In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 september 2016 een eindvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen TÜV Rheinland Nederland B.V. en meerdere gedaagden. De zaak betreft de ontbinding van een overeenkomst tot koop en levering van testapparatuur, waarbij TÜV schadevergoeding vorderde wegens de ondeugdelijkheid van de geleverde apparatuur. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomst per 6 februari 2015 is ontbonden en dat de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de terugbetaling van de koopsom van € 36.000,00, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is een schadevergoeding van € 4.137,00 toegewezen, eveneens vermeerderd met wettelijke rente vanaf 24 februari 2016. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagden niet hebben aangetoond dat de door TÜV gevorderde schade niet is geleden, en dat de kosten die TÜV heeft gemaakt als gevolg van de ondeugdelijke apparatuur toewijsbaar zijn. De vorderingen in reconventie zijn afgewezen, en de gedaagden zijn veroordeeld in de proceskosten, zowel in conventie als in reconventie. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr.drs. V.F.R. Woeltjes.