Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
4.973,50(3,5 punten × tarief € 1.421,00)
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, heeft eiser, wonende te Dodewaard, gedaagde aangeklaagd wegens onrechtmatig handelen. Gedaagde, die het beheer voerde over het vermogen van eiser, heeft een deel van de gelden onrechtmatig aangewend voor privé-uitgaven. Eiser vorderde een verklaring voor recht dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de schade die hij heeft geleden. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis van 27 mei 2015 vastgesteld dat gedaagde tekort is geschoten in zijn taak als beheerder. De centrale vraag was of een bedrag van € 27.000, dat door eiser was betaald voor de aanschaf van een Mercedes voor gedaagde, als schenking kon worden aangemerkt. Gedaagde heeft niet kunnen bewijzen dat dit bedrag een schenking was, en de rechtbank oordeelde dat de betalingen als beheersdaden van gedaagde moesten worden beschouwd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op geen enkel moment zelfstandig over het bedrag van € 27.000 heeft beschikt. Gedaagde heeft verklaard dat hij het geld eerst naar zijn eigen rekening heeft overgemaakt voordat het naar de rekening van eiser ging. De rechtbank vond deze verklaring ongeloofwaardig, vooral gezien de eerdere stellingen van gedaagde. De verklaringen van getuigen, waaronder de dochter van gedaagde, ondersteunden de stelling van eiser dat het bedrag niet als schenking kan worden aangemerkt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 164.029,36 aan eiser, vermeerderd met wettelijke rente en kosten. De rechtbank heeft ook de beslagkosten en buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, evenals de proceskosten aan de zijde van eiser. Het vonnis is uitgesproken op 20 januari 2016 door mr. G.J. Meijer.