1.De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 juni 2014 te Arnhem tezamen en in vereniging met een ander , althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een bank-/pinpas en/of een (bijbehorende) pincode, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte en/of zijn mededader (nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader bij de woning van die [slachtoffer] ( [adres 2] ) had(den) aangebeld en die [slachtoffer] hem/hen aanvankelijk in de woning
had toegelaten en later van hem/hen had gevorderd zijn woning te verlaten)
- die [slachtoffer] hard tegen diens (linker)scheenbeen heeft geschopt en/of
- die [slachtoffer] heeft vastgegrepen en/of deze opgetild en/of deze met kracht op de grond gegooid en/of geduwd en/of
- een schaar(tje), althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft vastgepakt en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft geroepen/gezegd : Als je me nu geen geld geeft, steek ik je overhoop" , althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- een/of meer mes(sen) (uit het messenblok van die [slachtoffer] ), althans (een) scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp(en) heeft vastgepakt en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer] heeft geroepen: "Betalen, anders steek ik je overhoop", althans woorden gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- de balkondeur van de woning van die [slachtoffer] op slot heeft gedaan/gedraaid en/of
- ( toen die [slachtoffer] kans zag om die deur weer te ontgrendelen en probeerde te vluchten) die [slachtoffer] (met kracht) (aan diens broeksband/moneybelt) weer in die woning heeft/hebben getrokken en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben meegedeeld - zakelijk weergegeven - dat die [slachtoffer] zijn bank-/pinpas en/of pincode moest afgeven;
hij op of omstreeks 30 juni 2014 te Arnhem tezamen en in vereniging met een
ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen in/uit een woning ( [adres 2] )
- een ergonomisch schrijfpotlood en/of
- twee/een mes(sen) en/of
- een paar tuinhandschoenen en/of
- een paspoort (op naam van [slachtoffer] ) en/of
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte en/of zijn mededader (nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader bij de woning van die [slachtoffer] ( [adres 2] ) had(den) aangebeld en die [slachtoffer] hem/hen aanvankelijk in de woning
had toegelaten en later van hem/hen had gevorderd zijn woning te verlaten)
- die [slachtoffer] hard tegen diens (linker)scheenbeen heeft geschopt en/of
- die [slachtoffer] heeft vastgegrepen en/of deze opgetild en/of deze met kracht op de grond gegooid en/of geduwd en/of
- een schaar(tje), althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft vastgepakt en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft geroepen/gezegd : Als je me nu geen geld geeft, steek ik je overhoop", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- een/of meer mes(sen) (uit het messenblok van die [slachtoffer] ), althans (een) scherp(e) en/of puntig(e) voorwerp(en) heeft vastgepakt en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer] heeft geroepen: "Betalen, anders steek ik je overhoop", althans woorden gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- de balkondeur van de woning van die [slachtoffer] op slot heeft gedaan/gedraaid;
hij op of omstreeks 30 juni 2014 te Arnhem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of
beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededader(s) nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader bij de woning van die [slachtoffer]
( [adres 2] ) had(den) aangebeld en die [slachtoffer] hem/hen aanvankelijk in de woning
had toegelaten maar later van hem/hen had gevorderd diens woning te verlaten - die woning van die [slachtoffer] niet verlaten en/of die [slachtoffer] hard tegen diens (linker)scheenbeen geschopt en/of - die [slachtoffer] vastgegrepen en/of deze opgetild en/of deze met kracht in die woning op de grond gegooid en/of geduwd en/of - de balkondeur van de woning van die [slachtoffer] op slot gedaan/gedraaid en/of - (toen die [slachtoffer] kans zag om die deur weer te ontgrendelen en probeerde te vluchten) die [slachtoffer] (met kracht) (aan diens broeksband/moneybelt) weer in die woning getrokken en/of - die [slachtoffer] medegedeeld - zakelijk weergegeven - dat die [slachtoffer] zijn bank-/pinpas en/of pincode moest afgeven en/of (vervolgens) die [slachtoffer] medegedeeld - zakelijk weergegeven - dat één van hen bij die [slachtoffer] in de woning zou blijven en de ander zou gaan pinnen en dat, wanneer de pincode niet zou kloppen, hij/zij zou(den) terugkomen en die [slachtoffer] helemaal overhoop zou(den) steken, althans woorden van gelijke aard en/of strekking toegevoegd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met geweld, afpersing en wederrechtelijke vrijheidsberoving. [medeverdachte] heeft verklaard zijn mededader in de penitentiaire inrichting te zijn tegengekomen. Hij heeft de gegevens van verdachte ter terechtzitting overgelegd aan de officier van justitie.. Bij navraag is gebleken dat verdachte op dat moment in de betreffende penitentiaire inrichting verbleef. Aangever heeft verdachte tijdens de FOSLO-confrontatie herkend. Er is geen reden om aan te nemen dat aangever dan wel [medeverdachte] een andere reden zouden hebben om verdachte aan te wijzen. De officier van justitie verzoekt verdachte vrij te spreken ten aanzien van de diefstal van de huissleutel.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van alle tenlastegelegde feiten bepleit. De verdediging heeft naar voren gebracht dat sprake is van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. [medeverdachte] heeft niet gecontroleerd of de gegevens die hij aan de officier van justitie heeft overgelegd hoorden bij de man die hij heeft aangewezen op de luchtplaats. De verklaring van [medeverdachte] heeft geen bewijskracht tegen verdachte en kan derhalve niet als bewijsmiddel worden gebruikt. De fotoconfrontatie biedt onvoldoende bewijskracht tegen verdachte nu het slechts iets zegt over de vermeende herkenning van verdachte door aangever en daarmee niet is vast te stellen dat verdachte op de plaats delict is geweest. Daarbij voert de verdediging aan dat de vermeende herkenning is terug te voeren op dezelfde bron, namelijk de aangever. Daarnaast voert de verdediging aan dat sprake is van ruim 1,5 jaar tussen het delict en de fotoconfrontatie, dat bij de fotoconfrontatie is uitgegaan van een ander signalement dan zoals door aangever was opgegeven en dat, nu sprake is geweest van een eerdere fotoconfrontatie, aangever verdachte wellicht uit de bij die fotoconfrontatie gebruikte foto’s heeft herkend.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat op 30 juni 2014 omstreeks 10.45 uur bij zijn woning aan de [adres 2] in Arnhem werd aangebeld, dat er een negroïde man voor de deur stond en dat aangever deze man heeft binnengelaten. De man zei tegen aangever dat hij zijn chauffeur erbij wilde halen waarop de man terug kwam met een Turks/Marokkaanse man. Deze tweede man zei dat aangever € 350,- moest betalen voor een escortservice. De tweede man wilde naar boven. Aangever heeft verklaard dat hij heeft gezegd dat de tweede man de woning moest verlaten en dat, toen hij de man wilde tegenhouden, hij door de man hard is geschopt tegen zijn linker scheenbeen, is vastgepakt en in de woonkamer gegooid. De tweede man pakte een schaartje uit de keuken en zei: “Als je me nu geen geld geeft, steek ik je overhoop”. De man dreigde ook met messen uit het messenblok in de keuken en zei: “Betalen, anders steek ik je overhoop”. De tweede man heeft daarna de balkondeuren op slot gedaan. Hij deed tuinhandschoenen aan en doorzocht de lades van het bureau. Aangever heeft verklaard de balkondeuren te hebben ontgrendeld en via het balkon te hebben willen ontsnappen, maar dat hij door beide mannen aan zijn moneybelt naar binnen werd getrokken. De tweede man zei volgens aangever dat hij zijn pinpas en pincode moest afgeven. Aangever heeft deze gegeven. De Turks/Marokkaanse man zei dat de negroïde man bij aangever zou blijven en zei “Als het niet klopt dan kom ik terug en steek ik je helemaal overhoop”. Aangever heeft geprobeerd de negroïde man de deur uit te werken. Toen dit niet lukte, is aangever via het balkon ontsnapt. De tweede man heeft een ergonomisch schrijfpotlood, een schaar, twee messen, een paar tuinhandschoenen, een zwarte pet en een paspoort meegenomen. Volgens aangever was de eerste man meer een slaafs type en de tweede man het dominante type.
Uit de getuigenverklaringen komt het volgende naar voren:
- Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op maandag 30 april 2014 (de rechtbank begrijpt: 30 juni 2014) rond 10:08 in de bus, lijn [nummer] richting [naam 1] , zat. In deze bus stapten een negroïde man met grijs, kort kroeshaar (man 1) en een man met een licht getinte huidskleur (man 2). De getuige ving het gesprek op tussen beide mannen. De mannen waren onderweg naar een persoon waarvan man 1 nog € 250,- zou krijgen. Man 2 zei dat hij meer geld wilde en dat ze de pinpas en de pincode van die man zouden gaan afpakken. Man 2 zou dan gaan pinnen terwijl man 1 bij de persoon zou blijven en man 1 zou daarna wel terugkomen om man 2 op te halen. Man 2 vroeg het huisnummer aan man 1, waarop man 1 zei dat het nummer [huisnummer] was.
- Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij op 30 juni 2014 werkzaam was als buschauffeur in lijn [nummer] richting [naam 1] . Er stapte eerst een Marokkaanse man (sprak met een Rotterdams accent) in en daarna nog een andere man. De Marokkaanse man zei dat hij op de [straatnaam] moest zijn. De mannen stapten rond 10.25 uur uit. Toen viel het getuige pas op dat deze mannen bij elkaar hoorden.
- Getuige [getuige 3] , wonende op de [adres 3] te Arnhem, heeft verklaard dat de deur bij perceel [huisnummer] openging en dat hij een donkere man zag staan. Deze man gaf een handgebaar naar een persoon aan de andere kant van de straat. De andere man had een lichter uiterlijk, een halfbloed – Marokkaan – Turk. De beide mannen gingen de woning bij nummer [huisnummer] naar binnen.
Op grond van de verklaringen van aangever en de getuigenverklaringen stelt de rechtbank vast dat voorafgaand aan de overval de daders in de bus zijn gestapt waar zij overleg hebben gehad over het krijgen van minimaal € 250,- en het afhandig maken van de pinpas en pincode van iemand. Daarbij is door de tweede man (Turks/Marokkaanse lichtgetinte man) gezegd dat hij zou gaan pinnen en dat de negroïde man bij de persoon zou blijven. De negroïde man is daarna de woning van aangever ingegaan en heeft vervolgens beneden naar de tweede man een handgebaar gemaakt, waarop deze mannen samen weer naar binnen gingen. Hierop volgend is in de woning door de tweede man gevraagd om € 350,- euro en de pinpas en pincode van aangever. De tweede man heeft de woning verlaten en de negroïde man is bij aangever in de woning gebleven. De rechtbank merkt hierbij op dat hetgeen in de woning is gebeurd (het wegnemen van het geld, pinpas en het bij aangever blijven) overeenkomt met hetgeen door de twee mannen in de bus besproken is.
Daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat in de woning van [slachtoffer] op 30 juni 2014 een overval heeft plaatsgevonden, waarover door de daders van te voren is gesproken. De vraag die voorligt is of verdachte een van de twee daders is. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Aangever heeft bij de meervoudige fotobewijsconfrontatie op een van de foto’s verdachte herkend.
Het verweer van de raadsvrouw dat de herkenning door de aangever als onbetrouwbaar moet worden beoordeeld, verwerpt de rechtbank. De rechtbank merkt naar aanleiding van dit verweer op dat de gebruikte foto van verdachte in de fotoconfrontatie slechts wat betreft haardracht (kort geknipt in plaats van kaalhoofdig) verschilt van het door aangever opgegeven signalement. Voor het overige sluiten de geselecteerde foto’s goed aan op het signalement dat de aangever heeft gegeven. Bovendien stelt de rechtbank vast dat de gebruikte selectie wat betreft samenstelling evenwichtig is: geen enkele afbeelding wijkt opvallend af van de andere. Nu ook voor het overige geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden op grond waarvan aan de betrouwbaarheid van de herkenning dient te worden getwijfeld, is de rechtbank van oordeel dat de uitkomst van de fotoconfrontatie als betrouwbaar kan worden aangemerkt en dat die voor het bewijs kan worden gebruikt.
De uitslag van de fotobewijsconfrontatie kan relevante bewijsbetekenis hebben, mits zij daarbij steun vindt in (een) ander(e) bewijsmiddel(en). De betrokkenheid van verdachte dient ook uit een ander bewijsmiddel te blijken. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard op 30 juni 2014 voor een escortservice met de trein van Rotterdam naar Arnhem te zijn gereisd om een zekere [voornaam] te bezoeken. Hij heeft verklaard in de trein een voor hem onbekende Marokkaanse man te zijn tegengekomen, die met hem is mee gereisd naar Arnhem. De Marokkaanse man gaf aan uit Rotterdam te komen. [medeverdachte] en de Marokkaanse man zijn in Arnhem beiden in de bus gestapt. [medeverdachte] heeft verklaard dat zowel hij als de Marokkaanse man de woning van aangever zijn binnengegaan. Hij heeft verklaard dat de Marokkaanse man naar geld vroeg en dat hij vervolgens de kasten opende op zoek naar geld. De Marokkaanse man is naar het keukenblok gelopen en heeft een mes, in ieder geval een scherp voorwerp, gepakt en heeft gedreigd. [medeverdachte] verklaart dat de man zoiets zei als ‘Ik steek jullie dood als ik geen geld krijg’. De Marokkaanse man bedreigde de aangever en aangever gaf zijn pinpas aan de Marokkaanse man. De Marokkaanse man heeft daarna de woning verlaten. [medeverdachte] heeft verklaard kort daarna ook de woning te hebben verlaten. Aangever verliet het huis via het balkon. [medeverdachte] heeft verklaard dat de Marokkaanse man met de pinpas van [voornaam] is weg gegaan.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij de man waarmee hij bij aangever was geweest, in de penitentiaire inrichting (rechtbank: Hoogvliet) heeft gezien. [medeverdachte] heeft aan mensen gevraagd of zij wisten wie de man was en of zij daar achter konden komen. [medeverdachte] heeft verklaard een dag later van een medegedetineerde een papiertje te hebben ontvangen met daarop de naam, het registratienummer en het celnummer van deze persoon. De rechtbank stelt vast dat op het briefje staat geschreven: ‘ [achternaam verdachte] , geboren [geboortedatum] , regnr [registratienummer] ’.
De rechtbank stelt vast dat verdachte in het kader van een ISD-maatregel inderdaad in de penitentiaire inrichting Hoogvliet verbleef. Voorts komt verdachte uit Rotterdam.
De rechtbank is op grond van vorenstaande bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de tweede dader -de Marokkaanse man- is, en dat hij zich samen met de mededader schuldig heeft gemaakt aan het afpersing, diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving.