ECLI:NL:RBGEL:2016:5197

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 augustus 2016
Publicatiedatum
29 september 2016
Zaaknummer
294048
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vermeerdering geluidsoverdracht tussen twee geschakelde woningen na verwezenlijken van uitbouw en vordering tot afbraak

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Gelderland, is er een geschil ontstaan tussen twee buren, [eiser] en [gedaagde 1], over de geluidsoverdracht na de realisatie van een uitbouw aan de woning van [gedaagde 1]. De uitbouw is gerealiseerd in de zomer en het najaar van 2013, waarbij voorafgaand overleg heeft plaatsgevonden tussen de partijen en een 'Verklaring van geen bezwaar' is opgesteld. Na de verbouwing heeft [eiser] geklaagd over een toegenomen geluidsoverdracht, die hij aan de uitbouw toeschrijft. Hij heeft een onderzoek laten uitvoeren door VDE Keuring & Advies, waaruit blijkt dat er mogelijk een verbinding is ontstaan tussen de casco's van de woningen door de constructie van de uitbouw.

[eiser] vordert in deze procedure herstel van de situatie zoals deze was voor de verbouwing, alsook schadevergoeding voor de kosten die hij heeft gemaakt in verband met het onderzoek naar de geluidsoverdracht. [gedaagde 1] betwist de vordering en stelt dat er geen afspraken zijn gemaakt over de uitvoering van de bouw conform de oorspronkelijke tekening. De rechtbank oordeelt dat de toezegging van [gedaagde 1] om de spouwmuren vrij te laten staat vast, maar dat de aanwezigheid van de betonnen poer en de stalen kolom in de spouwmuur niet automatisch leidt tot een toename van geluidsoverdracht. De rechtbank wijst de primaire vordering van [eiser] af, omdat de belangenonevenredigheid bij afbraak van de draagconstructie te groot is. De zaak wordt verwezen naar de rol voor uitlating bij akte.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: 294048 / HA ZA 15-688 / 17
Vonnis van 24 augustus 2016
in de zaak van

1.[eiseres]

2.
[eiser]
beiden wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente]
eisers
advocaat: mr. T.P. Boer te Arnhem
tegen

1.[gedaagde 1]

2.
[gedaagde 2]
beiden wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente]
gedaagden
advocaat: mr. D. Kaptan te Apeldoorn
Partijen zullen hierna gemakshalve in enkelvoud [eiser] en [gedaagde 1] worden genoemd.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 9 maart 2016
- het proces-verbaal van descente en van comparitie van partijen van 6 juli 2016; ter gelegenheid van de comparitie heeft [gedaagde 1] bij akte nog een productie in het geding gebracht.
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
De woningen van [eiser] en [gedaagde 1] , gelegen respectievelijk aan de [adres 1] en [adres 2] te [woonplaats] , grenzen onmiddellijk aan elkaar. Het betreft een twee-onder-één-kap-constructie.
2.2
In de zomer en het najaar van 2013 heeft [gedaagde 1] een uitbouw aan de achterzijde van zijn woning laten realiseren. Daarover heeft meermalen voorafgaand overleg met [eiser] plaatsgevonden. In dat kader hebben partijen een “Verklaring van geen bezwaar” opgesteld. Deze is op 9 juli 2013 door hen beiden ondertekend. Daaruit wordt hier het volgende aangehaald:
Ondergetekenden, [eiser] (..) verklaart hierbij in te stemmen met de bouwplannen van medeondergetekende [gedaagde 2] (..)
De bouwplannen betreffen de realisatie van uitbreiding woonhuis aan de achterzijde met een diepte van 3310mm, waarbij het buitenspouwblad van de zijmuur op het perceel van [adres 1] wordt geplaatst, zijnde in het verlengde van de bestaande woningscheidende bouwmuur.
De kavelscheidingslijn van beide percelen komt exact in het midden van de spouw tussen beide muren, waarbij het eigendom van de nieuwe buitenmuur geheel komt te liggen bij de eigenaar van [adres 1] .
Daarbij gelden de volgende voorwaarden:
- De huidig aanwezige gemetselde tuinmuur, thans gezamenlijk in eigendom, en geheel gebouwd op de afscheiding, zal worden afgebroken.
- De uitvoering van de nieuw te bouwen buitenmuur zal gelijk worden aan het schoon metselwerk van het bestaande woonhuis. Bestaande baksteen: Roodfoot Brons G-08 (Bauhaus serie). Boeiboord gelijk aan bestaande boeiboorden, incl. verfafwerking.
- De dakconstructie van de te bouwen aanbouw, incl. het gedeelte dat de nieuwe buitenmuur afdekt, valt onder beheer en verantwoordelijkheid van [gedaagde 2] .
- Herstel van de tuinafscheiding en herstel van het bestaande terras bij [adres 1] zijn onderdeel van de werkzaamheden
[gedaagde 2] zal voor zijn rekening nemen
- het verwijderen van de bestaande tuinmuur
- het oprichten van de spouwmuur met schoon werk buitenmuur
- dakconstructie
- het herstellen van de tuinafscheiding met beplanting
- aanheling van de bestrating
Bepaling:
Indien eigenaar van [adres 1] naderhand gaat uitbouwen mag deze gebruik maken van de dan aanwezige buitenmuur als binnenmuur (..)
De nieuwbouwplannen zijn weergegeven op tekening Ba-01 d.d. 25 maart 2013 (werknummer 2406) van bouwkundig ontwerpbureau [naam 1] te [plaats] en zijn bij alle partijen/ondergetekenden bekend.
Van de genoemde tekening is hieronder de volgende uitsnede afgebeeld. Op deze tekening is het perceel van [eiser] rechts gelegen ten opzichte van de bestaande woning (“bestaand”, in kleine letters rechtsonder op de uitsnede) en de nieuwbouw (“woonkeuken”) van [gedaagde 1] (de grotere tekst in kleine letters aan de rechterzijde van de tekening is voor de onderhavige zaak niet van belang):
2.3
De bouw van de uitbouw is gerealiseerd conform een op een aantal punten gewijzigde tekening, van welke tekening en afwijkende uitvoering [eiser] toen niet op de hoogte was. Van die tekening is hieronder de volgende uitsnede opgenomen:
2.4
Na de verbouwing heeft [eiser] bij [gedaagde 1] geklaagd over geluid door lopen en het verschuiven van meubels bij [gedaagde 1] , die [eiser] voor de verbouwing niet (zo) had waargenomen. Daarnaast was volgens [eiser] sprake van een toegenomen geluidsoverdracht binnen de eigen woning.
2.5
Naar aanleiding daarvan heeft [eiser] VDE Keuring & Advies (ing. [naam 2] ) onderzoek laten verrichten naar de mogelijke oorzaak van de volgens [eiser] toegenomen geluidsoverdracht. Uit het desbetreffende rapport van 13 maart 2015 wordt het volgende geciteerd:
(..) de volgende bevindingen zijn van toepassing:
- De woningen zijn gefundeerd op staal met opgaand werk van kalzandsteen;
- De begane grondvloer is een kanaalplaatvloer;
- De wanden zijn van prefab beton en de verdiepingsvloeren zijn kanaalplaatvloeren;
- Tussen de woningen is een ankerloze spouwmuur toegepast;
(..)
- Er is een stalen portaalconstructie gemaakt om het gevelmetselwerk van de verdieping op te vangen;
- De portaalconstructie rust deels op het bestaande betonnen casco;
- In de bestaande spouw tussen de woningen is een betonnen poer gemaakt, waar de stalen portaalconstructie op rust;
(..)
Met een starre spouwmuurendoscoop is onderzoek gedaan naar de spouwmuurconstructie van de aanbouw. Er is hier gebruik gemaakt van de open stootvoegen van de spouwmuur (..) Er was geen vrij zicht in de ankerloze spouw tussen de woningen. Isolatiemateriaal en dpc-folies belemmeren het zicht. Derhalve is voor dat gedeelte niet geconstateerd of er daar mogelijke oorzaken bevinden voor de geluidsoverdracht.
(..)
Op basis van bovenstaande bevindingen kunnen de volgende conclusies worden getrokken:
- (..) Wel is het zo dat er afgeweken is van de eerst ontvangen tekening. Volgens die tekening zou de spouw tussen de woningen vrij blijven. Op de tweede tekening, ingezien tijdens de keuring, is er een poer in de spouw geplaatst t.b.v. de draagconstructie.
- Middels het endoscopisch onderzoek is geen direct mogelijke oorzaak van de geluidsoverdracht achterhaald. In de spouw zijn geen onregelmatigheden of gebreken waargenomen, die kunnen duiden op een bouw- of ontwerpfout met als gevolg geluidsoverdracht. Er was echter geen vrij zicht in de spouw van de ankerloze spouwmuur tussen de woningen (..)
Door het dossieronderzoek is er een mogelijke oorzaak aan te wijzen voor de geluidsoverdracht, te weten:
- Wellicht is tijdens het bekisten en storten van de betonnen poer niet zorgvuldig genoeg te werk gegaan en is hier onbedoeld een verbinding gemaakt tussen de twee casco’s van de woningen. De betonnen poer was met het endoscopisch onderzoek niet zichtbaar.
Een laatste mogelijke oorzaak van de geluidsoverdracht kan zijn het toepassen van een andere en hardere vloerbedekking, zoals tegels of plavuizen. De gescheiden casco’s van de woningen moet zoveel mogelijk geluidsoverdracht voorkomen, echter door de gezamenlijke fundering is er nooit sprake van een absolute scheiding. Indien er na de verbouwing een hardere vloerbedekking is toegepast, kan het belopen hiervan bij aangrenzende woningen als een toename in geluidsniveau worden ervaren.
(..)
Op basis van de voorgaande conclusies kan VDE Keuring & Advies het volgende adviseren:
- Vervolgonderzoek naar de betonnen poer onder de staalconstructie. Hierbij wordt bepaald of er fouten zijn gemaakt bij het realiseren van de poer, waardoor er mogelijk een verbinding is ontstaan tussen de twee casco’s. Dit onderzoek is destructief van aard en permanente schade is niet uit te sluiten.
2.6
Bij brief van dezelfde datum heeft [eiser] , zo begrijpt de rechtbank, [gedaagde 1] voor de gevolgen van de in afwijking van de onder 2.2 weergegeven tekening gebouwde constructie aansprakelijk gesteld. Bij brief van 16 juli 2015 aan de gemachtigde van [gedaagde 1] heeft de advocaat van [eiser] dat nogmaals gedaan. Uit die brief wordt hier geciteerd:
Cliënten hebben thans geconstateerd dat uw cliënten zich bij de verbouwing in zijn geheel niet aan de overeenkomst hebben gehouden (..)
U kunt dit schrijven aldus lezen als een formele ingebrekestelling, waarbij cliënten uw cliënten aldus een laatste kans geven de verbouwing die door uw cliënten is verricht in overeenstemming te brengen met de tekening als bijgevoegd en de overeenkomst die met cliënten is gesloten.
Cliënten zijn nog bereid tot overleg (..)
Geschied het overleg echter niet, dan zullen cliënten (..) nakoming in rechte vorderen, waarbij zij tevens op ‘afbreken’ en ‘verwijderen’ (dan wel aanpassing) van het gebouwde zullen sturen.
2.7
Op 1 oktober 2015 heeft Aannemingsbedrijf [bedrijf] (ing. [naam 3] ) in opdracht van [eiser] gerapporteerd naar aanleiding van een door haar verricht onderzoek op 3 juni 2015 naar de door [eiser] benoemde geluidsoverdracht. Uit dat rapport wordt hier aangehaald:
Dit onderzoek bestond uit het beoordelen van de tekeningen zoals deze door u zijn getoond en een destructief onderzoek van de spouwmuur.
Aan de hand van de tekening en de door u zelf geconstateerde “rechte” muur in de woning van de buren kan het bijna niet anders zijn dat de constructie van de verdieping wordt opgevangen door een kolom die geheel of gedeeltelijk in de spouwmuur staat. Deze kolom is hoogst waarschijnlijk geplaatst op een betonpoer die gemaakt is op of tegen de bestaande fundatie aan. En maakt daarmee deel uit van de bestaande draagconstructie. Dit wijkt dus af van de tekening! Ook de aansluiting op uw bestaande schuifpui is niet uitgevoerd zoals op tekening is aangegeven.
Dit vermoeden wordt bevestigt door het onderzoek van de spouwmuur. Op woensdag 3 juni jl. hebben we een steen uit het buitenspouwblad gehaald om zo met een camera een kijkje te kunnen nemen in de spouwmuur. Hier hebben we vastgesteld dat de spouw “niet geheel open” is, zoals een spouw zou moeten zijn (..)
Wat ook hierbij betrokken moet worden is de gekozen materialen van de beide woningen. De prefab betonnen draagconstructie, bestaande uit binnenspouwbladen en prefab vloeren, is een perfecte manier van bouwen mist voldoende aandacht voor de details, zowel in de voorbereiding maar zeker tijdens de uitvoering. Als hier, bijvoorbeeld door een uitbreiding, wijzigingen/aanpassingen aan uitgevoerd worden kan dit gevolgen hebben m.n. voor bv. geluidsoverdracht.
Vast staat dat er, voor zover ik dit kan beoordelen er geen sprake is van een open spouw en dat er niet gebouwd is volgens tekening. Dit zou dus een logische verklaring kunnen zijn voor de optredende geluidsoverdracht.

3.Het geschil en de vordering

3.1
Volgens het lichaam van de dagvaarding vordert [eiser] primair “algeheel herstel en nakoming” van hetgeen is overeengekomen. Volgens [eiser] heeft hij op grond van de tekening bij de verklaring van geen bezwaar aanspraak op uitvoering conform die tekening, in ieder geval waar het de spouwmuurconstructie betreft tussen de percelen van partijen. [eiser] stelt duidelijk tevoren tegenover [gedaagde 1] te hebben aangegeven te hechten aan een “geheel vrije ankerloze spouwmuur”, waarop [gedaagde 1] zou hebben aangegeven aan de bestaande bouw en de spouwmuur niets te veranderen.
In dat verband doet [eiser] een beroep op de tekening bij de verklaring van geen bezwaar, die volgens hem leidend is voor wat tussen partijen is afgesproken.
3.2 “
Binnen hun vordering tot nakoming” brengt [eiser] nog een aantal punten in, waarvan hij vordert dat de rechtbank die zal toewijzen. Letterlijk staat er in de dagvaarding, enigszins verkort weergegeven:
- Alles in oorspronkelijke staat terugbrengen, dus muur van eisers grond afhalen, spouwmuur die geheel leeg is zoals het was, zowel fundering als bovenaansluiting in oorspronkelijke staat terugbrengen
- Alle kosten zijn voor gedaagden omdat zij zowel de schriftelijke als de mondelinge afspraken niet nakomen, oftewel door zo te handelen en niet te verbouwen op de wijze waarop was overeengekomen ook direct inbreuk wordt gemaakt op het eigendom van eisers namelijk hun woonstede;
- Vergoeding van 100% van de afgebroken in steen opgemetselde tuinmuur met 3 poeren en poer-afdekkappen(steen) (schatting 100%=€ 1500,00). Gedaagden hebben deze muur immers voor de verbouwing afgebroken.
- Vergoeding van kosten spouwmuur-onderzoek zijnde redelijke kosten van het onderzoek om de schade vast te stellen door Ing. [naam 2] : kosten € 445,00 (..)
- Het herstellen van schilderwerk aan eisers schuifpui (..)
- Vergoeding van kosten van expertise inzake voegwerk (..)
- Binnen in de woning van eisers boven de schuifpui zit een scheur in plafond. Eisers vorderen kostenvergoeding voor herstel (..)
- Kosten van externe aannemer/deskundige [naam 3] door eisers ingeschakeld (..)
- Vergoeding proceskosten (..)
3.3
Blijkens het petitum vordert [eiser] dat de rechtbank:
- primair bepaalt dat alles dient te worden teruggedraaid qua verbouwing, en de huizen in de oude staat dienen te worden teruggebracht;
- subsidiair, vervangend, vergoeding van de schade, nader op te maken bij staat;
- meer subsidiair vergoeding van de kosten tot op heden ter vaststelling van de toerekenbare tekortkoming dan wel de aansprakelijkheid zijdens gedaagden, thans begroot op: [niet ingevuld,
rechtbank]
- primair en subsidiair gedaagde verder te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder de executiekosten, nakosten en kosten advocaat.
3.4
[gedaagde 1] voert verweer. Daarop wordt hierna, voor zoveel van belang, nog ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
[gedaagde 1] heeft betwist dat de tekening bij de verklaring van geen bezwaar leidend zou zijn. Partijen hebben nooit afgesproken dat [gedaagde 1] zou bouwen conform deze tekening. Volgens [gedaagde 1] was de tekening alleen bedoeld om de situatie aan [eiser] aan te duiden en was het nimmer de bedoeling om bouwtechnische details te bespreken en aan te duiden.
4.2
[gedaagde 1] laat echter onbetwist de stelling van [eiser] dat [gedaagde 1] zou hebben aangegeven aan de bestaande bouw en de spouwmuur niets te zullen veranderen (dagvaarding, onder 9). Ter comparitie heeft [eiser] bovendien verklaard: “wij hebben altijd gezegd: als er niets verandert aan de constructie is het goed” en “we wilden niets in de spouwmuur”. [gedaagde 1] verklaarde bij die gelegenheid: “ook is ter sprake gekomen of er sprake was van ankerloze spouwmuren, en dat was zo”. Daarmee is de stelling van [eiser] uit de dagvaarding evenmin weersproken.
4.3
De toezegging van [gedaagde 1] de spouwmuren vrij te zullen laten staat derhalve tussen partijen vast. De tekening bij de verklaring van geen bezwaar stemt daar in zoverre mee overeen dat daarop weliswaar een stalen kolom (“S.K.”) was voorzien, maar niet aan de zijde van de woning van [gedaagde 1] waarop het onderhavige geschil betrekking heeft.
4.4
In afwijking van die tekening is een stalen kolom, rustend op een betonnen poer, in de spouwmuur tussen de percelen van partijen aangebracht. Dat volgt genoegzaam uit de hierboven weergegeven rapportages en de aanwezigheid van die stalen kolom is ook op de gewijzigde tekening aangeduid.
4.5
[gedaagde 1] wijst er nog op dat de aanwezigheid van de poer en de stalen kolom er niets aan afdoet dat sprake is van een geheel vrije ankerloze spouwmuur. Dat laatste moge zo zijn, maar laat onverlet dat als een andere verbinding tussen de casco’s tot stand komt dan via een anker de spouwmuren toch niet vrij zijn. In de onderhavige zaak staat echter nog niet vast dat de aanwezigheid van de betonnen poer en/of de stalen kolom een verbinding tussen de casco’s heeft teweeggebracht. Nader deskundigenonderzoek zou dat aan het licht moeten brengen.
4.6
In deze procedure vordert [eiser] in ieder geval – de vordering is, zoals hierna zal worden overwogen, zelfs gericht op een algeheel herstel in de vorige toestand – de verwijdering van de betonnen poer en de stalen kolom. De gevorderde verwijdering zal tot ingrijpende aanpassingen aan de uitbouw leiden om de stabiliteit daarvan te waarborgen. Mogelijk moet de uitbouw zelfs eerst worden afgebroken.
4.7
Daar staat tegenover dat de geluidsoverdracht vanuit de woning van [gedaagde 1] ter comparitie minimaal is gebleken. Voor zover wat betreft die geluidsoverdracht al sprake zou zijn van een vermeerdering ten opzichte van de oude situatie, een vermeerdering die ook nog eens moet zijn veroorzaakt door de tot stand gebrachte verbinding tussen de casco’s en niet bijvoorbeeld door de nieuwe harde vloer van [gedaagde 1] – op beide punten zou nog nadere instructie plaats moeten vinden, nu een en ander door [gedaagde 1] wordt betwist en de overgelegde rapportages op dit punt onvoldoende stellig zijn – heeft [gedaagde 1] zich beroepen op misbruik van bevoegdheid. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank dat beroep gegrond: de belangenonevenredigheid is bij afbraak van de draagconstructie simpelweg te groot. Het petitum biedt geen aanleiding voor de opvatting dat [eiser] ook met minder dan afbraak genoegen zou willen nemen, zodat de primaire vordering op dit punt zal worden afgewezen.
4.8
Voor zover [eiser] met zijn primaire vordering nog meer “teruggedraaid” wil zien, berust die vordering kennelijk op de gedachte dat de in de verklaring van geen bezwaar opgesloten overeenkomst geheel of gedeeltelijk van de baan is. [eiser] heeft die overeenkomst echter niet ontbonden en dat ook in deze procedure niet gevorderd. [eiser] doet nog wel een beroep op dwaling maar dit beroep wordt nauwelijks onderbouwd. Dat betekent dat de primaire vordering ook in zoverre niet toewijsbaar is. De rechtbank doelt hierbij in het bijzonder op de onder 3.2 bij het eerste en het derde gedachtestreepje genoemde ‘subvorderingen’.
4.9
Bij het tweede gedachtestreepje onder 3.2 is geen vordering te ontwaren, zodat er ook niets valt te beoordelen.
4.1
Bij de post “herstellen van schilderwerk aan eisers schuifpui” is niet toegelicht op grond waarvan dit wordt gevorderd. Vermoedelijk vindt de vordering haar grondslag in de woorden “incl. verfafwerking” uit de verklaring van geen bezwaar. [gedaagde 1] heeft echter onbetwist gesteld dat hij te dier zake niet door [eiser] in gebreke is gesteld. Voor toewijzing van een vordering tot vergoeding van schade uit hoofde van ondeugdelijke nakoming van een overeenkomst is een ingebrekestelling in de regel vereist. Het moet er daarom voor worden gehouden dat [gedaagde 1] niet in verzuim is gekomen, zodat deze vordering tot schadevergoeding niet toewijsbaar is. Anders dan [eiser] stelt (dagvaarding, onder 45) gaat het hier niet om een vordering tot nakoming.
4.11
De vordering tot vergoeding van herstelkosten van de scheur in het plafond is evenmin toegelicht. Deze vindt geen grond in de verklaring van geen bezwaar. Gesteld noch gebleken is bovendien dat [gedaagde 1] deze onrechtmatig zou hebben veroorzaakt. Daarom is deze vordering niet toewijsbaar.
4.12
Wat betreft de vordering tot vergoeding van expertise inzake voegwerk heeft [gedaagde 1] erop gewezen dat [eiser] , na het aanbrengen van een proefvlak, zijn akkoord aan de stenen en het voegwerk had gegeven. Deze stelling is door [eiser] niet betwist. Reeds daarom kan deze vordering niet worden toegewezen. In het midden kan blijven of [gedaagde 1] betreffende dit onderdeel van de verklaring van geen bezwaar in verzuim is gekomen.
4.13
Het spouwmuuronderzoek van VDE is volgens [gedaagde 1] op kosten van ongelijk gedaan. Dat heeft [eiser] niet weersproken. Op zichzelf kan het onderzoek van [naam 3] het in het rapport van VDE nodig geachte ‘destructieve’ vervolgonderzoek belichamen, zodat daar hetzelfde voor kan gelden. Een ‘gelijk’ of ‘ongelijk’ kan uit die rapporten echter niet worden afgeleid. Hierboven is al overwogen dat nog niet vaststaat dat de aanwezigheid van de betonnen poer en/of de stalen kolom een verbinding tussen de casco’s heeft teweeggebracht. Nader deskundigenonderzoek zou dat aan het licht moeten brengen.
De vraag is of partijen dat, gegeven hetgeen hierboven al over de andere vorderingen is beslist en gelet op de met dat nadere deskundigenonderzoek gemoeide kosten, nog wenselijk vinden.De rechtbank zal hen daarom in de gelegenheid stellen zich daarover bij akte uit te laten. Zij merkt nog op dat de vordering betreffende het onderzoek door [naam 3] niet voor toewijzing in aanmerking komt, nu [eiser] daarvan geen kostenopgave heeft gedaan, het subsidiaire petitum geen bedrag noemt en de rechtbank geen aanleiding ziet om alleen hiervoor naar de schadestaat te verwijzen.
4.14
Behalve over de hierboven besproken kostenposten, die [eiser] al in het kader van zijn primaire ‘nakomingsvordering’ heeft opgevoerd, heeft [eiser] het niet over andere schade gehad. In geval van schending van de onder 4.3 genoemde toezegging staat de aannemelijkheid van de mogelijkheid van verdere schade voor de rechtbank, ook gelet op hetgeen hierboven al over de mogelijke mate van toename van geluidsoverdracht is gezegd, niet op voorhand vast. Het was overigens aan [eiser] geweest om daarover wat meer te stellen. Voor toewijzing van de subsidiaire vordering ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding. De meer subsidiaire vordering betreft (hoogstwaarschijnlijk) slechts de kosten van de rapportages, die onder 4.13 al aan de orde zijn geweest. Zoals al opgemerkt ontbreekt daar een opgave van de kosten.
4.15
De zaak zal naar rol worden verwezen voor uitlating bij akte, eerst door [eiser] en vervolgens door [gedaagde 1] , omtrent hetgeen hierboven onder 4.13 is onderstreept en wel uitsluitend daaromtrent. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1
verwijst de zaak naar de rol van 21 september 2016 voor uitlating bij akte door [eiser] omtrent hetgeen hierboven onder 4.13 is onderstreept, waarna [gedaagde 1] daarop bij akte kan antwoorden;
5.2
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.J. van Acht en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2016.