;
een factuur van [A] voor leuningen van de trappen van € 1.210,00;
een factuur van [Y] voor het monteren van verlichting van
€ 396,88;
Tijdens de comparitie van partijen is de vordering met betrekking tot de kosten vermeerderd met:
€ 2.178,00 in verband met het verhelpen van een warmtelek;
een offerte van [Q] van 2 maart 2016 voor het repareren van een doucheaansluiting van € 7.286,49;
een factuur van [B] van 20 januari 2016 voor tegels van € 299,50.
Bij akte van 4 mei 2016 is de eis per saldo verminderd waarbij:
voor het repareren van de doucheaansluiting nu het lagere bedrag van € 5.339,27 wordt gevorderd, waarvoor overigens geen factuur of aangepaste offerte is overgelegd;
de kosten als vermeld in de eerste factuur van [Q] worden verminderd met
€ 434,71 omdat een aantal werkzaamheden waaronder het ophangen van lampen niet onder de overeenkomst valt. Het gaat om 9 uren tegen een uurtarief van € 39,00 (exclusief btw);
voor het repareren, afstellen en schoonmaken van ramen de eis wordt vermeerderd met € 807,00.
Bij akte van 1 juni 2016 is de eis per saldo vermeerderd. Het gaat om:
een vermeerdering met een factuur van [Q] van € 7.171,46 voor het opnieuw plaatsen van twee verkeerd geplaatste ronde tuimelramen;
een vermindering van € 140,08 in verband met ten onrechte berekende btw over de hiervoor vermelde vordering van € 807,00 waardoor de kosten op € 666,92 uitkomen, waarvoor nu in deze akte ook een factuur wordt overgelegd.
4.6.
[eiseres in conventie] betwist, gemotiveerd, de door [gedaagde in conventie] gestelde kosten en de verschuldigdheid daarvan. Hij stelt dat er geen sprake is van gebreken en daarom ook niet van kosten in dat verband. Voorts vindt hij de kosten te hoog en betwist hij dat [gedaagde in conventie] deze daadwerkelijk heeft gemaakt of betaald. [eiseres in conventie] vindt dat [gedaagde in conventie] de door hem gestelde kosten moet bewijzen en moet bewijzen dat deze verband houden met gebreken in het werk. Indien er al enige verplichting op haar rust(te) geldt dat [eiseres in conventie] heeft voorgesteld de door [gedaagde in conventie] gestelde opleverpunten te herstellen, maar [gedaagde in conventie] hem geen toegang tot de woning heeft verleend zodat ter zake sprake is van schuldeisersverzuim.
4.7.
Omdat [gedaagde in conventie] nog niet tot in detail heeft kunnen reageren op het door [eiseres in conventie] gevoerde verweer – tijdens de comparitie was daarvoor gelet op de omvang van de zaak beperkt gelegenheid en ook op het antwoord van [eiseres in conventie] op de eisvermeerderingen heeft [gedaagde in conventie] nog niet kunnen reageren – zal [gedaagde in conventie] zich in dit verband nog kunnen uitlaten door het nemen van een akte. De zaak zal daarvoor naar de rol worden verwezen. [eiseres in conventie] zal daarna gelegenheid worden gegeven voor een antwoordakte. [gedaagde in conventie] dient zich in zijn akte tevens uit te laten naar aanleiding van het verweer van [eiseres in conventie] dat bepaalde kosten niet zijn gemaakt c.q. bepaalde werkzaamheden niet zijn uitgevoerd en zij reeds daarom, naar zij stelt, deze kosten niet hoeft te vergoeden. [eiseres in conventie] zal daarna een antwoordakte kunnen nemen.
4.8.
Reeds nu wordt met betrekking tot deze kosten overwogen dat hoewel beoordeling daarvan plaatsvindt in het kader van de vaststelling van een waardevergoeding, het in wezen gaat om vergoeding van de schade als gevolg van door [gedaagde in conventie] gestelde tekortkomingen van [eiseres in conventie] . Nu het om schade gaat zal vaststelling daarvan, indien daaraan wordt toegekomen, dienen plaats te vinden binnen het kader van artikel 6:97 BW, dat wil zeggen dat een begroting daarvan zal plaatsvinden waarbij niet noodzakelijk aan een bewijslevering zal worden toegekomen.
4.9.
[eiseres in conventie] stelt dat hij niet aansprakelijk is voor schade in verband met niet of niet deugdelijk uitgevoerd werk omdat [gedaagde in conventie] hem geen gelegenheid heeft gegeven de openstaande punten te herstellen waarbij hij erop wijst dat hij op 11 september 2015 werkzaamheden in de woning wilde uitvoeren, maar dat hij van [gedaagde in conventie] de sleutel toen niet kreeg. Hij stelt dat daarmee sprake is van schuldeisersverzuim. De overeenkomst is echter op dezelfde dag ontbonden (11 september 2015) als de dag waarvan [eiseres in conventie] stelt dat sprake is van schuldeisersverzuim. Indien de ontbinding rechtsgeldig is kan van een schuldeisersverzuim dan ook geen sprake zijn, immers waren partijen dan vanaf de ontbinding ontslagen van hun verplichting tot nakoming van de op hen rustende verbintenissen. [gedaagde in conventie] hoefde in dat geval niet de sleutels af te geven om [eiseres in conventie] de werkzaamheden te laten uitvoeren. Beoordeeld moet daarom worden of de ontbinding op 11 september 2015 rechtsgeldig is, meer specifiek de daarvoor aangevoerde grondslag, gebreken aan de trappen, valide is.
trappen/ontbinding
4.10.
[gedaagde in conventie] heeft in zijn brief van 11 september 2015, de brief waarin hij de overeenkomst heeft ontbonden, geschreven dat na lange tijd en veel aandringen enig lapwerk is verricht maar dat de trappen in essentie nog altijd niet voldoen. Omdat [eiseres in conventie] de trappen niet wil vervangen is hij, zo schrijft [gedaagde in conventie] verder, in verzuim en ontbindt hij op die grond de overeenkomst. [eiseres in conventie] vindt echter dat aan de trappen niets mankeert. In zijn e-mail van 17 september 2015 schrijft hij dat de conclusie is en blijft dat de trappen voldoen. De rechtbank deelt die conclusie op grond van de haar ter beschikking staande stukken niet. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.11.
Bij het bestek zijn van de trappen twee impressietekeningen gevoegd. In het vonnis van de voorzieningenrechter van 11 augustus 2015 is daarover de volgende overweging opgenomen (5.7.):
Verder laat de overgelegde ontwerptekening van de architect een trap zien met een ritmisch en strak lijnenspel van treden en stootborden. Uit de tekening van de architect kan worden opgemaakt dat dit effect wordt bereikt door de gelijke dikte van de treden en de stootborden en de welhaast naadloze aansluiting van deze , egaal donker gekleurde, treden en stootborden ten opzichte van elkaar en van de rest van het trappenhuis dat verder strak wit, althans licht gekleurd is en daardoor contrasteert met de treden en de stootborden.
Anders dan [eiseres in conventie] , beoordeelt de rechtbank de impressietekeningen als voldoende specifiek om daaraan de hiervoor beschreven uitstraling te ontlenen. Uit de impressietekeningen blijkt hetgeen de voorzieningenrechter in zijn vonnis heeft overwogen. De rechtbank maakt die overweging dan ook tot de hare.
4.12.
[gedaagde in conventie] mocht ervan uitgaan dat de trappen de hiervoor beschreven uitstraling zouden krijgen. Uit de goedkeuring van [gedaagde in conventie] van de door Vios aan [eiseres in conventie] uitgebrachte offerte volgt niet dat [gedaagde in conventie] met een andere kwaliteit van uitvoering akkoord is gegaan dan uit de impressietekeningen blijkt. Hoewel in de offerte van Vios, die [gedaagde in conventie] heeft goedgekeurd, niet naar de impressietekeningen is verwezen, was het de verantwoordelijkheid van [eiseres in conventie] om deze aan Vios af te geven, althans Vios te informeren over de daaruit blijkende uitstraling en niveau van uitvoering en afwerking. Op grond van de op de overeenkomst toepasselijke UAV 1989 was het de verantwoordelijkheid van [eiseres in conventie] om Vios daarover te informeren (artikel 6.28 UAV 1989):
Indien onderdelen van het werk in onderaanneming worden uitgevoerd, zal de aannemer de onderaannemer volledig inlichten omtrent de bepalingen van het bestek, die bij het desbetreffende onderdeel van belang kunnen zijn, en omtrent de wijze van uitvoering.
4.13.
[gedaagde in conventie] heeft meerdere klachten over de uitvoering en afwerking van de trappen, maar in het kort komt het erop neer dat de trappen onvoldoende passend zijn door kieren tussen de trap en de omliggende muren en tussen de trapelementen onderling, er plaatselijke kleurverschillen en noesten zijn die storend zijn en dat de stootborden tegen de treden zijn geplaatst, in plaats van op de treden.
4.14.
Uit het feit dat, zoals in de offerte is vermeld, de trappen niet ter plaatse werden gemaakt maar deze vooraf werden ingemeten en daarna in de fabriek werden gemaakt en ter plaatse gemonteerd, hoefde [gedaagde in conventie] niet af te leiden dat de trappen niet zouden beschikken over de welhaast naadloze aansluitingen die uit de impressietekeningen blijken. [gedaagde in conventie] hoefde dan ook geen genoegen te nemen met naden met een variërende breedte oplopend tot 5 millimeter zoals in het rapport van de spoedplaatsopneming van de Raad van Arbitrage (hierna: het rapport) is beschreven. Daaraan doet niet af dat, zoals [eiseres in conventie] stelt, het stucwerk van de muurdelen waarop de trappen aansluiten binnen de overeengekomen toleranties valt, omdat de trap per trede had kunnen worden ingemeten in plaats van op de kleinste maat, zoals nu is gebeurd. Als een dergelijke wijze van werken niet mogelijk was geweest, had [eiseres in conventie] [gedaagde in conventie] daarop moeten wijzen. [gedaagde in conventie] hoefde ook geen genoegen te nemen met een spil die niet zou aansluiten op de muur. Indien voor het stellen van een spil nu eenmaal ruimte nodig is, zoals [eiseres in conventie] stelt, had [eiseres in conventie] daarop moeten wijzen. De ruimte tussen de spil en de muur is volgens het rapport 15 millimeter. Dit doet in grote mate afbreuk aan de door [gedaagde in conventie] beoogde strakke uitstraling zoals hiervoor beschreven. Om dezelfde reden heeft [gedaagde in conventie] geen genoegen hoeven te nemen met de in het rapport beschreven naden tussen stootborden en treden.
4.15.
Op de foto’s bij het rapport is een aantal kleurverschillen in het hout te zien. Deze komen niet overeen met het rustige beeld dat uit de impressietekeningen blijkt (foto’s 37 en 38). Een trede heeft een verkleuring in de hoek (foto 37) en bij de eerste opstaptrede is een storende verkleuring over de lengte van een volledige plank te zien (foto 38). In de door [gedaagde in conventie] geaccordeerde opdracht aan Vios is opgenomen dat hout een natuurproduct is en kleur- en structuurverschillen geen reden zijn voor afkeuring, maar dit geeft, naar het oordeel van de rechtbank, geen ruimte voor een onbeperkte tolerantie. Van een houtbewerker mag worden verwacht dat hij het hem ter beschikking staande materiaal op zodanige selecteert en sorteert dat storende oneffenheden in het daarmee te maken werk worden vermeden. Uit de hiervoor genoemde foto’s blijkt dat een daarmee overeenkomend resultaat niet is bereikt.
4.16.
Uit het feit dat Vios de trappen voor een veel lager bedrag heeft uitgevoerd
(€ 8.300,00 exclusief btw) dan de hiervoor opgenomen stelpost (€ 20.000,00 exclusief btw) volgt niet dat [gedaagde in conventie] met een andere kwaliteit van uitvoering genoegen hoefde te nemen. Ongeacht de prijs diende de trap te worden uitgevoerd volgens hetgeen daarover tussen [eiseres in conventie] en [gedaagde in conventie] is overeengekomen, waaronder de impressietekeningen.
4.17.
Alleen met betrekking tot de plaatsing van de stootborden is de offerte van Vios duidelijk anders dan uit de impressietekeningen blijkt. In de offerte is opgenomen dat deze in de constructie worden geplaatst. Door met de offerte akkoord te gaan is [gedaagde in conventie] met deze wijze van uitvoering, die afwijkt van de impressietekeningen waarin de stootborden op de treden zijn geplaatst, akkoord gegaan. Daarover kan [gedaagde in conventie] niet succesvol klagen.
4.18.
Op grond van de hiervoor onder 4.15. en 4.16 beschreven afwijkingen van de impressietekeningen kon [gedaagde in conventie] de overeenkomst rechtsgeldig ontbinden zoals hij op 11 september 2015 heeft gedaan. [eiseres in conventie] was in verzuim. Zij wilde niets meer aan de trappen doen terwijl de trappen niet voldeden aan hetgeen [gedaagde in conventie] daarvan op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
Bouwtijd, oplevering en boete
4.19.
Partijen zijn een bouwtijd van 175 werkbare werkdagen overeengekomen met
10 maart 2014 als startdatum. Ingevolge artikel 6.2 van de overeenkomst wordt een werkdag als onwerkbaar beschouwd wanneer door omstandigheden buiten de aansprakelijkheid van de aannemer gedurende 5 uren door het grootste deel van de werknemers niet kan worden gewerkt. Het belang van de definiëring van de werkbare werkdagen is gelegen in artikel 6.3. van de overeenkomst op grond waarvan bij een overschrijding van de bouwtijd aanspraak bestaat op een korting van € 500,00 (exclusief btw) per kalenderdag. [gedaagde in conventie] stelt dat op grond van de door hem ter beschikking gestelde overzichten moet worden uitgegaan van 26 januari 2015 als opleverdatum. Aldus is tot 11 september 2015, de datum waarop hij de overeenkomst heeft ontbonden, sprake van 228 verstreken kalenderdagen zodat hij, naar hij stelt, aanspraak heeft op een korting van € 137.940,00 (228 x € 500,00, vermeerderd met btw).
4.20.
[eiseres in conventie] stelt dat indien al van een overschrijding van de bouwtijd sprake is, [gedaagde in conventie] geen aanspraak kan maken op de korting omdat de overeenkomst waarop de aanspraak berust, is ontbonden. Dat verweer slaagt niet. De korting heeft betrekking op een vertraging c.q. tekortkoming in de uitvoering van de overeenkomst die voorafgaand aan de ontbinding is ontstaan. Door de tekortkoming is op grond van de overeenkomst een aanspraak ontstaan op verrekening met hetgeen [gedaagde in conventie] op grond van de overeenkomst of in verband met de ontbinding daarvan als ongedaanmaking van daaruit voortvloeiende verbintenissen waaronder die tot waardevergoeding, aan [eiseres in conventie] is verschuldigd.
4.21.
[eiseres in conventie] betwist de door [gedaagde in conventie] gestelde bouwtijdoverschrijding. Zij wijst op een besprekingsverslag van 18 februari 2015 waarin is vastgelegd dat er op dat moment nog 10,5 werkbare werkdagen resteren. Met de onwerkbare werkdagen in verband met onwerkbaar weer vanaf 18 februari 2015 moest op 17 maart 2015 worden opgeleverd waarbij dan nog geen rekening is gehouden met een bouwtijdverlenging van 40 werkbare werkdagen waarop [eiseres in conventie] aanspraak meent te hebben in verband met door [gedaagde in conventie] voorgestelde wijzigingen in het werk en door tekortkomingen van door [gedaagde in conventie] ingeschakelde derden.
4.22.
[eiseres in conventie] wordt gevolgd in zijn stelling dat bij de beoordeling van de bouwtijdoverschrijding van het verslag van de bouwvergadering van 18 februari 2015 moet worden uitgegaan. Het besprekingsverslag is door beide partijen ondertekend en het moet daarom met betrekking tot de voortgang van de bouw als een vaststelling als bedoeld in artikel 7:900 BW worden aangemerkt. Verslagen als deze zijn nu juist bedoeld om later geschillen daarover te voorkomen. Dit volgt ook uit het bestek (01.02.26 92 Bewaking tijdschema en werkplan) waarin in dit verband is bepaald dat afwijkingen van de geplande voortgang in de weekrapporten en de bouwvergaderingen worden vastgelegd. Van het hiervoor vermelde verslag moet daarom worden uitgegaan, behoudens indien sprake is van een misvatting ten aanzien van het daarin vastgelegde, in welk geval een beroep op dwaling mogelijk is. Weliswaar stelt [gedaagde in conventie] dat hij zich in het vermelde aantal heeft vergist maar hij stelt niet dat zich een van de in artikel 6:228 BW vermelde gevallen van dwaling heeft voorgedaan, zodat aan die stelling voorbij wordt gegaan.
4.23.
In zijn overige stellingen ten aanzien van de bouwtijdoverschrijding wordt [eiseres in conventie] niet gevolgd. [eiseres in conventie] verwijst naar het onwerkbaar weer zoals door Bouwend Nederland wordt vastgesteld maar of en in hoeverre dit heeft geleid tot onwerkbare werkdagen als bedoeld in de overeenkomst, dat wil zeggen dagen waarop het grootste gedeelte van de werknemers minder dan 5 uren hebben kunnen werken, maakt hij niet duidelijk. Bovendien stelt [gedaagde in conventie] dat vanaf november 2014 sowieso geen sprake kan zijn van onwerkbaar weer omdat de in aanbouw zijnde woning toen glas- en waterdicht was waardoor bij slecht weer kon worden doorgewerkt. Nu [eiseres in conventie] daarop geen weerwoord heeft gegeven wordt daarvan uitgegaan.
4.24.
Ook wordt [eiseres in conventie] niet gevolgd in de door haar als redelijk bepleite bouwtijdverlenging met 40 werkbare werkdagen. [eiseres in conventie] maakt onvoldoende duidelijk of en in hoeverre sprake is van aan [gedaagde in conventie] toerekenbare omstandigheden die hebben geleid tot onwerkbare werkdagen dan wel reden geven voor een bouwtijdverlenging op grond van de UAV 1989 in algemene zin. In zoverre al wordt uitgegaan van de door [eiseres in conventie] in dit verband gestelde feiten en omstandigheden, die gedeeltelijk door [gedaagde in conventie] zijn betwist, is niet duidelijk geworden of en in hoeverre deze in redelijkheid aanleiding geven voor een bouwtijdverlenging, althans de geclaimde lengte daarvan. Daarbij zij opgemerkt dat niet is uitgesloten dat in geval van een vertraging in een onderdeel van het werk door derden, intussen aan een ander onderdeel kan worden doorgewerkt zodat er per saldo geen vertraging is.
4.25.
De conclusie uit het voorgaande is dat uitgaande van 10,5 resterende werkdagen op 18 februari 2015, de oplevering uiterlijk op 5 maart 2015 had moeten plaatsvinden.
4.26.
[eiseres in conventie] stelt dat oplevering heeft plaatsgevonden op 17 mei 2015. Hij stelt dat partijen hebben afgesproken dat op die dag een opname van het werk door [gedaagde in conventie] zou plaatsvinden en dat [gedaagde in conventie] ten onrechte die afspraak niet door heeft laten gaan. Omdat [gedaagde in conventie] niet overeenkomstig de toepasselijke UAV 1989 binnen 8 dagen na de genoemde datum heeft medegedeeld of het werk is goedgekeurd moet het werk volgens [eiseres in conventie] op die datum geacht te zijn goedgekeurd. Subsidiair stelt hij dat het werk op 27 mei 2015 is opgeleverd. Op die datum heeft een rondgang plaatsgevonden waarna [betrokkene] namens [gedaagde in conventie] in een e-mail op dezelfde datum heeft geschreven dat het werk niet als opgeleverd wordt beschouwd omdat [eiseres in conventie] de sleutels niet heeft afgegeven.
4.27.
[gedaagde in conventie] voert het verweer dat oplevering nimmer heeft plaatsgevonden reeds omdat de daarvoor in de UAV 1989 genoemde opname niet heeft plaatsgevonden. Verder is het verweer van [gedaagde in conventie] dat de stelling van [eiseres in conventie] dat oplevering heeft plaatsgevonden in strijd is met het daarna door [eiseres in conventie] uitgeoefende retentierecht.
4.28.
Het voorgaande wordt als volgt beoordeeld. Ingevolge paragraaf 10 sub 1 UAV 1989 vindt oplevering plaats nadat het werk overeenkomstig paragraaf 9 UAV 1989 is opgenomen en goedgekeurd. Ingevolge paragraaf 9 dient de opname te geschieden na een daarop gerichte aanvraag van de aannemer, waarna de opname door opdrachtgever zo spoedig mogelijk moet geschieden. Geschiedt de opname niet binnen 15 dagen, dan dient de aannemer de aanvraag te herhalen en daarbij een termijn van acht dagen te stellen waarna het werk geacht wordt te zijn goedgekeurd indien opname niet binnen die termijn plaatsvindt. Op 17 mei 2015 heeft geen opname plaatsgevonden waarna van een herhaalde aanvraag voor een opname, althans niet van een opname waaraan [gedaagde in conventie] geen gehoor heeft gegeven, niet is gebleken. Reeds daarom kan het werk niet worden geacht te zijn opgeleverd op die datum, zoals [eiseres in conventie] stelt, of acht dagen na die datum indien wordt uitgegaan van de procedure tot oplevering zoals beschreven in de UAV 1989. Uiteindelijk is er een opname geweest op 27 mei 2015, naar aanleiding waarvan de heer [betrokkene] in een
e-mail aan [eiseres in conventie] van dezelfde datum heeft geschreven dat het werk niet als opgeleverd wordt beschouwd omdat de sleutels nog niet waren afgegeven. De weigering van [eiseres in conventie] om de sleutels af te geven hield echter verband met de onbetaalde facturen van [eiseres in conventie] , hetgeen [eiseres in conventie] op 29 mei 2015 heeft bevestigd met een formeel beroep op een retentierecht. Het niet afgeven van de sleutels staat daarmee los van de vraag of het werk op 27 mei 2015 als voltooid en opgeleverd moest worden beschouwd. Anders dan de voorzieningenrechter hierover voorlopig heeft geoordeeld, zal daarom worden uitgegaan van een oplevering op 27 mei 2015. [betrokkene] heeft bij zijn e-mail van 27 mei 2015 een lijst met openstaande punten gevoegd, maar hij heeft in zijn e-mail niet vermeld dat deze punten reden zijn om goedkeuring voor oplevering te onthouden. In verband met de problemen met de trappen hadden partijen toen al eerder afgesproken dat deze als opleverpunt werden beschouwd, terwijl gelet op de inhoud van de hiervoor genoemde e-mail van [betrokkene] , [eiseres in conventie] ervan uit mocht gaan dat de andere gebreken op de lijst door [gedaagde in conventie] werden aangemerkt als kleine gebreken die geen reden zijn voor het onthouden van goedkeuring.
4.29.
Vanaf de hiervoor vastgestelde datum voor oplevering – 5 maart 2015 – tot en met de datum dat oplevering daadwerkelijk heeft plaatsgevnden – 27 mei 2015 – zijn 83 kalenderdagen verstreken. De over die periode te berekenen korting is € 41.500,00 (83 x 500) exclusief btw.
4.30.
[eiseres in conventie] stelt dat hij geen boete is verschuldigd gelet op de door partijen tijdens de bouwvergadering van 18 februari 2015 gemaakte afspraak dat [gedaagde in conventie] daarop geen aanspraak zou maken indien alle gebreken naar tevredenheid zouden worden opgelost. Met betrekking tot de problemen c.q. gebreken met de trappen is daarvan in ieder geval geen sprake geweest, zoals hiervoor is overwogen, zodat [eiseres in conventie] zich reeds daarom niet met succes op deze afspraak kan beroepen.
4.31.
[eiseres in conventie] bepleit dat een eventuele boete moet worden gematigd. Hij stelt dat het op een gegeven moment alleen nog om de trappen ging en niet om andere gebreken. In het midden gelaten of dit zo is, zijn de trappen zodanig belangrijk dat een op tijdige nakoming gerichte korting op zijn plaats is. Verder stelt [eiseres in conventie] dat [gedaagde in conventie] ten tijde van de dagvaarding de woning nog niet in gebruik had genomen en hij daarom geen belang had bij een tijdige nakoming door [eiseres in conventie] . Dat de woning nog niet in gebruik was genomen laat echter onverlet het belang van [gedaagde in conventie] bij een tijdige oplevering, al was het maar om zijn daaraan te besteden tijd en aandacht zoveel mogelijk te beperken.
meer- en minderwerk
4.32.
[eiseres in conventie] vordert van [gedaagde in conventie] aan meer- en minderwerk een bedrag van
€ 51.896,00. Hij verwijst daarvoor onder meer naar een overzicht waarin 158 meer- en minderwerkposten zijn opgenomen ( [eiseres in conventie] productie 51) dat sluit op € 42.890,78 (exclusief btw) en een overzicht (daarachter) waarin 160 meer- en minderwerkposten zijn opgenomen. In het eerste overzicht zijn in groen aangegeven de bedragen waarover volgens [eiseres in conventie] geen discussie kan bestaan omdat, naar zij stelt, [gedaagde in conventie] daarvoor uitdrukkelijk opdracht heeft gegeven, in rood de bedragen die niet door [betrokkene] zijn goedgekeurd – waarvoor geen goedkeuring is gegeven, naar de rechtbank aanneemt – en in rood met geel gemarkeerd de bedragen die als meerwerk zijn goedgekeurd maar waarbij over het bedrag geen overeenstemming bestaat.
4.33.
[gedaagde in conventie] vordert van [eiseres in conventie] aan meer- en minderwerk een bedrag van
€ 6.311,00. Hij verwijst daarvoor naar een overzicht ( [gedaagde in conventie] productie 58B) dat hetzelfde overzicht is als het hiervoor vermelde tweede overzicht van [eiseres in conventie] ( [eiseres in conventie] productie 58B). Dat overzicht sluit op een saldo van meer- en minderwerk van, door [gedaagde in conventie] te betalen, € 6.311,00.
4.34.
Het verschil tussen de over- en weer ingestelde vorderingen volgt mogelijk uit een uiteenlopende opvatting over de vraag of voor meerwerk een voorafgaande schriftelijke opdracht is vereist. Zo stelt [gedaagde in conventie] dat hij in ieder geval vanaf 23 februari 2015 geen schriftelijk meerwerk meer heeft ingediend en daardoor vanaf die datum geen meerwerk is verschuldigd. [eiseres in conventie] verwijst voor zijn vordering naar paragraaf 36-5 UAV 1989 waaruit volgt dat ook zonder een schriftelijke opdracht de aannemer aanspraak heeft op een verrekening van meer- en minderwerk. [gedaagde in conventie] verwijst echter naar artikel 11 van de overeenkomst waarin is bepaald dat meer- en minderwerk niet mag worden uitgevoerd dan na voorafgaande schriftelijke goedkeuring door de opdrachtgever, waaruit volgt dat een vergoeding voor meerwerk alleen verschuldigd is na een daartoe strekkende schriftelijke opdracht. [gedaagde in conventie] wordt daarin gevolgd, immers moet van de bepalingen van de overeenkomst worden uitgegaan nu deze volgens artikel 1.4. prevaleren boven de UAV 1989.
4.35.
Op grond van de door partijen overlegde overzichten kan de meer- en minderwerk afrekening niet door de rechtbank worden vastgesteld. Partijen dienen hun stellingen over het meer- en minderwerk nader toe te lichten. Zij dienen daarvoor bij akte een overzicht over te leggen waarin zijn opgenomen a) de posten waarvoor zij het eens zijn b) de posten waarover zij het niet eens zijn, uitgesplitst naar i) de posten waarvan in geschil is of daarvoor opdracht is gegeven en ii) de posten waarvan niet in geschil is dat daarvoor opdracht is gegeven maar geen overeenstemming bestaat over de vergoeding, met voor zowel b (i) en b (ii) vermelding van de door ieder van hen in dat verband gestelde bedragen. Partijen wordt in overweging gegeven om hierover gezamenlijk overleg te hebben opdat zij zoveel mogelijk met dezelfde overzichten komen, althans overzichten die in ieder geval op elkaar aansluiten wat betreft de nummering. Voorts dienen partijen zo mogelijk met stukken te onderbouwen, waaruit zij, voor zover voor hen van toepassing, een opdracht voor de posten in categorie b (i) afleiden, en voor categorie b) (ii) de door hen gestelde meer- en minderwerkvergoeding baseren. Niet uitgesloten is dat na de door partijen genomen aktes, bij tussenvonnis een comparitie van partijen wordt gelast voor een nadere toelichting op het meer- en minderwerk, dan wel een deskundige wordt benoemd.
vertragingsschade
4.36.
Naast de boete vordert [gedaagde in conventie] vertragingsschade, waarvoor artikel 6.3. van de overeenkomst ruimte laat nu daarin is bepaald dat naast de boete de opdrachtgever aanspraak heeft op schade in verband met de te late oplevering. De door [gedaagde in conventie] gevorderde schade bestaat onder meer uit € 13.300,00 in verband met extra huurlasten omdat hij pas op 15 november 2015 in plaats van 1 februari 2015 zijn intrek in de woning heeft kunnen nemen. Het gaat om 9,5 maanden c.q. huurtermijnen van € 1.400,00. [gedaagde in conventie] stelt geen huurovereenkomst te kunnen overleggen omdat deze er niet is omdat de verhuurder geen problemen wilde met de fiscus en de bank. [eiseres in conventie] betwist de vordering waartoe hij stelt dat [gedaagde in conventie] in de kortgedingprocedure als schade nog een bedrag van € 5.000,00 per maand aan extra woonlasten heeft genoemd. Hij vindt dat [gedaagde in conventie] met betrekking tot deze schade nu niet meer geloofd kan worden. [eiseres in conventie] stelt ook dat de door [gedaagde in conventie] gestelde overeenkomst nietig is in de zin van artikel 3:40 BW en dat zij ook daarom niet is gehouden de schade te vergoeden. Dat laatste verweer slaagt niet. Dat de overeenkomst geheim wordt gehouden zoals [gedaagde in conventie] stelt, maakt niet dat deze nietig is. Gelet op de betwisting daarvan door [eiseres in conventie] zal [gedaagde in conventie] zijn vordering op dit punt echter met meer stukken moeten onderbouwen, bijvoorbeeld door een daartoe strekkende schriftelijke verklaring van de verhuurder te overleggen of kwitanties. Ook dient hij toe te lichten waarom hij in het kort geding een veel hoger bedrag aan woonlasten heeft genoemd.
4.37.
Daarnaast stelt [gedaagde in conventie] schade te hebben geleden in verband met extra kosten die [betrokkene] bij hem in rekening heeft gebracht voor werkzaamheden als gevolg van de door [eiseres in conventie] gemaakte bouwfouten en de door [eiseres in conventie] veroorzaakte vertraging. [eiseres in conventie] betwist dat de vermelde extra kosten zijn gemaakt. Hij kan de in rekening gebrachte kosten niet controleren en betwist dat hij hiervoor aansprakelijk is. [gedaagde in conventie] zal de kosten daarom beter moeten onderbouwen, bijvoorbeeld door het overleggen van de overeenkomst die hij heeft of had met [betrokkene] .

5.beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van
23 november 2016voor het nemen van aktes door partijen voor het onder 4.35 vermelde doel,
5.2.
verwijst de zaak naar dezelfde rol van
23 november 2016voor een akte zijdens [gedaagde in conventie] voor het onder 4.7, en voor het onder 4.36 en 4.37 vermelde doel, waarna, na deze akte, een rolverwijzing volgt voor een antwoordakte zijdens [eiseres in conventie] ,.
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Veerman en in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2016.