ECLI:NL:RBGEL:2016:4885

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 september 2016
Publicatiedatum
12 september 2016
Zaaknummer
05/036113-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. [voorzitter]
  • mr. [rechter 1]
  • mr. C.H.M. Pastoors
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar na bewezen belaging, diefstal en vernieling

Op 12 september 2016 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 37-jarige man zonder vaste woon- of verblijfplaats. De rechtbank heeft de man een maatregel tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar opgelegd. Dit besluit volgde op de vaststelling dat de man drie vernielingen, twee diefstallen, een inbraak en belaging had gepleegd, maar dat deze daden niet aan hem konden worden toegerekend vanwege een geestelijke stoornis. De rechtbank baseerde haar oordeel op de adviezen van deskundigen, die concludeerden dat de man onder invloed van zijn stoornis handelde en niet in staat was om zijn wil te bepalen. De rechtbank sprak de man vrij van het primair tenlastegelegde feit van poging tot inbraak, maar achtte de subsidiaire tenlastelegging van vernieling bewezen. De man werd ook veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan een van de slachtoffers. De rechtbank benadrukte de noodzaak van behandeling in een psychiatrisch ziekenhuis, gezien het risico op herhaling van dergelijk gedrag.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers : 05/036113-16, 05/840971-15 en 05/255934-14 (TUL)
Datum uitspraak : 12 september 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , zonder vaste woon -en verblijfplaats,
thans verblijvende in [adres 1] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 17 november 2015, 10 februari 2016, 11 maart 2016, 10 mei 2016 en 29 augustus 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Met betrekking tot parketnummer 05/036113-16:
hij in of omstreeks de periode van 13 augustus 2015 tot en met 14 augustus 2015 te Doetinchem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een of meerdere goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [adres 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking,
(met voormeld oogmerk) een ruit (van de woning aan de [adres 2] heeft doorgeslagen/vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de periode van 13 augustus 2015 tot en met 14 augustus 2015 te Doetinchem opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een woning aan de [adres 2] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [adres 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Met betrekking tot parketnummer 05/840971-15:
1.
hij op of omstreeks 25 augustus 2015, in de gemeente Doetinchem, opzettelijk en wederrechtelijk een deur en/of kozijn (van een aan de [adres 3] aldaar gelegen berging/kelderbox), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
2.
hij in of omstreeks de periode van 25 juni 2015 tot en met 4 september 2015, in de gemeente Doetinchem, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 3] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 4] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij toen in genoemde periode
- die [slachtoffer 4] meermalen gebeld en/of Whats-app berichten en/of SMS berichten en/of e-mail berichten gestuurd en/of via Facebook berichten gestuurd en/of geplaatst en/of
- die [slachtoffer 4] meermalen opgewacht en/of zich meermalen in de (onmiddellijke) omgeving van en/of in de woning van die [slachtoffer 4] opgehouden en/of
- een of meer brief/brieven en/of tekening(en) en/of kleding naar die [slachtoffer 4] gestuurd en/of bij die [slachtoffer 4] laten bezorgen en/of achtergelaten;
3.
hij op of omstreeks 18 augustus 2015, in de gemeente Doetinchem, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in of uit een aan de [adres 4] aldaar gevestigde winkel [slachtoffer 5] een doosje sigaren, in elk geval rookwaar, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte;
4.
hij op of omstreeks 26 augustus 2015, in de gemeente Doetinchem, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een sleutelbos, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte;
5.
hij in of omstreeks de periode van 30 augustus 2015 tot en 1 september 2015 in de gemeente Zutphen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een aan de [adres 5] aldaar gevestigd bedrijfspand/kantoor heeft weggenomen een paspoort en/of een sporttas en/of een sleutel en/of een boormachine en/of een doppendoos, in elk geval een hoeveelheid gereedschap, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen paspoort en/of sporttas en/of sleutel en/of boormachine en/of doppendoos, in elk geval dat gereedschap onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
6.
hij op of omstreeks 18 augustus 2015 in de gemeente Doetinchem opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een voordeur) van een aan de [adres 6] aldaar gelegen woning, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Met betrekking tot parketnummer 05/036113-16: [1]
Met de officier van justitie en de verdachte is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het primair tenlastegelegde, de poging tot inbraak, dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde, de vernieling, is er sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [adres 2] , p. 16;
- het proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 33 t/m 35;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 41-42.
Met betrekking tot parketnummer 05/840971-15: [2]
Ten aanzien van feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] , p. 20-21;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 30;
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 29 augustus 2016.
Ten aanzien van feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de belaging in de periode van 11 augustus 2015 tot en met 4 september 2015 kan worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ontkend dat hij het oogmerk heeft gehad om [slachtoffer 4] te dwingen iets te doen, dan wel niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
Beoordeling door de rechtbank
De berichten/oproepen
De rechtbank is van oordeel dat, hoewel het contact tussen verdachte en aangeefster in de eerste dagen nadat verdachte de woning op 9 augustus 2015 heeft moeten verlaten nog wederkerig is geweest, het voor verdachte omstreeks 15 augustus 2015 duidelijk had moeten zijn dat aangeefster geen contact meer met hem wilde. Zij overweegt daartoe dat verdachte immers op 15 augustus 2015 zelf het bericht “zeg me aub, waarom je mij hebt geblokkeerd (…)” aan [bijnaam 1] , zijnde de bijnaam van aangeefster, heeft gestuurd. Verder heeft aangeefster op 16 augustus 2015 naar verdachte het volgende bericht gestuurd: “Ga weg uit ons leven. Verdwijn. Laat ons met rust”. [3] Gelet op dit voorgaande zal de rechtbank de periode vanaf omstreeks 15 augustus 2015 tot uitgangspunt nemen. Zij zal verdachte van de periode tot 15 augustus 2015 vrijspreken.
Aangeefster [slachtoffer 4] heeft verklaard dat verdachte – zijnde haar ex-vriend – haar tot 25 augustus 2015 ‘talloze’ Facebook Messenger berichten heeft gestuurd met als doel om contact met haar te krijgen, bij haar te komen of iets van of met haar te willen. Aangeefster verklaart verder dat hij maar door is blijven gaan en onder meer meldt dat hij kijkt hoever hij kan gaan. Hij blijft haar ook vragen om dingen met hem te doen. [4]
Deze verklaring vindt steun in de bijgevoegde berichten. Op 16 augustus 2015 stuurt verdachte de volgende berichten:
  • “(…) ik hou van je verdomme (…) je kan toch zeggen hoe jij het denkt te doen, totdat we eruit zijn”;
  • “Blij dat je leest, en reageren is nog beter he”;
  • “Kom maar op met jouw met jouw woorden (…)”;
  • “(…) waarom mocht ik helemaal niet naar binnen… dan kan ik er iets aan doen (tuurlijk gaat het niet om jouw fouten alleen, maar je moet me ook wel de kans geven, om het recht te zetten”;
  • “Ik hou van je… dus ook van je grollen…. (….)”;
  • “We kunnen toch gewoon afspraken maken (zodat we er beiden oke mee zijn”;
  • “ Owhja… ik heb was achtergelaten (…)”
  • “(…) waar gaat het nu echt om (….)”;
  • “(…) We kunnen toch naast elkaar zitten en niks zeggen… of ergens anders over beginnen” en “Ik wil er voor je kunnen zijn (…)”;
  • “Omdat je blijkbaar niet normaal kan doen… moet ik je wel uit blijven dagen toch….(…)”.
Verdachte vervolgt op 17 augustus 2015 met de volgende berichten:
  • “(…) Je hebt me zoveel te zeggen (gooi die shit maar je hoofd uit… daar kan ik tenminste wat mee”;
  • “(…) maarja: ik wil dat je praat (…) eruit met die zooi, recycling… dan kunnen we er iets nieuws van bouwen”;
  • “Nog geen emoticon kan er vanaf…nou dan ga ik maar eens kijken hoever ik kan gaan (…)”;
  • “Je begrijpt toch wel dat ik dingen, die mij het gevoel geven, dat ze ons in de weg staan… dat ik dat wil oplossen”;
  • “(…) je moet zelf weten wat je doet, maar dan ook het lef hebben om het mij te vertellen he”;
  • “Zodat ik weet waar ik aan toe ben (…)”;
  • “(…) ik wil alleen dat je me alles vertelt”.
Verder stelt verdachte op zaterdag (rechtbank: 22 augustus 2015) voor om een stukje te gaan lopen en stuurt dan meer berichten zoals “You belong to me” en “Mijn hart pompt (…) Ik mis je zo (…)”. Op zondag (rechtbank: 23 augustus 2015) wordt dit vervolgd door “ik wil wel op je wachten, maar waar…hoelang of waarom wanneer niet… we kunnen toch overleggen”, “Zal ik jouw kant weer opkomen (begeert u” en “We kunnen toch een keer afspreken (…)”. Op maandag (24 augustus 2015) stuurt verdachte “ [bijnaam 2] … zoveel vragen”. [7] In deze dagen vinden ook veelvuldig spraakberichten plaats. [8]
Aangeefster reageert niet of nauwelijks. Op dinsdag (rechtbank: 25 augustus 2015) stuurt aangeefster naar verdachte het bericht dat zij op geen enkele wijze contact met hem wenst te hebben. [9] Aangeefster heeft op deze dag ook Facebook geblokkeerd. [10] Verder is op 25 augustus 2015 aan verdachte een brief uitgereikt waarin opgenomen staat dat aangeefster op geen enkele wijze meer contact wil hebben met verdachte. [11]
Verdachte heeft verklaard dat hij inderdaad berichten naar aangeefster heeft gestuurd. Het werd hem duidelijk dat aangeefster niet verder wilde met de relatie en hij werd daardoor wanhopig. Hij wilde dat aangeefster tegen hem praatte. [12]
Uit het voorgaande volgt dat verdachte, terwijl hij wist dat aangeefster niet verder wilde met de relatie en wist dat aangeefster geen contact meer wilde, veelvuldig berichten bleef sturen en bleef bellen om een contact met aangeefster te bewerkstelligen.
Overig contact
Aangeefster heeft verklaard dat verdachte op 15 augustus 2015 wasgoed bij haar heeft achtergelaten. [13] De rechtbank overweegt dat verdachte hierna ook meermalen in en/of nabij de woning van aangeefster is geweest. Dit geldt onder meer voor 23 augustus 2015, 25 augustus 2015, 26 augustus 2015, 29 augustus 2015, 31 augustus 2015 en 1 september 2015. [14]
Daarbij heeft verdachte verklaard dat hij op 25 augustus 2015 de kelderbox van aangeefster heeft opengebroken en op 26 augustus 2015 aangeefster heeft opgewacht en uiteindelijk haar sleutels heeft weggenomen. [15] Op onder meer 29 augustus 2015 en 3 september 2015 heeft aangeefster brieven van verdachte ontvangen. Daarna heeft zij op 4 september 2015 een tekening van een [bijnaam 1] – passend bij haar bijnaam – met aan de achterzijde een tekst van verdachte in haar brievenbus aangetroffen. [16]
Conclusie
De rechtbank leidt uit voormelde bewijsmiddelen af dat verdachte – terwijl hij wist dat aangeefster geen contact meer wilde – stelselmatig contact is blijven zoeken door haar onder meer veelvuldig berichten te sturen via Facebook, te bellen, brieven te sturen, kleding achter te laten, naar haar kelderbox en woning te gaan en haar daarbij zelfs op te wachten. De rechtbank is van oordeel dat verdachte door zijn handelen wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster met het oogmerk om haar te dwingen contact met hem te hebben. Verder heeft hij door zijn handelen aangeefster gedwongen feitelijk te dulden dat stelselmatig contact met haar werd gezocht. Zij acht op grond van het voorgaande de belaging van aangeefster [slachtoffer 4] bewezen.
Ten aanzien van feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte namens [slachtoffer 10] , p. 35-36;
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 29 augustus 2016.
Ten aanzien van feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] , p. 170-171;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 177-178.
Ten aanzien van feit 5
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 7] , p. 50-51;
  • het proces-verbaal van bevindingen, p. 53;
  • de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 29 augustus 2016.
Ten aanzien van feit 6
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 9] , ondertekend door [naam 1]
namens [slachtoffer 9] met in de bijlagen foto’s van de voordeur, p. 71 t/m 74;
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 29 augustus 2016.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Met betrekking tot parketnummer 05/036113-16 (subsidiair):
hij in
of omstreeksde periode van 13 augustus 2015 tot en met 14 augustus 2015 te Doetinchem opzettelijk en wederrechtelijk een ruit
(van een woning aan de [adres 2] ,
in elk geval enig goed,geheel of ten dele toebehorende aan [adres 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,heeft vernield
en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Met betrekking tot parketnummer 05/840971-15:
1.
hij op
of omstreeks25 augustus 2015, in de gemeente Doetinchem, opzettelijk en wederrechtelijk een deur en
/ofkozijn
(van een aan de
[adres 3] aldaar gelegen
berging/kelderbox),
in elk geval enig goed, geheel
of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3],
in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,heeft
vernield en/of
beschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 15 augustus 2015 tot en met 4 september 2015, in de gemeente Doetinchem
, althans in Nederland,wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 3] ,
in elk geval van een ander,met het oogmerk die [slachtoffer 4] ,
in elk geval die anderte dwingen iets te doen,
niet te doen,en te dulden
en/of vrees aan te jagen,immers heeft hij toen in genoemde periode
- die [slachtoffer 4] meermalen gebeld
en/of Whatsapp berichten en/of SMS berichten en/of e-mail berichten gestuurden
/ofvia Facebook berichten gestuurd
en/of geplaatsten
/of
- die [slachtoffer 4] meermalen opgewacht en/of zich meermalen in de
(onmiddellijke
)omgeving van en
/ofin de woning van die [slachtoffer 4] opgehouden en
/of
-
een of meer brief/brieven en
/ofeen tekening
(en)en
/ofkleding naar die [slachtoffer 4] gestuurd en/of bij die [slachtoffer 4] laten bezorgen en/of achtergelaten;
3.
hij op
of omstreeks18 augustus 2015, in de gemeente Doetinchem, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
in ofuit een aan de [adres 4] aldaar gevestigde winkel [slachtoffer 5] een doosje sigaren
, in elk geval rookwaar, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan de [slachtoffer 6]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte;
4.
hij op
of omstreeks26 augustus 2015, in de gemeente Doetinchem, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een sleutelbos,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 3]
, in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte;
5.
hij in
of omstreeksde periode van 30 augustus 2015 tot en 1 september 2015 in de gemeente Zutphen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een aan de [adres 5] aldaar gevestigd bedrijfspand
/kantoorheeft weggenomen een paspoort en
/ofeen sporttas en
/ofeen sleutel en
/ofeen boormachine en
/ofeen doppendoos,
in elk geval een hoeveelheid gereedschap, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 7] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of die/dat weg te nemen paspoort en/of sporttas en/of sleutel en/of boormachine en/of doppendoos, in elk geval dat gereedschap onder zijn bereik heeft gebrachtdoor middel van braak
en/of verbreking en/of inklimming;
6.
hij op
of omstreeks18 augustus 2015 in de gemeente Doetinchem opzettelijk en wederrechtelijk een ruit
(van een voordeur
)van een aan de [adres 6] aldaar gelegen woning,
in elk geval enig goed,geheel
of ten deletoebehorende aan de [slachtoffer 8]
en/of [slachtoffer 9], i
n elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,heeft vernield
en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Met betrekking tot parketnummer 05/036113-16:
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Met betrekking tot parketnummer 05/840971-15:
Ten aanzien van feit 1 :
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel aan een ander toebehoort beschadigen.
Ten aanzien van feit 2:
Belaging.
Ten aanzien van feit 3 en 4, telkens:
Diefstal.
Ten aanzien van feit 5:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 6:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel aan een ander toebehoort vernielen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Met betrekking tot verdachte is een Pro Justitia rapportage opgemaakt door [naam 2] , GZ-psycholoog, gedateerd 7 april 2016 en [naam 3] en [naam 4] , psychiaters, gedateerd 30 april 2016.
De rechtbank ontleent hieraan het volgende.
Bij verdachte is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een stoornis in het autistisch spectrum (door de psychiater aangeduid als PDD-NOS), waarbij sprake is van dermate indringende, rigide overtuigingen dat op momenten sprake lijkt van een waanstoornis. De overtuigingen komen niet meer overeen met de werkelijkheid. Verdachte wordt dan in zijn denken, voelen en handelen volledig in beslag genomen door zijn overtuigingen. Tijdens de feiten was ook sprake van sterke, rigide overtuigingen die verdachte bezig hielden en beïnvloedden. Zo werd verdachte volledig in beslag genomen door de overtuiging dat aangeefster werd bedreigd. Een andere overtuiging was dat aangeefster de relatie niet kon beëindigen, aangezien verdachte zich had gecommitteerd aan de zorg voor haar zoon. Verder was verdachte ervan overtuigd dat de vader van aangeefsters zoon meer voor die zoon moest doen. Deze overtuigingen beïnvloedden hem in die mate dat hij niet meer in staat was zijn wil anders te bepalen. Er wordt door de psycholoog geadviseerd om verdachte voor de feiten onder parketnummer 05/840971-15 (waarin is gerapporteerd) – met uitzondering van feit 3 – volledig ontoerekeningsvatbaar te beschouwen. De psychiater maakt geen onderscheid in de tenlastegelegde feiten en adviseert om verdachte in het geheel ontoerekeningsvatbaar te verklaren.
Verdachte heeft verklaard dat hij het feit onder parketnummer 05/036113-16 onder invloed van een psychose, in blinde paniek, heeft gepleegd. Verder heeft hij verklaard dat alle feiten met elkaar verband houden.
Gelet op al het voorgaande in samenhang met de omstandigheid dat alle feiten onder de parketnummers 05/036113-16 en 05/840971-15 in een korte periode zijn gepleegd, ziet de rechtbank geen aanleiding om een onderscheid te maken. Zij is dan ook van oordeel dat verdachte alle feiten, gelet op zijn stoornis ten tijde van de delicten, niet kunnen worden toegerekend.
Verdachte is dan ook niet strafbaar, zodat de rechtbank verdachte zal ontslaan van alle rechtsvervolging.

7.Overwegingen ten aanzien van de maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat aan verdachte ter zake van de tenlastegelegde feiten onder de parketnummers 05/036113-16 en 05/840971-15 (met uitzondering van feit 3) de maatregel tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar wordt opgelegd. Met betrekking tot feit 3 onder parketnummer 05/840971-15 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat verdachte schuldig dient te worden verklaard zonder oplegging van straf.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft verklaard dat hij tevreden is over zijn verblijf in de kliniek, maar oplegging van deze maatregel niet nodig acht. Verder heeft verdachte zijn behandelplannen, zijn brief aan de reclassering en achtergrondinformatie over de feiten - zoals hij ze heeft beleefd - verstrekt.
Beoordeling door de rechtbank
Zoals overwogen worden verdachte de feiten niet toegerekend omdat hij onder invloed van een stoornis handelde. Om die reden kan aan verdachte geen straf worden opgelegd. Wel kan de rechtbank bepalen dat een maatregel zal worden toegepast.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 11 juli 2016;
- voorlichtingsrapportages van Reclassering Nederland, gedateerd 7 september 2015, 5 november 2015, 3 december 2015, 31 maart 2016 en 26 april 2016;
- een multidisciplinair rapport van [naam 2] , GZ-psycholoog, gedateerd 7 april 2016 en van [naam 3] en [naam 4] , psychiaters, gedateerd 30 april 2016.
Verdachte heeft zich onder invloed van een stoornis schuldig gemaakt aan drie vernielingen, twee diefstallen, een inbraak en belaging.
Verdachte heeft geen probleembesef en inlevingsvermogen. Verdachte wordt gedreven door zijn overtuigingen en is geneigd hiernaar te willen leven, waardoor hij vaker in conflict zal komen met zijn omgeving. Hij is dan geneigd zich ergens in vast te bijten en zich niet te laten leiden door anderen. Daarbij acht hij geweld geoorloofd als dit nodig is om het doel te bereiken. Hij is ervan overtuigd dat zijn gedrag volledig is bepaald door zijn omgeving en dat dit niets te maken heeft met zijn bijzondere denkbeelden.
Gelet op dit voorgaande in samenhang met het feit dat zijn psychiatrische stoornis niet is behandeld en verdachte – mede gelet op zijn eerdere veroordelingen voor onder meer belaging en vernielingen – kwetsbaar is om in soortgelijke situaties terecht te komen, wordt het herhalingsgevaar zeer hoog (psychiaters) dan wel groot of hoog (psycholoog en de reclassering) ingeschat.
De rapporteurs achten een verdere behandeling noodzakelijk. De behandeling zal zich moeten richten op de autistische stoornis en de rigide overtuigingen. Verder dient te worden gekeken naar de vraag of er sprake is van een waanstoornis. Gelet op de ernst van de problematiek en de preoccupatie van verdachte wordt een klinische en intensieve behandeling in de vorm van een plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis geadviseerd. Dit advies wordt ook gegeven, nu verwacht wordt dat verdachte zich niet aan adviezen van begeleiding kan houden en binnen een meer vrijwillig kader (bijvoorbeeld met voorwaarden) niet zal meewerken aan een behandeling. De reclassering ziet ook geen andere mogelijkheden en steunt de adviezen van de psycholoog en psychiater om aan verdachte de maatregel tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis op te leggen.
De rechtbank is op basis van de rapportages tot de conclusie gekomen dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis eist.
De rechtbank zal daarom gelasten dat verdachte overeenkomstig het bepaalde in artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor een termijn van een jaar.
Voor het beslag (parketnummer 05/840971-15):
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de jas (merk Rogelli) aan de rechthebbende, [slachtoffer 7] .
7a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 7] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder parketnummer 05/840971-15 feit 5 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.644,64 vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor een bedrag van € 382,71 kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie is van mening dat het causaal verband tussen de schade aan de auto en het bewezenverklaarde feit ontbreekt.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft hier geen standpunt over ingenomen.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en wat verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder parketnummer 05/840971-15 feit 5 bewezen verklaarde handelen tot een bedrag van € 286,71 (€ 256,71 voor de gestolen goederen en
€ 30,00 voor de verf) schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering zal tot dit bedrag worden toegewezen.
Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. De kosten die verband houden met de schade aan de auto
(€ 1.261,93) en de kosten in verband met het slot (€ 90,00) staan naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende in rechtstreeks verband tot het bewezenverklaarde feit. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering voor wat betreft deze posten slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar conform de landelijke oriëntatiepunten niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 1 september 2015.
7a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Gelderland van 14 januari 2015 (parketnummer 05/255934-14) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee weken dient te worden afgewezen. Dit zou immers de behandeling van verdachte doorkruisen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 24c, 36f, 37, 57, 285b, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 05/036113-16 primair tenlastegelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte het overige onder parketnummer 05/036113-16 subsidiair en de onder parketnummer 05/840971-15 tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor niet strafbaar;
 ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
 gelast dat verdachte wordt geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van
1
(één) jaar.
Voor het beslag (parketnummer 05/840971-15):
 gelast de
teruggavevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven jas (merk Rogelli) aan de rechthebbende, te weten: [slachtoffer 7] ;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] (parketnummer 05/840971-15 feit 5).
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 5 (parketnummer 05/840971-15) tot betaling van
  • verklaart de
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling

wijst af de vorderingvan de officier van justitie van 3 november 2015, strekkende
tot tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter te rechtbank Gelderland van 14 januari 2015 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. [voorzitter] (voorzitter), mr. [rechter 1] en mr. C.H.M. Pastoors, rechters, in tegenwoordigheid van mr. [griffier] , griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 september 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2015398176, gesloten op 1 maart 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2015435439, gesloten op 5 september 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] , p. 83, p. 102, 104 en 107 t/m 109.
4.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] , p. 80 t/m 83.
5.De berichten, p. 110 t/m 113.
6.De berichten, p. 114-115, 118 t/m 120.
7.De berichten, p. 121 t/m 124, 127 t/m 130 en 135-136.
8.Het proces-verbaal van aangifte, p. 83-84.
9.De berichten, p. 141.
10.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] , p. 84.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 152.
12.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 29 augustus 2016 en het proces-verbaal verhoor verdachte, p. 177-178.
13.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] , p. 30 inzake het proces-verbaal nr. PL0600-2015398176.
14.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] , p. 83, het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] , p. 170-171 en het proces-verbaal van bevindingen, p. 15-16.
15.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 29 augustus 2016.
16.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 4] , p. 144 en het proces-verbaal van bevindingen, p. 15-16.