ECLI:NL:RBGEL:2016:4508

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 augustus 2016
Publicatiedatum
15 augustus 2016
Zaaknummer
AWB - 16 _ 2431
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.J. Jue
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar wegens ontbrekende handtekening

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat op 7 april 2016 het ingediende bezwaar van eiseres tegen een eerder besluit van 5 november 2015 niet ontvankelijk heeft verklaard. Dit gebeurde omdat het bezwaarschrift van eiseres, dat op 3 februari 2016 was ingediend, niet was ondertekend. De rechtbank Gelderland heeft de zaak behandeld op 29 juli 2016, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. A.D.M. Klein Selle. Verweerder was niet vertegenwoordigd tijdens de zitting.

De rechtbank heeft overwogen dat volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een bezwaarschrift ondertekend moet zijn. Eiseres had de mogelijkheid om het verzuim te herstellen, zoals bepaald in artikel 6:6 van de Awb. Verweerder had eiseres per brief op 3 maart 2016 in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen, maar eiseres heeft dit niet gedaan. De rechtbank oordeelt echter dat het niet herstellen van het verzuim verschoonbaar is, omdat eiseres geen vaste woon- of verblijfplaats heeft en via e-mail correspondeert. De rechtbank concludeert dat verweerder in dit geval had moeten zorgen voor een mogelijkheid voor eiseres om de handtekening te plaatsen, bijvoorbeeld tijdens een hoorzitting.

De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het besluit van 7 april 2016 en bepaalt dat verweerder binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak een nieuwe beslissing moet nemen op het bezwaar van eiseres. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres ter hoogte van € 496 en moet het griffierecht van € 46 worden vergoed. Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J. Jue, rechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 16/2431
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
in de zaak tussen
[eiseres], te [woonplaats], eiseres
(gemachtigde: mr. A.D.M. Klein Selle),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringente Arnhem, verweerder.

1.Aanduiding bestreden besluit

Besluit van verweerder van 7 april 2016.

2.Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen besluit van verweerder van 7 april 2016 waarbij het ingediende bezwaar van 3 februari 2016 tegen het besluit van verweerder van 5 november 2015 niet ontvankelijk is verklaard, wegens het niet ondertekenen van het bezwaarschrift.
Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank van 29 juli 2016. Eiseres is aldaar vertegenwoordigd door mr. A.D.M. Klein Selle. Verweerder heeft zich, met kennisgeving vooraf, niet doen vertegenwoordigen.

3.Overwegingen

In artikel 6:5 van de Awb is onder meer bepaald dat het bezwaarschrift moet zijn ondertekend.
Ingevolge artikel 6:6 van de Awb krijgt de indiener de gelegenheid een verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
Bij brief van 3 maart 2016 heeft verweerder eiseres in de gelegenheid gesteld het verzuim (ondertekenen bezwaarschrift) te herstellen.
Eiseres heeft het verzuim niet hersteld.
De rechtbank is van oordeel dat het niet herstellen van het verzuim verschoonbaar is. Eiseres heeft immers geen vaste woon- of verblijfplaats. Zij correspondeert via de e-mail. In dat geval had het op de weg van verweerder gelegen om eiseres op kantoor uit te nodigen om de benodigde handtekening te plaatsen. Dat had ook bij gelegenheid van een hoorzitting gekund.
Het beroep moet dan ook gegrond worden verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Verweerder zal een nieuwe beslissing op het bezwaarschrift moeten nemen.
Verweerder zal worden veroordeeld in de proceskosten als na te melden.

4.Beslissing

De rechtbank
  • Verklaart het beroep gegrond;
  • Vernietigt het besluit van 7 april 2016;
  • Bepaalt dat verweerder binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak een nieuwe beslissing neemt op het door eiseres gemaakte bezwaar;
  • Veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 496;
  • Bepaalt dat verweerder het griffierecht van eiseres ad € 46 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J. Jue, rechter, in tegenwoordigheid van
H.J. Papilaja - Muskita, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:24 juncto 6:13 van de Awb, binnen 6 weken na de dag van verzending hiervan, hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.