ECLI:NL:RBGEL:2016:4525

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 augustus 2016
Publicatiedatum
16 augustus 2016
Zaaknummer
05/840148-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. [voorzitter]
  • mr. [rechter 1]
  • mr. [rechter 2]
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 24-jarige man uit Nijmegen voor het voorhanden hebben van een machinepistool en patronen

Op 9 augustus 2016 heeft de Rechtbank Gelderland een 24-jarige man uit Nijmegen veroordeeld tot een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 344 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 180 uren. De man was schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van een machinepistool (type Stengun) en 48 patronen. De rechtbank oordeelde dat het handelen van de man, gezien de aard van het wapen en de hoeveelheid munitie, een groot gevaar voor de samenleving met zich meebracht. De verdachte is gediagnosticeerd met ADHD en heeft een onvolledige gewetensontwikkeling, wat heeft geleid tot de beslissing om hem onder voorwaarden vrij te laten. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder meldplicht bij de reclassering, deelname aan een gedragsinterventie en urinecontroles op middelengebruik. De rechtbank heeft ook de voorlopige hechtenis opgeheven, omdat de grondslag daarvoor niet meer aanwezig was. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet Wapens en Munitie.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/840148-16
Datum uitspraak : 9 augustus 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [adres]
Raadsman: mr. M.W.J. Rosendaal, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 3 mei 2016 en 26 juli 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 09 februari 2016, in de gemeente [plaats 2] , een wapen van categorie II, te weten een machinepistool (merk Lee Enfield, type Stengun MK 2, kaliber 9 mm.), en/of munitie van categorie II en/of III, te weten 48, althans een aantal, patronen voorhanden heeft gehad

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 15;
- het proces-verbaal van onderzoek wapen, p. 61-62;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 juli 2016.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks09 februari 2016, in de gemeente [plaats 1] , een wapen van categorie II, te weten een machinepistool (merk Lee Enfield, type Stengun MK 2, kaliber 9 mm.), en
/ofmunitie van categorie
II en/ofIII, te weten 48,
althans een aantal,patronen voorhanden heeft gehad
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II en
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen, waarvan 344 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar en met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, te weten 16 dagen, en voorts tot het verrichten van 240 uren werkstraf, bij niet (goed) verrichten te vervangen door 120 dagen hechtenis. De officier van justitie vordert de bijzondere voorwaarden op te leggen zoals verwoord door de reclassering. De officier van justitie houdt bij de strafeis rekening met de conclusie van de psycholoog verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de onder verdachte inbeslaggenomen goederen, te weten twee kunststofhouders en een autotelefoon, zullen worden teruggegeven aan de rechthebbende.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte ten tijde van het tenlastegelegde en met het advies van de psycholoog verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten. De verdediging verzoekt geen detentie op te leggen. De nadruk moet liggen op behandeling en niet op afstraffen. Het is van belang dat verdachte vaardigheden aangereikt krijgt. De verdediging verzoekt geen locatiegebod en elektronisch toezicht op te leggen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 15 juni 2016;
- een voorlichtingsrapportage van de Reclassering Nederland, gedateerd 19 april 2016;
- de Pro Justitia rapportage van drs. [deskundige] , psycholoog, gedateerd 5 juni 2016.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een zeer schadelijk wapen, te weten een machinepistool, en het voorhanden hebben van een groot aantal patronen. Dit is een ernstig feit waartegen streng dient te worden opgetreden. Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde handelen kenmerkt zich -gelet op de aard van het desbetreffende wapen en de hoeveelheid munitie- door een groot gevaarzettend karakter en brengt gevoelens van onrust teweeg in de samenleving.
Uit de rapportage Pro Justitia van 5 juni 2016 volgt dat bij verdachte sprake is van ADHD. Daarnaast is de gewetensontwikkeling lacunair en heeft verdachte onvoldoende vaardigheden om situaties tijdig te beoordelen, zodat anticiperen en adequaat handelen mogelijk is. Dit was ook zo ten tijde van het ten laste gelegde. Geadviseerd wordt om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Het is van belang om de te geringe copingvaardigheden van verdachte te ontwikkelen. Geadviseerd wordt om verdachte een ambulante behandeling bij Kairos, op te leggen als verplichting in het kader van een voorwaardelijk strafdeel. Daarnaast wordt geadviseerd om verdachte te verplichten tot Reclasseringstoezicht gedurende een jaar, inclusief urinecontroles om te bewaken dat verdachte zijn middelengebruik blijft matigen. De reclassering komt eveneens tot het advies van een behandeling bij Kairos; over de duur van de proeftijd laat het rapport zich niet uit.
De rechtbank houdt bij de afdoening van de onderhavige zaak rekening met de ernst van het gepleegde feit en met de problematiek van verdachte. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en gelet op rechterlijke uitspraken met betrekking tot feitencomplexen, die met de onderhavige grosso modo vergelijkbaar zijn, oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een gevangenisstraf zoals voorgesteld door de officier van jusitie passend en geboden is. Daarnaast is een werkstraf van na te melden duur op zijn plaats. De voorwaardelijke straf die zal worden opgelegd, dient als waarschuwing voor verdachte om zich voortaan van het plegen van delicten te onthouden en zich in te zetten voor en te houden aan na te noemen bijzondere voorwaarden. De rechtbank ziet, gelet op verdachtes persoonlijke omstandigheden, aanleiding om de proeftijd op 2 jaren te bepalen en aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de voorwaarden te verbinden dat verdachte zich houdt aan de meldplicht, dat hij meewerkt aan de gedragsinterventie GI-GGZ Leefstijl 24/7, dat hij meewerkt aan een ambulante behandeling bij Kairos of een soortgelijke instelling en dat hij meewerkt aan urinecontroles op middelengebruik. De rechtbank ziet, anders dan de officier van justitie, geen aanleiding het locatiegebod met het daaraan gekoppelde elektronisch toezicht als bijzondere voorwaarde op te leggen. Het voegt, in relatie tot de zwaarte van de maatregel, onvoldoende toe aan het al lopende hulpverleningstraject.
De rechtbank is van oordeel dat de grondslag voor de voorlopige hechtenis van verdachte thans niet meer aanwezig is. De - inmiddels geschorste - voorlopige hechtenis zal daarom worden opgeheven.
Beslag
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de autotelefoon en twee kunststofhouders aan de veroordeelde dan wel de rechthebbende.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 91 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot:
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
360 (driehonderdzestig) dagen;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, te weten
16 (zestien) dagen, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
344 (driehonderdvierenveertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich binnen drie werkdagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis tussen 09:00 uur en 10:30 uur zal melden bij de Reclassering Nederland en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd ter terugdringing van het gebruik van verdovende middelen zal meewerken aan urinecontroles, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van Kairos, dan wel een soortgelijke instelling, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling/deskundige aan te geven;
- gedurende de proeftijd zal deelnemen aan een gedragsinterventie, bestaande uit de leefstijltraining GI-GGZ Leefstijl 24/7, Module 1, waarbij de veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens voornoemde instelling aan de veroordeelde zullen worden gegeven;
 Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
 een
werkstrafgedurende
180 (honderdtachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 (negentig) dagen;

heft ophet - geschorste - bevel tot
voorlopige hechtenis;
 gelast de
teruggavevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan de rechthebbende, te weten:
- kunststof houder, goednummer PL0600-2016068513-1041968;
- kunststof houder, goednummer PL0600-2016068513-1041969;
- autotelefoon, merk Alcatel Onetouch, goednummer PL0600-2016068513-1042087.
Dit vonnis is gewezen door mr. [voorzitter] (voorzitter), mr. [rechter 1] en mr. [rechter 2] , rechters, in tegenwoordigheid van mr. [griffier] , griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 augustus 2016

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in: