ECLI:NL:RBGEL:2016:5192

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 september 2016
Publicatiedatum
29 september 2016
Zaaknummer
05/740046-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Forse voorwaardelijke gevangenisstraf en maximale taakstraf voor seksueel misbruik van minderjarige dochter

Op 28 september 2016 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn minderjarige dochter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in de periode van 1 juni 2015 tot en met 6 december 2015, meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn dochter, die op dat moment nog geen zestien jaar oud was. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het betasten van haar borsten en vagina, en het seksueel binnendringen van haar lichaam. De feiten zijn bewezen verklaard, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is, zonder dat er omstandigheden zijn die zijn strafbaarheid uitsluiten.

De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 15 maanden geëist, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaar. De verdediging heeft gepleit voor een voorwaardelijke gevangenisstraf, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die openheid van zaken heeft gegeven en een hulpverleningstraject is gestart. De rechtbank heeft bij de straftoemeting rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 368 dagen, waarvan 365 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaar. Daarnaast is een werkstraf van 240 uur opgelegd. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder het volgen van behandeling voor zijn stoornis en toezicht door de reclassering. De rechtbank heeft geoordeeld dat het belang van de verdachte en zijn gezin, en de reeds ingezette behandeling, zwaarder wegen dan het vergeldingsbelang van de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740046-16
Datum uitspraak : 28 september 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] 1976 te [geboorteplaats 1] , wonende te [adres] , [woonplaats] .
Raadsman: mr. C.C.J.M. Weijers, advocaat te [geboorteplaats 2] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 14 september 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Verdachte wordt, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, verweten dat:
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 01 juni 2015 tot en met 6 december 2015 te Dodewaard, gemeente Neder-Betuwe, met zijn dochter [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, één of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het betasten van haar borsten en/of vagina en/of het zich door die [slachtoffer 1] laten betasten aan zijn penis;
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 21 augustus 2015 tot en met 6 december 2015, te Dodewaard, gemeente Neder-Betuwe, met zijn dochter [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, één of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] te weten het brengen van zijn penis en/of één of meer van zijn vingers in haar vagina, in ieder geval tussen haar schaamlippen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen (ten aanzien van beide feiten):
- het proces-verbaal van bevindingen studioverhoor, p. 87 t/m 89;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 september 2016.

3.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat:
1.
hij
(op meerdere tijdstippen
)in
of omstreeksde periode van 01 juni 2015 tot en met 6 december 2015 te Dodewaard, gemeente Neder-Betuwe, met zijn dochter [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
één ofmeer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het betasten van haar borsten en
/ofvagina en
/ofhet zich door die [slachtoffer 1] laten betasten aan zijn penis;
2.
hij
(op meerdere tijdstippen
)in
of omstreeksde periode van 21 augustus 2015 tot en met 6 december 2015, te Dodewaard, gemeente Neder-Betuwe, met zijn dochter [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
één ofmeer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit
of mede bestonden uithet seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer 1] , te weten het brengen van zijn penis en
/oféén of meer van zijn vingers in haar vagina en tussen haar schaamlippen.
De rechtbank merkt hierbij op dat het brengen of duwen van vingers of penis tussen de schaamlippen wordt gezien als binnendringen (NJ 2013.438).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn belangen geschaad.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Met zijn kind beneden de leeftijd van zestien jaren, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2
Met zijn kind die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaar. Daarbij verzoekt de officier van justitie aan verdachte de bijzondere voorwaarden op te leggen zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht bij de straftoemeting rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Vanaf het moment van betrapping door zijn echtgenote heeft verdachte openheid van zaken en zijn volledige medewerking aan het onderzoek gegeven. Hij is vrijwillig een hulpverleningstraject gestart. Dit behandeltraject loopt al zeker een half jaar en verloopt goed. Verdachte houdt zich aan alle afspraken. Het thans alsnog opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou de reeds ingezette behandeling doorkruisen. Daar is verdachte en ook zijn gezin niet bij gebaat. Het traject is er onder meer op gericht om het gezin uiteindelijk weer bijeen te brengen. Daarnaast is verdachte de kostwinner van het gezin en kan zijn gezin financieel in de problemen komen als hem een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd en zodoende zijn gezin niet meer kan onderhouden, en mogelijk zelfs zijn bedrijf zal verliezen. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat een meer passende sanctie is een, zo nodig forse, voorwaardelijke gevangenisstraf met eventueel een taakstraf.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister van 4 augustus 2016;
- de voorlichtingsrapportages van Reclassering Nederland van 4 februari 2016 en
8 september 2016;
- een Pro Justitia rapport van drs. N. van der Weegen, GZ-psycholoog, van 15 april 2016.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder op het volgende gelet.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen plegen van ontuchtige handelingen met en het meermalen seksueel binnendringen van zijn minderjarige dochter [slachtoffer 1] . De ontucht besloeg een periode van zes maanden en begon toen [slachtoffer 1] nog maar 11 jaar oud was. Hij betastte de borsten en vagina van [slachtoffer 1] en liet zich door haar aan zijn penis betasten. Het betastten van zijn dochter vond binnenshuis. Het seksueel binnendringen begon toen [slachtoffer 1] twaalf jaar oud was en heeft ongeveer vier maanden aangehouden. Met zijn vinger(s) en zijn penis is hij bij haar binnengedrongen. De seksuele handelingen zijn pas gestopt, nadat verdachte door zijn echtgenote was betrapt. Als verdachte niet was betrapt, had de periode van seksueel misbruik veel langer kunnen voortduren en hadden er mogelijk ook verdergaande seksuele handelingen plaatsgevonden, zo erkende verdachte ook ter terechtzitting.
Bijzonder kwalijk vindt de rechtbank dat verdachte seksuele handelingen heeft gepleegd bij zijn dochter terwijl zij aan zijn zorg en waakzaamheid was toevertrouwd en zij zich bij hem veilig voelde en behoorde te kunnen voelen. Verdachte handelde enkel ter bevrediging van zijn eigen seksuele gevoelens, zonder daarbij te denken aan het welzijn van zijn dochter. Zelfs nadat de handelingen een paar weken waren gestopt, is hij weer doorgegaan omdat hij de drang had [slachtoffer 1] aan te raken. Dat [naam 1] , de andere minderjarige dochter van verdachte, op dezelfde kamer sliep als [slachtoffer 1] , waardoor [naam 1] het seksueel misbruik mogelijk ook kon meekrijgen, weerhield verdachte niet. Verdachte heeft zelfs verklaard dat als hij wist dat [naam 1] wakker was, hij dan ‘enkel’ de borsten van [slachtoffer 1] betastte. Door te handelen zoals bewezen is verklaard, heeft verdachte het vertrouwen van [slachtoffer 1] en ook van de rest van het gezin ernstig beschaamd. Hij heeft een onaanvaardbare inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer 1] , die vanwege haar leeftijd, lage IQ en relatie tot verdachte in een kwetsbare positie verkeerde en niet in afdoende mate in staat was om aan het handelen van verdachte weerstand te bieden. Dergelijke gedragingen kunnen, naar de ervaring leert, voor een slachtoffer ernstige psychische gevolgen hebben. In hoeverre dat in dit geval is, zal in de toekomst moeten blijken.
De rechtbank stelt voorop dat vorenstaand handelen van verdachte in beginsel, zoals de officier van justitie ook heeft gevorderd, niet anders kan worden afgedaan dan met het opleggen van een aanzienlijke onvoorwaardelijke gevangenisstraf. In dit geval zal de rechtbank daar echter van afwijken en daartoe overweegt zij als volgt.
Nadat verdachte door zijn echtgenote in december 2015 was betrapt, is rondom hem en zijn gezin een netwerk van hulpverlening opgezet. Verdachte is vrijwillig een behandeling bij Kairos gestart. Daarnaast zijn hulpverleners van Karakter, Veilig Thuis, Agathos (reformatorische zorgorganisatie), Entréa, en het sociale wijkteam Nederbetuwe betrokken. De echtgenote van verdachte kreeg een maatschappelijk werker en de kinderen, waaronder [slachtoffer 1] , kregen gezinsondersteuning vanuit Plureijn. Uit het meest recente advies van de reclassering volgt dat het netwerk van hulpverlening rondom verdachte en zijn gezin thans nog steeds volop aanwezig is en dat hij trouw zijn afspraken nakomt. In februari 2016 is verdachte, na tussenkomst van de reclassering, bij zijn ouders gaan wonen. Daar woont hij nu nog steeds. Zijn echtgenote en kinderen, waaronder ook [slachtoffer 1] , komen elke week bij hem op bezoek. Zijn echtgenote heeft verklaard dat zij bij verdachte wil blijven en dat de kinderen hem missen en zij hem graag weer thuis willen hebben. De betrokken hulpverlening is er dan ook op gericht dat verdachte op termijn weer thuis zal gaan wonen.
Verdachte is door Pro Justitia psychologisch onderzocht. Uit het daarvan opgemaakte rapport volgt dat hij lijdt aan de Stoornis van Asperger. Deze ziekelijke stoornis was ook ten tijde van het plegen van de feiten aanwezig. Door de Stoornis van Asperger heeft hij, onder meer, moeite om zich te verplaatsen in de ander. Dit kenmerk lijkt, volgens de GZ-psycholoog, een grote rol te hebben gespeeld bij het plegen van het seksueel misbruik. Verdachte wist dat het niet mocht wat hij bij zijn dochter deed. Dat was voor hem echter niet voldoende om te stoppen, omdat hij zich door zijn stoornis niet realiseerde en niet doorhad dat zijn gedrag grote impact op zijn dochter had en in de toekomst zou kunnen hebben. Zijn gebrek aan inlevingsvermogen maakt dat hij alleen feitelijk weet dat bepaald gedrag niet mag, maar niet voelt dat het niet kan. Om deze reden wordt geadviseerd om verdachte als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Uit het Pro Justitia rapport volgt verder dat de kans op recidive zeer klein is. Verdachte is erg geschrokken van wat er nu allemaal gebeurt. De kans dat hij weer in de problemen zou kunnen komen door zijn behoefte aan seksueel contact lijkt wel aanwezig als zijn echtgenote en hij hun problemen op dit vlak niet oplossen. Sinds kort weet verdachte dat hij lijdt aan de Stoornis van Asperger en wat dit betekent. Geadviseerd wordt om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, waarbij, zowel vanuit de recidivepreventie als vanuit zorg, het continueren van de reeds ingezette ambulante behandeling bij Kairos, een polikliniek voor forensische psychiatrie, als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd. Zodoende leert verdachte beter rekening te houden met zijn stoornis, de (seksuele) relatie met zijn echtgenote te verbeteren en het risico op nieuw seksueel grensoverschrijdend gedrag te verkleinen. De reclassering zou vervolgens op het verloop van de behandeling dienen toe te zien. Daarnaast adviseert de reclassering nog om verdachte, gedurende de proeftijd, te verbieden om op het adres van zijn gezin te komen en om zonder overleg met de reclassering en de betrokken hulpverlening contact met zijn echtgenote en kinderen op te nemen, zo lang zij dat noodzakelijk achten.
De rechtbank neemt vorenstaande adviezen van de reclassering en GZ-psycholoog over.
Verder betrekt de rechtbank bij de straftoemeting in het voordeel van verdachte dat hij vanaf het begin af aan openheid van zaken heeft gegeven en daarmee zijn volledige medewerking aan het onderzoek heeft verleend. Hij heeft verklaard dat hij bij zijn dochter zocht wat hij bij zijn echtgenote tekort kwam en dat zijn lusten hierin groter waren dan zijn verstand. Achteraf lijkt hij te begrijpen dat hij zijn dochter wellicht levenslang met een probleem heeft opgezadeld. Dat hij dit oprecht vreselijk vindt, bleek uit zijn houding en verklaring op de terechtzitting van 14 september 2016. Met deze houding, het (in eerste instantie vrijwillig) oppakken van hulpverlening en het vervolgens consequent nakomen van alle verplichte en onverplichte afspraken in het kader van zijn behandeling, laat hij zien dat hij de schade die hij in het gezin heeft aangericht probeert te herstellen. Er is nog een lange weg te gaan, ook in termen van behandeling en begeleiding, wat ook als een strafelement gezien kan worden.
Verder is gebleken dat verdachte de kostwinner van het gezin is. Indien verdachte een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal moeten uitzitten, zal zijn gezin in financiële problemen komen. Het gezin zal dan – onbedoeld – nog dieper in de problemen zal geraken. De rechtbank is van oordeel dat het belang van het gezin om uit de problemen te komen en daar niet nog verder in te geraken, prevaleert boven het vergeldingsbelang van de samenleving dat gediend zou zijn met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte.
Tot slot betrekt de rechtbank bij de straftoemeting in het voordeel van verdachte dat hij nimmer voor enig misdrijf is veroordeeld.
De rechtbank is aldus van oordeel dat in dit specifieke geval het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend is. Het is wenselijk het reeds ingezette behandeltraject dat al meer dan een half jaar lopende is en waarin door verdachte serieuze stappen in de goede richting zijn gezet, niet te doorkruisen. Aan verdachte zal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd die gelijk is aan de tijd die hij al in verzekering heeft doorgebracht. Daarnaast zal aan hem, ter compensatie van het niet opleggen van een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf wat in het algemeen wel gebruikelijk is in zaken als deze, een lange voorwaardelijke gevangenisstraf alsook een forse werkstraf worden opgelegd.
Het opleggen van de voorwaardelijke gevangenisstraf dient om te voorkomen dat verdachte niet opnieuw een (dergelijk) strafbaar feit begaat en hij tegelijkertijd, indien nodig verplicht, de benodigde behandeling voor zijn problemen krijgt. De rechtbank ziet hier aanleiding om de proeftijd te verlengen tot vijf jaar. Immers, gelet op verdachtes stoornis en de omstandigheid dat hij op termijn terugkeert naar zijn gezin met onder meer twee minderjarige dochters, moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat hij wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Alles afwegende zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 368 dagen, waarvan 365 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaar. Aan de voorwaardelijke straf zullen de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd. Tevens wordt hij veroordeeld tot het verrichten van een werkstraf van 240 uur, zo nodig te vervangen door 120 dagen hechtenis. Dit alles met aftrek van de tijd die hij in verzekering heeft doorgebracht.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 57, 245, 247 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot:
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
368 (driehonderdachtenvijftig) dagen;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
365 (driehonderdvijfenzestig) dagen,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de
proeftijddie op
vijf jarenwordt bepaald;
 de
algemene voorwaardendat de veroordeelde:
  • zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
  • zich uiterlijk binnen 3 dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis tussen 09:00 uur en 10:30 uur zal melden aan de balie van Reclassering Nederland op het adres Stieltjesstraat 1 te [geboorteplaats 2] , en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
  • zich zal laten behandelen voor het getoonde delictgedrag en de Stoornis van Asperger bij Kairos Tiel of een soortgelijke ambulante forensische zorginstelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
  • niet op zijn huisadres ( [adres] , [woonplaats] ) zal komen, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • zonder overleg met de reclassering en de betrokken hulpverlening geen contact met zijn echtgenote ( [naam 2] , geboren op [geboortedatum 3] te [geboorteplaats 2] ) en kinderen ( [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] , [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] ) en [naam 1] ), allen wonende op [adres] , [woonplaats] , zal opnemen, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
 geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
 beveelt dat de tijd (3 dagen), door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf
in minderingzal worden gebracht;
 een
werkstrafgedurende
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
 heft op het, geschorste, bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.J. Evers (voorzitter), mr. H.P.M. Kester-Bik en
mr. L.C.P. Goossens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T. de Munnik, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 september 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost Nederland, Dienst Regionale Recherche, Afdeling Thematische Opsporing, Team Zeden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016033286, gesloten op 8 maart 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.