ECLI:NL:RBGEL:2016:4905

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 september 2016
Publicatiedatum
13 september 2016
Zaaknummer
AWB - 15 _ 5257
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van dubbele kinderbijslag op basis van onderwijsredenen en de bijbehorende regelgeving

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 15 september 2016 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van dubbele kinderbijslag op basis van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Eiser, die kinderbijslag ontving voor zijn zoon, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Sociale Verzekeringsbank waarin hem werd meegedeeld dat hij enkelvoudige kinderbijslag zou ontvangen. Eiser stelde dat zijn zoon recht had op dubbele kinderbijslag omdat hij op een internaat verbleef en onderwijs volgde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de school van de zoon van eiser niet op de lijst van beroepsopleidingen en scholen stond die recht geven op dubbele kinderbijslag. De rechtbank oordeelde dat de reden voor het niet toekennen van dubbele kinderbijslag niet lag in het feit dat de zoon op een internaat verbleef, maar in het feit dat de school niet op de lijst stond. Eiser voerde aan dat dit in strijd was met zijn fundamentele rechten, maar de rechtbank oordeelde dat de regelgeving geen ruimte bood voor afwijkingen. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van (indirecte) discriminatie en dat de beslissing van de Sociale Verzekeringsbank op goede gronden was genomen. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: 15/5257

uitspraak van de meervoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser] te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. J. van den Brink),
en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank te Amstelveen, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 12 februari 2015 (het primaire besluit) heeft verweerder eiser meegedeeld dat hij ongewijzigd recht heeft op enkelvoudige kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) voor zijn zoon [naam] vanaf het eerste kwartaal van 2015.
Bij besluit van 22 juli 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 mei 2016. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en [de man] tolk/medegemachtigde. Tevens is verschenen zijn echtgenote. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door J.A.J. Groenendaal en mr. drs. M.M.W. van der Ent.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Eiser ontvangt kinderbijslag voor zijn zoon [naam] , geboren op [xxx] . Vanwege het feit dat [naam] per 1 december 2014 uitwonend is bij [naam stichting] te [woonplaats] vanwege het volgen van onderwijs op de VMBO [naam school] heeft eiser een formulier Wijziging doorgeven aan verweerder gezonden.
2. Verweerder stelt zich op het standpunt dat er geen recht bestaat op dubbele kinderbijslag omdat de afstand tussen de laatste woonplaats van [naam] en zijn school niet groter is dan 25 kilometer. Ter zitting heeft verweerder daaraan toegevoegd dat de opleiding van [naam] niet voorkomt op de lijst van opleidingen die recht geven op dubbele kinderbijslag en dat het daarbij niet van belang is dat [naam] op een internaat verblijft.
Voor [naam] bestond in het vierde kwartaal van 2014 geen recht op dubbele kinderbijslag, aangezien hij op de peildatum (1 oktober 2014) nog niet uitwonend was.
3. Eiser voert in beroep aan - kort samengevat - dat toepassing van artikel 7 van de AKW in zijn geval niet in overeenstemming is te brengen met de fundamentele rechten, zoals verdragsrechtelijk beschermd, hetgeen tot de conclusie moet leiden dat deze bepaling buiten toepassing moet worden gelaten. Eiser verwijst daarbij naar de artikelen 8, 9 en 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), artikel 2 van het Eerste Protocol bij het EVRM, artikel 1 van het Twaalfde Protocol bij het EVRM en artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. Dit heeft het gevolg dat eiser in aanmerking komt voor dubbele kinderbijslag. Door in het bestreden besluit geen aandacht te besteden aan deze gronden van het bezwaar heeft verweerder in strijd met artikel 3:2, 3:4 en 7:12 van de Awb gehandeld.
4. Ingevolge artikel 7, zesde lid, onder b, van de AKW wordt het bedrag aan kinderbijslag, bedoeld in artikel 12, eerste en tweede lid, verdubbeld indien de verzekerde per kalenderkwartaal een bijdrage levert aan het onderhoud van het kind die meer bedraagt dan een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen bedrag en het kind, bedoeld in het eerste lid, niet tot het huishouden van de verzekerde noch als eigen kind, aangehuwd kind of pleegkind tot het huishouden van een ander behoort in verband met het volgen van onderwijs of een beroepsopleiding aan een school of instelling in de zin van artikel 1, onder b of c, van de Leerplichtwet 1969 waar het kind staat ingeschreven of in verband met het volgen van onderwijs, genoemd in artikel 4a, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969 waar het kind overeenkomstig artikel 4a, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969 staat ingeschreven of in verband met het volgen van onderwijs aan een vergelijkbare inrichting van onderwijs buiten Nederland waar het kind staat ingeschreven, waarbij de verzekerde aantoont dat het kind een bij ministeriële regeling te bepalen beroepsopleiding volgt of als toptalent op het gebied van dans en muziek dan wel als topsporter op tenminste toptalentniveau een bij ministeriële regeling te bepalen school bezoekt voor het volgen van voortgezet onderwijs waardoor de afstand tussen het woonadres van de verzekerde of het woonadres van de ander tot wiens huishouden het kind laatstelijk behoorde en de dichtstbijzijnde instelling of school waar de beroepsopleiding of het voortgezet onderwijs wordt aangeboden meer bedraagt dan een bij ministeriële regeling te bepalen aantal kilometers.
Op grond van artikel 7, achtste lid, van de AKW worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld met betrekking tot het zesde lid.
In de Regeling dubbele kinderbijslag om onderwijsredenen van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 november 2014 (hierna: de Regeling) en de daarbij horende bijlagen is naast de uitwerking van de afstandseis een lijst van beroepsopleidingen en scholen voor voortgezet onderwijs opgenomen, die recht geven op dubbele kinderbijslag.
5. Niet in geschil is dat de school van [naam] (VMBO [naam school] ) niet voorkomt op voornoemde lijst van beroepsopleidingen en scholen. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er op grond van artikel 7 van de AKW geen recht bestaat op dubbele kinderbijslag voor [naam] .
De rechtbank overweegt voorts dat de Regeling een wet in materiële zin is die algemeen verbindende voorschriften bevat. Het betreft hier derhalve geen beleidsregels. Gelet hierop is er voor verweerder dan ook geen ruimte om af te wijken, nu de Regeling hiervoor niet de ruimte biedt.
6. Het betoog van eiser dat sprake is van (indirecte) discriminatie op grond van bovengenoemde verdragsartikelen slaagt niet. Anders dan eiser stelt is de reden dat [naam] niet voor dubbele kinderbijslag in aanmerking komt niet dat hij op het internaat van [naam stichting] verblijft, maar omdat de school waarop hij zit niet op de lijst bij de Regeling staat. Kinderen die een beroepsopleiding volgen dan wel op een school zitten die niet op de lijst voorkomt komen niet in aanmerking voor dubbele kinderbijslag. De rechtbank concludeert dat kinderen die een beroepsopleiding volgen dan wel op een school zitten die wel op de lijst voorkomt, daargelaten de afstandseis van 25 km, wel in aanmerking komen voor dubbele kinderbijslag. Dit kan derhalve ook het geval zijn voor kinderen die op hetzelfde internaat verblijven als waarop [naam] verblijft. Het verblijf op het internaat van [naam stichting] is als zodanig dus geen belemmering voor het verkrijgen van dubbele kinderbijslag. Naar het oordeel van de rechtbank leidt de in de Regeling opgenomen lijst van scholen derhalve niet tot discriminatie op grond van nationaliteit of geloof, dan wel tot strijd met een van de andere genoemde verdragsartikelen. Verweerder heeft het bestreden besluit derhalve op goede gronden genomen.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. van Schagen, voorzitter, mr. S.W. van Osch - Leysma en mr. I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.W.M. Litjens, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
Griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.