Op 29 september 2016 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen een 43-jarige man uit Nijmegen, die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. De tenlastelegging omvatte meerdere geweldsdelicten, waaronder het slaan, stompen en schoppen van verschillende slachtoffers tijdens een incident op 22 februari 2014 in Arnhem. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte een significante bijdrage had geleverd aan het geweld. De verdachte verklaarde dat hij enkel had geprobeerd om de vechtende menigte uit elkaar te halen, wat werd ondersteund door camerabeelden. Deze beelden toonden aan dat de verdachte betrokken was bij het helpen van slachtoffers en het scheiden van vechtende personen, zonder zelf geweld te gebruiken.
De rechtbank heeft ook de civiele vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld. Beide benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de verdachte was vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. De rechtbank benadrukte dat de benadeelde partijen hun vorderingen alleen bij de burgerlijke rechter konden indienen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en vond plaats in tegenwoordigheid van griffiers.