Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 6 april 2016
- de akte uitlaten van [gedaagde]
- de akte uitlating bewijsopdracht van [eiseres] .
2.De verdere beoordeling
1.447,50(2,5 punten × tarief € 579,00)
Rechtbank Gelderland
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 13 juli 2016, staat de verplichting van de gedaagde centraal om feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. De eiseres, een besloten vennootschap, heeft de gedaagde aangeklaagd, die zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland is. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 6 april 2016 overwogen dat de eiseres niet meer kan stellen dan zij weet en redelijkerwijs kan weten. De gedaagde, die bestuursfuncties bekleedt, heeft een verzwaarde onderbouwingsplicht, wat betekent dat hij gedetailleerd moet uitleggen hoe de situatie is, vooral met betrekking tot de vennootschappen die hij vertegenwoordigt.
De rechtbank heeft de gedaagde in de gelegenheid gesteld om aan te tonen hoe de financiële positie van de vennootschappen was op een specifieke datum en welke activa zijn overgedragen aan een nieuw opgerichte vennootschap. De gedaagde heeft echter onvoldoende bewijs geleverd om zijn verweer te onderbouwen, en de rechtbank heeft geconcludeerd dat hij niet naar waarheid en volledig heeft geïnformeerd. Dit leidde tot de beslissing dat zijn verweer niet kan worden aanvaard.
De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een aanzienlijk bedrag aan de eiseres, inclusief beslagkosten en proceskosten. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de eiseres het vonnis kan laten uitvoeren voordat het definitief is.