In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 september 2016 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een beroep dat was ingesteld door eiser tegen twee aanslagen rioolheffing voor het jaar 2010, opgelegd door de gemeente Nijmegen. Eiser had in zijn beroepschrift verwezen naar een eerdere procedure uit 2006, maar had geen stukken van die procedure bijgevoegd, waardoor er geen gronden voor het beroep waren vermeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in een eerdere procedure in het ongelijk was gesteld en dat hij de gelegenheid had gekregen om de gronden van zijn beroep aan te vullen, maar hier geen gebruik van had gemaakt. Hierdoor voldeed het beroepschrift niet aan de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), specifiek artikel 6:5, dat bepaalt dat het beroepschrift de gronden van het beroep moet bevatten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn, omdat eiser niet heeft voldaan aan de wettelijke vereisten en geen nieuwe gronden heeft aangevoerd die afwijken van de eerdere uitspraak. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de beroepen derhalve niet-ontvankelijk verklaard.