3.1.[eiser] vordert dat de rechtbank, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. primair
[gedaagden] gelast om binnen twee weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis over te gaan tot het aan BLG overleggen van de benodigde formulieren, inhoudende een verzoek tot wijziging van de tenaamstelling en ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van [eiser] betreffende de op de woning rustende hypothecaire geldlening, alsmede alles in het werk te stellen wat redelijkerwijs mogelijk is voor de behandeling van voormelde formulieren door genoemde hypotheekverstrekker, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat aan deze veroordeling niet wordt voldaan, met een maximum van € 100.000,00;
I. subsidiair
a.[gedaagden] veroordeelt om binnen twee weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis over te gaan tot het tekenen van een verkoopopdracht van de woning bij een door de rechtbank aan te wijzen makelaar, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag waarmee [gedaagden] in gebreke is om aan de inhoud van het in dezen te wijzen vonnis te voldoen, met een maximum van € 100.000,00;
b.[gedaagden] veroordeelt om mee te werken aan de verkoop en levering van de woning, in die zin dat zij uitvoering geeft aan al hetgeen volgens de aangewezen makelaar nodig is om de woning te verkopen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag indien zij haar medewerking niet verleent, met een maximum van € 100.000,00;
c.bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt voor dat gedeelte van de akte van verkoop en akte van levering van de woning waarvoor een wilsverklaring van [gedaagden] nodig is;
d.[gedaagde 1] veroordeelt om twee weken voorafgaand aan de notariële akte van levering de woning te ontruimen onder medeneming van de aan haar in eigendom toebehorende inboedelzaken, onder de verplichting de woning schoon achter te laten en onder afgifte van de in haar bezit zijnde sleutels aan de makelaar;
e.bepaalt dat, indien [gedaagde 1] niet aan het onder d. gestelde voldoet, [eiser] gemachtigd is de ontruiming van [gedaagde 1] en de aan haar in eigendom toebehorende inboedelzaken te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van justitie en politie, waarbij de aan deze ontruiming verbonden kosten op [gedaagde 1] kunnen worden verhaald;
II.
[gedaagde 1] , en voor zover relevant [gedaagde 2] , veroordeelt mee te werken aan de bepaling van de meerwaarde van de woning conform het bepaalde in het samenlevingscontract onder artikel 12, een en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag indien zij haar / hun medewerking niet verleent / verlenen, met een maximum van € 100.000,00.
Tot slot vordert [eiser] de veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten.