ECLI:NL:RBGEL:2016:4195

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 juli 2016
Publicatiedatum
28 juli 2016
Zaaknummer
05/720010-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor gewapende overval op juwelier met geweld en bedreiging

Op 29 juli 2016 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van een gewapende overval op een juwelier in Zevenaar op 15 januari 2016. De verdachte, geboren in 1992 en thans gedetineerd, heeft samen met anderen de juwelier overvallen, waarbij zij gewelddadig te werk zijn gegaan. De tenlastelegging omvatte het betreden van de winkel met gezichtsbedekkende kleding, het zichtbaar houden van een vuurwapen en een moker, en het vernielen van vitrinekasten. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en het proces-verbaal van aangifte als bewijs gebruikt. De verdachte heeft tijdens de zitting op 15 juli 2016 een bekentenis afgelegd, wat leidde tot een versnelde bewijsvoering.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn mededaders wisten dat er personeel aanwezig was in de winkel en dat de overval een grote dreiging met zich meebracht. De rechtbank achtte de bedreiging met geweld wettig en overtuigend bewezen, gezien het gebruik van wapens en de omstandigheden van de overval. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, wat lager was dan de door de officier van justitie geëiste vijf jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de impact op de slachtoffers, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jeugdige leeftijd en beperkte intellectuele vaardigheden. Daarnaast werden de in beslag genomen goederen onttrokken aan het verkeer, terwijl andere goederen aan de rechthebbenden werden teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/720010-16
Datum uitspraak : 29 juli 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats], wonende te [adres], [woonplaats],
thans gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem.
Raadsvrouw: mr. R.S. Boonstra, advocaat te Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 22 april 2016 en 15 juli 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 januari 2016 te Zevenaar
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een grote hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], althans tegen een of meer medewerkers van voornoemde winkel en/of tegen meerdere, althans een of meer, in die winkel aanwezige vitrinekast(en),
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en of zijn mededader(s)
- met over het hoofd getrokken capuchon(s) en/of met een mondkapje en/of een bivakmuts, althans met gezichtsbedekkende kleding, voornoemde winkel heeft/hebben betreden en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of een moker, althans een hard voorwerp, duidelijk zichtbaar heeft gehouden voor een (aantal) medewerker(s) van die winkel en/of
- ( vervolgens) dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft gericht op een vitrinekast in voornoemde winkel en/of (vervolgens) de slede en/of de trekker van dat vuurwapen, althans van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft overgehaald en/of naar achteren getrokken en/of
- met een moker, althans met een hard voorwerp, meerdere, althans een of meer, vitrinekast(en) in voornoemde winkel heeft/hebben ingeslagen/vernield.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], p. 20-23;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2], p. 31-34;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3], p. 35-36;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], p. 37-38;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 juli 2016.
Met betrekking tot de onder het tweede gedachtestreepje tenlastegelegde bedreiging met geweld, bestaande uit het duidelijk zichtbaar houden van een vuurwapen en/of een moker voor een aantal medewerkers van de juwelier, overweegt de rechtbank (in reactie op de door de verdediging op dit punt bepleite partiële vrijspraak) het volgende.
Verdachte en zijn mededaders wisten dat in de juwelierszaak ten tijde van de overval personeel aanwezig zou zijn. De overval heeft immers plaatsgevonden op een tijdstip waarop de winkel geopend was. Bij de overval zijn een vuurwapen en een moker gebruikt. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders zijn dan dat verdachte en zijn mededaders van het gebruik van deze wapens een afschrikwekkende werking uit wilden laten gaan om zo het personeel op afstand te houden, zodat zij ongestoord hun gang konden gaan. Aangever [slachtoffer 1] heeft via camerabeelden waargenomen dat de overvallers een pistool en een moker bij zich hadden. Het overige winkelpersoneel heeft hier ook kennis van genomen. Van een gewapende overval gaat een zeer grote dreiging uit, waarop het opzet naar het oordeel van de rechtbank ook gericht is geweest. Door een bedreiging van deze aard, alsmede gelet op de omstandigheden waaronder deze is geschied, ontstaat de redelijke vrees dat de wapens daadwerkelijk gebruikt zullen worden en men gewond kan raken of het leven zou kunnen verliezen. Dat het winkelpersoneel zich niet in hetzelfde gedeelte van de juwelierszaak bevond als verdachte en zijn mededaders doet hier niets aan af. Daarnaast blijkt uit de camerabeelden dat verdachte zijn vuurwapen heeft gericht op een glazen ruit waarachter aangever stond te kijken. [2] Hierbij doet niet ter zake of verdachte aangever heeft gezien.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank ook de onder het tweede gedachtestreepje tenlastegelegde bedreiging met geweld wettig en overtuigend bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks15 januari 2016 te Zevenaar
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een grote hoeveelheid sieraden,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [bedrijf],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
en/of gevolgdvan
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4]
, althans tegen een of meer medewerkers van voornoemde winkel en/oftegen
meerdere, althans een of meer, in die winkel aanwezige vitrinekast(en),
gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden, gemakkelijk te maken en
/ofom bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en
/ofaan zijn mededaders
hetzijde vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en
ofzijn mededader
(s
)
- met over het hoofd getrokken capuchon
(s
)en
/ofmet een mondkapje
en/of een bivakmuts, althans met gezichtsbedekkende kleding, voornoemde winkel
heeft/hebben betreden en
/of
- een vuurwapen
, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,en
/ofeen moker
, althans een hard voorwerp,duidelijk zichtbaar hebben gehouden voor een
(aantal
)medewerker
(s
)van die winkel en
/of
- ( vervolgens) dat vuurwapen
, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,hebben gericht op een vitrinekast in voornoemde winkel en
/of(vervolgens) de slede en/of de trekker van dat vuurwapen
, althans van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,hebben overgehaald en/of naar achteren getrokken en
/of
- met een moker
, althans met een hard voorwerp, meerdere, althans een of meer,vitrinekast
(en
)in voornoemde winkel
heeft/hebben ingeslagen
/vernield.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de inbeslaggenomen goederen, te weten zeven patronen, een patroongordel, een magazijn/houder, een bivakmuts, een masker en een stroomstootwapen worden onttrokken aan het verkeer alsmede dat de in beslag genomen goederen, te weten schoeisel, een handschoen, een jas, een simkaart en een usb-stick zullen worden teruggegeven aan de rechthebbenden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende straf is. Gelet op de gevangenisstraffen die in gelijksoortige zaken worden opgelegd, is de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf te fors. In dit geval zou een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren een passende afdoening zijn.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 2 juni 2016;
- een voorlichtingsrapportage van Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, gedateerd 5 mei 2016;
- een multidisciplinair rapport van MSc. E. van der Vorst en drs. F. Jonker, GZ-psychologen, gedateerd 1 juli 2016.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met twee anderen schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een juwelier. Hierbij werd grof geweld gebruikt door vitrinekasten met een moker kapot te slaan. Dat het glas van de vitrinekasten niet kapot is geschoten met een vuurwapen, is enkel te danken aan de omstandigheid dat het wapen haperde. Het handelen van verdachte en zijn mededaders was zeer bedreigend voor het winkelpersoneel. Bij de overval werd gezichtsverhullende kleding gedragen, hetgeen extra bedreigend overkomt. Verdachte en zijn mededaders maakten een grote hoeveelheid sieraden buit en hebben grote schade aangericht. Dit is een ernstig feit. Een dergelijk feit leidt niet alleen tot schade en overlast voor de onderneming, maar heeft bij de slachtoffers ook tot gevolg dat zij zich veelal nog lange tijd angstig en onveilig voelen. Daarnaast brengt het onrust in de samenleving teweeg.
Verdachte handelde puur uit eigen financieel gewin. Dit rekent de rechtbank hem aan. De rechtbank weegt mee dat verdachte forse documentatie heeft en meermalen is veroordeeld voor vermogensdelicten. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat de weggenomen sieraden een aanzienlijke waarde vertegenwoordigen. Gelet op de ernst van het feit en hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat voor de afdoening van deze zaak geen andere straf in aanmerking komt dan een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van vier jaren. De rechtbank komt, gelet op de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, tot een gevangenisstraf van kortere duur dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank is uitgegaan van een overval met forse schade, waarbij een vuurwapen en moker is gebruikt en waarbij er sprake is van een professioneel samenwerkingsverband. Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met het over verdachte opgemaakte multidisciplinaire rapport, waaruit naar voren komt, kort gezegd, dat bij verdachte sprake is van beperkte intellectuele en probleemoplossingsvaardigheden, deels veroorzaakt door emotionele verwaarlozing, alsook van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling in de vorm van antisociale persoonlijkheidstrekken, ook ten tijde van het tenlastegelegde feit. Ook komt uit dat rapport naar voren dat verdachte naar verwachting niet volledig toerekeningsvatbaar is. Daarbij komt nog de jeugdige leeftijd van verdachte en het feit dat hij wel gemotiveerd lijkt zijn leven een andere richting te gaan geven. Het ligt op zijn weg om hieraan gedurende zijn detentie, onder andere via verdere scholing en deelname aan gedragstrainingen, te gaan werken.
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten zeven patronen, een patroongordel, een magazijn/houder, een bivakmuts, een masker en een stroomstootwapen, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerpen aan de rechthebbenden, te weten schoeisel, een handschoen, een jas, een simkaart en een usb-stick.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 36b, 36c, 47, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: zeven patronen, een patroongordel, een magazijn/houder, een bivakmuts, een masker en een stroomstootwapen.
Gelast de
teruggavevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan de rechthebbenden, te weten: schoeisel, een handschoen, een jas, een simkaart en een usb-stick.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Leemreize (voorzitter), mr. W.J. Vierveijzer en mr. K.A.M. van Hoof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Bongers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 juli 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost- Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016026372, gesloten op 14 juni 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, inhoudende de op 20 januari 2016 afgelegde verklaring van [naam], p. 105.