ECLI:NL:RBGEL:2016:5095

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 september 2016
Publicatiedatum
22 september 2016
Zaaknummer
05/880594-15 ontneming
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit professionele hennepkwekerij

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 21 september 2016 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een veroordeelde die betrokken was bij het telen van hennep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde samen met anderen een professionele hennepkwekerij heeft geëxploiteerd, waarbij hennep werd geteeld in twee zeecontainers en in de kelder van een speciaal gebouwde schuur. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel zou vaststellen op € 528.245,92, gebaseerd op acht oogsten. De verdediging stelde echter dat het bedrag veel lager moest zijn, met een maximum van € 9.500,-. Tijdens de zitting op 7 september 2016 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij de veroordeelde en zijn raadsman aanwezig waren. De rechtbank heeft de verklaringen van de veroordeelde en de officier van justitie zorgvuldig gewogen. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten, maar dat het bedrag lager moest worden vastgesteld dan door de officier van justitie was gevorderd. De rechtbank heeft het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 135.407,77, waarbij rekening is gehouden met de omstandigheden van de kwekerij en de betrokkenheid van anderen. De rechtbank heeft de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling van dit bedrag aan de Staat.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/880594-15
Datum zitting : 7 september 2016
Datum uitspraak: 21 september 2016
tegenspraak
Uitspraak van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie van het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[veroordeelde](hierna te noemen: veroordeelde),
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats],
raadsman : mr. O.J. Ingwersen, advocaat te Arnhem.

1.De inhoud van de vordering

De officier van justitie vordert dat de rechtbank, conform artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht, het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel, welk voordeel voorlopig wordt geschat op € 528.245,92.

2.De procedure

Ter terechtzitting van 7 september 2016 heeft de officier van justitie de ontnemingsvordering aanhangig gemaakt.

3.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 07 september 2016 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is veroordeelde verschenen. Veroordeelde is bijgestaan door mr. O.J. Ingwersen, advocaat te Arnhem.
De officier van justitie, mr. M. Rasing, heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij de vordering.
Veroordeelde en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

4.De beoordeling van de vordering

Bij de beoordeling van de onderhavige vordering heeft de rechtbank kennisgenomen van het op 21 september 2016 tegen veroordeelde gewezen vonnis, waarbij hij onder meer is veroordeeld wegens medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid hennep.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat veroordeelde door het telen, bereiden (etc.) van hennep een wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten van
€ 528.245,92. De officier van justitie is daarbij uitgegaan van 8 oogsten.
Er zijn volgens de officier van justitie door de verdediging geen valide argumenten aangedragen op grond waarvan van het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel zou moeten worden afgeweken.
Veroordeelde heeft een bruto inkomen van € 3.500,- per maand. De schulden die veroordeelde stelt te hebben zijn niet BKR-geregistreerd en niet is gebleken dat hij deze op korte termijn moet aflossen. Veroordeelde heeft dus enige draagkracht, zodat een betalingsverplichting kan worden opgelegd voor het gehele bedrag.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen op € 9.500,- dan wel € 268.000,-.
Veroordeelde heeft erkend dat hij een bedrag van € 9.500,- verdiende aan de hennepteelt. Dit bedrag heeft hij ontvangen van (een van) de medeverdachten.
Indien de rechtbank deze verklaring van veroordeelde niet volgt, dient bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uitgegaan te worden van 1 oogst in plaats van 3 in de zeecontainers en ten aanzien van de kweekruimtes in de kelder dient van de verklaring van verdachte uitgegaan te worden dat er in totaal 3-5 oogsten zijn geweest. De teelt heeft meermalen stil gelegen omdat bepaalde onderdelen van de kwekerij kapot gingen en in de wintermaanden werd er niet geteeld vanwege de te lage temperatuur in de kweekruimtes.
Voorts heeft de verdediging verzocht de betalingsverplichting op nihil te stellen, omdat veroordeelde niet in staat is een dergelijk bedrag te betalen door de enorme schulden die hij al heeft.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten. De beslissing dat veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. [1]
De rechtbank heeft in de hoofdzaak bewezen verklaard dat veroordeelde samen met anderen de hennep hebben geteeld, bereid (etc.) in de periode van 1 april 2015 tot en met 26 mei 2015. Voorts bestaan voldoende aanwijzingen dat zij ook hennep hebben geteeld (etc.) in de periode voorafgaand aan 1 april 2015 vanaf medio 2011. [2]
De rechtbank volgt noch de berekening van de officier van justitie, noch die van de raadsman en overweegt hiertoe het volgende.
De rechtbank zal bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uitgaan van 1 geslaagde oogst in de containers. De rechtbank acht de verklaring van veroordeelde aannemelijk dat er in de containers onder de grond geen gunstige kweekomstandigheden waren (koude, ongedierte, wateroverlast). [3] Uiteindelijk is er eind 2012 ook brand ontstaan in een van de containers [4] , waarna de schuur is gebouwd om nieuwe kweekruimtes in te richten.
Ook ten aanzien van de kelder in de schuur gaat de rechtbank uit van minder oogsten dan de 8 oogsten waar de officier van justitie van uit is gegaan. De officier van justitie is bij de berekening uitgegaan van ideale kweekomstandigheden. Veroordeelde heeft verklaard dat er vanaf mei 2013 drie tot vijf oogsten hebben plaatsgevonden omdat de kwekerij in de wintermaanden stil heeft gelegen. [5] De rechtbank acht dit eveneens aannemelijk, gelet op het feit dat de kwekerij zich in de kelder van de schuur bevond waar weersomstandigheden met name in de wintermaanden van invloed zullen zijn geweest. De verklaring van veroordeelde dat er in een periode van 2 jaar slechts drie oogsten zijn geweest, volgt de rechtbank niet, uitgaande van een gemiddelde kweekperiode van 8-10 weken. De rechtbank gaat uit van vijf oogsten.
De rechtbank vindt, gelet op het voorgaande, aannemelijk dat veroordeelde gedurende deze periode van medio 2011 tot en met 26 mei 2015 wederrechtelijk voordeel heeft verkregen uit de hennepteelt. Dus kan ook ten aanzien van deze strafbare feiten een betalingsverplichting worden opgelegd aan veroordeelde voor het daaruit verkregen wederrechtelijk verkregen voordeel.
De rechtbank zal daarom het wederrechtelijk verkregen voordeel schatten op:
De containers
Bruto opbrengst 1 oogst x € 73.209,60 € 73.209,60
Totale kosten 1 oogst x € 5.394,56 € 5.394,56 –
De 1e kweekruimte
Bruto opbrengst 5 oogsten x € 22.014,05 € 110.070,25
Totale kosten 5 oogsten x € 1.670,84 € 8.354,20 –
De 2e kweekruimte
Bruto opbrengst 5 oogsten x € 21.921,55 € 109.607,75
Totale kosten 5 oogsten x € 1.664,66 € 8.323,30 -
-------------------------------
Totaal € 270.815,54
Omdat er in het dossier voldoende aanwijzingen zijn dat de totale opbrengst niet alleen ten gunste van de veroordeelde is gekomen maar dat er ook anderen betrokken zijn geweest bij de exploitatie van de hennepkwekerij, acht de rechtbank gronden aanwezig om niet het totale bedrag voor rekening van veroordeelde te laten komen. Echter, de verklaring van veroordeelde dat hij in de totale periode slechts € 9.500,- heeft ontvangen acht de rechtbank niet aannemelijk. Veroordeelde heeft verder geen inzicht willen geven in de betrokkenheid van de medeverdachten en de verdeling van de buit. De rechtbank zal daarom gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid en de helft van het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel toerekenen aan veroordeelde, zijnde een bedrag van € 135.407,77. De rechtbank ziet in de door de verdediging gestelde persoonlijke omstandigheden geen gronden de betalingsverplichting (enigszins) te matigen.

5.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

6.De beslissing

Stelt vast het bedrag waarop het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat op een bedrag van
€ 135.407,77 (zegge: honderdvijfendertigduizend vierhonderdzeven euro en zevenenzeventig eurocent).
Legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 135.407,77 (zegge: honderdvijfendertigduizend vierhonderdzeven euro en zevenenzeventig eurocent).
Aldus gegeven door mr. H.P.M. Kester-Bik (voorzitter), mr. K. Gilhuis en mr. M.W. Stoet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Baaziz, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 september 2016.
mr. M.W. Stoet is buiten staat
deze uitspraak mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de Politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland[district], Basisteam Achterhoek-West, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2015084730, gesloten op 28 september 2015[datum sluiting] en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.De verklaring van veroordeelde [veroordeelde] ter terechtzitting van 7 september 2016.
3.Het proces-verbaal verhoor verdachte [veroordeelde], p. 112 (alinea 2).
4.Het proces-verbaal verhoor verdachte [veroordeelde], p. 112 (alinea 5 en 6); het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], p. 108 (alinea 1 en 2).
5.De verklaring van veroordeelde [veroordeelde] ter terechtzitting van 7 september 2016.