ECLI:NL:RBGEL:2016:5194

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 september 2016
Publicatiedatum
29 september 2016
Zaaknummer
220134
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgonderzoek naar delaminatie van bovenstaalplaten en benoeming deskundige

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, hebben de eiseressen Stramit B.V. en Isobouw Systems B.V. een vordering ingediend tegen de gedaagden Profine Nederland B.V. en verschillende ArcelorMittal vennootschappen. De zaak betreft een geschil over de delaminatie van bovenstaalplaten die door de eiseressen zijn gebruikt voor de fabricage van dakplaten. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 24 februari 2016 een vervolgonderzoek voorgesteld om de oorzaak van de delaminatie vast te stellen. De deskundige die hiervoor was voorgesteld, ir. [naam], heeft echter voorwaarden gesteld omtrent aansprakelijkheid, waar de eiseressen niet mee instemden. Hierdoor kon de rechtbank ir. [naam] niet benoemen als deskundige. De rechtbank heeft de partijen nu de gelegenheid gegeven om gezamenlijk een andere deskundige voor te stellen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de vragen aan de deskundige algemeen geformuleerd moeten worden om meer informatie te verkrijgen over de mogelijke oorzaken van de delaminatie. De zaak is aangehouden in afwachting van de voorstellen voor een deskundige.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/220134 / HA ZA 11-1244 / 546 / 560
Vonnis van 7 september 2016
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STRAMIT B.V.,
gevestigd te Someren,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ISOBOUW SYSTEMS B.V.,
gevestigd te Someren,
eiseressen,
advocaat mr. T.L. Cieremans te Rotterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PROFINE NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Waardenburg, gemeente Neerijnen,
advocaat mr. J.H. Duyvensz te Amsterdam,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
ARCELORMITTAL BELGIUM N.V.,
gevestigd te Brussel (België),
3. de rechtspersoon naar buitenlands recht
ARCELORMITTAL SSC BENELUX N.V.,
gevestigd te Geel (België),
4. de rechtspersoon naar buitenlands recht
ARCELORMITTAL STEEL COAT EUROPE S.A.,
gevestigd te Alleur (België),
5. de rechtspersoon naar buitenlands recht
ARCELORMITTAL PACKAGING BELGIUM N.V.,
gevestigd te Saint-Nicolas (België),
gedaagden,
advocaat voor gedaagden 2 tot en met 5 mr. S.G.A. van der Horst te Tilburg.
Eisers worden Stramit en Isobouw genoemd; samen worden zij Stramit c.s. genoemd. Gedaagde 1 wordt Profine genoemd. Gedaagden sub 2 tot en met 5 worden gezamenlijk ArcelorMittal c.s. genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 24 februari 2016;
  • de gelijktijdig genomen aktes van 23 maart 2016;
  • de antwoordakte op het verzoek van ArcelorMittal c.s. tussentijds appel open te stellen.
1.2.
Ten slotte is opnieuw vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis van 24 februari 2016 zijn de partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het voornemen van de rechtbank een vervolgonderzoek te gelasten, ir. [naam] opnieuw als deskundige te benoemen en haar de in het tussenvonnis geformuleerde vragen te stellen.
2.2.
Stramit c.s. stemmen ermee in dat een vervolgonderzoek wordt gelast. ArcelorMittal c.s. hebben bezwaar tegen een vervolgonderzoek. Daartoe betogen zij het volgende. De deskundige heeft verschillende factoren genoemd die hebben bijgedragen tot de delaminatie. Deze factoren hebben allemaal te maken met vocht. De backcoating wordt niet als mogelijke oorzaak genoemd. Volgens ArcelorMittal c.s. liggen alle mogelijke oorzaken van de delaminatie in de risicosfeer van Stramit c.s., zodat de vaststelling van de echte oorzaak niet kan leiden tot toewijzing van de vordering. Er is daarom volgens hen processueel geen aanleiding voor vervolgonderzoek.
2.3.
Het standpunt van ArcelorMittal c.s. geeft de rechtbank geen aanleiding van het voorgenomen vervolgonderzoek af te zien. De vragen van het eerste onderzoek waren er mede op gericht te achterhalen of vervolgonderzoek nodig en mogelijk is. Zoals reeds overwogen in het tussenvonnis onder 3.6, heeft de deskundige zich dan ook niet uitgelaten over de oorzaak van het delamineren. De rechtbank leidt uit de resultaten van het eerste onderzoek af dat vervolgonderzoek nodig en mogelijk is. De rechtbank is daarom voornemens dat vervolgonderzoek te bevelen.
2.4.
Stramit c.s. menen dat de rechtbank in plaats van de algemene vragen zoals voorgesteld in het tussenvonnis specifieke vragen zou moeten stellen die zijn toegespitst op de toegepaste backcoating. Voor het geval dat het vervolgonderzoek wordt gelast, stellen ook ArcelorMittal c.s. voor specifieke vragen te stellen in plaats van algemene.
2.5.
De vragen die de partijen voorstellen, sturen de deskundige in een zekere richting en beperken de beoordelingsruimte van de deskundige. De rechtbank verwacht met het stellen van algemene vragen zoals in het tussenvonnis opgenomen meer informatie te verkrijgen dan met het stellen van de specifieke vragen die de partijen voorstellen. De rechtbank zal de deskundige daarom de vragen stellen die zij heeft geformuleerd in het tussenvonnis, echter met dien verstande dat aan vraag 2 zal worden toegevoegd: ‘en in welke mate?’ Terecht wijzen ArcelorMittal c.s. immers op de mogelijkheid dat de delaminatie voor een deel maar niet volledig is veroorzaakt door de bovenstaalplaten. Uiteraard staat het de partijen vrij de deskundige tijdens het onderzoek te wijzen op aspecten die zij van belang achten, mits deze vallen binnen het bereik van de vragen die de rechtbank aan de deskundige zal stellen.
2.6.
Stramit c.s. achten ir. [naam] niet de aangewezen persoon om als deskundige op te treden. Zij stellen voor een deskundige te benoemen die is gespecialiseerd in chemisch-technische, coating- en corrosiegerelateerde onderwerpen. Zij wijzen er bovendien op dat het vorige deskundigenbericht te veel tijd heeft gekost, terwijl de declaratie onvoldoende inzicht verschaft in de verrichte werkzaamheden. Zij stellen drie met name genoemde andere deskundigen voor. ArcelorMittal c.s. hebben geen bezwaar tegen benoeming van ir. [naam] . Volgens hen ligt het voor de hand dat zij wordt benoemd, omdat zij ook het eerste onderzoek heeft verricht.
2.7.
De rechtbank oordeelde ir. [naam] het meest geschikt om het vervolgonderzoek uit te voeren en heeft haar benaderd met de vraag of zij een benoeming als deskundige zou willen aanvaarden. Ir. [naam] heeft daaraan voorwaarden verbonden in verband met aansprakelijkheid. Zij is daarover in overleg getreden met de partijen. De rechtbank heeft vervolgens van ir. [naam] vernomen dat Stramit c.s. niet met haar voorwaarden hebben ingestemd. Bij die stand van zaken kan de rechtbank niet overgaan tot benoeming van ir. [naam] als deskundige. De partijen zullen thans in de gelegenheid worden gesteld om, bij voorkeur in gezamenlijk overleg, een voordracht te doen voor de deskundige (of deskundigen) die door de rechtbank kan (kunnen) worden benoemd om de vragen te beantwoorden die de rechtbank heeft geformuleerd in rechtsoverweging 3.7 van het tussenvonnis van 24 februari 2016 met de aanvulling als hierboven vermeld in rechtsoverweging 2.5. De deskundigen die Stramit c.s. hebben voorgesteld bij akte na tussenvonnis van 23 maart 2016 komen daarvoor niet in aanmerking omdat hun deskundigheid daarvoor te specifiek is.
2.8.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank onder meer overwogen (rechtsoverweging 3.4) dat Stramit en Isobouw gebruikers zijn van de bovenstaalplaten en dat zij deze normaal hebben gebruikt voor het doel waarvoor ze waren bestemd, te weten fabricage en verkoop van dakplaten. ArcelorMittal c.s. zetten uiteen dat zij deze overweging niet zo lezen dat de rechtbank daarmee reeds heeft geoordeeld dat is voldaan aan het voor hun aansprakelijkheid geldende vereiste van ‘normaal gebruik’ door Stramit c.s. Als de rechtbank die overweging wel zo heeft bedoeld, verzoeken zij de rechtbank tussentijds hoger beroep open te stellen. In reactie hierop voeren Stramit c.s. aan dat de rechtbank met juistheid heeft geoordeeld dat zij de bovenstaalplaten normaal hebben gebruikt.
2.9.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Zij heeft met rechtsoverweging 3.4 uit het tussenvonnis niet meer tot uitdrukking willen brengen dan dat Stramit c.s. gebruikers zijn van de bovenstaalplaten en dat zij deze hebben gebruikt voor het beoogde doel, te weten als onderdeel van door hen te fabriceren en te verkopen dakplaten. Dat kan worden afgeleid uit de eerste zin van die rechtsoverweging. Het hangt van de resultaten van het te gelasten vervolgonderzoek af of de vraag aan de orde komt of Stramit c.s. de bovenstaalplaten ook normaal hebben gebruikt. Mede met het oog op de mogelijke invloed van de wijze van gebruik op het ontstaan van de schade zijn de vragen aan de deskundige algemeen geformuleerd. Gezien het voorgaande komt de rechtbank niet meer toe aan het verzoek om tussentijds appel open te stellen.
2.10.
Alle beslissingen worden aangehouden in afwachting van de te nemen aktes.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
stelt de partijen in de gelegenheid bij gelijktijdig te nemen aktes een voordracht te doen voor de door de rechtbank te noemen deskundige (of deskundigen) als bedoeld in rechtsoverweging 2.7;
3.2.
verwijst de zaak daartoe naar de rol van 5 oktober 2016;
3.3.
houdt voor het overige alle beslissingen aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Veerman, mr. M.A.M. Vaessen en mr. J.M.J.M. Doon en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2016.