ECLI:NL:RBGEL:2016:4162

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 juli 2016
Publicatiedatum
27 juli 2016
Zaaknummer
05/740459-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld en medeplegen met zwaar lichamelijk letsel in Tiel

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 26 juli 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijk geweld en het niet opvolgen van een politiebevel. De feiten vonden plaats in de nacht van 19 op 20 december 2014 te Tiel, waar de verdachte samen met anderen geweld heeft gepleegd tegen een slachtoffer op de openbare weg, de Varkensmarkt. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen schoppen, slaan en stompen van het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een bekennende verdachte is, waardoor volstaan kon worden met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het tweede feit, namelijk het niet opvolgen van een politiebevel, omdat niet kon worden vastgesteld dat er een bevel was gegeven.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en heeft de strafbaarheid van de verdachte vastgesteld. Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het delict, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De officier van justitie had een werkstraf van 150 uren geëist, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een werkstraf van 100 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis.

Daarnaast heeft de benadeelde partij, het slachtoffer, een schadevergoeding gevorderd van € 120.328,58, maar de rechtbank heeft deze vordering niet-ontvankelijk verklaard, omdat de gestelde schade niet rechtstreeks was veroorzaakt door het bewezenverklaarde feit. De rechtbank heeft de beslissing gegrond op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740459-15
Datum uitspraak : 26 juli 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats], wonende te [adres], [woonplaats 2]
Raadsman: mr. O.N.J. Maatje, advocaat te Zaltbommel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 juli 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de nacht van 19 op 20 december 2014 te Tiel
openlijk, te weten op of aan de openbare weg, Varkensmarkt, in elk geval op of
aan een openbare weg in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer],
welk geweld bestond uit het
meermalen, althans eenmaal (met kracht) die [slachtoffer] tegen diens lichaam
schoppen en/of slaan en/of stompen;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de nacht van 19 op 20 december 2014 te Tiel
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[slachtoffer] heeft mishandeld door deze opzettelijk meermalen, althans eenmaal
(met kracht) tegen diens lichaam te schoppen en/of te slaan en/of te stompen;
2.
hij in of omstreeks de nacht van 19 op 20 december 2014 te Tiel opzettelijk
niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk
voorschrift gedaan door [naam] , hoofdagent van politie Eenheid
Oost-Nederland, die waren/was belast met de uitoefening van enig toezicht
en/of die was belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of
onderzoeken van strafbare feiten,
immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtenaar hem had
bevolen, althans van hem had gevorderd afstand te houden en/of zich te
verwijderen, geen gevolg gegeven aan dit bevel of die vordering.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte], p. 23;
- het proces-verbaal van bevindingen, p.90 tot en met 93;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 juli 2016.
Ten aanzien van feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van dit feit gelet op de bewijsmiddelen in het dossier.
Het standpunt van de verdediging
Door de raadsman is vrijspraak bepleit, omdat er geen proces-verbaal van bevindingen in het dossier is waar dit feit betrekking op heeft. Mocht een dergelijk proces-verbaal van bevindingen er wel zijn, dan wordt het verweer ingetrokken.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt dat niet kan worden vastgesteld dat aan verdachte een bevel of vordering is gegeven om afstand te houden of zich te verwijderen. De rechtbank acht daarom dit feit niet wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte daarvan vrijspreken.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in
of omstreeksde nacht van 19 op 20 december 2014 te Tiel
openlijk, te weten op of aan de openbare weg, Varkensmarkt,
in elk geval op of
aan een openbare wegin vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer],
welk geweld bestond uit het
meermalen,
althans eenmaal(met kracht) die [slachtoffer] tegen diens lichaam
schoppen en/of slaan en/of stompen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van 150 uren werkstraf, te vervangen door 75 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
Door de raadsman is verzocht, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte (hij moet hard werken voor de kost), geen werkstraf op te leggen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 30 mei 2016, en
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 30 juni 2016.
De rechtbank neemt in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging.
Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van een dergelijk geweldsdelict zich nog gedurende langere tijd angstig en onveilig kunnen voelen, terwijl ook bij de omstanders die van het geweld getuige zijn geweest de gevoelens van onveiligheid toenemen.
De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan, te meer nu het geweld midden in het centrum plaatsvond tijdens het uitgaan en in het bijzijn van zijn zoon.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een werkstraf voor de duur van 100 uren een passende reactie vormt. De rechtbank verwerpt daarmee het verweer van de verdediging.
7a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 120.328,58.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de gevorderde schade niet rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit is ontstaan, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering omdat de gestelde schade niet rechtstreeks is toegebracht door enig bewezenverklaard feit.

8. De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 27, 141 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 Spreekt verdachte vrij van het onder 2 tenlastegelegde feit.
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
  • een
  • beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijkin de vordering;
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C.P. Goossens (voorzitter), mr. K.A.M. van Hoof en mr. M.C. Gerritsen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.C.C. van den Bosch, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 juli 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2014229107, gesloten op 11 augustus 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.