Uitspraak
[werkgever]
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 20 juli 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen een werkgever en een werknemer. De werkgever verzocht om ontbinding op grond van disfunctioneren van de werknemer en een verstoorde arbeidsverhouding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de feiten en omstandigheden die door de werkgever zijn aangevoerd geen redelijke grond opleveren voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter oordeelde dat, zelfs als er sprake zou zijn van disfunctioneren, de werkgever de werknemer niet tijdig en voldoende op de hoogte heeft gesteld van haar functioneren en haar niet in de gelegenheid heeft gesteld om dit te verbeteren. Bovendien werd vastgesteld dat de verstoorde arbeidsverhouding in wezen door de werkgever zelf was veroorzaakt. De kantonrechter concludeerde dat de werkgever in redelijkheid niet kon verlangen dat de arbeidsovereenkomst werd ontbonden en wees het verzoek tot ontbinding af. De werkgever werd bovendien in de proceskosten veroordeeld.