ECLI:NL:RBGEL:2016:5701

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 oktober 2016
Publicatiedatum
25 oktober 2016
Zaaknummer
05/720021-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor afpersing, diefstal met geweld en vrijheidsberoving

Op 25 oktober 2016 heeft de Rechtbank Gelderland een 36-jarige man uit Rotterdam veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden voor afpersing, diefstal met geweld en vrijheidsberoving. De man werd beschuldigd van het plegen van deze misdrijven op 30 juni 2014 in Arnhem, waarbij hij samen met een mededader het slachtoffer onder bedreiging van geweld dwong om zijn bankpas en pincode af te geven. Tijdens de overval werd het slachtoffer fysiek aangevallen en bedreigd met een scherp voorwerp. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was, waaronder getuigenverklaringen en een fotoconfrontatie, die de betrokkenheid van de verdachte bevestigden. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, die nog steeds last heeft van de gebeurtenissen. De verdachte had eerder ook al veroordelingen voor vermogensdelicten, wat meegewogen werd in de strafmaat. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan het slachtoffer van € 1.029,83, ter compensatie van de geleden schade en immateriële schade door de gepleegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/720021-16
Datum uitspraak : 25 oktober 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] ,
thans gedetineerd te FVK (Forensische Verslavingskliniek) Piet Roorda te Zutphen,
raadsvrouw: mr. M.P. Biesbroek, advocaat te Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 3 mei 2016 en 11 oktober 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 30 juni 2014 te Arnhem tezamen en in vereniging met een ander , althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een bank-/pinpas en/of een (bijbehorende) pincode, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte en/of zijn mededader (nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader bij de woning van die [slachtoffer] ( [adres 2] ) had(den) aangebeld en die [slachtoffer] hem/hen aanvankelijk in de woning
had toegelaten en later van hem/hen had gevorderd zijn woning te verlaten)
- die [slachtoffer] hard tegen diens (linker)scheenbeen heeft geschopt en/of
- die [slachtoffer] heeft vastgegrepen en/of deze opgetild en/of deze met kracht op de grond gegooid en/of geduwd en/of
- een schaar(tje), althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft vastgepakt en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft geroepen/gezegd : Als je me nu geen geld geeft, steek ik je overhoop" , althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- een/of meer mes(sen) (uit het messenblok van die [slachtoffer] ), althans (een) scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp(en) heeft vastgepakt en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer] heeft geroepen: "Betalen, anders steek ik je overhoop", althans woorden gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- de balkondeur van de woning van die [slachtoffer] op slot heeft gedaan/gedraaid en/of
- ( toen die [slachtoffer] kans zag om die deur weer te ontgrendelen en probeerde te vluchten) die [slachtoffer] (met kracht) (aan diens broeksband/moneybelt) weer in die woning heeft/hebben getrokken en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben meegedeeld - zakelijk weergegeven - dat die [slachtoffer] zijn bank-/pinpas en/of pincode moest afgeven;
en/of
hij op of omstreeks 30 juni 2014 te Arnhem tezamen en in vereniging met een
ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen in/uit een woning ( [adres 2] )
- een ergonomisch schrijfpotlood en/of
- een schaar en/of
- twee/een mes(sen) en/of
- een paar tuinhandschoenen en/of
- een pet en/of
- een paspoort (op naam van [slachtoffer] ) en/of
- een huissleutel,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte en/of zijn mededader (nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader bij de woning van die [slachtoffer] ( [adres 2] ) had(den) aangebeld en die [slachtoffer] hem/hen aanvankelijk in de woning
had toegelaten en later van hem/hen had gevorderd zijn woning te verlaten)
- die [slachtoffer] hard tegen diens (linker)scheenbeen heeft geschopt en/of
- die [slachtoffer] heeft vastgegrepen en/of deze opgetild en/of deze met kracht op de grond gegooid en/of geduwd en/of
- een schaar(tje), althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft vastgepakt en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft geroepen/gezegd : Als je me nu geen geld geeft, steek ik je overhoop", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- een/of meer mes(sen) (uit het messenblok van die [slachtoffer] ), althans (een) scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp(en) heeft vastgepakt en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer] heeft geroepen: "Betalen, anders steek ik je overhoop", althans woorden gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- de balkondeur van de woning van die [slachtoffer] op slot heeft gedaan/gedraaid;
2.
hij op of omstreeks 30 juni 2014 te Arnhem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of
beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededader(s) nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader bij de woning van die [slachtoffer]
( [adres 2] ) had(den) aangebeld en die [slachtoffer] hem/hen aanvankelijk in de woning
had toegelaten maar later van hem/hen had gevorderd diens woning te verlaten - die woning van die [slachtoffer] niet verlaten en/of die [slachtoffer] hard tegen diens (linker)scheenbeen geschopt en/of - die [slachtoffer] vastgegrepen en/of deze opgetild en/of deze met kracht in die woning op de grond gegooid en/of geduwd en/of - de balkondeur van de woning van die [slachtoffer] op slot gedaan/gedraaid en/of - (toen die [slachtoffer] kans zag om die deur weer te ontgrendelen en probeerde te vluchten) die [slachtoffer] (met kracht) (aan diens broeksband/moneybelt) weer in die woning getrokken en/of - die [slachtoffer] medegedeeld - zakelijk weergegeven - dat die [slachtoffer] zijn bank-/pinpas en/of pincode moest afgeven en/of (vervolgens) die [slachtoffer] medegedeeld - zakelijk weergegeven - dat één van hen bij die [slachtoffer] in de woning zou blijven en de ander zou gaan pinnen en dat, wanneer de pincode niet zou kloppen, hij/zij zou(den) terugkomen en die [slachtoffer] helemaal overhoop zou(den) steken, althans woorden van gelijke aard en/of strekking toegevoegd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met geweld, afpersing en wederrechtelijke vrijheidsberoving. [medeverdachte] heeft verklaard zijn mededader in de penitentiaire inrichting te zijn tegengekomen. Hij heeft de gegevens van verdachte ter terechtzitting overgelegd aan de officier van justitie.. Bij navraag is gebleken dat verdachte op dat moment in de betreffende penitentiaire inrichting verbleef. Aangever heeft verdachte tijdens de FOSLO-confrontatie herkend. Er is geen reden om aan te nemen dat aangever dan wel [medeverdachte] een andere reden zouden hebben om verdachte aan te wijzen. De officier van justitie verzoekt verdachte vrij te spreken ten aanzien van de diefstal van de huissleutel.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van alle tenlastegelegde feiten bepleit. De verdediging heeft naar voren gebracht dat sprake is van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. [medeverdachte] heeft niet gecontroleerd of de gegevens die hij aan de officier van justitie heeft overgelegd hoorden bij de man die hij heeft aangewezen op de luchtplaats. De verklaring van [medeverdachte] heeft geen bewijskracht tegen verdachte en kan derhalve niet als bewijsmiddel worden gebruikt. De fotoconfrontatie biedt onvoldoende bewijskracht tegen verdachte nu het slechts iets zegt over de vermeende herkenning van verdachte door aangever en daarmee niet is vast te stellen dat verdachte op de plaats delict is geweest. Daarbij voert de verdediging aan dat de vermeende herkenning is terug te voeren op dezelfde bron, namelijk de aangever. Daarnaast voert de verdediging aan dat sprake is van ruim 1,5 jaar tussen het delict en de fotoconfrontatie, dat bij de fotoconfrontatie is uitgegaan van een ander signalement dan zoals door aangever was opgegeven en dat, nu sprake is geweest van een eerdere fotoconfrontatie, aangever verdachte wellicht uit de bij die fotoconfrontatie gebruikte foto’s heeft herkend.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat op 30 juni 2014 omstreeks 10.45 uur bij zijn woning aan de [adres 2] in Arnhem werd aangebeld, dat er een negroïde man voor de deur stond en dat aangever deze man heeft binnengelaten. De man zei tegen aangever dat hij zijn chauffeur erbij wilde halen waarop de man terug kwam met een Turks/Marokkaanse man. Deze tweede man zei dat aangever € 350,- moest betalen voor een escortservice. De tweede man wilde naar boven. Aangever heeft verklaard dat hij heeft gezegd dat de tweede man de woning moest verlaten en dat, toen hij de man wilde tegenhouden, hij door de man hard is geschopt tegen zijn linker scheenbeen, is vastgepakt en in de woonkamer gegooid. De tweede man pakte een schaartje uit de keuken en zei: “Als je me nu geen geld geeft, steek ik je overhoop”. De man dreigde ook met messen uit het messenblok in de keuken en zei: “Betalen, anders steek ik je overhoop”. De tweede man heeft daarna de balkondeuren op slot gedaan. Hij deed tuinhandschoenen aan en doorzocht de lades van het bureau. Aangever heeft verklaard de balkondeuren te hebben ontgrendeld en via het balkon te hebben willen ontsnappen, maar dat hij door beide mannen aan zijn moneybelt naar binnen werd getrokken. De tweede man zei volgens aangever dat hij zijn pinpas en pincode moest afgeven. Aangever heeft deze gegeven. De Turks/Marokkaanse man zei dat de negroïde man bij aangever zou blijven en zei “Als het niet klopt dan kom ik terug en steek ik je helemaal overhoop”. Aangever heeft geprobeerd de negroïde man de deur uit te werken. Toen dit niet lukte, is aangever via het balkon ontsnapt. De tweede man heeft een ergonomisch schrijfpotlood, een schaar, twee messen, een paar tuinhandschoenen, een zwarte pet en een paspoort meegenomen. Volgens aangever was de eerste man meer een slaafs type en de tweede man het dominante type. [2]
Uit de getuigenverklaringen komt het volgende naar voren:
- Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op maandag 30 april 2014 (de rechtbank begrijpt: 30 juni 2014) rond 10:08 in de bus, lijn [nummer] richting [naam 1] , zat. In deze bus stapten een negroïde man met grijs, kort kroeshaar (man 1) en een man met een licht getinte huidskleur (man 2). De getuige ving het gesprek op tussen beide mannen. De mannen waren onderweg naar een persoon waarvan man 1 nog € 250,- zou krijgen. Man 2 zei dat hij meer geld wilde en dat ze de pinpas en de pincode van die man zouden gaan afpakken. Man 2 zou dan gaan pinnen terwijl man 1 bij de persoon zou blijven en man 1 zou daarna wel terugkomen om man 2 op te halen. Man 2 vroeg het huisnummer aan man 1, waarop man 1 zei dat het nummer [huisnummer] was. [3]
- Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij op 30 juni 2014 werkzaam was als buschauffeur in lijn [nummer] richting [naam 1] . Er stapte eerst een Marokkaanse man (sprak met een Rotterdams accent) in en daarna nog een andere man. De Marokkaanse man zei dat hij op de [straatnaam] moest zijn. De mannen stapten rond 10.25 uur uit. Toen viel het getuige pas op dat deze mannen bij elkaar hoorden. [4]
- Getuige [getuige 3] , wonende op de [adres 3] te Arnhem, heeft verklaard dat de deur bij perceel [huisnummer] openging en dat hij een donkere man zag staan. Deze man gaf een handgebaar naar een persoon aan de andere kant van de straat. De andere man had een lichter uiterlijk, een halfbloed – Marokkaan – Turk. De beide mannen gingen de woning bij nummer [huisnummer] naar binnen. [5]
Op grond van de verklaringen van aangever en de getuigenverklaringen stelt de rechtbank vast dat voorafgaand aan de overval de daders in de bus zijn gestapt waar zij overleg hebben gehad over het krijgen van minimaal € 250,- en het afhandig maken van de pinpas en pincode van iemand. Daarbij is door de tweede man (Turks/Marokkaanse lichtgetinte man) gezegd dat hij zou gaan pinnen en dat de negroïde man bij de persoon zou blijven. De negroïde man is daarna de woning van aangever ingegaan en heeft vervolgens beneden naar de tweede man een handgebaar gemaakt, waarop deze mannen samen weer naar binnen gingen. Hierop volgend is in de woning door de tweede man gevraagd om € 350,- euro en de pinpas en pincode van aangever. De tweede man heeft de woning verlaten en de negroïde man is bij aangever in de woning gebleven. De rechtbank merkt hierbij op dat hetgeen in de woning is gebeurd (het wegnemen van het geld, pinpas en het bij aangever blijven) overeenkomt met hetgeen door de twee mannen in de bus besproken is.
Daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat in de woning van [slachtoffer] op 30 juni 2014 een overval heeft plaatsgevonden, waarover door de daders van te voren is gesproken. De vraag die voorligt is of verdachte een van de twee daders is. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Aangever heeft bij de meervoudige fotobewijsconfrontatie op een van de foto’s verdachte herkend. [6]
Het verweer van de raadsvrouw dat de herkenning door de aangever als onbetrouwbaar moet worden beoordeeld, verwerpt de rechtbank. De rechtbank merkt naar aanleiding van dit verweer op dat de gebruikte foto van verdachte in de fotoconfrontatie slechts wat betreft haardracht (kort geknipt in plaats van kaalhoofdig) verschilt van het door aangever opgegeven signalement. Voor het overige sluiten de geselecteerde foto’s goed aan op het signalement dat de aangever heeft gegeven. Bovendien stelt de rechtbank vast dat de gebruikte selectie wat betreft samenstelling evenwichtig is: geen enkele afbeelding wijkt opvallend af van de andere. Nu ook voor het overige geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden op grond waarvan aan de betrouwbaarheid van de herkenning dient te worden getwijfeld, is de rechtbank van oordeel dat de uitkomst van de fotoconfrontatie als betrouwbaar kan worden aangemerkt en dat die voor het bewijs kan worden gebruikt.
De uitslag van de fotobewijsconfrontatie kan relevante bewijsbetekenis hebben, mits zij daarbij steun vindt in (een) ander(e) bewijsmiddel(en). De betrokkenheid van verdachte dient ook uit een ander bewijsmiddel te blijken. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard op 30 juni 2014 voor een escortservice met de trein van Rotterdam naar Arnhem te zijn gereisd om een zekere [voornaam] te bezoeken. Hij heeft verklaard in de trein een voor hem onbekende Marokkaanse man te zijn tegengekomen, die met hem is mee gereisd naar Arnhem. De Marokkaanse man gaf aan uit Rotterdam te komen. [medeverdachte] en de Marokkaanse man zijn in Arnhem beiden in de bus gestapt. [medeverdachte] heeft verklaard dat zowel hij als de Marokkaanse man de woning van aangever zijn binnengegaan. Hij heeft verklaard dat de Marokkaanse man naar geld vroeg en dat hij vervolgens de kasten opende op zoek naar geld. De Marokkaanse man is naar het keukenblok gelopen en heeft een mes, in ieder geval een scherp voorwerp, gepakt en heeft gedreigd. [medeverdachte] verklaart dat de man zoiets zei als ‘Ik steek jullie dood als ik geen geld krijg’. De Marokkaanse man bedreigde de aangever en aangever gaf zijn pinpas aan de Marokkaanse man. De Marokkaanse man heeft daarna de woning verlaten. [medeverdachte] heeft verklaard kort daarna ook de woning te hebben verlaten. Aangever verliet het huis via het balkon. [medeverdachte] heeft verklaard dat de Marokkaanse man met de pinpas van [voornaam] is weg gegaan. [7]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij de man waarmee hij bij aangever was geweest, in de penitentiaire inrichting (rechtbank: Hoogvliet) heeft gezien. [medeverdachte] heeft aan mensen gevraagd of zij wisten wie de man was en of zij daar achter konden komen. [medeverdachte] heeft verklaard een dag later van een medegedetineerde een papiertje te hebben ontvangen met daarop de naam, het registratienummer en het celnummer van deze persoon. De rechtbank stelt vast dat op het briefje staat geschreven: ‘ [achternaam verdachte] , geboren [geboortedatum] , regnr [registratienummer] ’. [8]
De rechtbank stelt vast dat verdachte in het kader van een ISD-maatregel inderdaad in de penitentiaire inrichting Hoogvliet verbleef. Voorts komt verdachte uit Rotterdam.
De rechtbank is op grond van vorenstaande bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de tweede dader -de Marokkaanse man- is, en dat hij zich samen met de mededader schuldig heeft gemaakt aan het afpersing, diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks30 juni 2014 te Arnhem tezamen en in vereniging met een ander
, althans alleen, met het oogmerk om zich en
/of (een
)ander
(en)wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en
/ofbedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een
bank-/pinpas en
/ofeen
(bijbehorende
)pincode,
in elk geval van enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan die [slachtoffer] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader, welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond
(en
)dat hij,
verdachte en
/ofzijn mededader nadat hij, verdachte, en
/ofzijn mededader bij de woning van die [slachtoffer] ( [adres 2] ) had
(den
)aangebeld en die [slachtoffer] hem
/henaanvankelijk in de woning
had toegelaten en later van
hem/hen had gevorderd zijn woning te verlaten
- die [slachtoffer] hard tegen diens
(linker
)scheenbeen heeft geschopt en
/of
- die [slachtoffer] heeft vastgegrepen en
/ofdeze opgetild en
/ofdeze met kracht op de grond gegooid en
/of geduwden
/of
- een schaar
(tje
),
althans een scherp en/of puntig voorwerpheeft vastgepakt en
/of
- tegen die [slachtoffer] heeft geroepen
/gezegd: Als je me nu geen geld geeft, steek ik je overhoop" ,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekkingen
/of
-
een/of meermes
(sen
)uit het messenblok van die [slachtoffer] ,
althans (een) scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp(en)heeft vastgepakt en
/of
- vervolgens tegen die [slachtoffer] heeft geroepen: "Betalen, anders steek ik je overhoop",
althans woorden gelijke dreigende aard of strekking, en
/of
- de balkondeur van de woning van die [slachtoffer] op slot heeft gedaan
/gedraaiden
/of
- toen die [slachtoffer] kans zag om die deur weer te ontgrendelen en probeerde te vluchten die [slachtoffer] met kracht aan diens
broeksband/moneybelt weer in die woning
heeft/hebben getrokken en
/of
- die [slachtoffer]
heeft/hebben meegedeeld - zakelijk weergegeven - dat die [slachtoffer] zijn
bank-/pinpas en
/ofpincode moest afgeven;
en/of
hij op
of omstreeks30 juni 2014 te Arnhem tezamen en in vereniging met een ander,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
in/uit een woning ( [adres 2] )
- een ergonomisch schrijfpotlood en
/of
- een schaar en
/of
- twee
/eenmes
(sen
)en
/of
- een paar tuinhandschoenen en
/of
- een pet en
/of
- een paspoort (op naam van [slachtoffer] )
en/of
-
een huissleutel,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk
te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond
(en
)dat hij, verdachte en
/ofzijn mededader nadat hij, verdachte, en
/ofzijn mededader bij de woning van die [slachtoffer] ( [adres 2] ) had
(den
)aangebeld en die [slachtoffer]
hem/hen aanvankelijk in de woning had toegelaten en later van
hem/hen had gevorderd zijn woning te verlaten
- die [slachtoffer] hard tegen diens
(linker
)scheenbeen heeft geschopt en
/of
- die [slachtoffer] heeft vastgegrepen en
/ofdeze opgetild en
/ofdeze met kracht op de grond gegooid
en/of geduwden
/of
- een schaar
(tje
),
althans een scherp en/of puntig voorwerpheeft vastgepakt en
/of
- tegen die [slachtoffer] heeft geroepen
/gezegd: Als je me nu geen geld geeft, steek ik je overhoop" ,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekkingen
/of
-
een/of meermes
(sen
)uit het messenblok van die [slachtoffer] ,
althans (een) scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp(en)heeft vastgepakt en
/of
- vervolgens tegen die [slachtoffer] heeft geroepen: "Betalen, anders steek ik je overhoop",
althans woorden gelijke dreigende aard of strekking, en
/of
- de balkondeur van de woning van die [slachtoffer] op slot heeft gedaan
/gedraaid;
2.
hij op
of omstreeks30 juni 2014 te Arnhem tezamen en in vereniging met een ander
of anderen,
althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd
en/of
beroofd gehouden, immers
heeft/hebben hij verdachte en
/ofzijn mededader
(s)nadat hij, verdachte, en
/ofzijn mededader bij de woning van die [slachtoffer] ( [adres 2] ) had
(den
)aangebeld en die [slachtoffer]
hem/hen aanvankelijk in de woning had toegelaten maar later van
hem/hen had gevorderd diens woning te verlaten
- die woning van die [slachtoffer] niet verlaten en
/ofdie [slachtoffer] hard tegen diens
(linker
)scheenbeen geschopt en
/of
- die [slachtoffer] vastgegrepen en
/ofdeze opgetild en
/ofdeze met kracht in die woning op de grond gegooid
en/of geduwden
/of
- de balkondeur van de woning van die [slachtoffer] op slot
gedaan/gedraaid en
/of
- toen die [slachtoffer] kans zag om die deur weer te ontgrendelen en probeerde te vluchten die [slachtoffer] met kracht(aan diens
broeksband/moneybelt weer in die woning getrokken en
/of
- die [slachtoffer] medegedeeld - zakelijk weergegeven - dat die [slachtoffer] zijn
bank-/pinpas en
/ofpincode moest afgeven en
/ofvervolgens die [slachtoffer] medegedeeld - zakelijk weergegeven - dat één van hen bij die [slachtoffer] in de woning zou blijven en de ander zou gaan pinnen en dat, wanneer de pincode niet zou kloppen,
hij/zij zou
(den
)terugkomen en die [slachtoffer] helemaal overhoop zou
(den
)steken,
althans woorden van gelijke aard en/of strekking toegevoegd.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
eendaadse samenloop van
medeplegen van afpersing
en
diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
Ten aanzien van feit 2:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. De officier van justitie heeft bij zijn eis rekening gehouden met de justitiële documentatie van verdachte en de ernst van de feiten. Voorts heeft de officier van justitie rekening gehouden met het gegeven dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 29 augustus 2016;
- een voorlichtingsrapportage van [naam 2] , gedateerd 30 november 2015;
- een voorlichtingsrapportage van [naam 2] , gedateerd 15 april 2016.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een woningoverval door de woning van het slachtoffer binnen te dringen en vervolgens samen met een ander de pinpas en pincode van het slachtoffer afhandig te maken. Daarnaast hebben verdachte en zijn mededader ook nog uit de woning een aantal spullen meegenomen. Tijdens deze woningoverval is het slachtoffer door verdachte geschopt en op de grond gegooid. Daarnaast heeft verdachte het slachtoffer onder meer met een schaar en een mes bedreigd. Toen het slachtoffer via het balkon probeerde te ontsnappen, hebben verdachte en de medeverdachte hem weer terug in huis getrokken. Pas toen verdachte ging pinnen, kon het slachtoffer uit de woning ontsnappen.
Dit zijn ernstige feiten. Verdachte en zijn mededader hebben door het plegen van deze feiten de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer zeer ernstig geschonden en daarmee tevens een grote inbreuk gemaakt op het gevoel van veiligheid dat men in de eigen woning behoort te hebben. Een woning is bij uitstek een plek is waar men zich veilig en beschermd moet kunnen voelen. Het slachtoffer heeft nog steeds last van wat hem is overkomen, zoals ook blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring. Daarnaast versterken dergelijke feiten ook in het algemeen de gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
De rechtbank houdt bij de oplegging van de straf ook rekening met de duidelijke voortrekkersrol die verdachte heeft gehad in de woningoverval. De omstandigheid dat verdachte enkel met het oog op zijn eigen belang, namelijk geldelijk gewin, er niet voor heeft teruggedeinsd om de woning binnen te dringen en geweld te gebruiken, getuigt van een volkomen gebrek aan respect bij verdachte voor andere mensen, hun welzijn en hun bezittingen.
Verdachte heeft zich in het voorbereidende onderzoek en op de terechtzitting op zijn zwijgrecht beroepen. De rechtbank rekent verdachte aan dat hij voor deze feiten geen enkele verantwoordelijkheid heeft willen nemen. Ook het strafblad van verdachte wordt in strafverzwarende zin meegewogen nu daaruit blijkt dat verdachte reeds eerder is veroordeeld wegens vermogensdelicten, maar zich daardoor kennelijk niet laat weerhouden van het opnieuw plegen van vermogensdelicten. Op feiten als de onderhavige kan, om recht te doen aan de samenleving en in het bijzonder aan het slachtoffer, niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Weliswaar leidt dit ertoe dat het lopende ISD-traject moet worden onderbroken, doch, zoals ook de officier van justitie heeft betoogd, zijn de feiten te ernstig om, enkel met het oog op het kunnen voortzetten van het ISD-traject, te volstaan met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf. Verdachte zal deze maatregel verder moeten ondergaan vanaf het moment dat hij voorwaardelijk in vrijheid wordt gesteld.
De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte nog rekening met het feit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
De rechtbank is, gelet op vorenstaande, van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden passend en geboden is.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.029,83.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel toe te wijen en om verdachte hoofdelijk te veroordelen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer] als gevolg van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Materiële schade
Uit de woning van de benadeelde partij zijn messen, een potlood, een schaar, een petje en handschoenen meegenomen. De benadeelde partij heeft hiervan aangifte gedaan. Nu de hoogte van de schade (€ 29,83) de rechtbank niet onredelijk voorkomt en het begrijpelijk is dat de benadeelde partij van dergelijke gebruiksvoorwerpen geen bonnen meer heeft, is zij van oordeel dat dit bedrag kan worden toegewezen.
Immateriële schade
Voorts is aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde onder 1 en 2 rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Door de diefstal, afpersing en vrijheidsberoving – waarbij de benadeelde partij is mishandeld en met een mes bedreigd – is hij ‘anderszins’ in zijn persoon aangetast, doordat een inbreuk is gemaakt op zijn persoonlijke integriteit. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten voor toekenning van smartengeld, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Het door de benadeelde partij gevorderde bedrag van € 1.000,- acht de rechtbank, gelet op de aard en de ernst van de feiten en de gevolgen daarvan en gezien de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te wijzen, billijk.
De rechtbank zal verdachte hoofdelijk veroordelen tot betaling aan de benadeelde partij van de toewijsbare schadevergoeding. Dit betekent dat de verdachte niet meer tot vergoeding gehouden is indien en voor zover de toegewezen schadevergoeding door zijn mededader is of wordt voldaan.
Verder ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte – eveneens hoofdelijk – op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij, te vermeerderen met de wettelijke rente.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 24c, 36f, 47, 55, 57, 63, 282, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden.
Beveeltovereenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde in verzekering doorgebracht geheel in mindering wordt gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [slachtoffer] , te betalen € 1.029,83 (duizend negenentwintig euro en drieëntachtig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] , te betalen € 1.029,83 (duizend negenentwintig euro en drieëntachtig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
  • Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
  • Verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A.M. van Hoof (voorzitter), mr. S. Kropman en mr. M.W. Stoet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Sluijters en mr. M.M. Langstraat, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 oktober 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in:
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 21-23, 28.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 40-41.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 42-43.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 37.
6.Proces-verbaal van meervoudige fotobewijsconfrontatie d.d. 14 januari 2016, p. 37 van het aanvullend proces-verbaal.
7.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] d.d. 1 oktober 2015, p. 26-28 van het aanvullend proces-verbaal.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] d.d. 8 september 2016.