ECLI:NL:RBGEL:2016:4564

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 augustus 2016
Publicatiedatum
17 augustus 2016
Zaaknummer
05/880350-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van het binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne

Op 3 augustus 2016 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 29-jarige man uit Curaçao en zijn 25-jarige zus uit Nederland. Beide verdachten zijn veroordeeld voor het medeplegen van het binnen het grondgebied van Nederland brengen van ruim een kilo cocaïne. De man is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, terwijl zijn zus een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd kreeg, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Een 35-jarige vrouw die hen hielp, is eveneens veroordeeld tot 8 maanden gevangenisstraf, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten samen met anderen betrokken waren bij de invoer van cocaïne in Nederland. De zaak kwam aan het licht door een onderzoek van de Koninklijke Marechaussee en andere opsporingsinstanties. Tijdens de zittingen op 1 juni en 20 juli 2016 zijn verschillende bewijsmiddelen gepresenteerd, waaronder proces-verbalen en verklaringen van de verdachten. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten, en dat de verdachten opzettelijk handelden in strijd met de Opiumwet.

De rechtbank heeft bij de strafmaat rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachten en hun eerdere strafbare feiten. De verdachte uit Curaçao had een leidende rol in de organisatie en was verantwoordelijk voor de contacten met de leverancier van de cocaïne. De rechtbank heeft geoordeeld dat de opgelegde straffen recht doen aan de ernst van de feiten en de impact op de volksgezondheid.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/880350-16
Datum uitspraak : 03 augustus 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem
Raadsman: mr. S. Weening, advocaat te Maastricht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbaar gehouden terechtzittingen van 1 juni 2016 en 20 juli 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 14 februari 2016 tot en met 18 februari 2016, althans in de periode van 01 februari 2016 tot en met 18 februari 2016, in de gemeente Arnhem en/of de gemeente Haarlemmermeer, in elk geval (elders) in Nederland en/of Curaçao, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (ongeveer) 1036,38 gram,
althans (ongeveer) 900 gram, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij
de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 augustus
2015 tot en met 11 februari 2016 in de gemeente Arnhem en/of de gemeente
Haarlemmermeer, in elk geval (elders) in Nederland, en/of Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te
weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van een
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, althans bevattende een
(ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, zijnde
cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te
bereiden en/of te bevorderen
- een of meer anderen getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of daarbij behulpzaam te zijn en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen tot het plegen van dat/die feiten heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte en/of zijn
mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij
bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
* opzettelijk inlichtingen en/of informatie ingewonnen met betrekking tot (in
Nederland) te benaderen perso(o)n(en) die (proef)postpakket(ten) in ontvangst
zouden kunnen en/of willen nemen en/of
* een of meer perso(o)n(en) (in Nederland) benaderd en/of laten benaderen met
het verzoek om hun (woon)adres (als post-/afleveradres) ter beschikking te
stellen - voor de ontvangst van te verzenden (proef)postpakket(ten) uit
Curaçao (zogenaamde "testdrives") (ter voorbereiding op de en/of ter
inventarisatie van de mogelijkheden voor verzending van postpakket(ten) met
daarin een hoeveelheid cocaïne/verdovende middelen) en/of
* in Curaçao een of meer (proef)postpakket(ten) aangeboden ter verzending
naar Nederland, al dan niet geadresseerd aan in Nederland woonachtige
(fictieve) perso(o)n(en) en/of
* telefoongesprek(ken) gevoerd en/of Whatsapp en/of sms berichten gestuurd
met betrekking tot de verzending en/of de ontvangst van die
(proef)postpakket(ten) en/of
* (telefonisch) instructies gegeven - met betrekking tot de aflevering en/of
de wijze van ontvangst van die (proef)postpakket(ten), en/of
* (meermalen) foto's gestuurd van die (proef)postpakket(ten), nadat deze in
Nederland in ontvangst zijn genomen
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee van 17 februari 2016, p. 40-41;
- het proces-verbaal testen en wegen cocaïne, p. 482-483;
- het rapport identificatie van drugs en precursoren, p. 484-485;
- het proces-verbaal van verdenking, p. 282;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 juli 2016.
Ten aanzien van feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee van 17 februari 2016, p. 40-41;
- het proces-verbaal van verdenking, p. 282;
- het proces-verbaal tijdlijn Pancake, p. 491-494;
- het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] , p. 703-706;
- het proces-verbaal uitvoering rechtshulpverzoek van het korps politie Curaçao, p. 2-3;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 juli 2016.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde onder 1 en 2 heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 14 februari 2016 tot en met 18 februari 2016,
althans in de periode van 01 februari 2016 tot en met 18 februari 2016,in de gemeente Arnhem en/of de gemeente Haarlemmermeer,
in elk geval (elders) in Nederlanden/of Curaçao, tezamen en in vereniging met een of meer anderen
, althans alleen,opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht
(ongeveer)1036,38 gram,
althans (ongeveer) 900 gram, in elk geval een (grote) hoeveelheidvan een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 20 augustus
2015 tot en met 11 februari 2016 in de gemeente Arnhem en/
of de gemeente
Haarlemmermeer, in elk geval (elders) in Nederland,en/of Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens
)om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
althans bevattende een
(ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,zijnde
cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te
bereiden en/of te bevorderen
- een of meer anderen getracht te bewegen om dat
/diefeit
(en) te plegen, te doen plegen,mede te plegen,
uit te lokken en/of daarbij behulpzaam te zijn en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid
en/of middelenen/of
inlichtingen tot het plegen van dat
/diefeit
enheeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen
en/of vervoermiddelen en/ofstoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte en/of zijn
mededader
(s)wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij
bestemd waren tot het plegen van dat
/diefeit
(en),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
* opzettelijk inlichtingen en/of informatie ingewonnen met betrekking tot (in
Nederland) te benaderen perso(o)n(en) die (proef)postpakket(ten) in ontvangst
zouden kunnen en/of willen nemen en/of
* een of meer perso(o)n(en) (in Nederland) benaderd en/of laten benaderen met
het verzoek om hun (woon)adres (als post-/afleveradres) ter beschikking te
stellen - voor de ontvangst van te verzenden (proef)postpakket(ten) uit
Curaçao (zogenaamde "testdrives") (ter voorbereiding op de en/of ter
inventarisatie van de mogelijkheden voor verzending van postpakket(ten) met
daarin een hoeveelheid cocaïne/verdovende middelen) en/of
* in Curaçao een of meer (proef)postpakket(ten) aangeboden ter verzending
naar Nederland,
al dan nietgeadresseerd aan in Nederland woonachtige
(fictieve) perso(o)n(en) en/of
* telefoongesprek(ken) gevoerd en/of Whatsapp en/of sms berichten gestuurd
met betrekking tot de verzending en/of de ontvangst van die
(proef)postpakket(ten) en/of
* (telefonisch) instructies gegeven - met betrekking tot de aflevering en/of
de wijze van ontvangst van die (proef)postpakket(ten)
, en/of
* (meermalen) foto's gestuurd van die (proef)postpakket(ten), nadat deze in
Nederland in ontvangst zijn genomen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van een feit bedoeld in het vijfde lid van artikel 10, voorbereiden of bevorderen door:
  • een ander trachten te bewegen dat feit mede te plegen, daarbij behulpzaam te zijn of daartoe gelegenheid of inlichtingen te verschaffen, en
  • zich of een ander middelen of inlichtingen tot het plegen van het feit trachten te verschaffen, en
  • stoffen of gelden voorhanden te hebben, waarvan hij ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit,

meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder de feiten 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat feit 2 voorbereidingshandelingen dan wel mislukte pogingen betreffen die voorafgingen aan hetgeen in feit 1 ten laste is gelegd. Hierbij heeft de raadsman aangevoerd dat geenszins is komen vast te staan dat verdachte voornemens was een drugslijn op te zetten en dat geen sprake is van grote hoeveelheden en een criminele organisatie. De eis van officier van justitie is dan ook te hoog en past niet bij de bewezen verklaarde feiten, aldus de raadsman.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 28 april 2016;
- een beknopt reclasseringsadvies van IrisZorg, gedateerd 3 maart 2016;
- een retourzending rapportageverzoek van Reclassering IrisZorg, gedateerd 29 april 2016.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder op het volgende gelet.
De verdachte heeft zich samen met medeverdachte(n) schuldig gemaakt aan de invoer van een ruim een kilo cocaïne in Nederland en meermalen aan de voorbereidingshandelingen daartoe.
Verdachte heeft samen met medeverdachte(n) met succes getracht anderen te bewegen hun adres in Nederland als afleveradres voor postpakketten met cocaïne afkomstig uit Curaçao te laten gebruiken, anderen te bewegen informatie te verstrekken over de levering en aankomst van deze postpakketten met cocaïne, testpostpakketten vanuit Curaçao verzonden naar adressen in Nederland teneinde erachter te komen in hoeverre deze postpakketten worden gecontroleerd alsmede geld geleend teneinde cocaïne ten behoeve van de invoer naar Nederland aan te schaffen.
Door zijn handelwijze heeft de verdachte een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het internationale drugscircuit. Cocaïne is een voor de gezondheid van gebruikers daarvan zeer schadelijke stof. De ingevoerde hoeveelheid was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De voorbereidingshandelingen hebben er dan ook toe gediend de verdere verspreiding en uiteindelijk het gebruik van cocaïne te doen plaatsvinden. Hierdoor wordt niet alleen de volksgezondheid ernstig bedreigd, maar de ervaring leert ook dat in het bijzonder bij de grensoverschrijdende handel dit zowel in de invoer/als de uitvoerlanden dikwijls gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. De verdachte is geheel aan deze gevolgen voorbij gegaan en heeft alleen oog gehad voor zijn eigen financieel gewin.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 april 2016 alsmede de strafkaart justitiële documentatie van 3 maart 2016 waaruit blijkt dat de verdachte op 8 november 2012 op Curaçao is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit tot een gevangenisstraf van 5 jaren met aftrek van voorarrest en dat hij met ingang van 13 april 2015 voorwaardelijk in vrijheid was gesteld.
Verder heeft de rechtbank bij de strafmaat rekening gehouden met de verschillende rollen van de verdachten. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte de grootste rol had, hij was immers degene die op Curaçao contacten had met de leverancier van de cocaïne en degene die de cocaïne na de douanecontrole in de pakketten kon stoppen. Verder heeft hij anderen benaderd om hun adres in Nederland ter beschikking te stellen alsmede de (test)postpakketten naar Nederland verzond en hierover contact onderhield.
Nu niet is gebleken dat hier sprake is geweest van een professionele drugslijn, zal de rechtbank, alles afwegende, aan verdachte, anders dan door de officier van justitie is geëist, een gevangenisstraf van 24 maanden opleggen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 47, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10, 10a en 13 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.H. van Laethem (voorzitter), mr. H.P.M. Kester-Bik en mr. M.A. Jansen-van Leeuwen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.B. Moll van Charante, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 03 augustus 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossier Pancake, dossiernummer PL0600-2016079405, gesloten op 23 april 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.