Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
gevestigd te [plaats] ,
ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ CENTRAMED B.A.,
1.De procedure
- het verzoekschrift
- het verweerschrift
- de mondelinge behandeling van 7 januari 2016.
Op 26 februari 2008 is een echo gemaakt van de buik en is een kleine hoeveelheid vocht in de buikholte waargenomen. Een tweede echo op 28 februari 2008 toonde een afgenomen hoeveelheid vocht.
Op 29 februari 2008 is [verzoekster] naar Medisch Spectrum Twente in Enschede vervoerd om een ERCP te laten uitvoeren. Vanwege pijnklachten van [verzoekster] is de ambulance over de snelweg in Duitsland naar Enschede gereden. Het ERCP onderzoek is niet voltooid.
Vervolgens is op 7 maart 2008 in Medisch Spectrum Twente een ERCP uitgevoerd, waarbij een galsteenconcrement is verwijderd. Nadat [verzoekster] is teruggebracht naar het ziekenhuis, is zij wegens voortdurende pijnklachten op 9 maart 2008 overgebracht naar het Twenteborgziekenhuis in Almelo teneinde opnieuw een ERCP te laten verrichten. Bij het op diezelfde dag uitgevoerde ERCP is vastgesteld dat sprake was van een gallekkage. Hiervoor is een stent geplaatst. Voorts vond op 9 maart 2008 een laparotomie plaats, waarbij de buik werd ontdaan van gal en werd gespoeld. Hierbij zijn drie drains achtergelaten. Niettemin bleef de gallekkage voortduren.
Toen de klachten bleven bestaan, is [verzoekster] op 1 april 2008 overgeplaatst naar het AMC in Amsterdam. In het AMC is geconstateerd dat de galgang in de ductus cysticus eindigt en dat bij de junctie een lekkage bestaat. Het AMC heeft een PTC-drain geplaatst en uiteindelijk de galwegen gereconstrueerd.
2.4. Op gezamenlijk verzoek van partijen heeft prof.dr. H.J. Bonjer (hierna: Bonjer), chirurg, een deskundigenrapport uitgebracht. In zijn rapport van 30 oktober 2013 heeft Bonjer op de vraag: “
Voldeed de behandeling door de chirurg van het [ziekenhuis] op 21 februari 2008 aan de professionele standaard, die in 2008 op uw vakgebied gold voor een chirurg? Wilt u uw overwegingen zo duidelijk en uitvoerig mogelijk weergeven? Wilt u met name aangeven of de behandeling is uitgevoerd conform het advies over de techniek van laparoscopische cholecystectomie van de Werkgroep Endoscopische Chirurgie van de NVH van maart 2006? Als het antwoord ontkennend is, is dan duidelijk waarom van deze richtlijn is afgeweken en zo neen, wilt u dit dan aan collega [chirug] vragen?”als volgt geantwoord:
“
De indicatiestelling voor het verrichten van een laparoscopische cholecystectomie en de diagnostiek voldoen aan de standaard. De informatieverstrekking en het verkrijgen van de instemming voor de operatie zijn goed gedocumenteerd.Conform de Best practice: de techniek van de laparoscopische cholecystectomie, Werkgroep Endoscopische Chirurgie van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde, geschreven door prof. dr. J.F. Lange en prof. dr. L.P.S. Stassen, verschenen in maart 2006, moet alvorens de ductus cysticus en arteria cystica worden doorgenomen een Critical View of Safety worden bereikt. Dit bestaat uit het mobiliseren van het infundibulum van de galblaas voor ongeveer een/derde van de galblaaslengte uit het galblaasbed van de lever. Verder moeten de ductus cysticus en de arteria cystica worden vrijgelegd. Hierdoor ontstaan ‘twee windows’. In dit Best Practice document van de Nederlandse Vereniging van Heelkunde wordt aanbevolen het beeld van Critical View of Safety digitaal vast te leggen.In het verstrekte operatieverslag wordt gesproken van een “normaal brede ductus cysticus en arteria cystica”. Er wordt niet expliciet gerefereerd aan het bereiken van een Complete View of Safety dan wel aan het creëren van twee zogenaamde windows tussen de ductus cysticus, arteria cystica en lever. Verder is, zover mij bekend, het peroperatieve beeld van de galblaas niet digitaal vastgelegd. Derhalve kan op basis van het verslag niet met zekerheid worden vastgesteld dat er een Complete View of Safety is bereikt.In het operatieverslag is vastgelegd dat er een gallekkage is ontstaan. Bij navraag bij [chirug] blijkt dat het gaat om een lekkage uit de galblaas. Dit treedt op bij 20-30% van de galblazen.”
“Indien het handelen in het [ziekenhuis] niet in overeenstemming is met de professionele standaard, kunt u dan aangeven wat hiervan de extra gevolgen zijn geweest voor het ziektebeloop, het behandelingsresultaat en de prognose? Dit als onderscheiding van de ‘normale’ gevolgen bij lege artis handelen”, heeft Bonjer geantwoord:
Inmonding van een galwegsegment van VI en VII in de ductus cysticus is een zeer uitzonderlijke anatomische variatie. Indien deze inmonding zich vlak bij de inmonding van de ductus cysticus in de ductus hepatocholecdochus bevindt, kan deze worden gemist als vlak op de galblaashals wordt uitgevoerd. Indien de inmonding van de ductus uit segment VI en VII zich hoger bevindt in de ductus cysticus dan wel als er een korte ductus cysticus aanwezig is, is er een grotere kans op laederen van een aberrante galweg uit segment VI en VII. Het is niet met zekerheid te stellen dat met het volledig vrijleggen van de ductus cysticus en arteria cystia conform de Critical View of Safety in alle gevallen een letsel van een aberrante galgang van segment VI en VII kan worden voorkomen. Het is echter wel zo dat als de techniek van Critical view of Safety wordt aangehouden, de kans op een dergelijk letsel kleiner is.Ten gevolge van de cholecystectomie is letsel ontstaan van de galweg van segment VI en VII, dat heeft geleid tot een gallige peritonitis, waarvoor multipele ERCP’s en drainages noodzakelijk zijn geweest, teneinde een voldoende deviatie van de galstroom te bewerkstelligen.Uiteindelijk is een hepaticojejunostomie aangelegd op de galweg van segment VI en VII van de lever. Een dergelijke hepaticojejunostomie kan leiden tot een cholestase bij onvoldoende afvloed. Voor zover bekend, lijkt de leverfunctie onaangetast en zijn er geen aanwijzingen voor cholestase.De behandeling bij heropname van patiënte op 25 februari 2008 is conform de standaard. De diagnostiek vond plaats middels laboratoriumonderzoek en echografisch onderzoek van de buik, wat in eerste instantie sufficiënt is. Vier dagen na opname werd de ERCP verricht in een centrum. Gezien het relatief lage bilirubine gehalte en het ontbreken van aanwijzingen van een grote vochtophoping in de buikholte, lijkt het moment van ERCP in de rede te liggen.”Op de vraag:
“Zijn de door u gevonden afwijkingen geheel, gedeeltelijk of geheel niet te zien als gevolg van de eventueel niet-correcte behandeling? Kunt u dit toelichten”,heeft Bonjer geantwoord:
“Aangezien de oorzaak van de persisterende pijnklachten onduidelijk is, is het niet goed vast te stellen of deze direct verband houden met de operatie die werd uitgevoerd op 21 februari 2008.”
“Het is inderdaad gebruikelijk dat een chirurg documenteert bij glasblaaschirurgie dat voldaan is aan de eisen van de Critical View of Safety. Dit wordt niet expliciet vermeld in het operatieverslag van collega [chirug] , derhalve is qua documentatie niet voldaan aan de gebruikelijke kwaliteitseisen.”
“Best practice: De techniek van de laparoscopische cholecystectomie”van maart 2006 van de Werkgoep Endoscopische Chirurgie van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVH) is als stap 5 - voor zover van belang - opgenomen:
“Mobilisatie van het infundibulum en Critical View of Safety (CVS)De eerste stap van het verkrijgen van CVS bestaat uit het mobiliseren van het infundibulum (hals) van de galblaas voor ongeveer 1/3 van de galblaaslengte uit het galblaasbed van de lever; dit is ventraalwaarts tot ruim voorbij de inmonding van de arteria cystica in de galblaas (…)De vermoede ductus cysticus en de arteria cystica worden circumferentiëel vrijgelegd. (…) Pas na deze twee stappen, waarbij twee ‘windows’ zijn verkregen (‘two window-techniek’) is CVS bereikt. Eerder mogen de ductus cysticus en de arteria cystica niet worden geclipt.(…)Wanneer onvoldoende overzicht over de anatomie verkregen wordt en CVS niet bereikt is, moet worden geconverteerd. (…)Beeldvorming en CVSHet wordt aanbevolen beeldregistratie te verzorgen van CVS, voorafgaand aan de transsectie van de arteria cystica en de ductus cysticus. Dit kan digitaal, door middel van een foto of een video-opname. (…). Beeldregistratie van de anatomie, juist voorafgaand aan de transsectie van de ductus cysticus, is van belang voor verslaglegging en voor het begrijpen en behandelen van eventuele complicaties. Het is tevens een zeer nuttig leermiddel in de opleidingssituatie.”2.8. Centramed is de aansprakelijkheidsverzekeraar van het ziekenhuis. Het ziekenhuis c.s. heeft aansprakelijkheid van de hand gewezen.
3.Het verzoek en het verweer3.1. [verzoekster] verzoekt de rechtbank te beslissen dat het ziekenhuis c.s. door de omschreven toerekenbare tekortkoming gehouden is alle door [verzoekster] als gevolg daarvan geleden en te lijden schade te vergoeden, althans tot op door het ziekenhuis c.s. te leveren bewijs van het tegendeel, alsmede te beslissen dat de kosten van de behandeling van dit verzoek aan de zijde van [verzoekster] vallende worden begroot overeenkomstig de in het verzoekschrift gegeven begroting, met veroordeling van het ziekenhuis c.s. tot betaling van die kosten aan [verzoekster] .
Er is sprake van een aan [chirug] en derhalve aan het ziekenhuis toerekenbare tekortkoming.
4. De beoordeling4.1. Het verzoek is gebaseerd op artikel 1019w van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). In dat artikel is de mogelijkheid van een deelgeschilprocedure opgenomen. Deze procedure biedt zowel de persoon die schade lijdt door dood of letsel, als degene die daarvoor aansprakelijk wordt gehouden, de mogelijkheid in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase de rechter te adiëren. Doel van de deelgeschilprocedure is de vereenvoudiging en versnelling van de buitengerechtelijke afhandeling van letsel- en overlijdensschade. Gezien het bepaalde in artikel 1019z Rv wordt het verzoek afgewezen voor zover de verzochte beslissing onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Daarbij dient de investering in tijd, geld en moeite te worden afgewogen tegen het belang van het verzoek en de bijdrage die een beslissing aan de totstandkoming van een minnelijke regeling kan leveren.
“Best Practice”aanbevolen beeldregistratie van CVS. Op grond hiervan kan niet, zoals [verzoekster] verdedigt, worden aangenomen dat [chirug] dus geen CVS heeft bereikt. De verklaring van [chirug] tegenover Bonjer dat hij zich niets bijzonders kan herinneren van de gevolgde procedure, levert evenmin bewijs op dat CVS niet is bereikt. Zijn verklaring kan immers ook, zoals het ziekenhuis heeft aangevoerd, aldus worden begrepen dat hij bij het verrichten van een laparoscopische cholecystectomie altijd de in de richtlijn omschreven handelwijze volgt en dat het bereiken van CVS bij de operatie van [verzoekster] dus geen bijzonderheid was. In het rapport en de brieven van Bonjer kan evenmin steun worden gevonden voor de stelling van [verzoekster] , omdat Bonjer heeft gerapporteerd dat hij op basis van het verslag niet met zekerheid kan vaststellen of [chirug] CVS heeft bereikt.
“Aangezien de oorzaak van de persisterende pijnklachten onduidelijk is, is het niet goed vast te stellen of deze direct verband houden met de operatie die[door [chirug] , rechtbank]
werd uitgevoerd op 21 februari 2008.”Ook voor toewijzing van het verzoek op deze grondslagen is meer bewijslevering nodig.
Nadat [verzoekster] ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft aangevoerd dat het uurtarief van € 300,00 is afgesproken met haar rechtsbijstandsverzekeraar en dat zij op basis van haar rechtsbijstandsverzekering gehouden is deze kosten op de wederpartij te verhalen, heeft het ziekenhuis c.s. geen verweer meer gevoerd tegen de hoogte van het uurtarief. Dit is een tarief dat past bij een in de betreffende materie gespecialiseerde advocaat. Bij een dergelijk tarief mag echter van de raadsman van [verzoekster] verwacht worden dat hij sneller en efficiënter kan werken dan een niet in letselschadezaken gespecialiseerde advocaat. De ter zake van voorbereiding verzoekschrift, bestuderen verweerschrift, voorbereiding van de mondelinge behandeling en het bijwonen van de zitting inclusief reistijd wordt in redelijkheid begroot op een te vergoeden tijdsbesteding van 15 uren. Dit leidt ertoe dat het honorarium zal worden begroot op een bedrag van € 5.771,70. Vermeerderd met het griffierecht dat ten laste van het ziekenhuis c.s. komt ten bedrage van € 613,00, worden de kosten van het deelgeschil begroot op € 6.384,70.