ECLI:NL:RBGEL:2016:4379

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 augustus 2016
Publicatiedatum
5 augustus 2016
Zaaknummer
05/740068-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van het binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne

Op 3 augustus 2016 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 29-jarige man uit Curaçao en zijn 25-jarige zus uit Nederland. Beiden zijn veroordeeld voor het medeplegen van het binnen het grondgebied van Nederland brengen van ruim een kilo cocaïne. De man kreeg een gevangenisstraf van 24 maanden, terwijl zijn zus werd veroordeeld tot 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Een 35-jarige vrouw die hen hielp, kreeg een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte en haar medeverdachten opzettelijk cocaïne naar Nederland hebben gebracht en zich schuldig hebben gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de invoer van deze drugs. De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende bewijsmiddelen, waaronder WhatsApp-berichten en verklaringen van getuigen. De verdachte fungeerde als contactpersoon tussen haar broer en de medeverdachte, en was betrokken bij de verzending en ontvangst van postpakketten met cocaïne.

De rechtbank hield rekening met de blanco strafblad van de verdachte en haar rol in de zaak, die als minder professioneel werd beschouwd. Uiteindelijk werd de gevangenisstraf van de verdachte lager vastgesteld dan door de officier van justitie was geëist, maar de rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de volksgezondheid.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740068-16
Datum uitspraak : 03 augustus 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1]
Raadsvrouw: mr. J.J.H.M. de Crom, advocaat te Maastricht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbaar gehouden terechtzitting van 20 juli 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 14 februari 2016 tot en met 18 februari
2016, althans in de periode van 01 februari 2016 tot en met 18 februari 2016, in de gemeente Arnhem en/of de gemeente Haarlemmermeer, in elk geval (elders)
in Nederland, en/of Curaçao, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (ongeveer) 1036,38 gram,
althans (ongeveer) 900 gram, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij
de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
2.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 augustus
2015 tot en met 11 februari 2016 in de gemeente Arnhem en/of de gemeente
Haarlemmermeer, in elk geval (elders) in Nederland, en/of Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, althans bevattende een
(ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- een of meer anderen getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te
doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of daarbij behulpzaam te zijn
en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen tot het plegen van dat/die feiten heeft getracht te verschaffen
en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan zij, verdachte en/of haar
mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij
bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s):
* opzettelijk inlichtingen en/of informatie ingewonnen met betrekking tot (in
Nederland) te benaderen perso(o)n(en) die (proef)postpakket(ten) in ontvangst
zouden kunnen en/of willen nemen en/of
* een of meer perso(o)n(en) (in Nederland) benaderd en/of laten benaderen met
het verzoek om hun (woon)adres (als post-/afleveradres) ter beschikking te
stellen - voor de ontvangst van te verzenden (proef)postpakket(ten) uit
Curaçao (zogenaamde "testdrives") (ter voorbereiding op de en/of ter
inventarisatie van de mogelijkheden voor verzending van postpakket(ten) met
daarin een hoeveelheid cocaïne/verdovende middelen) en/of
* in Curaçao een of meer (proef)postpakket(ten) aangeboden ter verzending
naar Nederland, al dan niet geadresseerd aan in Nederland woonachtige
(fictieve) perso(o)n(en) en/of
* telefoongesprek(ken) gevoerd en/of Whatsapp en/of sms berichten gestuurd
met betrekking tot de verzending en/of de ontvangst van die
(proef)postpakket(ten) en/of
* (telefonisch) instructies gegeven - met betrekking tot de aflevering en/of
de wijze van ontvangst van die (proef)postpakket(ten), en/of
* (meermalen) foto's gestuurd van die (proef)postpakket(ten), nadat deze in
Nederland in ontvangst zijn genomen;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op18 februari 2016 is aan het woonadres van medeverdachte [medeverdachte 1] , te weten [adres 2] , een postpakket afkomstig uit Curaçao bezorgd [2] , waarin door medewerkers van de douane op Schiphol een hoeveelheid van 1036,38 gram cocaïne [3] was aangetroffen [4] . Op 18 februari 2016 is net na de ontvangst van voornoemd postpakket zowel medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna te noemen: [medeverdachte 1] ) als verdachte in de genoemde woning aangehouden [5] .
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten nu verdachte geen strafbare handelingen heeft gepleegd althans de door haar verrichte handelingen van onvoldoende gewicht zijn om van medeplegen te kunnen spreken.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
Verdachte heeft ter terechtzitting van 20 juli 2016 verklaard dat zij wist dat in het postpakket dat [medeverdachte 1] op 18 februari 2016 in ontvangst heeft genomen, cocaïne zat en dat [medeverdachte 2] over de verzending en ontvangst met [medeverdachte 1] afspraken had gemaakt. In de dagen voordat het postpakket arriveerde, heeft zij WhatsApp contact met haar broer over de aankomst van het postpakket [6] . Verdachte heeft tevens verklaard dat zij [medeverdachte 1] namens haar broer, medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ), op 17 februari 2016 heeft laten weten dat het postpakket er aan komt en dat zij de deur de in de gaten moeten houden [7] .
Op 18 februari 2016 gaat verdachte, nadat [medeverdachte 1] haar heeft laten weten dat het postpakket is gearriveerd, naar het huis van [medeverdachte 1] en opent aldaar het postpakket en stuurt een foto van de inhoud via WhatsApp naar [medeverdachte 2] [8] . Wanneer zij en [medeverdachte 2] de gescheurde verpakking in de doos zien, stuurt [medeverdachte 2] verdachte WhatsApp berichten met als tekst: “Het is gescheurd door wat dan ook” en “Ga daar vandaan.” [9]
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Verdachte fungeerde als contactpersoon tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en gaf inlichtingen omtrent de verzending en ontvangst van het postpakket door. Direct nadat het postpakket gearriveerd was, is verdachte naar [medeverdachte 1] gegaan. Daar heeft zij het postpakket geopend, bekeken en heeft van de inhoud van het pakket een foto gestuurd naar [medeverdachte 2] .
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte(n) is komen vast te staan. De bijdrage van verdachte aan het tenlastegelegde is naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Immers door de bijdrage van verdachte kon de identiteit van medeverdachte [medeverdachte 2] als afzender verhuld blijven en kon [medeverdachte 2] geïnformeerd blijven over de ontvangst en de staat van het postpakket en hield zij medeverdachte [medeverdachte 1] op de hoogte van de komst van het pakket. Daarmee acht de rechtbank het onder feit 1 tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Ten aanzien van feit 2
Naast de voornoemde vaststaande feiten komt tevens uit het proces-verbaal uitvoering rechtshulpverzoek van het korps politie Curaçao naar voren dat
  • op 4 februari 2016 vanuit Curaçao een postpakket is verzonden naar [naam 1] , wonende te [adres 3] , Nederland;
  • op 4 september 2015 vanuit Curaçao een postpakket is verzonden naar [naam 2] , wonende te [adres 4] , Nederland, dat door de douane is onderschept
  • op 4 februari 2016 vanuit Curaçao een postpakket is verzonden naar [naam 3] , wonende te [adres 5] , Nederland.
Het adres van verdachte is [adres 5] . Bij de politie heeft verdachte verklaard dat zij met [medeverdachte 2] had afgesproken dat hij haar en haar vriendin [naam 4] postpakketten met eten en snoep zou sturen om te kijken hoe de douane om zou gaan met de dozen. Het adres van [naam 4] is [adres 3] [11] . Na aankomst op 4 februari 2016 van de voornoemde postpakketten heeft verdachte foto’s hiervan gestuurd naar [medeverdachte 2] [12] .
Uit de WhatsAppberichten [13] in het dossier en de verklaring die getuige [naam 4] bij de politie heeft afgelegd [14] komt naar voren dat verdachte fungeerde als contactpersoon tussen [medeverdachte 2] en de ontvangers van de postpakketten in Nederland.
Op grond van vorenstaande feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat verdachte WhatsApp-berichten heeft gestuurd met betrekking tot de verzending en/of de ontvangst van die
(proef)postpakket(ten) en instructies heeft gegeven met betrekking tot de aflevering en/of de wijze van ontvangst van die (proef)postpakket(ten) en meermalen foto's heeft gestuurd van die (proef)postpakket(ten), nadat deze in Nederland in ontvangst zijn genomen. De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat verdachte zich tezamen en in vereniging met medeverdachte(n) bezig hield met de voorbereiding en het bevorderen van het invoeren van cocaïne in Nederland.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde onder de feiten 1 en 2 heeft begaan, te weten dat:
1.
zij in
of omstreeksde periode van 14 februari 2016 tot en met 18 februari
2016,
althans in de periode van 01 februari 2016 tot en met 18 februari 2016,in de gemeente Arnhem en/of de gemeente Haarlemmermeer,
in elk geval (elders)
in Nederland,en/of Curaçao, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht
(ongeveer)1036,38 gram,
althans (ongeveer) 900 gram, in elk geval een (grote) hoeveelheidvan een
materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij
de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
2.
zij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 20 augustus
2015 tot en met 11 februari 2016 in de gemeente Arnhem en/of de gemeente
Haarlemmermeer,
in elk geval (elders) in Nederland,en/of Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens
)om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
althans bevattende een
(ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- een of meer anderen getracht te bewegen om dat/
diefeit
(en) te plegen, te
doen plegen,mede te plegen,
uit te lokken en/of daarbij behulpzaam te zijn
en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid
en/of middelen en/of
inlichtingen tot het plegen van dat
/diefeit
enheeft getracht te verschaffen
en/of
- voorwerpen
en/of vervoermiddelen en/ofstoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan zij, verdachte en
/ofhaar
mededader(s) wist
(en
)of ernstige redenen had
(den
)om te vermoeden dat zij
bestemd waren tot het plegen van dat
/diefeit
(en),
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s):
* opzettelijk inlichtingen en/of informatie ingewonnen met betrekking tot (in
Nederland) te benaderen perso(o)n(en) die (proef)postpakket(ten) in ontvangst
zouden kunnen en/of willen nemen en/of
* een of meer perso(o)n(en) (in Nederland) benaderd en/of laten benaderen met
het verzoek om hun (woon)adres (als post-/afleveradres) ter beschikking te
stellen - voor de ontvangst van te verzenden (proef)postpakket(ten) uit
Curaçao (zogenaamde "testdrives") (ter voorbereiding op de en/of ter
inventarisatie van de mogelijkheden voor verzending van postpakket(ten) met
daarin een hoeveelheid cocaïne/verdovende middelen) en/of
* in Curaçao een of meer (proef)postpakket(ten) aangeboden ter verzending
naar Nederland,
al dan nietgeadresseerd aan in Nederland woonachtige
(fictieve) perso(o)n(en) en/of
* telefoongesprek(ken) gevoerd en/of Whatsapp en/of sms berichten gestuurd
met betrekking tot de verzending en/of de ontvangst van die
(proef)postpakket(ten) en/of
* (telefonisch) instructies gegeven - met betrekking tot de aflevering en/of
de wijze van ontvangst van die (proef)postpakket(ten), en/of
*
(meermalen
)foto's gestuurd van die (proef)postpakket(ten), nadat deze in
Nederland in ontvangst zijn genomen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in haar verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van de feit 2:
Medeplegen van een feit bedoeld in het vijfde lid van artikel 10, voorbereiden of bevorderen door:
  • zich of een ander middelen of inlichtingen tot het plegen van het feit trachten te verschaffen, en
  • zich of een ander middelen of inlichtingen tot het plegen van het feit trachten te verschaffen, en
  • stoffen of gelden voorhanden te hebben, waarvan zij ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit,

meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, acht de verdediging de door de officier van justitie verzochte straf te hoog en verzoekt rekening te houden met de blanco documentatie van verdachte en de omstandigheid dat zij erkent wat zij heeft gedaan en daarvoor verantwoordelijkheid wil nemen. Daarnaast is zij weliswaar niet gedwongen maar liet zij zich wel meeslepen door haar broer die zij wilde helpen zonder zich hiervan de gevolgen te hebben gerealiseerd, aldus de raadsvrouw. De verdediging bepleit, ook gelet op het feit dat verdachte moeder is, een grotendeels voorwaardelijke straf.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 4 juni 2016 alsmede een beknopt reclasseringsadvies van 23 februari 2016.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder op het volgende gelet.
De verdachte heeft zich samen met medeverdachte(n) schuldig gemaakt aan de invoer van ruim een kilo cocaïne in Nederland en meermalen aan de voorbereidingshandelingen daartoe.
Door haar handelwijze heeft de verdachte een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het internationale drugscircuit. Cocaïne is een voor de gezondheid van gebruikers daarvan zeer schadelijke stof. De ingevoerde hoeveelheid was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De voorbereidingshandelingen hebben er dan ook toe gediend de verdere verspreiding en uiteindelijk het gebruik van cocaïne te doen plaatsvinden. Hierdoor wordt niet alleen de volksgezondheid ernstig bedreigd, maar de ervaring leert ook dat in het bijzonder bij de grensoverschrijdende handel dit zowel in de invoer/als de uitvoerlanden dikwijls gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. De verdachte is aan deze gevolgen geheel voorbij gegaan.
De rechtbank heeft ten voordele van verdachte acht geslagen op het blanco strafblad van verdachte en het feit dat verdachte zich waarschijnlijk heeft laten meeslepen door haar broer. Verder heeft de rechtbank bij de strafmaat rekening gehouden met de ten opzichte van medeverdachte [medeverdachte 2] geringere rol van de verdachte. Nu niet is gebleken dat sprake is geweest van een professionele drugslijn, zal de rechtbank, alles afwegende, anders dan door de officier van justitie is geëist, aan verdachte een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk opleggen. Een grotendeels voorwaardelijke, straf zoals bepleit door de verdediging, staat niet in verhouding tot de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd.
Beslag
Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, volgens opgave van verdachte aan verdachte toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met betrekking tot welke het onder 1 en 2 bewezenverklaarde is begaan.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 24, 27, 33, 33a, 47, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10, 10a en 13 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het onder 1. en 2. tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een telefoontoestel, Samsung S6;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.H. van Laethem (voorzitter), mr. H.P.M. Kester-Bik en mr. M.A. Jansen-van Leeuwen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.B. Moll van Charante, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 03 augustus 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossier [dossiernaam], dossiernummer PL0600-2016079405, gesloten op 23 april 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van observatie donderdag 18 februari 2016; het proces-verbaal van verhoor verdachte p. 571.
3.Het proces-verbaal testen en wegen cocaïne p. 482-483.
4.Het proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee van 17 februari 2016 p. 40-41; een schriftelijk bescheid inhoudende een formulier gecontroleerde aflevering binnen Nederland p. 51; het proces-verbaal van bevindingen p. 104.
5.Het proces-verbaal van observatie donderdag 18 februari 2016 p. 742-744; proces-verbaal van aanhouding p. 82-83.
6.Het proces-verbaal van bevindingen p. 147, 154, 158; het proces-verbaal van verhoor verdachte p. 700.
7.Het proces-verbaal van verhoor verdachte p. 680; het proces-verbaal van bevindingen p. 313, 326 en 327.
8.Het proces-verbaal van verhoor verdachte p. 616, 623, 700.
9.Het proces-verbaal van bevindingen p. 147, 159, 190.
10.Het proces-verbaal uitvoering rechtshulpverzoek van het korps politie Curaçao p. 2-3;
11.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 4] p. 567.
12.Het proces-verbaal van verhoor verdachte p. 700.
13.Het proces-verbaal van bevindingen p.147, p. 150-152; het proces-verbaal van bevindingen p. 313, 324-325
14.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 4] p. 568, 571.