Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
4.De beslissing
vrijvan het ten laste gelegde feit;
niet-ontvankelijkin haar vordering.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 26 oktober 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 28-jarige man uit Zevenaar, die werd beschuldigd van ontucht met een 8-jarig meisje. De tenlastelegging betrof het plegen van ontuchtige handelingen op of omstreeks 25 september 2015, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd het meisje te zoenen terwijl hij op haar lag. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer en de zitting vond plaats op 12 oktober 2016.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het bewijs voornamelijk berustte op de verklaringen van het slachtoffer en haar moeder. De verdachte ontkende echter stellig de beschuldigingen en verklaarde dat hij met het meisje aan het spelen was en dat de handelingen die de moeder had waargenomen, mogelijk verkeerd geïnterpreteerd waren. De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat de verklaringen van de verdachte niet onaannemelijk waren, vooral gezien de lange vriendschap tussen de verdachte en het gezin van het meisje.
Na zorgvuldige afweging van het bewijs en de verklaringen, was de rechtbank niet overtuigd van het ontuchtige karakter van de handelingen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren en sprak hem vrij. Tevens werd de benadeelde partij, het slachtoffer, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte werd vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.